Zjj wenschen evamvel met bet gehaede be- drag ad 9068,72% in den dienst 1981 t# brengen, maar slechta 6068,72%, en f 8000 te brengen in den dienst 1020, om daarmede de buitengewone uitgaven ad f 8000 voor den aanleg van het sportterrein te bestrijden. Hoofdstuk 7, afdeeling 8, artikel 2. Sluiskil (meisjes) 39/52 X 104 X 3 X 39/52 X 26 X 3 290 (afgerond). School A. (meisjes) 39/52 X 104 X 3 X 39/52 X 26 X 3 290 (afgerond). Handelsherhalingsonderwijs 35/52 X 104 X 10% X 35/52 X 26 X 10% f 890 (afge rond). Sluiskil (jongens) 16/52 X 104 X 8 X 16/52 X 26 X 8 320 (afgerond). School A. (jongens) 16/52 X 104 X 8 X 16/52 X 26 X 8 320 (afgerond). Totaal is f 2110. Geraamd is 2061,26 Alzoo te verhoogen met f 48,74 Hoofdstuk 8, afdeeling 2, artikel 2. Verpleegkosten J. F. Hiebels, J. C. te Dunne en J. C. Harms, verpUegd te Delft 3 X 440 1320, F. van Kolk, verpleegd te Bergen op Zoom 352,50 Terugbetaling der Rijkssubsidie 160, Kleedgeld 110, Overbrenging en geleide 25, Totaal 1907,50 Geraamd is 915, Alzoo te verhoogen met 1052,50 Toelichting b\j Hoofdstuk 7, afdeeling 3, ar tikel 1 der uitgaven. Daar de practijk uitwijat, dat er ta weinig leerkrachten zijn verbonden aan de openbare lagere school B, waarin thans wordt voorzien door de aanwezigheid van een volontaire, en ons college het niet wenschelyk acht over te gaan tot de benoeming van een definitief on- derwyzeres, alvorens de reorganisatie aan school B haar beslag zal hebben gekregen, stellen wij Uwen Raad voor, op de begrooting voor 1920 een post te brengen ad 800 ten behoeve van de aanstelling eener tijdelijke on- derwijzeres aan genoemde school vanaf 1 Maart 1920, onder aanteekening, dat, wanneer 1 Mei a.s. school B een M. U. L. O. school zal zijn geworden, wat redelijkerwijze kan worden ver- wacht, hot bedrag der wedde dier onderwijze- res ten laste van het rijk zal kunnen worden gebracht. Burgemeester en wethouders stellen verder voor onder de ontvangsten te sehrappen dsn post onder hoofdstuk 5, afdeeling 3, art. 1 ,,geldleening tot aankoop van een beerwagen" 3500; .Mivsiil onder hoofdstuk 4, afdeeling 5, art. 6 der uitgaven te sehrappen „aankoop nieuwe beer wagen" /3500. Door burgemeester en wethouders wordt het sehrappen dezer posten voorgesteld, aan- gezien nog niet bekend is, wanneer aankoop van den beerwagen zal plaats hebben en clien- aangaande nog geen leeningsbesluit kan wor den genomen. De heer De Jager wijst er op, dat met het thans aan de orde zijnde voorstel tot wijzi ging der begrooting verschillende vraagstuk- ken zijn vastgeknoopt, verschillende salaris- sen zijn hooger uitgetrokken en de hoofdelijke omslag is met f 23.000 verhoogd, en de vraag is wel eens bij hem opgekomen, waar dat alles in de toekomst op zal uitloopen, waar we voor het jaar 1919 misschien staan voor een defieit van 15.000 tot 20.000. Daaruit zal nog ver- ■zwaring van lasten voortvloeien en spreker is vooralsnog huiverig om aan deze wijziging mede te werken, ten zij men hem van zyne verkeerd inzicht kan overtuigen. Er wordt nu voor de ambachtsschool eene subsidie. voorgesteld van 7500, terwijl aan- vankelijk was voorgegeven, dat met 1600 zou kunnen worden volstaan; we meenden werkelijk zegt spreker dat die opgaaf juist was en waren van oordeel, dat die in- richting ten voordeele van velen zou strekken en dat offer kon worden gebracht. Nu is ech- ter de laatste steen nog- niet gelegd en komt men met een dergelijke enorme verhooging voor den dag. Die aanvraag heeft bepaald op mij den invloed gehad als een koud waterbad. De heeren richten maar zaken op, zonder zich blijkbaar voldoende rekenscha^ te geven van de gevolgen en dan komt men naar de ge- meente en zegt: help ons nu uit het moeras. Dat is de paarden achter den wagen spannen. De oorspronkelijke aanvraag en het nu noo- dig geachte bedrag beschouwende is, dat toch werkelijk geen berekenen van kosten geweest en ik zou daarom gaarne willen, dat de heeren in de toekomst toch hun goed verstand ook eens zouden gebruiken, want, als de gemeente zoo moel voortgaan, komen we, zooals met andere gemeenten het geval is, voor ean groot failliet te staan. Ik begrijp werkelijk de omstandigheden niet goed. Vroeger was de heer Van Hasselt ook voor allerlei beperkingen in de uitgaven, maar nu hij deel uit maakt van het college van bur gemeester en wethouders helpt hij ook verhoo ging na verhooging voorstellen. Hoort men de heeren Geelhoedt en De Ridder op straat, dan geven ze ook te kennen werkelijk niet te weten waar het naar toe moet, doch, hier gekomen werkt de wethouder Geelhoedt aan voorstellen mee als welke we nu onder de oogen hebben en die ons waarlijk doen duizelen. Ik henhaal dus, eerst nadere inlichtingen te wenschen, eer ik daaraan mijn stem kan geven. De heer De Meijer kan in vele opzichten meegaan met het betoog van den heer De Ja ger. Sedert hij nu deel uit maakt van den ge- meenteraad betroffen zeker zeven achtste van de behandelde zaken verhoogingen van jaar- wedde enz. Hij is er een voorstander van, dat het werk goed beloond wordt, maar hjj moet toch ook tegen die aanhoudende verhoogingen bezwaar gaan maken, temeer, waar menschen van ondervindingen meenen, dat de toestand er hier niet zoo rooskleurig uitziet. Hij persoon- lijk heeft daaromtrent nog niet zooveel er- varinj*, doch richt zich hierbjj naar hetgeen hij daaromtrent hoorde. Hij heeft als lid der financieele commissie de thans aanhangige voorstellen reeds helpen bespreken en zich daarbij neergelegd, maar hij acht zich verplicht te verklaren, dat het in de toekomst noodig zoude kunnen voorkomen, dat hij zijn standpunt zoude moeten wijzigen, aangezien ook hij eenige bedachtzaamheid voor raadzaam houdt! Het verzoek van de vereeni- ging de Ambachtsschool heeft hem ook be- vreemd, hij is van gevoelen, dat we in Ter Neuzen een beetje spaarzaam moeten worden. De heer Hamelink heeft wel met eenig ge- noegen deze besprekingen gehoord, daar dit nu voorstanders waren van het particulier initiatief, die aan het woord waren, wier groot- ste grief nu juist gaat tegen het beheer van eene uit particulier initiatief voortgekomen inrichting, en waaruit de juistheid van het door de fractie van sprekers ingenomen standpunt blijkt, dat de gemeente ten slotte toch de gel- den moet verstrekken en daarom beter zelve het initiatief kan nemen, waardoor zij dan al- geheele zeggingschap over den loop van zaken verkrijgt, en nu de gelegenheid mist om zich te beraden of het gevraagde offer wel kan gebracht worden, daar spreker van meening is dat men zoo'n inrichting als de ambachts school nu eenmaal niet voor evenveel kam la- ten staan. lets anders ware het geweest, ala de raad zich th vorew tew voile h«d.Jsu»ne« beradaa ea dit zou misgehicra ook eveazCo geweest zijn met de H. B. ii., die de raad. asedat de gemeente deze niet endeihoudeu kon, aoodra wogeiyk aan het rijk heeft o verged nan. Wui de am- baehtschoei eene gemeenteiijke installing, dan sou dat veal beter ay a, eok veer de regaling der janrwedden van leerasurs, enz. De here De Meijer: De eivaring leert, dat de voorstanders van het particulier initiatief niet bij de overland om stenn komen, doch hun zaken zelf betalen. Hier is het een ander geval. De heer Geelhoedt had wel vermoed, dat dit voorstel van burgemeester en wethouders be- denkingen zou ontmoeten; zij erkennen zelf, dat het een ingrijpede verandering is, doch de omstandigheden laten geen vrijheid anders te handelen, zij nopen daartoe, En al heeft spre ker daaraan meegewerkt, dan vraagt hij zieh daarom toch nog wel af! ,.waar moet het heen De heer De Jager: Dank je! De heer Geelhoedt: Als u hier zat, dan zou u hetzelfde moeten doen! De heeren De Jager en Scheele: Neen! aeen! De heer Geelhoedt: Wanneer we niet vol- doen aan den wenk van gedeputeerde staten en het batig saldo van 1918 geheel in deze begrooting houden, dan zitten we voor de be grooting van '22 zonder een beginpost, en ik acht het een verkeerde administrate als de gemeente alls poatjes die za beeit geheel zou opmaken, men behoort ook iets over te hou den, want anders moet de hoofdelijke omslag voor '22 nog veel hooger worden opgevoerd. De heer De Jager verklaart een voorstan der te zijn van particulier initiatief, maar de ambachtsschoolvereeniging heeft de rekening verkeerd gemaakt, holderdebolder moest dat tot stand gebracht worden. Er werd nog drin- g-end geinformeoxl, of hot oorspronkelyk ge- vraagd bedrag wel voldoende zouda zijn en men had toon al kunpen weton, dat men iaai op verre na niet mede zou toekomen. Nu weet spreker wel, dat de omstandigheden inmiddels zeer veranderd zijn en op het cijfer van in vloed, doch dan had men inch behoorea af te vragen, of de omstandigheden wel veroor- leofden voort te gaan, want, hoe nuttig een dergelijke inrichting- ook is, kan het toch de draagkxacht der gemeente te boven gaan. Bn nu zeg-t de heer Geelhoedt wel, dat hij nog op het ook buiten deze vergadering geuite standpunt staat, doch dan zoude daarvan behooren te blijken en geen voet gegeven worden aan zulke verzoeken, want daar wor den de omstandigheden niet beter door. De heer Colsen vraagt, hoeveel van ver schillende gemeenten voor de amhachtssohool aan subsidie wordt ontvaugu*. Da voorzitter acht zich verplicht, tegeuover de zeer ongunstiga beschouwiagen van dan toeatand onzei- gemeente een paar opmerkin- gen te moeten maken. De werkelijke toestand is zoodaaig, dat enze gemeente zoo voordeelig beheerd wordt, dat onze gemeente van rijkswege voor geen enkele gunst, in den vorm eener bijdrage in aanmer- king kan komen en de minister is dus van ge voelen, dat de draagkracht onzer bevolking nog- niet op z'n hoogte is. We zijn dus nog lang niet armlastig en men behoeft den finan- cieelen toestand volstrekt niet voor te stel len, alsof die onherstelbaar slecht is. Als we nagaan, dat alhier de hoofdelijke omelag in 1914 f 65.000 bedroeg en in 1919 110.060, is deze sinds den oorleg maar met 109 verhoogd. In dit verband wijst hij ap Delft waar de hoofdelijke omslag seder 1914 is verhoogd met het vyfvoudig bedrag, te A re hem driemael, Dordrecht een drievierde »aal, Leiden drie- maal, Groningen driemaal, Zaandam tweemaal en te Maastricht, dat altijd als een voorbeeld van g-oed beheei- gold, niet minde»- dan veracht- voudigd is, tei-wijl sedert 1918 de hoofdelijke omelag te Schiedam verdubbelde. Stelt men daar teg-enover, dat de hoofde lijke omslag hier sedert 1914 is verdubbeld, en rekent men dan dat alle prijzen en salarissen zyn geategen, dan kan men toch niet apreken "van een minder zuinig boheer, dan zijn we in werkelijkheid niet hooger gekomen. Dan toont dit van een goed financieel beleid, en niet van het vallen in een afgrond of van een debacle. Naar aanleiding wat de heer Hamelink om- tront het particulier initiatief gezegd heeft moet hij oi op wijzen, dat de H. B. S. niet van eene partkuliere vei eenig-iag, doch van wege de g-erueente is gesticht. Dat men g-etracht heeft die inrichting aan het rijk over te doen was nog niet zoozeer een gerolg- van den fi~ nancieelen last als van andere, bijometandig- heden, die het gewemscht maakten, dat de school in eene andere richting kwam, terwijl het ook niet billtjk Icon geacht worden, dat deze gemeente alleen de lasten der school zoude torschen die aan geheel Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen ten goede kwam, doch waarvoor andere gemeenten In gebreke bleveu bijdrag-en te verieenen. Dit kan ovorigens gevoegelijk buiten be- schouwing blijven. Wat particulier initiatief betreft, valt echter nog op te merken, dat dit meestal goedkoo- per werkt dan eene gemeente zulke kan doen, en men krijgt dan toch ook de contribution del' leden. Met betrekking tot de bemerkingee van den heer De Meijer- moet spreker er op wijzen, dat deze, indien hij thans aan de voorgeatelde wijzigingen geen steun zoude kunnen verlee- nen, hij in tegenspraak zoude komen met zich- zelf, want als lid der financbele commissie heeft hjj bij de voorbereiding dezer voorstellen ook moeten erkennen, dat het niet anders kon. Nu wat de verhooging- van den hoofdelijken omslag, met 23.000 betreft. Op de begroo ting voor 1926 hadden we een bedrag van 6000 geplaatet van het voordeelig saldo van 1918, welke gelden waren besterad voor de werken achter de H. B. S.. doch welke niet zijn verwerkt. Gedeputeerde states kunnen niet toeetaan, dat die gelden g-ewoonweg- in de begrooting- worden opgenomeo, doch die moe ten nu toch ook weer gevonden worden op andere wijze. Als men dan den post rekent van 7090 voor de ambachtssehool, komt men reeds ep een bedrag van f 13.000 en resten nog f 10.000, waarvan het heelemaal niet moeilijk is te vinden waarvoor die noodig zijn. Burgemees ter en wethouders hebben gemeead omtrent de begrooting geen goocheltoer te moeten ge bruiken, doch aan den g-emeenteraad klaren wijn te moeten schenken, opdat deze precies zou weten hoe de zaken staan. Omtrent de beanerking van den heer De Jager, dat de wethouders zieh buiten het col lege wel eens anders hebben uitgelaten dan ze thans als wethouder blijkens hun voorstel len doen, geeft spreker te kennen, dat hij dit zeer begrijpelijk vindt. Ala gewoen lid heeft men wel eens andere epvattingen omtrent de zaken, dan wanneer men in de gelegenheitl is om eens een kijkje achter de schei-men te nemen. De heer De Jager: Dus er zija nog scher- men? Dis nsoestan dan ssnar eens opgeheven worden. De voorzitter: Als men volledig van vei-- schlllerule omstandigheden op de hoogte komt, verandert men wel eens van opvatting, daar behoeven volstrekt geen hijzondere redenen voor g-ezocht te worden, dat spreeAt bijna van zelf. Overigens meet spreker epkome* tegen de bewering, dat de gemeente aohteruit zeude gaan. sve* ssi* als Bulks het geval is met de dvaagkraeht der bevolking. 0r sffa In het- leven van dan belastingfeefcaler twee laonaisates, die een oijgunstigen indruk op hem maken, dat is de dag wanneer hij zijn l>j|jet ontvangt »n de dag. dat hij da belaeting betsald. veK-dar stapt hij o.t- gevoegelijk overheen. De heer De Meijer verklaart, dat hij het als eeu algemeene beschouwing heeft bedoeld, en in het geh6el aiet te hebben willen zeggen,'dat hij de aanhangige voorstellen niet zal kunnen steunen, hij had echter het oog op de toekomst en meende tot omziohtigheid te moeten aan sporen. Wat nu de door den voorzitter aangehaalde steden betreft, waax de belasting zoo verhoogd is, merkt hij op, dat dit alle industriesteden zijn, doch dat men hier in Ter Neuzen alleen op de scheepvaart en den' boerenstand is aan- gewezen en op dat gebied is, dit weten we, de toestand reeds sedert lang niet rooskleurig en ook voor de boerenstand ziet het er niet florisant uit. Spreker reisde de laatste dagen nog- met de wethouders van Sas van Gent en die gaven hem toch ook te kennenaiwe weten niet, hoe jullie dat daar in Ter NBIizen allemaal dur- ven". Nu weet hij wel, dat men de durf van Sas van Gent niet te hoog moet aanslaan, ge- tuige de omstandigheid, dat men daar nog- niet aandurft de arbeiderswoningen te bouwen, die er noodig zijn, maar ook van andere zijde is hem wel eens er op g-ewezen, dat we hier kolossaal hard loopen en daar heeft hij maar eens op willen wijzen. De heer Van Cadsand is het er mede eens, dat, naar hij gelooft, de boerenstand binnen enkele jaren in eene positie zal verkeeren, dat men op hare draagkraeht niet te veel zal moe ten rekenen. De voorzitter voert naar aanleiding van het gesprokene aan, dat het niet altijd een zeker- heid van bloei zal zijn, als eene stad een uit- gebreide Industrie bezit. Het gaat somtijds in den handel goed, in eene stad waar veel rente- niers wouen zijn de laatste jaren groote ver- liezan geleden door het dalen der waarcle van de effeeten. maar voor eenige jaren werd in de industriestad Enschede een sterken terugslag ondervonden in verband met de sta king. We moeten met wijs beleid de zaken reg-elen en dan zullen we er wel komen. Wat de stijging- van lasten betreft kan spreker nog- verschillende voorbeelden noemen. De heer De Jager: We hebben al voorbeel den genoeg. De voorzitter: Van de zooeven genoemde plaatsen heffen soramigen ook nog straatbe- lasting-. Arrihem, dit is een luxestad, daar is noch handel, noch industrie van invloed, maar daar heeft man toch ook de belasting moeten verdrievoudigen Maastricht was een van de gemeenten met het bests financieel aspect en staat nu wankel. Het vermogen em te beheeren zal daar toch niet zoo sterk vei-minderd Z(jn, doch een em ander is een gervolg van de omstandigheden. Er wordt niets achter de schermen gehou- den, er zijn groote schermen en kleine scher men en als spreker daarvan gewaagde, heeft hjj willen zeggen, dat zij, die de zaken helpen voorbereiden in den regel meer gelegenheid hebben om van de zaken op de hoogte te komen. Als de zaken echter in den gemeen- teraad worden gebracht, gaan de schermen volledig- naar boven. Spreker meent thans den algemeenen toe stand voldoende te hebben besproken en zal aan de orde stellen de beslissing omtrent de verschillende punten. De heer Scheele merkt op, dat het noodig is eerst te beslissen over de onderdeelen en daarna over de begrooting. De zaken komen nu im verkeerde volgorde. De" voorzitter stemt hem dit toe, en zal eerst over de onderdeelen laten beslissen. a. Verhooging jaarwedde van den ge- meente-ont ranger. Burgemeester en wethouder*, over-wegende, dat tengevolge van het raadsbesluit van 29 Januari 1920, re^elende de salarissen van het personeel ter secretarie, de jaarwedde van den gemeente-ontvangei- in zeer ongunstige verhouding staat tot die van bovengemeld personeel, vooral in verband met de aan de betrekking verbonden ve rantwoo rd el i.j kheid en in verband met de huidige tijdsomstandig- heden onvoldoende is te achten, stellen voor, aan gedeputeerde staten van Zeeland te ver zoeken, het minimum en maximum van de jaarwedde van den ontvanger dezer gemeente, zoowel voor den huidigen titularis als voor den toekomstig-en, met ingang van 1 Januari 1920 te verhoogen met 2(H), met inachtneming der desbetreffende provinciale voorschriften. b. Verhooging jaarwedde ran den inspec- teur van politie. Burgemeester en wethouders, onder over- weging als voren, stellen voor, de jaarwedde van den inspecteur van politie te verhoogen met 209, en dus, ingaande 1 Januari 1920 te bepalen op /24O0. c. Wijziging ran de regeling der jaarwed- den van de politie. Burgemeester en wethouders, overwegende, dat tengevolge de jongste jaarweddenherzie- ningen de periodieke verhoogingen van sa laries der gemeente-ambtenaren alle om de 2 jaar gesehieden, behalve bij de politie, waar zij ingevolge de regeling, vastgesteld by raads besluit van 13 November 1919, om de 8 jaar plaats vinden; overwegende, dat geen redenen aanwezig zijn om de periodieke verhoogingen bij den ge- meentelijken politiedienst later te doen ingaan dan bij de andere takken van den gemeente- dienst, en het mitsdien gewenscht moet wor den gecht ten deze een nadere voorziening te treffen; stellen voor te besluiten: a. de periodieke jaarweddeverhoog'ingen voor de politieagenten erveneens om de twee jaar toe te kennen, en mitsdien in het desbe- treffend besluit van 13 November 1919 in de plaats van „3 jaarlijksche verhoogingen" te lezen: „2jaarlijksche verhoogingen"; b. aan deze regeling terugwerkende kracht te verleenen tot 1 Januari 1920. d. Verhooging jaarwedde van den ge- meentebouw meester. Burgemeester en wethouders, overwegende, dat, tengevolge van het raadsbesluit van 29 Jaunari 1920, regelende de jaarwedden van het personeel ter secretarie, en de salarissen van den burgemeester en den secretaris, de juiste verhouding tusschen het salaris van genoemde ambtenaren en dat van den gemeente-bouw- meester is verbroken, en mitsdien herziening wenschelijk moet worden geacht, stellen voor: het salaris van den gemeente-bouwmeester, gerekend te zijn ingegaan 1 Januari 1920, te verhoogen met f 200, en mitsdien te bepalen op f 2600. De voorzitter, deze drie voorstellen toelich- tende, wijst er op, dat de laatste jaarwedde- verhoogingen voor de ambtenaren ter secre tarie deze hoofdambtenaren de eenigen zijn ge- bleven, die geen verhooging van jaarwedde entvingen, en waar de jaarwedde van den heer A. P. de Vos daarbij werd verhoogd tot f 2800, meenen burgemeester de wethouders, dat de raad eene verhooging met f 200 voor deze ambtenaren niet onredelijk zal vinden. De heer De Jager wijst er op, dat ook reeds 3 maanden te voren te voorzien was, dat de verhouding tusschen de versehillende ambte naren zoo zou worden dan die nu geworden is. Burgemeester en wethouders vonden echter blykbaar to an geen aanleiding om een voor stel te doen. Zijn er misschien anders mo tie- van in hat apel gekonaan, die ban tot hat do an van dit voofstsJ hebb.OH gel Old Ds hear Van den Guden wijst <h op, dat te- raehh is opgamerkt, dat hat g*makk«Hjker is om critiek uit to oofsnon, dan om to rogeoron. Hot haoft by hom ook verwondering gewekt, toan hy do voorstellen onder do oogen ki-eeg, dat doze aidus zijn ingodiead. Immors, eenigo jaron geleden is by eene mgeling der jaar wedden aangenomen, dat de commies ter se cretarie, de gemeente-bouwmeester, de in specteur van politie, en spreker meent daarbij toch als hoofdambtenaar ook wel te mogen noemen den gemeente-ontvangei', .als hoofd- ambtenaai- ieder in hunue afdeeling eene ge- lijke verantwoordiiig hadden en dus ook eene gelijke bczoldiging behoorden te genieten. Aan die voorwaarde wordt nu bij dit voorstel niet voldaan, aaar die ambtenaren met de door burg-emeestei- en wethouders voorgestelde ver hooging nog f 200 blijven beneden den com- rnies ter secretarie. Hij stelt daarom voor om de jaarwedde der drie genoemde ambtenaren te verhoogen met 400. De heer Scheele herinnert, dat hij een tegen- stander is geweest der laatste salarisverhoo- g in gen en by zal dit ook omtrent deze blijven, al moet hij ook toegeven, dat hij niet iriziet waarom er verschil moet woiden gemaakt tusschen den heer De Vos en de anderen. Dat dit verschil is ontstaan, spruit vermoedelijk daaruit voort dat er niet op tijd „achter ile sehei-rnen gekeken is. Indien hij voor verhoo- gmg kan stdiimen, zou hij er ook voor zijn om de jaarwedden van den bouwmeester er, van den inspecteur te stellen op hetzelfde maximum. Voor den gemeenteontvanger,maakt het een verschil, daar voor dezen naar hij meent door gedeputeerde staten eene regeling wordt getroffen, wsarbij hy bezoldigd wordt in verband met het bedrag der gewone ont vangsten en uitgaven, deze moet dus uitg-e- schakeld blyven. Voor de andere heeren is een onbillijkheid ontstaan, die volgens het voorstel van burgemeester en wethouders nog- bliift bestaan. Het is aan spreker echter niet mogelijk aan eenige verhooging mede te werken. Dc heer Colsen wijst er op, dat de gemeente ontvanger in een der voorlaatste vergadering ook reeds verhooging heeft ontvangen,doorrlat hem een bedrag voor het hebben van een klerk tvei.d toegekend. Is dat om het hem gemak- kelyker te maken, allerlei ander werkzaam- heden te vemchten, want als men zijn woning passeert, ziet men een bordje wegens agent- schap van dit en vertegenwoordiger van dat, waarmede hij maar doorgaat, niettegenstaan- de besloten is, dat de gemeenteambtenaren geen bybaantjes mogen waamemen. Een agent met f 800 salaris mocht nog- g-een lceur- meester blijven. Hy zou wenschen, dat, als de gemeante-ontvanger verhooging kreeg, hij die bijbaantjes ook zou laten zakken. De heer Hamelink herinnert, dat hij bij de begrooting heeft voorspeld, dat het loopen zou, zooals het nu is gekomen. De verhooging was ook toen reeds noodig en als er toen organi- satorisch overleg was gepleegd, dan zouden we thans niet rneer voor deze voorstellen zit ten. Toen, een maand of drie geleden, meende de voorzitter dat geen verhooging noodig was, thans wel, hoewel de omstandigheden in geen enkel opzicht zijn veranderd, toen reeds hadden we deze ambtenaren niet moeten uit- sluiten. Dat de verschillende hoofden van takken van dienst gelijk moeten staan, kan hij niet inzien, dat hangt nog van omstandigheden af/ Voor den gexneente-ontvanger acht hij dat niet noodig, aangezien deze niet g-eheel en al in dienst der gemeente is en in de gelegenheid is, om ook nog- andere" inkomsten rs verwerven. Overigens zal hij zich niet teg-en de voorge stelde verhoog-ingen verzetten, aangezien de gemeenteraad. door over 1919 een maand- extra-salaris toe te kennen reeds heeft erkend, dat de jaarwedde te laag was. Daarom kan hij wel voor deze verhoogingen stemmen, die nog niet zoo hoog-'zijn als het bedrag van een maand salaris. De heer Van den Ouden geeft te kennen, dat het hem wel bekend was, dat door gede puteerde staten een regeling voor den ge- meento-ontvang-ei- was vastgesteld, volgens welke Ter Neuzen kwam in de zevende klasse, maar nu is er toch ook nog eene speling ge» laten in de bedragen en kan ook hooger wor den gegaan dan het minimum, daar er ook een maximum is aangegeven. Over het alge- meen, worden de ontvangers bezoldigd boven het minimum. De heer Van Cadsand heeft bezwaar tegen de door den heer Van den Ouden voorgestelde verhooging, omdat het hier iemand betreft die bijbetrekkingen heeft en wien het vervullen daarvan neg g-emakkelijker gemaakt wordt, door een klerk te zy'ner beschikking te stellen. Voor de anderen, die g-een bijbetrekkingen bekleeden, is het wat anders. Mevrouw Duiker merkt op, dat men logisch geredeneerd den ontvanger ook niet kan uit- schakelen, als men nagaat dat ook de inspec teur van politie bijbaantjes heeft, want die is tevens waterschout en deurwaarder bij de ge meenteiijke belastingen. De heer Van Cadsand wist dat niet, omdat hy niet beter weet, of de gemeenteambtenaven mochten geen bybaantjes vervullen. De voorzitter wijst er op, dat het altijd in den raad een lastige kwestie zal blyven, als er twee uiterste groepen tot uiting komen. Dat is ook weer in deze het geval. De heer De Jager en de heer Scheele zijn aan den hee- len lagen kant, en wenschen geen verhooging toe te staan en de heer Van den Ouden wil het zoeken aun den hoogen kant. Spreker wil erkennen. dat burgemeester en wethouders by de vaststelling der begTooting werkelyk niet verder durfden gaan, dan zij met hunne voorstellen gegaan zijn, daar zy inzagen, dat het groote moeite zoude kosten hunne verder gaande voorstellen aangenomen te krygen. Zij hebben toen echter getraeht de salarissen van de laagst bezoldigden, dat zijn de werklieden en de politieagenten, verhoogd te krijgen, wat hun is gelukt, en waardoor een aantal menschen in betere positie kwamen. Toen is gekomen de circulaire betreffende het tpekennan van een maand extrasalaris, welke werd verieend. Dat was de eerste stap. Maar, we moesten ook hebben een nieuwen ambtenaar ter secretarie en toen werd het een loven en bieden. v Mevrouw Duiker: Waaraan wij niet hebben meegedaan. De voorzitter: U hebt het ten slotte toch goedgevonden. Toen evenwel de jaarwedden van de ambtenaren hooger waren gsteld, heeft de gemeente-bouwmeester de vraag M sproken, of er van hem ook geen request naar den gemeenteraad kon gezonden worden om ook zijn salaris te verhoogen. Burgemeester en wethouders hebben gemeend, hem het zen- den van en request te moeten on trail en, doch namen zich voor. uit eigen initiatief een voorstel tot verhooging te doen, ook voor de nog overblijvends ambtenaren. Wij achtten het beter, dat de regeling van het gemeente- bestuur zelf uit gaat, dan dat daarvoor tel- kens en telkens adressen moeten worden ge zonden. Er zit niets onbohoorlijks in het voor stel. Nu de vraag, die door den heer Van den Ouden is naar voren gebracht, of w# met ons voorstel ver genoeg zijn g-egaan. De inspecteur van politie geniet. behalve zijn jaarwedde. ook vrije Weeding en is tevens waterschout. De heev Hamelink: B" deurwaarder vaa de gem eentsbel a st in gen De voerzittM.': We bebben den iaspeceui daarvoor moetea beneeaieii m de daaraaa verbonden mkomsten van j 200 genipi Wat de omtlandigUeaea rat 4^ eoaw- mceetei' beu-fcit, daarovai kaa wel g«sw*ge» v. oi'vl en, dat weten de heerae bast fiat den ontvanger bati-eit, geniet de gesse*«te eenige vryhotd. r.r is daaiveor wel esw uw*- mumg-rens, doch geen tnaximuai gesteid, we mogen dus hooger gaan. in meriicaea ge«et de gemeente-ontvanger een jaarwsdoe rae J 2100, in Goes van j 2500 ea die gemeeotea zijn kieiner dan Ter Neuzen. Aldaar hehoea de ontvangers er ook een kierk by. Het komt me voor, dat we voor den ontvanger ea dea bouwmeester desnooiis nog wat bij koailea geven, doch dat we den inspecteur by het voorstel van den heer Van den Ouden aoetwa uitschakelen. De lieer Van den Oudea verklaart, dat ba met wist, dat de inspecteur van politla eaanu- lementen had en wil zijn voorstel oaatreat men ambtenaar intrekken; hij handhaaft bet eclvter voor de heeren Doornbos en Tholen^. Vdorzitter merkt op, dat, indien «- owm hyverdiensten van de gemeente-ambteaarsa gesproken woi-dt, die over het algaweea Am- dehng-sch aan zijn adres zijn gencbt, oaidat hy uiclertijd er voor ijverde dia op te hefree. Hy acht die opraerkingea echter niet biligk. Het hangt er f.i. in eerate plaats van af, ot door het verrichtea vaa aadara baaijr' iicden de dienst dar g easaeate kan gp m ba a s worden. Hij meent, dat dit niet het la, als de g-emeente-ontvanger buiten a tenet tyd iemand verzekert tegen ongvallea per rywiel of een levensvereekeriug vegea WeaS -ihade alsluit. Bovendien doet deee t aa r niet veci meer aan, daar deze, wegens de atbgdas van zyu jaai-wedde zich ook aaeer aan deit dienst der gemeente kaa gwvea ea he var- uiensten, van die veizekeriagen, seesia be kend, ook met zoo hoog- Do heer De Meyer: Maar aija we an met deze verhoog-ingen aan het eind De heer De Jager: Wel neen! De voorzitter: Uw buurasan (hy dealt en den heer Colsen) heeft vooratallea' voer vat-, hoogmg van andere menschen. De heer De Meyer vindt het billyk, dat de architect en de ontvanger ook verhoogd wor den, maar hij zou er prija op etellen, dat de bepalmgen omtrent het verbod op het varvtil- len van bijbetrekkingeii woi-den gehaadhaafd. De heer Scheele wijst er op. dat de voor zitter steeds heeft bepleit, af te aohaffan het vei-yullen van bijbaantjes en de jaai-wedde te verhoogen, dat was het doel, om daartoa te geraken, hij dacht misschien: het doel haflizt dc middelen. Nu spreekt hy weer anders. Het zou gernakkelijker zijn, als da vooraitter steads een lyn trok en zich hiaid saa heigaea hb eenmaal gezegd heeft. Als een regeling is getroffen, dan most die voor alien worden gehandhuafd, ander* wuiwt de toepassing'onredelijk. *--t Er zijn ook anderen, die hun rrijea tijd aag zouden willen g-ebruiken, om wat te verriienep. Als echter aan een gemeentewerkfaan wordt verboden om na zijn werktijd nog bij ee* beer te gaan werken, waarvan de gemeente toch ook geen schade zou hebben, want die arbol der zal als hij in de avonduren nog bij ean ander werkt, toch wel voldoende in staat om den anderen morgen met voile kracht zija dienst bij de gemeente aan te vangea, daa moet aan ambtenaren geen vergunniag: wor den gegeven om buitenaf nog werkzaatahaden te ven-iehten. Als de maatregel die door 4el raad is aangenomen dus wordt door®avnwrtl, moet deze ook goed doorgevoerd w«r-*l«a De voorzitter geeft te kennen, dat da aari vanger is benoemd op een jaarwedde vaa 1160 en toen ontbrak ben* werkeljik 8«a moed, om den ontvanger te rerbtadan bdi waarnemen van andere betrekkingea. Ala de raad echter Het besluit neernt, om de jaar wedde van den ontvanger te verbaogea mat 400, dan zal deze wel bereid bevondea wor den om zyne bijbetrekkingen t« laten vni-en En als hij zoo spreekt. dan meent apreker dat hy nog volstrekt niet in tegenapra-ak komt met zyn verleden. 1 oen over die bybetrekkiagmt gesproken werd, welke moesten verbodmn worden, doelde dat meer in het byzonder op administraties van polders en watsi-schaa pen e. d. Wat de betrekking van deurwaardsj: dsr belastingen betreft, di# aan dea inspm*t»fa van politie is opgsdragen. in dat geval kon- den burgemeester an wethouders niet **har« handelen, omdat daai-voor overenkomatig da wet een ambtenaar moet worden benonmd. Eerst is benoemd een ambtenaar vaa 'a r|fkfl belastingen, doch de tainiater werkta aiet mede, om clezen in die functie te haadhavaa. Toen is uitgezien wie daaivoor koa woniaa aangewezen en bleek, dat de eenige asogeltyka was de inspecteur van politie, die zieh die keuze heeft laten welgevallaa, al ia bet eek, dat hij het vervullen van die functia an jalbt niet zoo prettig vindt. Uit een en ander bijkt dus wel, dat wjj aisl in stryd zijn met ons verleden zegt api-akar. De heer Hamelink geeft te kennen, dat ajjae fractie een zeei' ruim standpunt heeft iage. nomen tegenover d* loonsverboogiagea ii» zijn toegekend en hij wil ook de thane voor gestelde niet tegenhouden. Als men eehtar verder zou willen gaan dan de thans dost burgemeester en wethouders voorgestelda, awu hij bezwaar moeten maken. daar de rarkaw gingen toegekend aan de laajrat bezoldigde. ambtenaren schrie! te noemen zijn, en dat. ale men nu inging op het voorstel van den be«P Van den Ouden. ook de jaarwedden der laagst bezoldigden zeker zouden moeten wordsp verhoogd. De heer Van den Ouden handhaaft ay a vasr- stel, om de jaai-wedde van den gemeente- ontvanger en die van den geme«ata-beuw- meester 200 hooger te stellen daa door bur gemeester en wethouders wordt voorgesteld. Dit voorstel, als van de versta atrakldng, komt het eerst in stemming. Het wordt verworpen met 9 tagea 2 stnai- men. Voo-r stemmen de heeren Van Haaaelt an Van den Ouden; tegen stemmen de he area Colsen, Hamelink, mevrouw Dniker ea de heeren Geensen. Geelhoedt, De Jager, Bebeele, Van Cadsand en De Meijer. Het voorstel van burgemeester en wetboa- ders betreffende verhooging der jaarwedde van den ontvanger wordt aangenomen mat 7 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heer Hamelink, me vrouw Duiker, en de heeren Geensen. Seel- hoedt. Van Hasselt, Van den Ouden en D« Meijer; tegen stemmen de heeren Coleaa, Scheele, Van Cadsand en De Jager. Het voorstel van burgemeester ea wefckoti- ders betreffende verhooging der jaavweflda van den inspecteur van politia wordt aamga- nomen met 6 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heer Hamelink, mevrauw Duiker, en de heeren Geensten, Geelhoedt, Vaa Hasselt en Van den Ouden; tegen stewmea de heeren Colsen, De Jager, Scheele, Vaa U"*- aand en De Meijer. Het voorstel bedoeld onder letter G, tet wijziging van de periodieke verhoogingrea i" de jaarwedden der politieagenten wordt g««8- gekeurd met algemeene stemmen. Het voorstel van burgeme-ster ea wethou ders tot verhooging der jaarwedde van d«i gemeente-bouwmeester wordt a an gen omen mel «i tegen 2 stemmen. Voor stemmen de lie crew Colsen, Hamelink, mevrouw Duiker en de hee ren Geensen. Geelhoedt, Van Hasselt, Vaa 4m Oudea. Vaa Cadsand Da Meijar (Zia vardar bet Berate blad.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1920 | | pagina 6