Zjj wenschen evamvel met bet gehaede be-
drag ad 9068,72% in den dienst 1981 t#
brengen, maar slechta 6068,72%, en f 8000
te brengen in den dienst 1020, om daarmede
de buitengewone uitgaven ad f 8000 voor den
aanleg van het sportterrein te bestrijden.
Hoofdstuk 7, afdeeling 8, artikel 2.
Sluiskil (meisjes) 39/52 X 104 X 3 X
39/52 X 26 X 3 290 (afgerond).
School A. (meisjes) 39/52 X 104 X 3 X
39/52 X 26 X 3 290 (afgerond).
Handelsherhalingsonderwijs 35/52 X 104 X
10% X 35/52 X 26 X 10% f 890 (afge
rond).
Sluiskil (jongens) 16/52 X 104 X 8 X
16/52 X 26 X 8 320 (afgerond).
School A. (jongens) 16/52 X 104 X 8 X
16/52 X 26 X 8 320 (afgerond).
Totaal is f 2110.
Geraamd is 2061,26
Alzoo te verhoogen met f 48,74
Hoofdstuk 8, afdeeling 2, artikel 2.
Verpleegkosten J. F. Hiebels, J. C.
te Dunne en J. C. Harms, verpUegd
te Delft 3 X 440 1320,
F. van Kolk, verpleegd te Bergen
op Zoom 352,50
Terugbetaling der Rijkssubsidie 160,
Kleedgeld 110,
Overbrenging en geleide 25,
Totaal 1907,50
Geraamd is 915,
Alzoo te verhoogen met 1052,50
Toelichting b\j Hoofdstuk 7, afdeeling 3, ar
tikel 1 der uitgaven.
Daar de practijk uitwijat, dat er ta weinig
leerkrachten zijn verbonden aan de openbare
lagere school B, waarin thans wordt voorzien
door de aanwezigheid van een volontaire, en
ons college het niet wenschelyk acht over te
gaan tot de benoeming van een definitief on-
derwyzeres, alvorens de reorganisatie aan
school B haar beslag zal hebben gekregen,
stellen wij Uwen Raad voor, op de begrooting
voor 1920 een post te brengen ad 800 ten
behoeve van de aanstelling eener tijdelijke on-
derwijzeres aan genoemde school vanaf 1 Maart
1920, onder aanteekening, dat, wanneer 1 Mei
a.s. school B een M. U. L. O. school zal zijn
geworden, wat redelijkerwijze kan worden ver-
wacht, hot bedrag der wedde dier onderwijze-
res ten laste van het rijk zal kunnen worden
gebracht.
Burgemeester en wethouders stellen verder
voor onder de ontvangsten te sehrappen dsn
post onder hoofdstuk 5, afdeeling 3, art. 1
,,geldleening tot aankoop van een beerwagen"
3500; .Mivsiil
onder hoofdstuk 4, afdeeling 5, art. 6 der
uitgaven te sehrappen „aankoop nieuwe beer
wagen" /3500.
Door burgemeester en wethouders wordt
het sehrappen dezer posten voorgesteld, aan-
gezien nog niet bekend is, wanneer aankoop
van den beerwagen zal plaats hebben en clien-
aangaande nog geen leeningsbesluit kan wor
den genomen.
De heer De Jager wijst er op, dat met het
thans aan de orde zijnde voorstel tot wijzi
ging der begrooting verschillende vraagstuk-
ken zijn vastgeknoopt, verschillende salaris-
sen zijn hooger uitgetrokken en de hoofdelijke
omslag is met f 23.000 verhoogd, en de vraag
is wel eens bij hem opgekomen, waar dat alles
in de toekomst op zal uitloopen, waar we voor
het jaar 1919 misschien staan voor een defieit
van 15.000 tot 20.000. Daaruit zal nog ver-
■zwaring van lasten voortvloeien en spreker is
vooralsnog huiverig om aan deze wijziging
mede te werken, ten zij men hem van zyne
verkeerd inzicht kan overtuigen.
Er wordt nu voor de ambachtsschool eene
subsidie. voorgesteld van 7500, terwijl aan-
vankelijk was voorgegeven, dat met 1600
zou kunnen worden volstaan; we meenden
werkelijk zegt spreker dat die opgaaf
juist was en waren van oordeel, dat die in-
richting ten voordeele van velen zou strekken
en dat offer kon worden gebracht. Nu is ech-
ter de laatste steen nog- niet gelegd en komt
men met een dergelijke enorme verhooging
voor den dag. Die aanvraag heeft bepaald op
mij den invloed gehad als een koud waterbad.
De heeren richten maar zaken op, zonder zich
blijkbaar voldoende rekenscha^ te geven van
de gevolgen en dan komt men naar de ge-
meente en zegt: help ons nu uit het moeras.
Dat is de paarden achter den wagen spannen.
De oorspronkelijke aanvraag en het nu noo-
dig geachte bedrag beschouwende is, dat toch
werkelijk geen berekenen van kosten geweest
en ik zou daarom gaarne willen, dat de heeren
in de toekomst toch hun goed verstand ook
eens zouden gebruiken, want, als de gemeente
zoo moel voortgaan, komen we, zooals met
andere gemeenten het geval is, voor ean groot
failliet te staan.
Ik begrijp werkelijk de omstandigheden niet
goed. Vroeger was de heer Van Hasselt ook
voor allerlei beperkingen in de uitgaven, maar
nu hij deel uit maakt van het college van bur
gemeester en wethouders helpt hij ook verhoo
ging na verhooging voorstellen. Hoort men de
heeren Geelhoedt en De Ridder op straat, dan
geven ze ook te kennen werkelijk niet te weten
waar het naar toe moet, doch, hier gekomen
werkt de wethouder Geelhoedt aan voorstellen
mee als welke we nu onder de oogen hebben
en die ons waarlijk doen duizelen.
Ik henhaal dus, eerst nadere inlichtingen
te wenschen, eer ik daaraan mijn stem kan
geven.
De heer De Meijer kan in vele opzichten
meegaan met het betoog van den heer De Ja
ger. Sedert hij nu deel uit maakt van den ge-
meenteraad betroffen zeker zeven achtste van
de behandelde zaken verhoogingen van jaar-
wedde enz. Hij is er een voorstander van, dat
het werk goed beloond wordt, maar hjj moet
toch ook tegen die aanhoudende verhoogingen
bezwaar gaan maken, temeer, waar menschen
van ondervindingen meenen, dat de toestand er
hier niet zoo rooskleurig uitziet. Hij persoon-
lijk heeft daaromtrent nog niet zooveel er-
varinj*, doch richt zich hierbjj naar hetgeen
hij daaromtrent hoorde.
Hij heeft als lid der financieele commissie
de thans aanhangige voorstellen reeds helpen
bespreken en zich daarbij neergelegd, maar
hij acht zich verplicht te verklaren, dat het in
de toekomst noodig zoude kunnen voorkomen,
dat hij zijn standpunt zoude moeten wijzigen,
aangezien ook hij eenige bedachtzaamheid voor
raadzaam houdt! Het verzoek van de vereeni-
ging de Ambachtsschool heeft hem ook be-
vreemd, hij is van gevoelen, dat we in Ter
Neuzen een beetje spaarzaam moeten worden.
De heer Hamelink heeft wel met eenig ge-
noegen deze besprekingen gehoord, daar dit
nu voorstanders waren van het particulier
initiatief, die aan het woord waren, wier groot-
ste grief nu juist gaat tegen het beheer van
eene uit particulier initiatief voortgekomen
inrichting, en waaruit de juistheid van het door
de fractie van sprekers ingenomen standpunt
blijkt, dat de gemeente ten slotte toch de gel-
den moet verstrekken en daarom beter zelve
het initiatief kan nemen, waardoor zij dan al-
geheele zeggingschap over den loop van zaken
verkrijgt, en nu de gelegenheid mist om zich
te beraden of het gevraagde offer wel kan
gebracht worden, daar spreker van meening
is dat men zoo'n inrichting als de ambachts
school nu eenmaal niet voor evenveel kam la-
ten staan.
lets anders ware het geweest, ala de raad
zich th vorew tew voile h«d.Jsu»ne« beradaa ea
dit zou misgehicra ook eveazCo geweest zijn met
de H. B. ii., die de raad. asedat de gemeente
deze niet endeihoudeu kon, aoodra wogeiyk
aan het rijk heeft o verged nan. Wui de am-
baehtschoei eene gemeenteiijke installing, dan
sou dat veal beter ay a, eok veer de regaling
der janrwedden van leerasurs, enz.
De here De Meijer: De eivaring leert, dat
de voorstanders van het particulier initiatief
niet bij de overland om stenn komen, doch hun
zaken zelf betalen. Hier is het een ander geval.
De heer Geelhoedt had wel vermoed, dat dit
voorstel van burgemeester en wethouders be-
denkingen zou ontmoeten; zij erkennen zelf,
dat het een ingrijpede verandering is, doch de
omstandigheden laten geen vrijheid anders te
handelen, zij nopen daartoe, En al heeft spre
ker daaraan meegewerkt, dan vraagt hij zieh
daarom toch nog wel af! ,.waar moet het
heen
De heer De Jager: Dank je!
De heer Geelhoedt: Als u hier zat, dan
zou u hetzelfde moeten doen!
De heeren De Jager en Scheele: Neen! aeen!
De heer Geelhoedt: Wanneer we niet vol-
doen aan den wenk van gedeputeerde staten
en het batig saldo van 1918 geheel in deze
begrooting houden, dan zitten we voor de be
grooting van '22 zonder een beginpost, en ik
acht het een verkeerde administrate als de
gemeente alls poatjes die za beeit geheel zou
opmaken, men behoort ook iets over te hou
den, want anders moet de hoofdelijke omslag
voor '22 nog veel hooger worden opgevoerd.
De heer De Jager verklaart een voorstan
der te zijn van particulier initiatief, maar de
ambachtsschoolvereeniging heeft de rekening
verkeerd gemaakt, holderdebolder moest dat
tot stand gebracht worden. Er werd nog drin-
g-end geinformeoxl, of hot oorspronkelyk ge-
vraagd bedrag wel voldoende zouda zijn en
men had toon al kunpen weton, dat men iaai
op verre na niet mede zou toekomen. Nu weet
spreker wel, dat de omstandigheden inmiddels
zeer veranderd zijn en op het cijfer van in
vloed, doch dan had men inch behoorea af te
vragen, of de omstandigheden wel veroor-
leofden voort te gaan, want, hoe nuttig een
dergelijke inrichting- ook is, kan het toch de
draagkxacht der gemeente te boven gaan. Bn
nu zeg-t de heer Geelhoedt wel, dat hij nog
op het ook buiten deze vergadering geuite
standpunt staat, doch dan zoude daarvan
behooren te blijken en geen voet gegeven
worden aan zulke verzoeken, want daar wor
den de omstandigheden niet beter door.
De heer Colsen vraagt, hoeveel van ver
schillende gemeenten voor de amhachtssohool
aan subsidie wordt ontvaugu*.
Da voorzitter acht zich verplicht, tegeuover
de zeer ongunstiga beschouwiagen van dan
toeatand onzei- gemeente een paar opmerkin-
gen te moeten maken.
De werkelijke toestand is zoodaaig, dat enze
gemeente zoo voordeelig beheerd wordt, dat
onze gemeente van rijkswege voor geen enkele
gunst, in den vorm eener bijdrage in aanmer-
king kan komen en de minister is dus van ge
voelen, dat de draagkracht onzer bevolking
nog- niet op z'n hoogte is. We zijn dus nog
lang niet armlastig en men behoeft den finan-
cieelen toestand volstrekt niet voor te stel
len, alsof die onherstelbaar slecht is.
Als we nagaan, dat alhier de hoofdelijke
omelag in 1914 f 65.000 bedroeg en in
1919 110.060, is deze sinds den oorleg maar
met 109 verhoogd.
In dit verband wijst hij ap Delft waar de
hoofdelijke omslag seder 1914 is verhoogd met
het vyfvoudig bedrag, te A re hem driemael,
Dordrecht een drievierde »aal, Leiden drie-
maal, Groningen driemaal, Zaandam tweemaal
en te Maastricht, dat altijd als een voorbeeld
van g-oed beheei- gold, niet minde»- dan veracht-
voudigd is, tei-wijl sedert 1918 de hoofdelijke
omelag te Schiedam verdubbelde.
Stelt men daar teg-enover, dat de hoofde
lijke omslag hier sedert 1914 is verdubbeld, en
rekent men dan dat alle prijzen en salarissen
zyn geategen, dan kan men toch niet apreken
"van een minder zuinig boheer, dan zijn we in
werkelijkheid niet hooger gekomen. Dan toont
dit van een goed financieel beleid, en niet van
het vallen in een afgrond of van een debacle.
Naar aanleiding wat de heer Hamelink om-
tront het particulier initiatief gezegd heeft
moet hij oi op wijzen, dat de H. B. S. niet van
eene partkuliere vei eenig-iag, doch van wege
de g-erueente is gesticht. Dat men g-etracht
heeft die inrichting aan het rijk over te doen
was nog niet zoozeer een gerolg- van den fi~
nancieelen last als van andere, bijometandig-
heden, die het gewemscht maakten, dat de
school in eene andere richting kwam, terwijl
het ook niet billtjk Icon geacht worden, dat
deze gemeente alleen de lasten der school
zoude torschen die aan geheel Oostelijk
Zeeuwsch-Vlaanderen ten goede kwam, doch
waarvoor andere gemeenten In gebreke bleveu
bijdrag-en te verieenen.
Dit kan ovorigens gevoegelijk buiten be-
schouwing blijven.
Wat particulier initiatief betreft, valt echter
nog op te merken, dat dit meestal goedkoo-
per werkt dan eene gemeente zulke kan doen,
en men krijgt dan toch ook de contribution
del' leden.
Met betrekking tot de bemerkingee van den
heer De Meijer- moet spreker er op wijzen,
dat deze, indien hij thans aan de voorgeatelde
wijzigingen geen steun zoude kunnen verlee-
nen, hij in tegenspraak zoude komen met zich-
zelf, want als lid der financbele commissie
heeft hjj bij de voorbereiding dezer voorstellen
ook moeten erkennen, dat het niet anders kon.
Nu wat de verhooging- van den hoofdelijken
omslag, met 23.000 betreft. Op de begroo
ting voor 1926 hadden we een bedrag van
6000 geplaatet van het voordeelig saldo van
1918, welke gelden waren besterad voor de
werken achter de H. B. S.. doch welke niet
zijn verwerkt. Gedeputeerde states kunnen
niet toeetaan, dat die gelden g-ewoonweg- in de
begrooting- worden opgenomeo, doch die moe
ten nu toch ook weer gevonden worden op
andere wijze.
Als men dan den post rekent van 7090
voor de ambachtssehool, komt men reeds ep
een bedrag van f 13.000 en resten nog f 10.000,
waarvan het heelemaal niet moeilijk is te
vinden waarvoor die noodig zijn. Burgemees
ter en wethouders hebben gemeead omtrent
de begrooting geen goocheltoer te moeten ge
bruiken, doch aan den g-emeenteraad klaren
wijn te moeten schenken, opdat deze precies
zou weten hoe de zaken staan.
Omtrent de beanerking van den heer De
Jager, dat de wethouders zieh buiten het col
lege wel eens anders hebben uitgelaten dan
ze thans als wethouder blijkens hun voorstel
len doen, geeft spreker te kennen, dat hij dit
zeer begrijpelijk vindt. Ala gewoen lid heeft
men wel eens andere epvattingen omtrent de
zaken, dan wanneer men in de gelegenheitl is
om eens een kijkje achter de schei-men te
nemen.
De heer De Jager: Dus er zija nog scher-
men? Dis nsoestan dan ssnar eens opgeheven
worden.
De voorzitter: Als men volledig van vei--
schlllerule omstandigheden op de hoogte komt,
verandert men wel eens van opvatting, daar
behoeven volstrekt geen hijzondere redenen
voor g-ezocht te worden, dat spreeAt bijna
van zelf.
Overigens meet spreker epkome* tegen de
bewering, dat de gemeente aohteruit zeude
gaan. sve* ssi* als Bulks het geval is met de
dvaagkraeht der bevolking. 0r sffa In het- leven
van dan belastingfeefcaler twee laonaisates, die
een oijgunstigen indruk op hem maken, dat
is de dag wanneer hij zijn l>j|jet ontvangt »n
de dag. dat hij da belaeting betsald. veK-dar
stapt hij o.t- gevoegelijk overheen.
De heer De Meijer verklaart, dat hij het als
eeu algemeene beschouwing heeft bedoeld, en
in het geh6el aiet te hebben willen zeggen,'dat
hij de aanhangige voorstellen niet zal kunnen
steunen, hij had echter het oog op de toekomst
en meende tot omziohtigheid te moeten aan
sporen.
Wat nu de door den voorzitter aangehaalde
steden betreft, waax de belasting zoo verhoogd
is, merkt hij op, dat dit alle industriesteden
zijn, doch dat men hier in Ter Neuzen alleen
op de scheepvaart en den' boerenstand is aan-
gewezen en op dat gebied is, dit weten we,
de toestand reeds sedert lang niet rooskleurig
en ook voor de boerenstand ziet het er niet
florisant uit.
Spreker reisde de laatste dagen nog- met de
wethouders van Sas van Gent en die gaven
hem toch ook te kennenaiwe weten niet, hoe
jullie dat daar in Ter NBIizen allemaal dur-
ven". Nu weet hij wel, dat men de durf van
Sas van Gent niet te hoog moet aanslaan, ge-
tuige de omstandigheid, dat men daar nog- niet
aandurft de arbeiderswoningen te bouwen, die
er noodig zijn, maar ook van andere zijde is
hem wel eens er op g-ewezen, dat we hier
kolossaal hard loopen en daar heeft hij maar
eens op willen wijzen.
De heer Van Cadsand is het er mede eens,
dat, naar hij gelooft, de boerenstand binnen
enkele jaren in eene positie zal verkeeren, dat
men op hare draagkraeht niet te veel zal moe
ten rekenen.
De voorzitter voert naar aanleiding van het
gesprokene aan, dat het niet altijd een zeker-
heid van bloei zal zijn, als eene stad een uit-
gebreide Industrie bezit. Het gaat somtijds in
den handel goed, in eene stad waar veel rente-
niers wouen zijn de laatste jaren groote ver-
liezan geleden door het dalen der waarcle van
de effeeten. maar voor eenige jaren werd
in de industriestad Enschede een sterken
terugslag ondervonden in verband met de sta
king. We moeten met wijs beleid de zaken
reg-elen en dan zullen we er wel komen. Wat
de stijging- van lasten betreft kan spreker nog-
verschillende voorbeelden noemen.
De heer De Jager: We hebben al voorbeel
den genoeg.
De voorzitter: Van de zooeven genoemde
plaatsen heffen soramigen ook nog straatbe-
lasting-. Arrihem, dit is een luxestad, daar is
noch handel, noch industrie van invloed, maar
daar heeft man toch ook de belasting moeten
verdrievoudigen
Maastricht was een van de gemeenten met
het bests financieel aspect en staat nu wankel.
Het vermogen em te beheeren zal daar toch
niet zoo sterk vei-minderd Z(jn, doch een em
ander is een gervolg van de omstandigheden.
Er wordt niets achter de schermen gehou-
den, er zijn groote schermen en kleine scher
men en als spreker daarvan gewaagde, heeft
hjj willen zeggen, dat zij, die de zaken helpen
voorbereiden in den regel meer gelegenheid
hebben om van de zaken op de hoogte te
komen. Als de zaken echter in den gemeen-
teraad worden gebracht, gaan de schermen
volledig- naar boven.
Spreker meent thans den algemeenen toe
stand voldoende te hebben besproken en zal
aan de orde stellen de beslissing omtrent de
verschillende punten.
De heer Scheele merkt op, dat het noodig
is eerst te beslissen over de onderdeelen en
daarna over de begrooting. De zaken komen
nu im verkeerde volgorde.
De" voorzitter stemt hem dit toe, en zal
eerst over de onderdeelen laten beslissen.
a. Verhooging jaarwedde van den ge-
meente-ont ranger.
Burgemeester en wethouder*, over-wegende,
dat tengevolge van het raadsbesluit van 29
Januari 1920, re^elende de salarissen van het
personeel ter secretarie, de jaarwedde van
den gemeente-ontvangei- in zeer ongunstige
verhouding staat tot die van bovengemeld
personeel, vooral in verband met de aan de
betrekking verbonden ve rantwoo rd el i.j kheid
en in verband met de huidige tijdsomstandig-
heden onvoldoende is te achten, stellen voor,
aan gedeputeerde staten van Zeeland te ver
zoeken, het minimum en maximum van de
jaarwedde van den ontvanger dezer gemeente,
zoowel voor den huidigen titularis als voor den
toekomstig-en, met ingang van 1 Januari 1920
te verhoogen met 2(H), met inachtneming der
desbetreffende provinciale voorschriften.
b. Verhooging jaarwedde ran den inspec-
teur van politie.
Burgemeester en wethouders, onder over-
weging als voren, stellen voor, de jaarwedde
van den inspecteur van politie te verhoogen
met 209, en dus, ingaande 1 Januari 1920
te bepalen op /24O0.
c. Wijziging ran de regeling der jaarwed-
den van de politie.
Burgemeester en wethouders, overwegende,
dat tengevolge de jongste jaarweddenherzie-
ningen de periodieke verhoogingen van sa
laries der gemeente-ambtenaren alle om de 2
jaar gesehieden, behalve bij de politie, waar
zij ingevolge de regeling, vastgesteld by raads
besluit van 13 November 1919, om de 8 jaar
plaats vinden;
overwegende, dat geen redenen aanwezig zijn
om de periodieke verhoogingen bij den ge-
meentelijken politiedienst later te doen ingaan
dan bij de andere takken van den gemeente-
dienst, en het mitsdien gewenscht moet wor
den gecht ten deze een nadere voorziening
te treffen;
stellen voor te besluiten:
a. de periodieke jaarweddeverhoog'ingen
voor de politieagenten erveneens om de twee
jaar toe te kennen, en mitsdien in het desbe-
treffend besluit van 13 November 1919 in de
plaats van „3 jaarlijksche verhoogingen" te
lezen: „2jaarlijksche verhoogingen";
b. aan deze regeling terugwerkende kracht
te verleenen tot 1 Januari 1920.
d. Verhooging jaarwedde van den ge-
meentebouw meester.
Burgemeester en wethouders, overwegende,
dat, tengevolge van het raadsbesluit van 29
Jaunari 1920, regelende de jaarwedden van het
personeel ter secretarie, en de salarissen van
den burgemeester en den secretaris, de juiste
verhouding tusschen het salaris van genoemde
ambtenaren en dat van den gemeente-bouw-
meester is verbroken, en mitsdien herziening
wenschelijk moet worden geacht, stellen voor:
het salaris van den gemeente-bouwmeester,
gerekend te zijn ingegaan 1 Januari 1920, te
verhoogen met f 200, en mitsdien te bepalen
op f 2600.
De voorzitter, deze drie voorstellen toelich-
tende, wijst er op, dat de laatste jaarwedde-
verhoogingen voor de ambtenaren ter secre
tarie deze hoofdambtenaren de eenigen zijn ge-
bleven, die geen verhooging van jaarwedde
entvingen, en waar de jaarwedde van den heer
A. P. de Vos daarbij werd verhoogd tot f 2800,
meenen burgemeester de wethouders, dat de
raad eene verhooging met f 200 voor deze
ambtenaren niet onredelijk zal vinden.
De heer De Jager wijst er op, dat ook reeds
3 maanden te voren te voorzien was, dat de
verhouding tusschen de versehillende ambte
naren zoo zou worden dan die nu geworden is.
Burgemeester en wethouders vonden echter
blykbaar to an geen aanleiding om een voor
stel te doen. Zijn er misschien anders mo tie-
van in hat apel gekonaan, die ban tot hat do an
van dit voofstsJ hebb.OH gel Old
Ds hear Van den Guden wijst <h op, dat te-
raehh is opgamerkt, dat hat g*makk«Hjker is
om critiek uit to oofsnon, dan om to rogeoron.
Hot haoft by hom ook verwondering gewekt,
toan hy do voorstellen onder do oogen ki-eeg,
dat doze aidus zijn ingodiead. Immors, eenigo
jaron geleden is by eene mgeling der jaar
wedden aangenomen, dat de commies ter se
cretarie, de gemeente-bouwmeester, de in
specteur van politie, en spreker meent daarbij
toch als hoofdambtenaar ook wel te mogen
noemen den gemeente-ontvangei', .als hoofd-
ambtenaai- ieder in hunue afdeeling eene ge-
lijke verantwoordiiig hadden en dus ook eene
gelijke bczoldiging behoorden te genieten. Aan
die voorwaarde wordt nu bij dit voorstel niet
voldaan, aaar die ambtenaren met de door
burg-emeestei- en wethouders voorgestelde ver
hooging nog f 200 blijven beneden den com-
rnies ter secretarie. Hij stelt daarom voor om
de jaarwedde der drie genoemde ambtenaren
te verhoogen met 400.
De heer Scheele herinnert, dat hij een tegen-
stander is geweest der laatste salarisverhoo-
g in gen en by zal dit ook omtrent deze blijven,
al moet hij ook toegeven, dat hij niet iriziet
waarom er verschil moet woiden gemaakt
tusschen den heer De Vos en de anderen. Dat
dit verschil is ontstaan, spruit vermoedelijk
daaruit voort dat er niet op tijd „achter ile
sehei-rnen gekeken is. Indien hij voor verhoo-
gmg kan stdiimen, zou hij er ook voor zijn
om de jaarwedden van den bouwmeester er,
van den inspecteur te stellen op hetzelfde
maximum. Voor den gemeenteontvanger,maakt
het een verschil, daar voor dezen naar hij
meent door gedeputeerde staten eene regeling
wordt getroffen, wsarbij hy bezoldigd wordt
in verband met het bedrag der gewone ont
vangsten en uitgaven, deze moet dus uitg-e-
schakeld blyven. Voor de andere heeren is een
onbillijkheid ontstaan, die volgens het voorstel
van burgemeester en wethouders nog- bliift
bestaan.
Het is aan spreker echter niet mogelijk aan
eenige verhooging mede te werken.
Dc heer Colsen wijst er op, dat de gemeente
ontvanger in een der voorlaatste vergadering
ook reeds verhooging heeft ontvangen,doorrlat
hem een bedrag voor het hebben van een klerk
tvei.d toegekend. Is dat om het hem gemak-
kelyker te maken, allerlei ander werkzaam-
heden te vemchten, want als men zijn woning
passeert, ziet men een bordje wegens agent-
schap van dit en vertegenwoordiger van dat,
waarmede hij maar doorgaat, niettegenstaan-
de besloten is, dat de gemeenteambtenaren
geen bybaantjes mogen waamemen. Een
agent met f 800 salaris mocht nog- g-een lceur-
meester blijven. Hy zou wenschen, dat, als de
gemeante-ontvanger verhooging kreeg, hij die
bijbaantjes ook zou laten zakken.
De heer Hamelink herinnert, dat hij bij de
begrooting heeft voorspeld, dat het loopen zou,
zooals het nu is gekomen. De verhooging was
ook toen reeds noodig en als er toen organi-
satorisch overleg was gepleegd, dan zouden
we thans niet rneer voor deze voorstellen zit
ten. Toen, een maand of drie geleden, meende
de voorzitter dat geen verhooging noodig
was, thans wel, hoewel de omstandigheden in
geen enkel opzicht zijn veranderd, toen reeds
hadden we deze ambtenaren niet moeten uit-
sluiten.
Dat de verschillende hoofden van takken
van dienst gelijk moeten staan, kan hij niet
inzien, dat hangt nog van omstandigheden af/
Voor den gexneente-ontvanger acht hij dat niet
noodig, aangezien deze niet g-eheel en al in
dienst der gemeente is en in de gelegenheid
is, om ook nog- andere" inkomsten rs verwerven.
Overigens zal hij zich niet teg-en de voorge
stelde verhoog-ingen verzetten, aangezien de
gemeenteraad. door over 1919 een maand-
extra-salaris toe te kennen reeds heeft erkend,
dat de jaarwedde te laag was. Daarom kan
hij wel voor deze verhoogingen stemmen, die
nog niet zoo hoog-'zijn als het bedrag van een
maand salaris.
De heer Van den Ouden geeft te kennen,
dat het hem wel bekend was, dat door gede
puteerde staten een regeling voor den ge-
meento-ontvang-ei- was vastgesteld, volgens
welke Ter Neuzen kwam in de zevende klasse,
maar nu is er toch ook nog eene speling ge»
laten in de bedragen en kan ook hooger wor
den gegaan dan het minimum, daar er ook
een maximum is aangegeven. Over het alge-
meen, worden de ontvangers bezoldigd boven
het minimum.
De heer Van Cadsand heeft bezwaar tegen
de door den heer Van den Ouden voorgestelde
verhooging, omdat het hier iemand betreft
die bijbetrekkingen heeft en wien het vervullen
daarvan neg g-emakkelijker gemaakt wordt,
door een klerk te zy'ner beschikking te stellen.
Voor de anderen, die g-een bijbetrekkingen
bekleeden, is het wat anders.
Mevrouw Duiker merkt op, dat men logisch
geredeneerd den ontvanger ook niet kan uit-
schakelen, als men nagaat dat ook de inspec
teur van politie bijbaantjes heeft, want die is
tevens waterschout en deurwaarder bij de ge
meenteiijke belastingen.
De heer Van Cadsand wist dat niet, omdat
hy niet beter weet, of de gemeenteambtenaven
mochten geen bybaantjes vervullen.
De voorzitter wijst er op, dat het altijd in
den raad een lastige kwestie zal blyven, als
er twee uiterste groepen tot uiting komen.
Dat is ook weer in deze het geval. De heer
De Jager en de heer Scheele zijn aan den hee-
len lagen kant, en wenschen geen verhooging
toe te staan en de heer Van den Ouden wil
het zoeken aun den hoogen kant.
Spreker wil erkennen. dat burgemeester en
wethouders by de vaststelling der begTooting
werkelyk niet verder durfden gaan, dan zij
met hunne voorstellen gegaan zijn, daar zy
inzagen, dat het groote moeite zoude kosten
hunne verder gaande voorstellen aangenomen
te krygen. Zij hebben toen echter getraeht de
salarissen van de laagst bezoldigden, dat zijn
de werklieden en de politieagenten, verhoogd te
krijgen, wat hun is gelukt, en waardoor een
aantal menschen in betere positie kwamen.
Toen is gekomen de circulaire betreffende
het tpekennan van een maand extrasalaris,
welke werd verieend. Dat was de eerste stap.
Maar, we moesten ook hebben een nieuwen
ambtenaar ter secretarie en toen werd het een
loven en bieden. v
Mevrouw Duiker: Waaraan wij niet hebben
meegedaan.
De voorzitter: U hebt het ten slotte toch
goedgevonden. Toen evenwel de jaarwedden
van de ambtenaren hooger waren gsteld,
heeft de gemeente-bouwmeester de vraag M
sproken, of er van hem ook geen request naar
den gemeenteraad kon gezonden worden om
ook zijn salaris te verhoogen. Burgemeester
en wethouders hebben gemeend, hem het zen-
den van en request te moeten on trail en, doch
namen zich voor. uit eigen initiatief een
voorstel tot verhooging te doen, ook voor de
nog overblijvends ambtenaren. Wij achtten
het beter, dat de regeling van het gemeente-
bestuur zelf uit gaat, dan dat daarvoor tel-
kens en telkens adressen moeten worden ge
zonden. Er zit niets onbohoorlijks in het voor
stel.
Nu de vraag, die door den heer Van den
Ouden is naar voren gebracht, of w# met ons
voorstel ver genoeg zijn g-egaan.
De inspecteur van politie geniet. behalve
zijn jaarwedde. ook vrije Weeding en is tevens
waterschout.
De heev Hamelink: B" deurwaarder vaa de
gem eentsbel a st in gen
De voerzittM.': We bebben den iaspeceui
daarvoor moetea beneeaieii m de daaraaa
verbonden mkomsten van j 200 genipi
Wat de omtlandigUeaea rat 4^ eoaw-
mceetei' beu-fcit, daarovai kaa wel g«sw*ge»
v. oi'vl en, dat weten de heerae bast fiat
den ontvanger bati-eit, geniet de gesse*«te
eenige vryhotd. r.r is daaiveor wel esw uw*-
mumg-rens, doch geen tnaximuai gesteid, we
mogen dus hooger gaan. in meriicaea ge«et
de gemeente-ontvanger een jaarwsdoe rae
J 2100, in Goes van j 2500 ea die gemeeotea
zijn kieiner dan Ter Neuzen. Aldaar hehoea
de ontvangers er ook een kierk by. Het komt
me voor, dat we voor den ontvanger ea dea
bouwmeester desnooiis nog wat bij koailea
geven, doch dat we den inspecteur by het
voorstel van den heer Van den Ouden aoetwa
uitschakelen.
De lieer Van den Oudea verklaart, dat ba
met wist, dat de inspecteur van politla eaanu-
lementen had en wil zijn voorstel oaatreat
men ambtenaar intrekken; hij handhaaft bet
eclvter voor de heeren Doornbos en Tholen^.
Vdorzitter merkt op, dat, indien «- owm
hyverdiensten van de gemeente-ambteaarsa
gesproken woi-dt, die over het algaweea Am-
dehng-sch aan zijn adres zijn gencbt, oaidat
hy uiclertijd er voor ijverde dia op te hefree.
Hy acht die opraerkingea echter niet biligk.
Het hangt er f.i. in eerate plaats van af,
ot door het verrichtea vaa aadara baaijr'
iicden de dienst dar g easaeate kan gp m ba a s
worden. Hij meent, dat dit niet het la,
als de g-emeente-ontvanger buiten a tenet
tyd iemand verzekert tegen ongvallea per
rywiel of een levensvereekeriug vegea WeaS
-ihade alsluit. Bovendien doet deee t aa r niet
veci meer aan, daar deze, wegens de atbgdas
van zyu jaai-wedde zich ook aaeer aan deit
dienst der gemeente kaa gwvea ea he var-
uiensten, van die veizekeriagen, seesia be
kend, ook met zoo hoog-
Do heer De Meyer: Maar aija we an met
deze verhoog-ingen aan het eind
De heer De Jager: Wel neen!
De voorzitter: Uw buurasan (hy dealt en
den heer Colsen) heeft vooratallea' voer vat-,
hoogmg van andere menschen.
De heer De Meyer vindt het billyk, dat de
architect en de ontvanger ook verhoogd wor
den, maar hij zou er prija op etellen, dat de
bepalmgen omtrent het verbod op het varvtil-
len van bijbetrekkingeii woi-den gehaadhaafd.
De heer Scheele wijst er op. dat de voor
zitter steeds heeft bepleit, af te aohaffan het
vei-yullen van bijbaantjes en de jaai-wedde te
verhoogen, dat was het doel, om daartoa te
geraken, hij dacht misschien: het doel haflizt
dc middelen. Nu spreekt hy weer anders. Het
zou gernakkelijker zijn, als da vooraitter steads
een lyn trok en zich hiaid saa heigaea hb
eenmaal gezegd heeft.
Als een regeling is getroffen, dan most die
voor alien worden gehandhuafd, ander* wuiwt
de toepassing'onredelijk. *--t
Er zijn ook anderen, die hun rrijea tijd aag
zouden willen g-ebruiken, om wat te verriienep.
Als echter aan een gemeentewerkfaan wordt
verboden om na zijn werktijd nog bij ee* beer
te gaan werken, waarvan de gemeente toch
ook geen schade zou hebben, want die arbol
der zal als hij in de avonduren nog bij ean
ander werkt, toch wel voldoende in staat
om den anderen morgen met voile kracht zija
dienst bij de gemeente aan te vangea, daa
moet aan ambtenaren geen vergunniag: wor
den gegeven om buitenaf nog werkzaatahaden
te ven-iehten. Als de maatregel die door 4el
raad is aangenomen dus wordt door®avnwrtl,
moet deze ook goed doorgevoerd w«r-*l«a
De voorzitter geeft te kennen, dat da aari
vanger is benoemd op een jaarwedde vaa
1160 en toen ontbrak ben* werkeljik 8«a
moed, om den ontvanger te rerbtadan bdi
waarnemen van andere betrekkingea. Ala de
raad echter Het besluit neernt, om de jaar
wedde van den ontvanger te verbaogea mat
400, dan zal deze wel bereid bevondea wor
den om zyne bijbetrekkingen t« laten vni-en
En als hij zoo spreekt. dan meent apreker dat
hy nog volstrekt niet in tegenapra-ak komt met
zyn verleden. 1 oen over die bybetrekkiagmt
gesproken werd, welke moesten verbodmn
worden, doelde dat meer in het byzonder op
administraties van polders en watsi-schaa
pen e. d.
Wat de betrekking van deurwaardsj: dsr
belastingen betreft, di# aan dea inspm*t»fa
van politie is opgsdragen. in dat geval kon-
den burgemeester an wethouders niet **har«
handelen, omdat daai-voor overenkomatig da
wet een ambtenaar moet worden benonmd.
Eerst is benoemd een ambtenaar vaa 'a r|fkfl
belastingen, doch de tainiater werkta aiet
mede, om clezen in die functie te haadhavaa.
Toen is uitgezien wie daaivoor koa woniaa
aangewezen en bleek, dat de eenige asogeltyka
was de inspecteur van politie, die zieh die
keuze heeft laten welgevallaa, al ia bet eek,
dat hij het vervullen van die functia an jalbt
niet zoo prettig vindt.
Uit een en ander bijkt dus wel, dat wjj aisl
in stryd zijn met ons verleden zegt api-akar.
De heer Hamelink geeft te kennen, dat ajjae
fractie een zeei' ruim standpunt heeft iage.
nomen tegenover d* loonsverboogiagea ii»
zijn toegekend en hij wil ook de thane voor
gestelde niet tegenhouden. Als men eehtar
verder zou willen gaan dan de thans dost
burgemeester en wethouders voorgestelda, awu
hij bezwaar moeten maken. daar de rarkaw
gingen toegekend aan de laajrat bezoldigde.
ambtenaren schrie! te noemen zijn, en dat. ale
men nu inging op het voorstel van den be«P
Van den Ouden. ook de jaarwedden der laagst
bezoldigden zeker zouden moeten wordsp
verhoogd.
De heer Van den Ouden handhaaft ay a vasr-
stel, om de jaai-wedde van den gemeente-
ontvanger en die van den geme«ata-beuw-
meester 200 hooger te stellen daa door bur
gemeester en wethouders wordt voorgesteld.
Dit voorstel, als van de versta atrakldng,
komt het eerst in stemming.
Het wordt verworpen met 9 tagea 2 stnai-
men.
Voo-r stemmen de heeren Van Haaaelt an
Van den Ouden; tegen stemmen de he area
Colsen, Hamelink, mevrouw Dniker ea de
heeren Geensen. Geelhoedt, De Jager, Bebeele,
Van Cadsand en De Meijer.
Het voorstel van burgemeester en wetboa-
ders betreffende verhooging der jaarwedde
van den ontvanger wordt aangenomen mat 7
tegen 4 stemmen.
Voor stemmen de heer Hamelink, me
vrouw Duiker, en de heeren Geensen. Seel-
hoedt. Van Hasselt, Van den Ouden en D«
Meijer; tegen stemmen de heeren Coleaa,
Scheele, Van Cadsand en De Jager.
Het voorstel van burgemeester ea wefckoti-
ders betreffende verhooging der jaavweflda
van den inspecteur van politia wordt aamga-
nomen met 6 tegen 5 stemmen.
Voor stemmen de heer Hamelink, mevrauw
Duiker, en de heeren Geensten, Geelhoedt, Vaa
Hasselt en Van den Ouden; tegen stewmea de
heeren Colsen, De Jager, Scheele, Vaa U"*-
aand en De Meijer.
Het voorstel bedoeld onder letter G, tet
wijziging van de periodieke verhoogingrea i"
de jaarwedden der politieagenten wordt g««8-
gekeurd met algemeene stemmen.
Het voorstel van burgeme-ster ea wethou
ders tot verhooging der jaarwedde van d«i
gemeente-bouwmeester wordt a an gen omen mel
«i tegen 2 stemmen. Voor stemmen de lie crew
Colsen, Hamelink, mevrouw Duiker en de hee
ren Geensen. Geelhoedt, Van Hasselt, Vaa 4m
Oudea. Vaa Cadsand Da Meijar
(Zia vardar bet Berate blad.)