afdeeling aldaar, doch thans heefc gemeend
wegens hoogen leeftgd te moeten bedanken
en het werk aan jongere krachten over te
laten.
Tot de behandeling der agenda overgaande,
worden de notulen der vorige boofdbestuurs-
vergadering onveranderd vastgesteld.
MededeeliDg werd gedaan, dat door
H. M. de Koningin 2 medailles als prgzen
voor de tentoonstelling ter beschikking
zgn gesteld. In Haar schrgven aan den
Commissaris der Koningin gaf Zg (e kennen,
dat, hoewel Zij door omstandigheden niet
kon voldoen aan de tot Haar gerichte uit-
noodiging om de tentoonstelling bij te
wonen, Zg tot onverflauwde belangstelling
bezxt yoor den Zeeuwschen Landbouw in
het algemeen en die van Zeeuwseh-Vlam-
deren in het bjjzonder.
Dat de vergaderiDg die belangstelling op
hoogen prjjs steit, bleek uit het „Leve de
Koningin dat er op volgde.
Ook is bericht ont-mngen van Z. K. H.
Prins Hendrik, dat hij een groote zilveren
medaille beschikbaar stelt.
V an den Minister van Landbouw, die
aanvankelgk bericht had, te zulien tegen-
woordig zjjn, is bericht ingekomen, dat hg
door de Kamerzitting verhinderd is, doch
door den Voorzitter der afdeeling is alsnog
een poging aangewend, Z.Exc. te bewegen
de reis naar Hulst te maken. Hieromtrent
verfceert men dus nog in afwachting.
flet voorstel van het Dagelijksch Bestunr
om aan den kring Hulst voor de tentoon
stelling een crediet te verleenen van 600
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Vervolgens komt in behandeling het rap
port van do pachtcommissie, ingesteld door
de Z. L. M. betreffende het eerste deel van
het rapport der staatscommissie voor het
pachtvraagstuk.
De meening van het Dagelgksch Bestuur
wordt door den Voorzitter uitvoerig toe-
gelicht.
Met de pachtcommissie is het Dagelgksch
Bestuur van meening, dat het uitloven van
premie's, steekpenningen of. hoe die ook
mogen genoemd worden, bg het houden
van verkoopingen en verpachtingen behooren
te worden verboden.
Ook is het Dagelijksch Bestuur van mee
ning, dat een andere regeling zou moeten
worden getroffen in de betaling der kosten.
Deze zgn nu voor rekening van de koopers
of pachters, doch behooren naar de meening
van dat bestuur voor rekening der verkoopers
en verpachters te worden gebracht, omdat
deze tegenover de notarissen aan wie ze de
opdracht geven sterker staan, dan de in
doorsnee economisch zwakker staande
koopers en pachters. Het Dageljjksch Be
stuur zou daaraau dan echter de voorwaarde
willen verbinden, dat ook eene wetteijjke
wgziging vao het tarief wordt aangebracht.
Het tegenwoordige tarief is veel te laag en
daaraan kunnen de notarissen zich niet
houden. Dan zou echter worden voorkomen,
dat in de eene streek der provincie 8, in
een andere 8, 5 en op weer een andere
piaats ook wel 10 pCt. onkosten berekend
worden.
Dit punt doet Mr. Djjckmeester opmerken,
dat in een vroegere vergadering der Maat
schappij eene commissie is benoemd, om
met de notarissen te overleggen over een
billjjk, uniform tarief. Hjj heeft er niet
van gehoord, dat dit eenig resultaat heeft
opgeleverd. Mocht het zjjn, dat nog geen
antwoord is ingekomen.dan zou hjj den
raad geven daarnaar nog eens te vragen
en krjjgt men dan geen gunstig antwoord,
dan kan men bij de regeering aankloppen,
onder mededeeling, dat men zelf eerst heeft
getracht de zaak te regelen.
De Voorzitter meent, dat het onderwerp
dat de commissie destijds behandelde, zou
moeten afgescheiden bljjven van het thans
aanhangig onderwerp.
Hier wordt bedoeld een regeling voor
het geneele land, terwijl de toen aanhangig
gemaakte alleen voor Zeeland zou golden.
De do >r Mr. Djjckmeester gemaakte op-
merkirg gat echter aanleiding tot een ge-
amoieerde bespreking over de destjjds be-
noemde commissie-Lindecbergb.
Uit de besprekingen bleek ook. dat bjj
het Ned. Landbouwcomite een commissie
is benoemd voor de behandeling van het
tarieven-vraagstuk. doch dat het uittreden
uit dat comite van de Roomsch-Katholieke
landbouworganisaties in de behandeling van
punt stagnatie- is ontstaan en er voorts ook
uit voortvloeit, dat dit comite niet meer
spreken kan namens den geheelen Neder-
landschert Landbouw.
Dit mededeelingen van de heeren Lin-
denbergb Jr. en den rechtsknndig adviseur,
Mr. Zsaiir bleek, dat de destjjds met de
Zeeuwsche notarissen gevoerde ondirhacde-
lingen tot het verkrjjgen van een resultaat
hadflnn geteid, doch dat door denoorlogvan in
werking treden niets is gekomen. Hoewel
er later op gewegen is, dat de hooge prijzen
besteed voor landerjjen enz. het mogeljjk
maakten het overeengekomen tarief in te
voeren, bleken de notarissen daartoe niet
genegen, hoewel die hooge prijzen hun
grootere verdiensten waarborgden. Zg
bleven er bjj, eerst bij intreden van normale
tjjden tot invoering te willen overgaan.
De commissie kreeg echter den indruk, dat
de commissie uit de notarissen de meer-
derheid hunner college's niet achter zich had.
De heer Hombach opperde het denkbeeld
pressie uit te oefenen, door de vruchten-
veilingen enz. door deurwaarders te laten
houden en overgangen van vastgoed bjj
onderbanbsche akte te laten geschieden.
Ten slotte sprak de vergadering zich
algemeen er voor uit, om de commissie-
Lindenbergh te verzoeken zoo spoedig mo
geljjk opnieuw de onderhandelingen te
openen, teneinde in Zeeland een resultaat
te verkrjjgen.
De andere onderhandelingen, die van het
Ned. Landbouwcomite, kunnen daarom tocb
ook voortgaan.
Bij de verdere besprekingen van de door
den Voorzitter namens het Dag. Best, ver-
dedigde conclusie bestreed de heer De
Ruyter de V\ ildt de stelling om de kosten
voor rekening der verkoopers en verpachters
te brengen. Beide parijjen hebben belang
bij de zaak. Hij zou beide de helft willen
laten betalen.
Hjj vond voor zijue stelling echter bjj
de vergadering geen stenn. Er werden
verscbillende staaltjes van misbruikgenoemd,
o. m. dat er nu verkoopers zjjn die bjj
de notarissen bedingen, dat zg, ook nog
een der door de koopers te betaleu kosten
moet genieten.
Vooral de heer Van Oeveren kwam sterk
op voor de stelling van het Dagelgksch
Bestuur. Indien een dergelgke regeling
wordt getroffen, weten de koopers, dat ze
alleen het geboden bedrag hebben te betalen
en de verkooper, die tegenover den notaris
krachtiger staat, kan bg den notaris de
billij kste voorwaarden bedingen. Indien
een maximum tarief wordt ingevoerd en
het bljjft voor rekening van den kooper,
dan kan men er op aan, dat altjjd het
maximum-tarief zal moeten worden betaald.
De heer De Rujjter de Wilde handhaafde
de billjjkheid van het door hem verdedigde
stelsel, doch, waar hem uit de aangehaalde
voorbeelden bleek, dat de praetjjken die bjj
verkoopingen enz. piaats hebben daarvoor
een bezwaar zgn, legde hjj zich bjj de meening
van Dageljjksch Bestuur neer, hetgeen ook
de vergadering deed.
Ten slotte bracht de Voorzitter in be
spreking het remissiestelsel. Hetgeen de
pachtcommissie daaromtrent zegt, dat de
pachters onder alle omstandigheden van
tegenspoed recht zouden hebben op ver-
mindering van pacht, komt he.mongewenscnt
voor, want ten slotte zou het aanlokkeljjker
worden om pachtboer te zgn dan eigen-boer.
Dit acht hjj om maatschappeljjke reden niet
gewenscht. De prjjzen van den grond
zouden daardoor worden gedrukt en dit is
niet in het algemeen belang. Hjj acht wel
billjjk, dat de pachter schadeloosstelling
krijgt wegens onvoorziene voorvallen, b. v.
bjj overstroomingen, gevallen waartegen het
niet mogeljjk is zich door verzekering te
dekken. Maar niet billjjk is het, wanneer
b. v. vergoeding zou worden gevraagd wan-
neer de oogst tegenvalt door groote droogte.
Dat daartegenover ook wordt voorgesteld,
dat de verpachter een hoogere pachtsom
zou kunnen krjjgen als het den pachter zeer
voorspoedig gaat, als hjj hooge prjjzen
maakt, acht hg nog niet voldoende, om dit
stelsel te aanvaarden.
Er behoort ook wat aan het doorzicht
de energie en werkkracht van den pachter
te worden overgelaten. Er kan zeker redeo
zgn om de zwakkeren in sommige gevallen
te beschermen, doch de ijverigen mogen
doorallerlei maatregelen niet worden geknot.
De stelling van net Dagelijksch Bestuur,
dat in dit opzicht geen verandering in de
bestaande regeling gewenscht is, wordt door
de vergadering aangenomen, en er zal be
zwaar tegen worden ingebracht, dat in dit
opzicht andere wettelij «e bepalingen zouden
worden ingevoerd.
Hierna komt in behandeling de in het
volgend jaar te Middelburg in September
te houden provineiale landbouwtentoon-
stelling.
Met genoegen verneemt de vergadering
dat de Minister van Landbouw ten oehoeve
dier tentoonstelling een subsidie van /5000
op de begrooting zal voorstellen. Het is
de eerste maal, dat dergelgke subsidie ver-
kregen wordt.
Eenige discussie heeft piaats omtrent
het tjjdstip. Door een der leden wordt
tegen den datum bezwaar gemaakt met
het oog op de paarden, daar de tentoon
stelling in een druk seizoen komt.
De heer Van Dixboorn wees er op, dat
het een landbouwtentooustelling is en niet
uitsluitend van paarden. Voor het teutoon-
stellen van gewassen is het dan de goede
fgd. En de paarden zgn van zoodanige
kwaliteit, dat zjj er niet te minder om
zulien zijn, al hebben ze dan ook een
werkseizoen achter den rug.
De Voorzitter wjjst er op, dat oorspron-
keljjk ook deze tjjd was aangenomen, toen
de oorlog het doorgaau der tentoonstelling
heeft belet. Met het oog op het terrein
is het gewenscht de tentoonstelling in
September te houden, omdat bet hooi dan
van de weide is, hetgeen in Juni nog n;et
het geval zoude zijn en ook nn reeds moec
voor het terrein een beduidend bedrag bt -
taald worden.
De vergadering vereenigt zich hierqiede
en stelt ook vast het reglement voor de
tentoonstelling, benevens de begrooting,
terwjjl ook de verschillende afdeelingscom-
mi9sies worden benoemd.
Met algemeene stemmen wordt besloten
te benoemen tot beschermvrouw van de
Provineiale Tentoonstelling H. M. de
Koningin, tot beschermheer Z K B. Prins
Hendrik, terwjjl tot leden van het eere-
comite benoemd worden de heeren Mr.
Djjckmeester, Commissaris der Koningin,
de burgemeester van Middelburg, de Minister
van Landbouw, de leden der Eerste Kamer
voor Zeeland. de leden van Gedep. Staten
de heeren Blum, Frujjtier, Van Rompu,
De Casernbroot en Sprenger, de griffier der
Staten de heer Hartman e. a.
Vervolgens werden benoemd tot leden
eener commissie voor de herziering van de
statuten en de contributieregeling de door
de verschillende kringen voorgestelde leden
(uit den kring Axel de heer Ph. J. van
Dixhoorn, Hulst de heer Jac. Dekker ei
Oostburg de heer J. B. Becu— de Hullu).
Bjj acclamatie wordt in piaats van den
afgetreden voorzitter benoemd tot lid van
het Kon. Ned. landbouwcomite de heer
Mr. P. Dieleman, die de oeuoeming aan-
vaardt.
Na afloop der vergadermg noodigde het
bestuur de gasten uit tot een souper in het
Grand Hotel L>e Lozanne. De opgediende
spjjzen lieten zich goed srnaken en er wer
den verschillende toespraken gehouden,
gewjjd aau de belangen van den landbouw
en bet welzgn van verscbillende aanwezi-
gen die daarvoor ijveren.
Hedenmorgen werd door de genoodigden
een bezoek gebracht aan een vlasserij in de
omgeving van Hulst, na afloop waarvan ten
9l/2 uur in het ,.Wapen van Zeeland" bij den
beer A. van Aalst te Hulst, de algemeene ver
gadering werd gehouden.
De Voorzitter, de heer Mr. P. Dieleman,
sprak daarbij de volgende rede uit:
Geachte Vergadering.
Het is geen gemakkelijke taak in een moei-
lijken tijd mij op de scbouders gelegd, het
Voorzitterschap van Uwe belangrijke Maat-
schappij. limners daardoor ben lk 'meer dan
anders geroepen rnede leiding te geven. we-
tenschappenlijk, cultureel en oeconomisch aan
uen lanabouwenden stand in ons gewest, tot
meerdere ontwikkeling te brengen alzoo de
voornaamste factor in onze Zeeuwsche wel-
vaart.
Ik ben mij volkomen van de zwaarwichtig-
heid van die taak bewust en slechts de weten-
schap, dat ik omringd wordt door tal van
ntannen, die hun snoren op landbouwkundig
en oeconomisch gepied hebben verdiend, die
een open oog hebben voor onze belangen op
ailerlei terrein en die beschikken over een rijpe
ervaring, de wetenschap ook dat een groot
deel van onze bevolking met vertrouwen mijn
werkzaamheid tegemoet ziet, bereid de tekort-
komingen te vergeven, gevoegd bij mijn onver-
woestbare liefde voor ons schoone gewest en
onze arbeidzame energieke bevolking, doet mij
mijn taak met opgewektheid aanvaarden.
lk ben dadelijk gedachtig aan de kern van
waarheid, die er ligt in het oude Latijnsche
adagium: In magnis voluisse sat est: En zoo
doe ik dan een beroep op Uw aller medewer-
king, vertrouwen en sympathie om mijn aan-
vaarde taak in het belang van Zeeland's land
bouw en daardoor voor Zeelands welvaart
naar behooren te kunnen waarnemen. Aller-
eerst ben ik dan thans geroepen U verslag te
doen over het vorig jaar.
Formeel is thans tusschen de meeste landen
een vrede geteekend. Het wil zeggen, dat er
documenten zijn gewisseld en geteekend welke
een einde maakten aan den officieelen oorlog,
den volkerenmoord, wat het uiterlijk leven
betreft.
De inhoud stelt dikwerf voorwaarden, die
een oeconomische uitmoording van het eene
volk door het andere tengevolge moet hebben.
Vrede in de diepe beteekenis van het woord is
het nergens. Alierminst in het maatschappelijk
leven, zelfs niet in de zoogenaamde neutrale
landen.
Alles kookt en bruischt als in den heksen-
ketel van Shakespeare's Macbeth.
Nu is er vanzelf geen vooruitgang moge-
lijk zonder beweging, zonder strijdwaartegen
dan ook. Leven is strijden. Bestaan, zegt de
wijsgeer of oeconoom is „anders worden".
Slechts de doode v^ch drijft met den stroom
at. De leverrde spattelt er tegen in. Vroeger
ging die vooruitgang echter geleidelijk, deftig,
met plechtige, gelijkmatige schreden, zooals de
Oud-Hollandsche ambtenaar wandelt door
's-Heeren straten: Hoogen hoed op het hoofd,
handschoenen aan de handen, gekleede jas om
de meer of minder afhangende schouders, ge-
lijk ongeveer Mr. Treub ergens schrijft.
Thans gaat het met geweldige schokken,
totaal onberekenbaar vaak in haar gevolgen.
Het gansche staatsgebouw dreunde op zijn
grondvesten en men heeft dikwerf moeite
waarachtige grondslagen der samenleving
waarheid en recht terug te vinden.
Het zijn de wilde sprongen van Gosta Ber-
lings cavaliere. Niettemin zijm zij vaak uiting
van een diep geschokt gevoad, van sterker
leven, van krachtigen dorst naar vooruitgang,
van krachtigen wil bij beperkt kunnen en dorst
naar waarheid en dies verbreken van een ijlen,
onwaarachtigen vorm, van een worstelen tegen
de beperkthgid. Beperktheid door gemis aan
kracht, physiek of oeconomisch, moreel of we-
tenschappelijk. Gemis aan kracht wat ruimte
en tijd betreft.
Beperkt ook door de traditie, door de saam-
hoorigheid met het voorgeslacht zoowel als
met het tegenwoordig geslacht.
En dan komt er in de bekrompen beperkt
heid onderlinge strijd en verdeeldheid. Dan
komt er een warboel in elken kring, niet alleen
in dien van den arbeid, maar ook in dien van
den landbouw. Toch is eenheid noodig, meer
dan ooit.
Boven alle verschillen uit, moet er komen
een streven naar eenheid en een eenheid van
streven en willen.
Een rijk in zich zelf verdeeld gaat ten gron-
de. Ook de kring van den landbouw. Toen
Nederland in het iaatst der 18e eeuw door
partijschappen innerlijk verdeeld was, ging de
oude roemrijke republlek foemlpos ten onder.
Een doodende eenheid, zonder gedachte in
eigen leven brejigt het land evenzeer ten
gronde.
Er zij gezonde opvatting: ieder heeft zijn
belijdenis, zijn geloof, waaraan hij zijn levens-
kracht antleent, de geheime bron van zijn
zielskracht, waardoor hij leed en lijden kan
dragen, waaraan hij energie en wilskracht ont-
ldent, waardoor hij aan moeilijkheden al wor-
stelend ontzwemmen kan. Gelijkgezinden ver-
eenigen zich op geestelijken basis in geestelijke
gemeenschappen ten einde elkaar te steunen,
te troosten, te sterken; maar men verlieze niet
de eenheid des volks uit het oog in 't algmeen
en niet de eenheid van belangen van de stand-
of vakgenooten. Waar samenwerking mogelijk
is, is zij ook noodzakelijk. En waar zij nood-
zakelijk is, is zij ook mogelijk. Alle hinderpalen
moeten dan uit den weg. Dat is noodzakelijk
en allernoodzakelijkst zelfs in het maatschap
pelijk leven.
Het denkbeeld van oprichting van afzonder-
lijke markten voor Roomsch-Katholieken van
den ouden stempel of van den nieuwen stem-
pel voor orthodox-protestanten of ethisch-ire-
uische of moderne protestanten afzonderlijk is
slechts het geliefkoosd denkbeeld van de anti-
these zich geheel verliezende politici, of uto-
pisten of grijze theoretici, die eenzijdig opge-
ieid niet de veelvormigheid van het rijke leven
in zijn verscheidenheid kunnen zien of waar-
deeren en alles in een kleur zien of willen zien.
Ieder gevoelt, dat dit te ver gaat. Zoo moet ook
op landbouvvgebied de splitsing rniet verder
gaan dan noodzakelijk is en moeten de geeste
lijke leiders der verschillende richtingen in al
ien ernst toch niet theoretisch de zaken be-
schouwende en op eenige. vooropgeschovene
dogma's voortredeneerende, eeri splitsing
brengen in wat iji eenheid kracht moet zoeken.
Gevolg daarvan zoude warden niet een ver-
rijken, maar een verarinen vfin het leven. Zeker
sommigen werken hier m.i. te goeder trouw in
een overdreven richting, majir velen ook wor
den bewogen door politieke gedachten; die hen
zelf misschien een of ander oordeel aanbrengen
kunnen, maar het maatschappelijk leven
schaden, welke prachtige leuze men ook aan-
heft.
In het begin bemerkt men nog niet zoo snei
de nadeelige gevolgen der verdeeldheid, maar
latei komt het en ontwaart men tot zijn schrik
dat men zelf niet meer de leiding over zijn
eigen zaken in handen heeft, doch, dat die be-
rust bij een ander.
Indien b.v. Europa zoo verdeeld blijft als
het thans is, dan deelt Amerika of lapan de
iakens hier uit.
Wanneer de boeren o,nderling verdeeld ge-
raken en in ailerlei aparte organisaties hun
kracht gaan zoeken ik bedoel natuurliik
organisaties op het gebied va,n hun vak, dus
van technischen aard en dus niet samen-
werken. maar elkaar uit onderlinge rivaliteit
van al die aparte organisaties gaan bestrijden.
dan zulien over de boerenbelangen niet de
boeren tenzij in schijn beslissen, maar
blijven deze of geheel braak liggen, of wordt
er over besiist door politici, die la,ngs der boe-
renruggen omhoog streven, of overheerscht
worden door de belangen van den handel of de
industrie. Daii komt de landbouw in het ge'-
drang.
Het is een groot voorrecht, dat wij wonen in
een land waar bij het bestaan van ailerlei
godsdienstige en politieke meeningsverschil-
len, over het algemeen onderling vertrouwen
heeischt en maatschappeljjke samenwerking
werd gevonden, met volkomen erken,ning en
eerbiediging van ieders recht en gevoelen met
voile erkenning van ieders vrijheid. duur ge-
kocht, eeinmaal in langen en bangen oorlogs-
tijd tegen vreemde overheersching. Hierdoor
is het met name in onze streek meer nog dan
in het iangzamerhand meer verpolitiekt leven
buiten Zeela,nd, mogelijk, dat na gesloten stem-
bus men weer samenwerkt en samenleeft als
burgers van hetzelfde land door gemeenschap-
Pe'ijk de materieele welvaart te bevorderen,
van landbouw, handel e(n industrie, van teeh-
nische kennis en wetenschap.
Hecht en trouw moeten wij in de branding
onzer tijden zoo samen staan. Mannen. Bree
ders! Het is meer dan ooit noodzakelijk. Nuch-
terheid van oordeel moet den landbouwer altijd
kenmerken. Practische zin moet hem aitijd
eigen zijn.
Grauwe theorethici of in een bepaalde rich-
ting geleide jongelieden zonder ervaring of
mer.schen, die door eenzijdigen omgang o
opleiding meenen, dat alleen hun opvatting de
ware is, zijn gevaarlijk voor ons oeconomisch
leven. Zij wage,n hun volgelingen er aan. Hier-
tegen kan ik niet ernstig genoeg waarschuwen.
Waar naar heilige, innige overtuiging geen
samenwerking mogelijk is. daar eerbiedige
men het, maar op ons algemeen landbouwter-
lein is dit mogelijk in een organisatie zelfs en
anders toch zeker federatief, de verschillende
organisaties samein verboiiden in een hoogere
eenheid. Zij is noodzakelijk. Bij de cavaliers
van onze dagen is in hun ijveren vaak een
streveu naar omverwerping, een revolutionair
ten onderste boven gpoien van oude, be-
proefde, deugdelijke beginselen, die juist tot
Dehoud der maatschappij, bij den landbouwen-
Jen stand dikwerf iiet besl worden bewaard.
Dat streven zal in zijn treurige gevolgen een-
maal menige bladzijde bloedrood in ortze his-
toneblaan geschreven zien staan, bedauwdmet
heete tranen der naneven over de dwaasheden
van het voorgeslacht.
Dat dit zooveel mogelijk wordt beperkt is
Uw taak, landbouwers! Door vereende kracht
kunt Gij dat hoe vooruitstrevend Uw werk
kracht ook zij hoe wijd en ruim Uw blik ook
is voor het leven, gelijk als Uwe wijde velden
met verren horizon, waar geen piaats is voor
bekrompenheid. Gij hebt in Uw zelf die oud-
vaderlandsche deugden van godsvrucht, en ar-
arbeidzaamheid, eerlijkheia en trouw, welke de
kern der deugden van een volk uitmaken en
dat volk groot en innerlijk sterk doen zijn.
Behoud die! En waakt er voor, dat in dezen
tijd de cavaliers onder ons met het badwater
het kind niet over boord gooien.
Evenwel er is bij de cavaliers een ernstig
willen om de maatschappij beter in te richten,
verandering komt er op menig gebied en moet
er ook komen. Men lette b.v. op de eischen
eener goede democratic ook in den landbouw.
Een open oog dient men te hebben voor de
verandering of verjonging van sommige onzer
staatsinstellingen. Men raadplege in den ar
beid ook met den arbeider. Daarop moet zich
de organisatie der toekomst richten. Daartoe
moet men oeconomisch ook ons volk opvoeden.
Er is thans nog groot gemis aan ken,nis, ge
mis aan kennis bij den landbouwer, bij den
landbarbeider; gemis aan kennis bij de vrouw
ten platteiande. In de naaste toekomst zal met
ernst ter hand moeten genomen worden het
landbouwonderwijs en het landhuishoudkundig
onderwijs in scholen en cursussen op de dorpen
en in eexi grootere centra, voor eenvoudigen
en verdergevorderden, voor mannen zoowei
als vrouwen, voor landbouwers zoowel als
iandarbeiders, ook landhuishoudkunde, vooral
nu als maatschappelijk verschijnsel onzer
dagen het optreden der vrouw op den voor-
grond 'treedt. Met blijdschap constateer ik de
aanvankelijke beweging hiervoor in Hulst en
in Axel en Oostburg.
Er is gemis vaak aan crediet, aan finan-
tieele hulp. Meer dient het credietwezen in de
zen moeilijken tijd van weinig vloeiend crediet
zich te ontwikkelen voor onze boeren door
stabieler en solieder organisatie onzer boeren-
leenbanken en credietinstellingen, die ook in
onderlinge controle en samenwerking kracht
moet zoeken.
Er is en er komt steeds meer behoefte aan
arbeidskracht ten plattenlande. De arbeid
wordt ook te duur. Men moet dit niet verhalen
op de loone:n. Integendeel is het een algemeen
gunstig maatschappelijk verschijnsel wanneer
ook ten plattenlande goede loonen worden
verdiend. Vauba,n schreef in de dagen van
Lodewijk XIV pauvres paysans, pauvre royau-
me, daarmede te kennen gevende, dat in de
eerste piaats op de belangen der boeren moest
gelet worden, warft het ging dezen goed, dan
zou het geheele rijk daarbij gebaat zijn.
Een schrijver onzer dagen. die dit woord
aanhaalt, breidt het o. i. terecht uit tot elken
,iaooureur" ten plattenlande, dus ook den ar
beider.
Daarom niet in verkorting van loonen, dus
de vermindering der bednjrskosten gezocht
maar deze gezocht in de uitbreiding der tecfi.'
mete, ueconomie in de techniek. Men rn«ec"
uoor onderlinge samenwerking zoeken naar 1e
oeste werKiuigen, pie arbeid oesparen en de^
eventueel cooperatiet inkoopen.
up Despa.mg van arbeids- en bedrijfskostej
zal de landbouwer in de naaste toekomst hei
nicest moeien bedacht zijn. Cooperatie op V
geoied van inkoop Kan hier gunstig werken.
iNatuurlijk sluit zich hierbij dadelijk aan mi
wij het toch over cooperatie hebben het
gioote belang van gezamentlijken inkoop van
zaaizaderi en plantgoed en kunstmeststoften.
Dat instituut is nog pas in zijn aanvangspc-
riode maar beloott door alier medewerking
semtterena aller beiang te dienen.
De landbouwer zij er voorts op bedacht, dat
eenheid en samenwerking ook noodig is om
de hoogst ntogelijke prijzen van zijn producten
te veikujgen. Dit spreekt zoo voor zich zelf,
dat in dit korte woord van overzicht, ik daarop
thans met dieper behoet in te gaan. De land
bouwer moet daar niet staan ais eenling, want
dan wordt hij een spdelbal voor anderen.
Wij hebben in onzen tijd gemis aan orde. I
Door onze onderlinge samenwerking moet ook i
de ordeiievendheid worden vergroot in verschei-
denen zin, orde door goed en deugdelijk poli-
tietoezicht is zeer zeker aan de buitenzijde
van t grootste belang, maar orde moet er ook
zijn in 't bedrijf. Behalvc door samenspi thing
en vergelijking, komt men daartoe door vak-
opleiding en studie. De iandbouwboekhou-
ding mag niet verwaarloosd, niet om de be-
lastingen te ontduiken zooals sommigen spot-
tend zeggen, maar om de resultaten van zijn
bedrijf te kennen, om na te gaan waar gewon-
nen, waar verloren wordt, waarop moet be-
zuinigd en waar misschien te veel bezuinigd is.
Allerwege klaagt men over gemis aan tijd
en werkkracht, ik zeide het reeds, welnu die
orde in zijn bedrijf, leert ook tijd en arbeid
behoorlijk verdeelen.
Men spreekt ook over gemis aan ruimte, men
wil meer gronden en cultuur. Door verbete-
ring van gronden tengevolge van betere suatie
door drooglegging b.v. van de Zuiderzee, door
intensiever cultuur wordt hieraan tegemoet ge-
komen en in deze vergadering hopen wij nog j|
nader bij het emigratie-vraagstuk stil te staan, I
hetwelk ook een oplossing aan het vraagstut
van ruimte kan geven.
Zoo zijn er tal van vraagstukken, waarvoor
•wjj thans na den oorlog staan en die wij hoe
langer hoe meer opmerken naar mate wij tot
bezinning komen en kalmer het gedeorgani-
seerde leven gaan overzien.
Het behoeft geen betoog, dat al die vraag- I
stukken welke om oplossing roepen, al onze
energie moeten doen samenspannen. En wat 1
zien wij? dat de dwaasheid der laatste jaren
ons geslacht zoo verdwaasd heeft, dat in piaats 1
van de eenheid, men de veelheid zoekt. De I
gealiieerden verloren het tegen Duitschlands
eenheid, totdat zij ook ■lelf kracht en hei 1 zoch-
ten in eenheid van legerleiding. De menschen
schijnen daarvan niets te hebben geleerd. Moet
dan eerst het geheele en ook het Nederlandsche
maatschappelijk ieven kapot? Moet er nog
veei meer geld verspild en kracht verbrokkeld?
Ziet gij dan niet van alle zijden de
dreigen tot uw groote schade? In crisistijden
van vroeger zochten de boeren elkaar op en
vereenigden zij zich. Kauwelijks wordt er weer
wat verdiend, en kan men de eontributie des te
beter betalen, of men vindt die te hoog en ont-
trekt zich aan die vereeniging; dat is dan het
samenleven, alsof niet een nieuwe crisis voor
de deur staat, waarvan door samenwerking de
nadeeligste gevolgen kunnen worden voor-
komen.
I al van nieuwe dingen roepen onze aan-
dacht: Nieuwe bedrijfsvormen, cooperatie en I
N. V., vraagstukken van arbeidsduur en duurte I
van arbeid. Wij bespraken ze reeds. Daarbij I
komen de met het oog op onze tijden zoo be-
iangrijke vragen van belastingsysteem en rich-
ting, waarin die zich moet bewegen. Is
het geen tijd om de grondbelasting at te schaf-
len. dewijl deze onbillijk en ongelijkmatig
werkt? Moet niet een algemeene incometax
worden geheven en moeten niet vele andere
belastingen vervallen? Hoe is bij dit alles het
belang van den landbouw? Rijkdommen zijn
verpaatst, maar groote rijkdommen zijn ver-
nietigd. De wereld is niet rijker geworden, 1
maar armer. Immers wat vernield is aan goe-
deren en menschen, wat verschoten is in de
iucht, keert niet terug.
Kapitaal werd gewonnen met de fabrika-tie
van moordwerktuigen en ammunitie. De ver
schoten ammunitie verzwond in de ijle iucht
en de overgeblevene is onbruikbaar en schier
waardeloos. Dat alles heeft enorme gevolgen
en is dus vermetigd, tenzij er misschien meer
phosphor door uit de Iucht kan genlaakt
woiden.
Tegen die ver.nieiing moeten wij weer zoo
veel ^mogelijk produceeren. Wij staan in het
teeken der zoo hoog mogeiijke productie. Hier-
mede in verband staan de prijzen, de koop-J
sommen, de pachten. Tot tal van vragen vindt
men hier weer aanieiding, over vele daarvan
moeten wij nog nadenken en studeeren. De re
sultaten hiervan moeten weder bij U komen en
zuilen van Uw geestkracht en samenwerking
enorm veel eischen.
ik schetste U in zeer algemeene trekken
wat de toekomst van ons eischt en wat, gelet
op het heden ons te doen staat. Wij mogen
niet te pessimistisch zijn. Het verleden geeft
ons daartoe niet immer aanleiding Het jaar-
overzicht over 1919 geeft daarvan blijk.
Tengevolge van den ruimeren aanvoer van
overzee begon de binnenlandsche voedselvoor-
ziening een gunstiger wending te nemen.
Daardoor was het mogelijk, dat in den loop
van 1918 en 1919 tal van crisismaatregelen
den landbouw betreffende, konden worden in- I
getrokken, als: teeltregeling, hooi-, stroo-,
las-, zaaizaden-, veevoeder-, en vleeschdis-
tributie, terwijl de Scheurwet werd opgeschort.
Het glanspunt te dienaangaande was wel
het verdwijnen van de teeltregeling. Immers
nu was de nooit volprezen bedrijfsvrijheid weer
herkregen en kon het bedrijf weer naar eigen
inzicht worden ingericht, hetgeen m. i. aan de j
verhooging der productie en welvaart ten
goede moet komen.
Andere maatregelen moesten nog gehand- I
haafd blijven, doch zij konden zeer ten gunste
van den landbouwer gewijzigd worden. Gra-
nen en aardappelen b.v. konden naar verkie-
zing of aan de regeering worden geleverd, of J
vrij worden verkocht; van de suiker behoefde
niet de geheele productie tegen een daarvoor
cricis