h
f
s
f
f
f
f
f
f
ook die punten onder de aandacht zou brengen
welke mij voor haar '-an belang zouden wor-
den geacht.
Ik heb bij de hie.ronder volgende beantwoor-
ding de vragen voor zoover mogelijk samenge-
voegd.
Vragen A. G. H.
De exploitatiekosten bedroegen:
1911
1912
1913
1918
1919 (1 Jan. 1 Juli)
De brato-winsten beliepen:
f 9.507,231/2
12.449,52
12.279,43
21.944,31i/2
13.497,29
1911
1912
1913
1918
1919 U Jan. 1 Juli)
Afgeschreven werd
1911
1912
1913
1918
1919
f 9.813,07
11.746,98
15.372,291/"
22.617,35
6.262,491/2
f 8.096,68
8.359.86
6.014,64
6.195,66
4.000,—(begroot)
Voor winst zonder rekening te houden met
rente over het kapitaal:
1911 f 716,39
1912 3.387,12
1913 - 9.176,631/a
1918 16.475,69
1919 2.262,491/2
Vragen B en H'3.
Blijkens de boeken bedroeg het kapitaal In
de ondememing belegd:
1911 f 197.027,43
1912 194.488,34
1913 191.674,681/2
1918 v 181.173,14
1919 j 177.871,69
Vragen C en I.
De prijs per K.W.uur stroom geleverd voor
verliehting, kan niet wiskundig juist worden
berekend, omdat geen splitsing kan worden
gemaakt van de kosten voor opwekking van
stroom voor licht en voor kracht. De kosten
per K.W.uur voor licht en voor kracht te
zamen genomen, beliepen:
1911 f 0,26
1912 0,23
1913 0,163/4
1918 0,231/4
1919 0,81
Ik verminderde het totaal bedrag der kosten
met de meterhuur, omdat ook de afschrijving
en onderhoudskosten voor meters in de kosten
zijn opgenomen. (Bijlage B).
Hiertegen zou kunnen worden aangevoerd,
dat met de rente van het kapitaal in meters
belegd, geen rekening is gehouden. Het ver-
schil in den kostprijs zal echter zoo weinig
worden beinvloed door die rente, dat dit geen
aanleiding kan geven, dat een verkeerde cor?-
clusie uit de cijfers wordt getrokken.
Vragen D en J.
De prijzen der kolen waren per ton: (zie
bijlage D)
1911
1912
1913
1918
1919
f 16.-
16.-
16.-
51.-
66.—
1913
1918
1919
Voor maehinekamerbenoodigdheden werd uit-
gegeven
1911 f 27,50 per 100 KG. Olie.
1912 28,- 100
28,- 100
200.-' 100
80,- 100
Ik breng hierbij onder uwe aandacht, dat
dit verbruik b trekkelijk weinig invloed op den
kostprijs per K.W.uur stroom uitoefent, zooals
blijkt uit het totaal bedrag voor maehinekamer
benoodigdheden onder de verliezen opgenomen.
(Zie bijlage B).
Vragen E en K.
Vooy het overzicht van de specificatie der
loonen en salarissen verwijs ik u naar bijlage C.
In het totaal werd uitgegeven:
Loonen. Salarissen.
1911
1912
1918
1918
1919 11 Jan.-
1 Juii)
f 3.103,331/2
2.353,95i/2
3.068,83
2.589,56
1.281,01i/2
Geleverd werd:
Particu
Straatvei
lieren.
lichting.
1911
37.939
20.095
1912
50.862
21.332
1913
64 641
20.585
1918
78.501
8.696
1919
36.968
4.864
Vragen F en L.
3.000
3.977
3.983
2.000
De hoeveelheid stroom geleverd voor kracht,
f 3.734, -
4.202,14
4.437,90
6.358,73
4.198,56
Waterstaat.
bedroeg:
1911
1912
1913
1918
1919
K W.U.
3 766
7.187
6.791
14 922
7.865
Ik achi met het bovenstaande ook vraag M
beantwoord.
Vraag N.
Aan kolen werd verbruikt:
Totaal.
K.G."
Anthra-
Steen-
ciet.
kolen.
K.G.
K.G.
1911
93.171
5.160
1912
141.562
2.490
1913
165.598
3 405
1918
200.381
2.090
1919 (1 Jan.-l Juli)
106.630
98.331
144.052
168 003
202.474
106,630
0-.jr.rn vragenlijst werd nog de
vraag toegevoegd;
,,-Het kwantum kolen hetwelk aan particu
lieren is geleverd in 1917-1918-1919 en of dit
Jn mindering is gebracht op de exploitatie-
„rekening".
D< opbrengst der kolen is in mindering ge
bracht op de exploitatierekening ook voor het
jaar 1917. De hoeveelheid voor 1917 werd ten-
gevoige van een vergissing door mij niet op
genomen. Ik achtte de vraag met betrekking
tot dit jaar niet belangrijk genoeg om voor
de beeindiging der werkzaamheden hiervoor
opnieuw een reis naar Ter Neuzen te maken.
Voor het overzicht der kolenrekening, ver
wijs ik u naar bijlage D.
Aan particulieren werd geleverd:
1911 9.780 *.0
1912 5.660
1913 5.227
*918 5.000
1919 1.750
Op den voreng;enoemden staat (bijlage B),
is ook de kostprijs opgenomen voor de kolen
geleverd na 1 Juli.
De prijs bedroeg voor levering via Belgi?
f 62, voor leveringen via VI i sin gen f "73 per
ton. De laatstgencemde prijs is zoo buftenge-
woon hoog, omdat moeiljjkheden bij bet ver-
voer bestonden.
Ik acbt hiermede de mij gestelde vragen
voldoende beantwoord en wenscb onder alge-
meene opmerkingen verder te bebandelen die
punten, welke na bestudeering der concessie-
voorwaarden en de verslagen van de zlttlngen
van den raad ran 87 October, voor u van be
teekenis worden gestM.
Algemeene opmerkingen.
Uit de specificaties van de jaarlijksche ver-
meerdering der boekwaarde van de bezittingen
blijkt, dat allerlei kleine uitgaven als waarde-
vermeerdering worden aangemerkt. Onder die
bijschrijvingen komen bedragen voor welke in
de praktijk als onderhoudskosten worden ge-
boekt.
Het onderzoek van dit gedeelte van mijn op-
dracht leerde mij, dat bij de vennootsehap
eigenaardige begrippen omtrent waardever-
meerdering bestaan.
Ik wil mij bepalen tot eenige sterk spreken-
de voorbeelden te noemen.
In het jaar 1911 werd ter vervanging van
een oude een nieuwe motor aangeschaft. De
oude motor behoorde dus voor de restwaarde
uit de boeken te verdwijnen. Onder de rest
waarde is te verstaan het verschil tusschen den
aankoopprijs en de afschrijvingen verhoogd
met de opbrengst van de oude motor.
Dit is niet geschied. In stede daarvan.
bleef de boekwaarde in de boeken paraissee-
reJK alleen de opbrengst van de oude motor
werd m het credit der betreffende rekening
gebracht.
Bij de vervanging van de accumulator-bat-
terij werd dezelfde fout gemaakt, terwijl ook
bij de bepaling van de waarde der meters ook
geen rekening werd gehouden met de waarde
der buiten gebruik gestelde. Het aantal sedert
1911 aangekochte meters bedroeg 484 stuks,
terwijl de uitbreiding van het aantal geplaat-
ste meters slechts 384 stuks is geweest.
Uit deze opstelling zou zijn af te leiden, dat
100 stuks buiten gebruik zijn gesteld en zooal
niet geheel, dan toch stellig voor een zeer be
langrijk gedeelte als waardeloos moeten wor
den beschouwd.
Nog is dit verkeerde systeem toegepast bij
de dienstleiding.
De kosten van verplaatsing zijn bij geschre
ven zonder rekening te houden met het feit,
dat de kosten van den oorspronkelijken aan-
leg als waarde factoren vervielen.
Ik vrees, dat tengevolge van de toepassing
van dit onjuiste systeem, in de toekomst moei-
lijkheden kunnen onstaan.
Immers, waar vrijwel alle bezittingen uit
een boekhoudkundig oogpunt veel te hoog zijn
opgenomen, is de kans dat de gemeente, in-
dien het bedrijf rendabel wordt. geen winst
uitkeering zal genieten. De afschrijvingen
zullen zoo hoog worden opgevoerd, omdat het
percentage over veel te hooge bedragen kan
worden berekend dat slechts een gering be
drag ter verdeeling overblijft.
Voorts is het bedrag als kapitaal opgenomen
door de vorengenoemde onjuiste boekingen,
veel te hoog berekend, wat eveneens van in
vloed is op de bepaling van de winstuitkeering"
aan de gemeente.
Uit het feit dat de vennootsehap de waarde
der bezittingen op de boekwaarde stelt en
eveneens het kapitaal aan de boeken ontleend
in hare opgave (correspondentie 573), valt af
te leiden, dat zij in de meening veriteert voor
de vaststelling van het winstaandeel to'ekomen-
de aan de gemeente, hare cijfers te mogen
gebruiken.
In het bedrag voor machinerieen, opgenomen
in vorengenoemde correspondentie, komt ook
de aanschaffingsprijs van de motor voor.
Over de buiten gebruik gestelde motor wordt
het voile bedrag voor afschrijving en onder-
houd in mindering van de winst gebracht. De
rente over het kapitaal wordt berekend zonder
de gevormde reserve voor afschrijvingen in
rekening te brengen. Het behoeft toch naar
mijne meening nauwelijks betoog, dat de af
schrijving welke jaarlijks voor slijtage wordt
geboekt. het in de zaak gestoken kapitaal ver-
minderd.
De afSchrijvingspercentages in de concessie-
voorwaarden genoemd, worden door de ven
nootschap niet toegepast.
De percentages voor onderhoud worden Iang-
niet bereikt.
Vergeleken met de vorenbedoelde percenta
ges, werd van 1911 minder afgeschreven dan
in de concessie wordt toegestaan f 118.000;
voor onderhoudskosten bedraagt het verschil
f 111.500. (Zie bijlage F).
Houdt u rekening met de letter der conces-
sie-voorwaarden, dan is de vennootsehap ge-
rechtigd de percentages voor afschrijvingen
en onderhoud in mindering van de winst te
brengen, voor de berekening van het winst
aandeel eventueel aan de gemeente toekomend.
Het wil mij echter voorkomen, dat dit niet
in de bedoeling van den ontwerper der con-
cessie-voorwaarden heeft gelegen. Naar mijn
oordeel moeten de opgegeven percentages als
maxima worden beschouwd. Schrijft de ven
nootsehap minder af en geeft zij minder voor
onderhoudskosten uit, dan mogeh slechts de
werkeliike afschrijvingen en onderhoudskosten
voor de winstbepaling in rekening worden ge
bracht.
In verband met het vorenstaande, geef ik u
in overweging deze kwesties definitief op te
lessen.
Op een nader te bepalen datum moet worden
vastgesteld de grootte van het kapitaal in de
ondememing vastgelegd.
Overeengekomen moet worden, dat de af-
schrijvings- en onderhoudspercentage's als
maxima zijn aan te merken.
Voor de berekening van de verschillen voor
afschrijving en onderhoud, verwijs ik u naar
bijlage F.
Bijlage E geeft aan welke uitgaven als
woardevermeerdering zijn beschouwd.
Een overzicht van de deelen waaruit het
kapitaal bestaat volgens de boeken, gelieve u
te vinden in bijlage G.
In bijlage H zijn de verschillen tusschen den
staat behoorende bij missive No. 573 en de
boeksaldi nader gespecificeerd.
Een beknopt overzicht van productie en
levering is neergelegd in bijlage I.
Wordt een verhooging van de tarieven met
50 op den oorspronkelijken prijs noodzake-
lijk geacht?
Zooals uit de berekening" blijkt, bedroeg de
kostprijs bij een gemiddelden inkoop van kolen
tegen 66 per ton 31. Voor het eerste
halfjaar restte een winst van f 2.262,49% zon
der rekening te houden met rente van het ka
pitaal. Voorts dient bij de beoordeeling van
dit resultant rekening te worden gehouden
met het feit, dat de bezittingen niet in vol-
doenden staat van onderhoud zijn gehouden.
Nog is in dit cijfer begrepen de vergoeding
van stroomverbruik voor de straatverlichting
ad f 2.700, terwijl slechts werd geleverd 4864
K.W.U. Neem ik voor de levering aan de ge
meente den oorspronkelijken prijs van f 0,27
per K.W.T aan. dan levert deze overeenkomst
een extra winst van 10.000 4864 X f0?7
f 1.880,7*. J
Welken invloed zou de verhooging welke voor
straatverlichting 0,13 per K.W.U. en voor
levering aan particulieren van f 0,07% verder
op de resultaten hebben uitgeoefond?
Er zou meer ontvangen zijn
4864 X f 0,13 f 632,32
36968 X 0.07% 2.772,60
3.404,92
ar: winst straatverlichting volgens
bestaande overeenkomst 1.386,72
behajilde winst
hat geheele Jaar
f 2.01350
2.262,49
f 4.280,69
f 8.561.38
Stel het werkelijk in de zaak gestoken ka
pitaal na aftrek van norm ale afschrijvingen
op 120.000, welk cijfer naar mijn meening
wel niet te laag zal zijn geraamd, dan rest
voor de noodzakelijke onderhoudskosten en af
schrijvingen boven die welke zijn berekend,
slechts een bedrag van 2.561,38.
Op vorenstaande gronden meen ik uw college
in overweging te moeten geven de tariefsver-
liooging voor een nader te bepalen tijd in ver-
houding tot de kolenprijzen toe te staan.
Ik acht het echter, zooals hiervoor reeds is
uiteengezet, noodzakelijk. dat die verhooging
alleen wordt toegestaan, indien de vennoot
sehap bereid wordt bevonden de noodzakelijke
aanvullingen in de voorwaarden aan te bren
gen en het kapitaal in het bedrijf vastgelegd,
in overleg met uw college, tot het werkelijk
bedrag te willen terugbrengen.
Overzicht resultaten.
1901
1902
1903
1904
1905
1906
1907
1908
1909
1910
1911
1912
1913
1914
1915
1916
1917
1918
Winst.
3.663,82
4.573,121
5.328.21
5.341,34
7.677 79
7.390,75
7.776,84
8.030,94
9.845,81 i
10177.51.V
9.813,07
11.746,98
15 372.29.)
17.983,40
18.566,24
19.068,66)
19 768,44.1
22.671,35
Af
schrijving.
Saldo.
2.340,07
1.726,46
1 694,08
3.743,99
3.820 19
4 828.63 1
5.878,43
8 907,90
7.951,69
8096:68
8 359,86
6.014 64
6:i3l.6i
6 111,82
6.138 56
4.820,60
6.195 66
3 663.82
2 233,05)
3.601,75
3.647,26
3.933,80
3 570,56
2.948,21
2.152,51
937.91)
2.225.82s
1 716,39
3 387.12
9 357.65)
11 851.79
12.454,42
12 930,10)
14947.84)
16.475.69
Uitge-
keerd
Tantieme
113,31)
141,44
164,79
165,19)
237.46
228.58
240.52
248,38
304,51
314,77
303,50
440,67
598,92
700 66
723,36
742,93)
770,20
883,30
2 04.796,59 92.760,87 112 035,72 7.322.50)
Begrooting voor afschrijvingen en onderhoud
over de jaren 1901—1910.
1901
1902
1903
1904
1905
1906
1907
1908
1909
1910
S-i f-
ti£) c
c3 '43
2
C 0
<Z>
C
XJ -4->
O CD
176.000
190.000
192.000
196.000
201.000
206.000
207.000
209.000
226.000
230.000
14.000
14.000
14.000
14.000
14 000
14.000
14.000
14.000
14.000
14.000
60.000
60.000
60,000,
60.0001
60.000
60.000!
60.000
60.000
60.000 j
160.000
55.000
55.000
55.000
55.000
55.000
55.000
55.000
55.000
55.000
55.000
6.500
6.500.
6.500
6.500
6.BOO
6.500
6.500
6.500
6.500
6.500
40.500
54.500
56.500
60.500
65.500
70.500
71.500
73 500
90.500
94.500
Onderhoud
Volgens
Concessie.
Betaald.
Af
schrijving
Ace. Batterij
Gebouwen
Kabelnet
Mach.-Meters
14.000; 11 200,—
60 000 12.000.
55.000 27.500 -
67.800, 20.340 -
6 491.54
2.664,57
1.727,48
4 987.86
9.800,—
18.000,—
27.500,—
47.460,
71.040.-
15.871,45
102.760,-
1911—1918.
Ace. Iijt>-ri]
Gebouwen
Kabelnet
Mabh.-Meters
11 227.56
1 .770,40
25 665.10
23850,52
2 351 48
5.521,34
3.022.07
5.242.32
9.824 22
17.645,33
25.665,10
55.648,81
Werkelijke 143.553.58
kosten 1901/18 32.006,66
32.008 66
211 543 46
92 760,87
111.544,92! ;118 782,59
To'ale winst 1901/18 204 796 59
Afgeschreven 1901/18 92 760,87
Saldu
r 112.035,72
BIJLAGE A.
A.
B.
C.
D.
E.
F.
G.
H.
I.
J.
IC.
L.
M.
N.
ACCOUNTANTS-ON DERZOEK.
Een overzicht van de exploitatieresultaten
over 1911, "'12 en '13, met opgave per jaar
van bruto winst en netto winst, afschrij
vingen op kapitaal, gebouwen, machine-
rien en geleidingen, enz. enz.
Bedrag van het kapitaal in de ondememing
vastgelegd in 1911, 1912 en 1913.
De prijs per kilowatt stroom geleverd voor
verlichting in 1911, 1912 en 1913, berekend
naar de totale productiekosten, met bij-
rekening van alle onkosten en in verhou-
ding met het, in bovengenoemde jaren,
jaarlijksche geleverde aantal kilowatt's.
Prijzen der kolen per 1000 K.G. en der
maehinebenoodigdheden in 1911, 1912 en
1913.
Loonen aan personeel voor het bedrijf uit-
betaald in 1911, 1912 en 1913.
Aantal geleverde kilowatt stroom voor
kracht in 1911, 1912 en 1913.
Hetzelfde als onder A voor 1918.
Hetzelfde als onder B voor 1918 en 1919.
Hetzelfde als onder C voor 1918 en de
eerste 6 maanden van 1919.
Hetzelfde als onder D voor, 1918 en 1919.
Hetzelfde als onder E voor 1918 en 1919.
Hetzelfde als onder F voor 1918 en de
eerste 6 maanden van 1919.
Het aantal kilowatt stroom voor verlich
ting geleverd per jaar in 1911, 1912 en
1913, 1918 en de eerste 6 maanden van
1919.
Het kwantum kolen verbruikt per jaar
voor opwekking der stroom voor verlich
ting in 1911, 1912, 1913, 1918 en de earste
6 maanden in 1919.
Waar het vrij lastig en ook zeer kostbaar
is, de verdere in het rapport genoemde bijlagen
af te drukken, daar deelen wij U mede, dat
deze op de secretarie ter inzage liggen.
Naar aanleiding van door den heer Hamc-
link in de raadszitting van 27 October 1919
gestelde vragen, werden ook in handen ge
steld van den heer Nagtg'as Versteeg de voor
waarden waarop door het bestuur der Woning-
bouwvereeniging „Werkmansbelang" alhier is
aanbesteed het maken van een installatie voor
electrische verlichting der 17 in aanbouw zijn-
de arbeiderswoningen en twee winkelhuizen,
welke voorwaarden op verzoek van het bestuur
zijn ontworpen door den Administrateur der
Electrische Centrale alhier.
Onder dagteekening van 16 December 1919
schrijft de heer Nagtglas Versteeg ons daar-
omtrent
„Het was ons voornemen om u deze week
ons rapport in te zenden. Doordat echter de
heer Groot nog niet gereed is en wij toch met
hem overleg moeten plegen, daar het resultaat
van zijn onderzoek invloed heeft op ons tech-
nisch rapport, zullen wij eerst in de volgende
week tot. een verzending kunnen overgaan.
Wij willen echter inmiddels niet wachten
met de behandeling eener vraag die voor een
nfzonderlijke beantwoording in aanmerking
komt en u bijgevolg ons oordeel over de voor
waarden waaronder door het bestuur der ver-
eeniging ,,Werkmansbelang te Ter Neuzen
zal aanbesteed worden het maken van eene in
stallatie voor electrisch licht in 17 woonhuizen
enz. doen kennen.
Wij hebben deze voorwaarden bestudeerd
en kunnen niet anders zeggen, dat de bepa-
lingen daarin opgenomen ons juist voorkomen.
Het is zoowel in het belang der verbruikers
als van de centrale, dat deze installaties so
nde worden geinstalleerd en in verband met de
vochtige luchtgesteldheid van uwe gemeente
is het nemen van maatregelen tegen storingen
alleszins iuist te achten.
Wij retourneeren dus deze voorwaarden met
de bijbehoorende teekening met de uitdrukke-
ij ke verklaring, dat wij van electrotechnisch
standpunt met deze voorwaarden accoord kun
nen gaan.
De andere vraag, waarop u een afzonderlijk
antwoord wenschte, n. 1. of de verhooging van
I M der centrale met 50 gemotiveerd
is hang-t nog af van een overleg met den heer
Groot die het accountants-onderzoek heeft ge-
en hoPen daarop ook in de volgende week
onze meening te kunnen uiten.
hohW ?fnleicU"£ vorenstaande stukken
burgeineester en wethouders nadere
lnlichtmgen mgewonnen en onderhandelingen
met de Industneele Maatschappij aangeknoopt
en zich thans tot den raad gericht met het
volgende schrijven:
Wij zonden U reeds toe de rappci-ten van de
heeren Nagtglas Versteegh on Groot inzake
het techmsch- en accountantsanderzoek der
electrische centrale alhier.
Tot gjoed begrip der zaken bieden wij u hier
bij een overzicht aan van wat door ons college
verder is verricht, om u als slot aan te bieden
het voorstel, dat wij meenen dat door den raad
moet worden aangenomen.
Waar speciaal het rapport-Groot de manier
van beheer der Industrieele Maatschappij aan-
valt, daar hebben wij het niet meer dan billijk
geacht, ook die rapporten-ter kennis te bren
gen der bedoelde maatschappij,
Bij schi^jven van 17 Februari 1920 no. 387
zonden wij aan de maatschappij de rapporten
toe, welke ons antwoordde bij missive dd. 9
Maart 1920, en ons daarbij nieuwe voorstellen
deed inzake de regeling der tarieven. Het adres
van 6 October 1919 inzake tariefverhooging
kwam daardoor te vervallen.
De maatschappij schrijft ons (zie bijl. I).
Wij hebben gemeend op dit sckrijven, dat
eene verdediging inhoudt van de wijze van
boekhouden, de meening te moeten vragen
van den heer J. Groot te Amsterdam.
Genoemde heer schrijft ons (zie bijl. II).
Waar de deskundigen het over de wijze van
boekhou.ling niet eens kunnen worden, daar
is het natuurlijk voor ons college een zeer
lastige kwestie uit te maken wie in dezen ge-
lijk heeft.
Voor de gemeente is er dan ook alles aan
gelegen met de maatschappij eene regeling
te treffen betreffende eene uitkeering aan de
gemeente. welke met kapitaalsvermeerdering,
afschrijvingen enz. niets te maken hseft.
De maatschappij heeft dat ook begrepen,
want in haar schrijven van 9 Maart 1920, doet
ze reeds voorstellen in die richting.
Naar aanleiding van bovenaangehaald schrij
ven en de in verband daarmede gedane voor
stellen. hebben wij gemeend tegenvoorstellen
te moeten doen en ons daarbij niet alleen te
bepalen tot de regeling der tarieven, doch ook
wijzigingen te moeten voorstellen betreffende
artikelen der concessievoorwaarden en van het
reglement van aansluiting aan het leidingnet
en van levering van electrischen stroom vol
gens metertarief.
Bij ons schrijven van 13 April 1920 no. 779
zonden wij de voorstellen in, zooal- wij meen-
den, dat ze aan den raad ter vaststelling
moesten worden aangeboden.
Dat schrijven met de voorstellen luidde als
volgt: (zie bijl. III).
De industrieele maatschappij kon zich met
deze voorstellen niet in alio opzichten vereeni-
gen en deelde ons bij schrijven van 10 Mei
1920 't volgende mede (zie bijl. IV).
Ons college heeft de kwestie thans nogmaals
overwog-en en in verband daarmede stellen wij
uwen raad voor't navolgende besluit te nemen
(zie bijl. V).
Tot toelichting diene nog het volgende:
Waar de maatschappij bezwaar maakt, dat
ook een maximum tariefprijs wordt vastgesteld,
daar zijn wij van oordeel, dat ook de 20
verhooging, niet voor altijd moet worden vast
gesteld; vandaar, dat wij de regeling willen
laten gelden voor 10 jaar. Zijn alsdan de loo
nen nog hoog. dan zal geen bezwaar zijn de
20 '/r verhooging te laten bestaan
Nu de overeenkomst voor de straatverlich
ting van 1910 is ingetrokken. is artikel 20 der
0. V. aangevuld met art. 3 uit de bedoelde
overeenkomst.
Toelichting op de verder voorgestelde wij
zigingen lijkt ons onnoodig daar deze te vinden
ziin in het schrijven der maatschappij dd. 10
Mei 1920.
I. Schrijven van de Industrieele Maat
schappij te Amsterdam, dd. 9 Maart
1920.
Wij kwamen in het bezit van uive missive
dato 17 Februari 1920 no. -387 met de daarbij
gevoegde rapporten van hist bureau Nagtglas
Versteeg en van den accountant, den heer J.
Groot.
Wat het laatste rapport betreft, kunnen wij
dit niet volledig beoordeelen, omdat daaraan
de bijlagen ontbreken.
In antwoord op de ons in uwe missive ge
stelde vragen hebben wij de eer u het volgende
mede te deelen:
Hetg-een in artikel 4 der concessievoorwaar
den is vermeld, betreffende een uitkeering aan
de gemeente van een deel der eventueele netto-
winst, hebben wij uitsluitend zoo opgevat, dat,
wanneer in eenig jaar van de brutowinst, na
aftrek van rente, afschrijvingen en onderhoud
als in dat artikel vastgesteld, nog" een saldo
overbleef, onze maatschappij daarvan 30 34
aan de gemeente zou moeten af staan.
Geenszins hebben wij echter de daarin ver-
melde afschrijvtngpercentages beschouwd als
maatstaf voor hetgeen onze maatschappij in
hare boeken op de bedoelde onderneming zou
hebben af te schi-ijven en acbten wij onze
maatschappij dienaangaande geheel vrij-
Uit de u bekende saldo's der winst- en ver-
liesrekeningen der centrale te Ter Neuzen,
zouden dan ook dergelijke afschrijvingen niet
mogelijk zijn geweest, zonder, dat die winst- en
verliesrekeningen met een belangrijk verlies
zouden gesloten hebben, terwijl uit den aard
der zaak in onze boeken de werkelijke onder
houdskosten zijn opgenomen.
Wat nu betreft de door ons plaats gehad
hebbende afschrijvingen diene het volgende:
Naar aanleiding van de door den accountant
geuite bewering (pag-ina 12 van het rapport),
dat bij onze vennootsehap eigenaardige be
grippen omtrent waardevermeerdering be
staan, merken wij allereerst op, dat de dien
aangaande door den accountant genoemde
sterk sprekende voorbeelden, onjuist zijn.
Bij de vaststelling van de bedragen der af
schrijvingen- over 1908, 1910, 1911 en 12
werd door ons rekening gehouden met de om-
standigheid, dat de oude rnotoren door nieuwe
waren vervangen en waren in die afschrijvin
gen respectievelijk begrepfen bedragen \an
4000 f 5000, f 4000 en f 4575, waardoor suc-
cessievelijk in strijd met de meenmg van den
accountant, de restwaarde der oude rnotoren
geheel werd afgeschreven.
Buiten de geboekte afschrijving over 1907
werd uit de gezamenlijke winst onzer maat
schappij een bedrag van /3000 gereserveerd
voor gedeeltelijke vernieuwing der batterij.
waardoor dus de kapitaal-rekening der cen
trale Ter Neuzen niet met de kosten dier ver
nieuwmg is belast.
W B.y ,de vervanging van de accumulatoren-
batterij in 1916 werden de kosten dier batterij
in 1916/17 onder aftrek van de opbrengst van
het oud materiaal op kapitaal-rekening ge
bracht en koit toen aangenomen worden dat
de oude batterij reeds geheel was afgeschreven
Aan meters werd in totaal aangekocht voor
nT "ifTM Vin lf-637,6346, en was daarop
?a4o/o?eCember 1918 ln totaal afgeschreven
j o4U4.06.
Wat betreft de opmerking van den accoun
tant (pag 12 van het rapport), dat 100 stuks
meters buiten gebruik zouden zijn gesteld en
zooal met geheel, dan toch stellig voor een
zeer oelangrijk gedeelte als waardeloos moeten
worden beschouwd, schrijft de administrateur
der centrale Ter Neuzen ons, dat in November
j.i. bij de aangeslotenen waren geplaatst 622
meters, terwijl m magazijn waren 36 meters
waarvan 33 defect.
Behouaens voor 1 meter, zijn hec kleine de-
fecten waarvoor de materialen tot herstel tot
nog toe met uit Duitschland kwamen.
Tot en met over 1918 is in totaal afgeschre
ven j 92.760,87, hetgeen ook in het rapport van
den accountant (pag. 14) wordt bevestigd,
en kunnen wij dan ook op het voorstel van
den accountant (pag. 14 van het rapport) om
het volgens onze boeken in de onderneming
gestoken kapitaal tot een lager cijfer terug te
brengen, niet ing-aan, aangezien wij dan op
de hoofdbalans onzer maatschappij geheel on-
gemotiveerd een belangrijk extra bedrag op
een ^harer ondememingen zouden moeten af-
schrijven.
Intusschen geeft de in artikel 4 der conces
sievoorwaarden voorgeschreven wijze van be
rekening voor een eventueele uitkeering aan
de gemeente van de nettowinst. naar onze
meening, al uiterst weinig kans, dat het tot
een uitkeering aan de gemeente zal komen,
te meer daar de benoodigde machinale uit
breiding, waarvoor de bestelling reeds door ons
is gedaan, een aanzienlijke vermeerdering van
het kapitaal ten gevolge zal hebben en wegens
de mede-vereischte uitbreiding van het gebouw
belangrijk hooger zal zijn, dan in het technisch
rapport van het bureau Nagtglas Versteeg
(pag. 6) vermeld.
Wij hebben echter overwogen of, wanneer
de gemeente bereid is tegemoet te komen aan
den onhoudbaren toestand voor onze centrale.
Ter Neuzen, dat de tarieven geenszins in over-
eenstemming zijn met de thans geldende zoo-
veei hoogere exploitatie-kosten, en dus zou
bewilligen .in een verhooging der stroomprij-
zen, een regeling betreffende en uitkeering
aan de gemeente zou kunnen worden getrof-
fen, onafhankelijk van het door onze maat
schappij in de onderneming electrische centrale
Ter Neuzen belegd kapitaal en onze afschrij
vingen.
Dienaangaande hebben wij de eer u mede te
deelen, dat, wanneer uwe gemeente de* voor
stroom levering te berekenen prijzen volgens
de hierbij gevoegde bijlage goedkeurt, en er
mede aecoord gaat, dat, in verband met het
toenemen der materiaal- en bedrijfskosten de
tarieven van artikel 3 en artikel 4 van het
reglement worden herzien (tot herriening van
het tarief van artikel 4 adviseert ook reeds
uwen technischen adviseur op pag. 8 van zijn
rapport), terwijl wij dan bereid zijn de laatste
alinea van artikel 1 van het reglement te. wij -
zigen als door ons aan uwen technischen ad
viseur voorgesteld (zie pag. 7 van zijn rap
port), wij voorstellen de in artikel 4 der con
cessievoorwaarden voorkomende bepaling be
treffende afstand van een deel der winst aan
de gemeente aanvangende met de woorden
„de concessionaris verpiieht zich van de even
tueele nettowinst" en eindigende met de woor
den zullen worden gemaakt" te doen ver
vallen en daarvoor i 11 de plaats de volgende
bepaling zal worden opgenomen:
„Door den concessionaris zal aan de ge
meente worden uitgekeerd 2 van de bruto-
stroom opbrengst, zooals die bij het einde van
..ieder hoekjaar uit het hoofd ..stroomrekening"
„uit de winst- en verliesrekening der electri
sche centrale Ter Neuzen zal blijken.
,,De verrekening betreffende het uit dien
..hoofde aan de gemeente toekomend bedrag
„zal plaats hebben binnen vijf maanden na
..afloop van ieder boekjaar.
„Burgem.eester en wethouders zullen te dien
.einde te alien tijde inzage mogen nemen of
doen nemen der boeken en bescheiden van
,den concessionaris, betreffende hare onder
neming electrische centrale Ter Neuzen".
Op die wijze zou de gemeente in stede van
de zeer onwaarschijnlijke uitkeering, zooals
die thans uit de concessievoorwaarden volgt,
al reeds dadelijk in het genot eener uitkeering
komen, welke rekening houdt met de af te
leveren stroom en de opbrengst daarvan, zon-
der dat het kapitaal in de centrale Ter Neuzen
belegd en onze afschrijvingen op de uitkeerin-
gen invloed zouden hebben,
Wij zouden die uitkeering dan willen doen
mgaan gelijktijdig met het tijdstip. dat de
nieuwe tarieven voor stroomlevering ingaan.
Waar Qns verzoek tot de tariefverhooging
reeds dateert van 6 October 1919, en h°t nit-
blijven der besligsing dienaangaande aan de
centrale belangrijk verlies oplevert, mogen wij
verwachten, dat thans met den meesten spoed
die aangelegenlieid wordt behandeld, ter be-
vordering waarvan wij vermeenen, die behan
deling niet zou behoeven te wachten op de
hiervoren bedoelde herziening van de artike
len 3 en 4 van het reglement, en zouden wij
dienaangaande willen voorstellen, dat die her
riening zou plaats hebben en alzoo de in die
artikelen voorkomende tarieven zouden worden
vastgesteld in overleg tusschen uwen tech
nischen adviseur, den heer Nagtglas Versteeg
en onze maatschappij.
Volgens de conclusie van uwen technischen
adviseur (pag. 9 van zijn rapport) reeft deze.
in overleg" met den heer Groot, geen bezwaar
tegen de verhooging van 50 van het tarief.
terwijl volgens de conclusie van uwen ac
countant (pag. 14 van zijn rapport) deze in
overweging heeft de tariefverhooging voor een
nader te bepalen tijd in verhouding- tot de
kolenprijzen, toe te staan; wat beide conclu
sion betreft onder het daarbij vermeld voortie-
houd, aan welk voorbehoud wij op de wijze
als hiervoren vermeld, zouden tegemoet komen.
Nu kunnen wij beide conclusion vereenigen
door de toepassing van een kolenclausule,
waaruit bij de" anthraciet-prijzen van den
oogenblikkelijken voorraad aan de centrale, de
prijs voor lichtstroom van 30 ct. per K. W. U.
50 9zou worden verhoogd, terwijl bij wijzi-
ging" der anthraciet-prijzen de te berekenen
prijzen zich vanzelve wijzigen
Daarom wordt het dan ook onnoodig" aan
de toepassing der kolenclausule een te bepa
len tijd te verbinden.
In plaats van de in ons adres aan den raad
van 6 October 1919 gevraagde tariefsverhoo-
gingen, hebben wij derhalve de eer, de goed-
keuring uwer gemeente, te veroeken op de
berekening der prijzen voor licht- en kracht-
stroom volgens de hier bijgevoegde bijlage.
De daarin vermelde kolenclausule voor
krachtstroom is die, welke reeds van 1 Januan
1918 af wordt toegepast.
Tenslotte zouden wij ter voorkommg van
storing in de vegelmatige lichtlevenng een be
paling in de concessievoorwaarden wenechen
opgenomen te rien betreffende een spertijd
o-edurende de wintermaanden voor levering van
stroom ten behoeve van rnotoren, welke sper-
tijd in overleg met heeren burg-emeester en
wethouders zou worden geregeld.
(Zie verder het Tweede Blad).