T#r euzeaseiie Uouraat 13 April 1920. No. 6918. HWBaDJQ BT i A P- VAN GJBMEKNTERAAD VAN TER NEUZEN. Vwgadering v»n Donderdag 1 April 1920. (lea namiddags 2 uur. Voorzitter de heer J. Huizinga, burge- Meeater. Tegemwoordig de leden: L. J. Geelhoedt, J. dc Jager. D. Scheele, H. J. ran dpn OuAea, P. ran Cadaand, F. B. G. d« Mejjer, H. J. Colaen, N. A. Hamelink, G. B. Duikpr- BUkkink en P. Geensen; later ook de heer L, T. ran Haaselt. Afvrezig de heeren: R. G. E. Nolson en G. d» Ridder. (Very*! g). Emi achrijvea van C. Ribbena, waarin yerklaart te aauvaarden de voorwaarden waarop he* door de* ge»eenteraad bjj bp- dktft ran 4 Maart lt'29 reiguaniag wor^t vwloead tot hot kouwea yaa twee erkaia <*n tfraa baJooai bay an geaeentegromd. Aangeaoaaan eoor kenaiageyiag. f. Baa ac'krjjve* yaa gedeputoerde ataten yaa Zaelaad, dd. 12 Maai-t 1929, waarbij zjj beriebtea. dat bp hen bezwaar beat ma* tegen hot eluite* aaaei geldleening tot dekkiag der nitgayen, yarbondaa un het uitkeerea run aaae aiaaad axtra-aalaris van da aanbtenaren ilao geruaaata. Op grond daarvan hebben zjj het ter aake genomen raadsbesluit yaa 4 Maart 11. tat hat eluiten eener geldleening yaa f 8990 huuua goedkeuring onthouden. Overeenkomstig het voorstel yan burgemees- ter en wethouders wordt dit schjjven roor ken- niagarying aangenomen, na mededeeling yan da* voorzitter, dat oaitrent de uitwerking yan dtt aehrijyen nader voorsteilen aan den ge ns eenteraad zullen worden gedaan. g. Een schrijven van gedeputeerde staten van Zealand, dd. 12 Maart 1920, waarbij zjj doan toekomen 3 afschriften van hun besluit van 13 Februari 1920, tot n&dere vastitellin^ yan de aanvangsjaarwedden van de daarip ganoemde ambtenaren, waarbij: lo. de aanvangsjaarwedde van den burge- aaaaster dozer gemeente met ingang van 1 Jannari 1919 wordt vastgesteld op 3699, en die ran dan secretaris met ingang yan 1 Ja- aaari 1929 met 3400; 2o. met ingang van die datuma den pen Moeuagrendslag van den burgemeaatw wordt bapaald op /3900 en dia van den secretary op #490. Aangenomen voor kennisgeving. k. Een schrjjven ran gedeputeerde staten van Zeeland, dd. 12 Maart 1920, waarbij zn doen toekomen een afschrift van hun besluit yan 9 Januari 1920, betreffende de tijdelijke verhooging der jaarwedden van de daarin ge- aaeaade ambtenaren, waarbij als tijdelijke verhooging van jaarwedde over het jaar 1919 een toeslag op zijn bezoldiging wordt toegekend aan D. Tholens, ontvanger der gemeente ad /137,50; aan A. P. de Vos en J. J. de Jager, amb- Danaren'van den burgerlijken stand der ge-k aaaeate reapectievelijk 26,25 en 2,91%. Aangeaomen roer kennisgeving. i. Bene missive ran gedeputeerde ataten van Zeeland, dd. 19 Maart 1920, waarbij wordt teegazonden een van het bewijs del- konink- Ijike goedkeuring voonrien besluit van den Mad deaer gemeente, dd. t October 1919, be- kroffende da heffing van eea keurlooa van yaa, vieeaeh en viach. Amagenomen voor kennisgeving. j. Ben achrijven van W. H. J. Harmaen, waarin deae bericht <le benoeming tot lid der eommiasie van toezicht op het middelbaar on- tlerwija aan te nemen. Aangenomen voor kennisgeving. t. Een schrijven van M. Eijke, die daarin 9s kennen geeft, dat hij met dank heeft ken- aiaganomen van het besluit van den gameen- 9sraad wuaroii eeue niauwe straat naar h^m ganoamd ia, Aangenomen ysov kennisgeving. Wijziging der veorwaardon vaor het verleenea ran een yoorachot aan de wo- ningbouwvereeniging. Bij schrijven dd. 6 Maart 1920, doen gede- wuteerde staten opmerken, dat de voorwaarden oadai h van het raadsbesluit van i December jL, tet annvraag enz. van een voorschot uit 'a rgks kas voor dea bouw van 32 woningen, gewgaigd en in overeensterunsiiig behoort te wordaa gehracht nust arts 15, sub d van het koninkiyk bealuit vaa 28 Juli 1992 (Stbl. no. 199), gewijzigd bij koninklijk besluit van 11 JSnptsjnber 1917 no. 584, nl. „de gemeente 4*1 zoolang het voorschot niet geheel is afgelost, hat racht hebben met goe*lkeuring van enz." Zij geven in overweging te bevorderen, dat het besluit dienovereenkomstig wor<lt gewij- Agd en zoo spoedig mogelijk ter goedkeuring vroidt aangeboden. Burgeuseester en wethouders stellen naar aanleiding hieryan root: da voorwaarde, genoemd in sub h van het raadsbesluit dd. 29 Januari 1920, betreffende hot aanvragen van een voorschot, ten behoeve vna woningbouw enz. te wijzigen, in dier yoage, dat zij worde gelezen als volgt: „de gemeente zal zoolang het voorschot niet yshee! is afgeloet, met goedkeuring van ge deputeerde staten, of bij weigering met goed- k^ui'ing vaa de Kroon, het recht hebben, alle bazlttingen, met het voorschot verkreg-en, met tie daarop rustende lasten en verpllchtingen u alle schulden der vereeniging, voorzcover die ten behoeve van die bezittingen zijn ge- ssaalct, gezamenlijk over te nemen tegen be tiding van een bedrag, door gedeputeerde States goedgekeurd, of bij weigering door de Eroon vast te stellen, met dien verstande, dat beven bet voor de verweiwing of mstand- bonding van die bezittingen aangewende deel vm* het eigen vermogen van de vereeniging, alacht* eene billijke vergoeding voor noodza- kaljjke met den eigendomsovergang vevband haudende kosten wo I'd t uitgekeeivl." Da voorzitter deelt mede, dat Hit si een is formed# wijziging betreft. Het voovatel wordt aangenomen mat alge- sseeae stemmen. 4. Wijzisint yom-waardea *»iddeB»tsnds- weningen. Burgenieeater e* wethouders van Ter Naueen: gerien het adi*e», dd. 8 December 1919. i9» der woningbouwvereeniging „Werlcmans- Wang" te Ter Neuzen, houdende verzoek; lo. ow eens bijdrage van f 15762,59 uit de geeaeentekas, overeenlcomstig de voorschrlf- U>. vervat in het koninklijk besluit van 6 No- V ember 1919 no. 51, voor het bouw en ran 18 •siddenstand swon ingen go. em Toor de vereeniging uit's rijks kas Mia te vra^en eene bijdrage vaa f 47287,59. evemeens overeenkomstig de sub 1 verm eld e veerschi'iften; Is aan de vei-eeniging het yerdej' bense- y**e bouwkapiteal ts yai-sti-ekke* Wt as* Wilts* van plus minus f 77606; •vsrwsfende, dat beuwkoste* i#r.sr 1« viewingen gorasmd werds* op swi hednag y«» f 140000; dat dia -vermsedeljfk vslgses de ••nheids- prijzsu in 1914 aenden gskost hebben 18 X f 2259 f 51200, aoodut volgens art. 2 van het aangehaald koninklijk besluit thans te* lasts der raiscnigiag komt 12 X (1,5 X 2859) 76950; dat dus een bedrag van f 140009 76050 f€S050 zal gedragen^ worden door rjjk en gemeente in verhouding van 3:1, dus het rjjk f 47287,50 en de gemeente 15762,50; dat, aangezien de totale bouwkoaten plus minus 140000 bedragen, de vereeniging ter uitvoering van hare plannen aisnog een bouw- kapitaal behoeft van plus minu6 77000; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders: gelet op het advies der alhier gezetelde ge- zondheidscommissie dd. 22 Januari 1929; stellen den gemeenteraad voor: te besluiten: met intrekking van zijn desbetreffende be sluiten van 29 Januari 1920; lo. aan de woningbouwvereeniging „Werk- mansbelang-" te Ter Neuzen overeenkomstig de voorschriften van het koninklijk bealuit dd. 6 November 1919 no. 51, eene bjjdrage te ver- leenen vaa /15762.50 als tegeosoetkoming ia de kosten ya* ket stichten yaa IS saiddea- standswomiagea op de perceelea, kadsiatraal bekend, gemeente Ter Neuaea. see tie C ao. 4635 geheel en 4651 gedeeltelijk. ea sulks op de yolgende Yoorwaarden: a. de bijdrage rnoet uitsluitend worden sangewend voor den bouw vaa 12 asidden- st and awoning en b. de woningen moeten, zoolang de ge meenteraad het noodig oordeelt, doch voor aain- steas 15 jaren, voor verhuring bestemd blijven; c. de woningbouwvereeniging mag de wo ningen alleen verkoopen tuet guedkeurlag van burgemeester en wethouders, of, bij weige ring, met goedkeuring van den raad, doch eerst nad.at de woningen 15 jaren zullen rer- huurd zijn en onder de verplichting, d*t yer- koop niet mag geschieden beneden den prijg, die voor de woningen zal zjjn te bedingea; als- dan zal aan de gemeente eea eyenredig deel der verleende bjjdrage moeten worden terug- betaald. Een bstig saldo zal dan tot ten koog- ste het bedrag yan een restant goed slot zai in het reseryefonds, genoemd onder n gestort worden. De verleende bjjdrage aan de ge meente moeten worden uitgekeerd; d. de gemeente heeft het recht de wonin gen te alien tjjde te naasten met de gevonnde reserve, bedoeld onder leter n, Bjj naasting zal het bedrag moeten worden bapaald, Uehalve voor liquidatiekosten ook voor de woningen zelf, en wel tot het op het tjjdstip van oveme- ming nog in den bouw aanwezig gedeeit* yan het daarin gestoken eigen kapitaal; e. bjj veryreemding of bezwaring der 18 woningen door de woningbouwvereeniging zonder goedkeuring- van burgemeester en wet houders of bjj weigering, zonder die van den raad zullen de leden yan het be stum- der wo ningbouwvereeniging te zamen aan de ge meente verbeuren eene som van f 8066, w*ar- voor de leden van het bestuur hoofdeljjk, ieder voor het geheel, sansprakelijk zullen zjjn, on- yerminderd het recht der gemeente, on, zoo daurtoe teimen zjjn, in plaats van de geld- boete, sehadeloosstelling te eischen, en om de vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennen; f. de bouw moet geschieden volgens door burgemeester en wethouders vooraf in alle opzichten goed te keuren plannen en bestek- ken; de gunning van aanbestede werken ge- schiedt niet dan na bekomen goedkeuring ran burgemeester en wethouders; g. de uitvoering zal gedurende den gehee- len bouw moeten geschieden volgens de aan- wjjzingen door burgemeester en wetkouders, en onder toezicht van een daartoe onder hun- ne goedkeuring te benoenflen dageljjkschen op- zichter, waai-van de kosten moeten worde* ge- dragen door de vereeniging; h. het bestuur der' vereeniging is verplicht aan burgemeester en wethouders alle ge- vraagde inlichtingen te geven; daarenboven zjjn burgemeester en wethouders bevoegd, ?oo dikwerf zij dit noodig oordeelen, hetzij in per- soon, hetzjj door een door hen aan te wjjzen persoon, inzage, afschriften of uiti'eksels te nemen van de boeken en bespheiden der ver eeniging; het bestuur is verplicht die boeken en bescheiden daartoe op eerste schriftelijke aanvrage van burgemeester en wethouders op door deze aan te geven tijd en plaats ter be- schikking te stellen; i. de gebouwen moeten terstond na de op- levering tegen brandschade worden verzekerd bij een door burgemeester en wetho*ders te bepalen maatachappij en voor dooi' hen goed te keuren bedragen; de gemeente zal dearer- langd steeds den voorrang hebben op de asau- rantie-penningen hetgeen in de polis saeet worden vermeld; j. Burgemeester en wethouders zjjn te alien tijde bevoegd den toeatand der woningen te doen opnemen en op kosten der vereenigiag de door hen noodig geoordeelde keraftellinge* te doen uitvoeren, indien het bestuur, na tot het aanbmig'en daarvan door hen te zjjn aan- gesehreven, nalatig is, aan die aanschrjjving binnen den door hen gestelden terrajjn te vol- doen; k. alle rechten en kosten, vallende op de verleening van de bedoelde bjjdi"age en op de gevolgen yan die verleening, zullen, zonder eenige uitzondering, roor rekening zjjn van en betaald worden door de vereeniging, terwjjl de noodige akten verleden zullen worden door een door burgemeester en wethouders aan te wjjzen notaris, en voorts onder de yoorwaar den en bepalingen, welke burgemeestar en wethouders overigens noodig zullen oordeelen; JaarlijkB v6dr 1 Juni moet de balans en de winst- en verliesrekening der vereeniging aan de goedkeuring van burgemeester en wet houders worden onderworpen; van eventueel gekweekte winste* uit de exploitatie der 18 middenstandswoningeu, zal een reserve worden gevormd. De gel den zullen worden aangelegd op de wjjze, als door burgemeester en wethouders zal worden yoor- geschreven; n. de reserve zal door de woningbouwver eeniging, onder goedkeuring van burgessee»- ter en wethouders, voor verbetering del' ge bouwen of het doen yan buitengewone herstel- lingen worden aangewend. Stjjgt die reserve tot f 4000, dan zal het meerdere in ronde sommen ran f 100 ter beschikking van de ge meente worden gestold; 2". aan te vragen en te aanvaarden uit 's Rjjks kas eeae bjjdrage van 47.287,50 root' bovenbedoelden bouw, en dit bedrag aan boven- genoemde woningbouwvereeniging to verstrek- ken onder de voorwaarden, hierboven sub 1* genoemd 3°. aan de woningbouwvereeniging voor- noemd, uitsluitend voor bet boven aangegerea doel te yerstrekken tegen den koers ran 99 en tegen eene rente van 6 een bedrag van f 77.000 af te lossen in rijftig jaren, yolg-ens het hierbij gevoegrie aflossingsplan, en yerder onder de nayolgende yoorwaarden: 1*. de woningbouwvereeniging rerbindt zich jegeas de gemeente op voor de voorge- aehoten gelden verkregen onroerende goedere* eerste hypotheek te verleenen tot een bedrag, geljjk aaa bet in Ait besluit beAoelde voor- •rfiot ad f 77.000. Bovendisn most de woniag- bouwyet'eeniging veer al ketgeea te eeoi- ger tijd iageyolge 5*1 doer de gemeeate te veyetrekkeffi bedrag wn d»z« moebt sekuldig worden. hypotheek reiieenen tot een anode nig bedrag en op dat gedeelte der aan haar toebehoorende onroerwnds goederen, ais burgs Disaster en wethouders zullen noodig oordee len 2°. tot waarborg der betaling van de door de vereeniging aan de gemeente verschuldigde gelden, zal een door burgemeester en wethou ders te bepalen bedrag op door hen vast te stellen rentevergoeding en door hen vast te stellen tjjdstippen door of vanwege de vereeni ging bij den gemeente-ontvanger moeten wor den gestort; 3°. bij faillissement of ontbinding der wo ningbouwvereeniging, alsmede indien een of meer der yoorwaarden, waaronder de gelden zjjn verleend, niet worden nageleefd, zal het geheele bedrag of het restant, terstond op- vorderbaar zjjn; 4°. alle kosten, op de geldleening vallende, zoowel van derden aan de gemeente als van de gemeente aan de bouwvereeniging, komen teh laste van deze laatste. Dit voorstel, dat in verband met admini- stratieve regelingen weer opnieuw aan de orde komt, wordt aangenomen met algemeene stem- 5. Terpacktins grssgewas. Burgemeester en wethouders, overweg-ende, dat van eene verpachting in het openbaar geen voordeel voor de gemeente is te verwaehten, en zulks met het oog op den door den pachter in neht te nemen voorschriften, stellen voor te besluiten: het grasgewas van bastion I van de voor- uiiige vesting voor een tijd yan 3 jaren on- derhands te verpachten yan J. P. Vercouteren te Ter Neuzen voor 35 per jaar, onder de yolgende voorwaarden: lo. De pachter zorgt, dat het voetpad op den vestingwal door ijzerdraad aan palen zoo- danig van het daarbinnen gelegen terrein worrit afgesloten, dat het vee niet op dat voet pad kan komen; 2o. Het vee mag alleen op het buitenbeloop en op de buitenbermen worden toegelaten, wanneer door geregeld toezicht gezorgd wordt dat het niet op genoemd voetpad kan komen; 3o. Het gemeentebestuur van Ter Neuzen behoudt het recht, dat vanwege de gemeente werlczaamheden worden verricht of graszoden worden gestoken op bastion No. I. In geen ge- val kan de pachter wegens beschadiging van het grasgewas daarvoor van de gemeente eene schadevergoeding eischen. 4o. De pacht kan elk oogenblik worden epgezegd, zonder recht op schadevergoeding yan de aijde van den pachter. De heer Geensen vraagt, of de pachter den geheelen dijk mag afrasteren. De voorzitter deelt mede, dat deze alleen het gedeelte gelegen tusschen de kruin van den dijk en het nog bij oorlog in gebruik zjjnd terrein mag afsluiten. Overigens moet de dijk beschikbaar bljjven voor de wandelaars, en mag de pachter daar ook wel eens een paard of koe laten grazen. De heer Geensen heeft tegen dit laatste wel bezwaar, omdat de toestand van de wandel- plasts door hetgeen die grazende dieren wel eens achterlaten minder aang-enaam wordt om te beloopen of te zitten en dit is het eenige plekje waar men des zomers nog genieten kan van het lommer der boomen. De voorzitter geeft te kennen, dat er vol- strekt geen bezwaar is, om in de voorwaarden ook te bepalen, dat het overige gedeelte van den dijk alleen mag worden gemaaifl, maar meent, dat het overigens niet de moeite loont er veel drukte over te maken, aangezien toch plannen aanhangig zjjn, die wellicht spoedig tot uitvoering kunnen komen, waardoor de djjk een andere bestemming zou krjjgen. Het bedrag van f 25 dat als paehtsom ontvangen wordt. is ook niet van beteekenis. Het voorstel wordt aangenomen met alge meene stemmen. 6. Wijziging heffingsverordening hoofde- lijken omslag. Een schrijven van gedeputeerde staten van Zeeland, dd. 27 Februari 1920, waarin, naar aanleiding van de ter goedkeuring inge- zondsn verorriening tot heffing van een hoof- delijken omslag, vastgesteld den 29 Januari LI., wordt medegedeeld, dat door den minister van binnenlandsche zaken bjj eene andere ge meente in de provincie bezwaar is gemaakt tegen een aftrek van meer dan /800 voor nood- zakelijk levensonderhoud en kinderen samen. In verband daarmede dient in artikel 22 der verordening eene bepaling te worden op- genomen, dat de totale aftrek niet hooger kan zijn Aan dit bedrag. Naar aanleiding hieryan stellen burgemees ter voor, aan sub lo. van het raadsbesluit van 29 Januari 11. betreffende den hoofdelijken omslag toe te voegen den zin: „Het bedrag dat voor aftrek in aanmerking komt krachtens dit artikel, gaat 800 niet te boven". De heer Hamelink kan zich niet vereenigen met het voorstel. Toen de verordening hier werri vastgesteld waren alle leden voor een onbeperkt aftrek voor kinderen, dat was niet alleen besloten in het voorstel van de fractie yan spreker, maar ook de bedoeling van het voorstel der heeren De Jager en Scheele en ook op dat standpunt hebben zich burgemees ter en wethouders destijds geplaatst. Hij meent, dat het nu daarom niet op den weg van den gemeenteraad ligt om gevolg te geven aan het verlangen van gedeputeerde staten en eens af te wachten, wat de minister d&aromtrent beslissen zal. Hjj acht het verkeerd, de gezamenljjke af trek te beperken tot 800, want de aftrek is bedoeld, om de groote gezinnen tegemoet te komen, en juist onder de arbeidende klasse rindt men de grootste gezinnen. Als het voor stel zou worden aangenomen. wordt slechts voor 2 kinderen aftrek verleend en dat is niet billjjk. Op grond van uitlatingen van den Minister van Binnenlandsche zaken, in antwoord op de door den heer Vliegen, sprekers partijgenoot in de Eerste Kamer, gelooft hjj ook niet, dat gedeputeerde staten eventueel in het gelijk zullen worden gesteld. De minister geeft te kennen „Mjj is gevraagd naar de juiste getallen voor wat betreft het noodzakeljjk levensonderhoud in art. 243 3o. van de gemeentewet genoemd. Bedriegt mjjn geheugen mij niet ik heb op het oogenblik de cjjfers niet bij de hand dan komt het hierop neer. Gebruik bjj het Departement was, dat de gemeentebesturen vrjjgelaten werden bjj het bepalen van het getal kinderen, waarvoor kinderaftrek boven het bedrag voor noodzakeljjk levensondehoud van f 600 tot f 800 zou worden toegestaan. Ik heb gemeend, daarin rerandering te moeten brengen en een onbeperkt getal kinderen bij de berkening van den kinderaftrek te moeten toelaten. Maar het gevolg daarvan is, dat ik heb moeten letten op het bedrag, dat per kind moet worden afgetrokken. Er waren gemeen tebesturen, die zoodanige bepalingen hadden getroffen, dat bij een groot gezin het onbe- lastbaar inkomen zou stjjgen tot 1800, 1900, f 2000, ongelimiteerd. Gevolg daarvan zou ge- weest zjjn, ik zal niet zeggen ontwrichting van de gemeentefinancien, maar dan toch een niet gewenschte verandering in de bedragen, die verschillende belastingen per jaar opbrachten. Toen is mjjn redeneering bjj wjjze van voor- bseld, deze geweestIndian gtj stelt f 600 voor Ae gehuwden, Aan kunt gij nemen 100 on- bepeikt voor ieder kind, 700: 50 per kind /800: /25 per kind. Ds regsering moet zooveel niogeljjk vrjjheid Uten aan de gemeentebesturen, moet alleen waken tegen een exces, als men bij 15 kinderen zou komen tot f 2300. Sommige gemeente besturen hadden de leeftjjdsgrens van 15 op 18 jaar gebracht, hetgeen mjj echter te hoog voorkomt", Spreker stelt daarom voor, niet in te gaan op het voorstel van burgemeester en wethou ders, doch de verordening, zooals die is vast gesteld, ter goedkeuring door te zenden aan de Kroon. De heer Scheele is het volkomen eens met den heer Hamelink, dat de bedoeling is ge- weest, dat behalve de algemeene aftrek voor gehuwden van f 600 per kind beneden de 14 jaar 50 zou worden afgetrokken tot een on beperkt getal, al was het er ook 8! Het spjjt hem, dat gedeputeerde staten de verordening naar aanleiding van die bepaling terugsturen. Hij acht het moeilijk, om nu nog jte gaan pro- testeeren, daar dit de zaken gewoonljjk lang ophoudt en er ten slotte moeilijkheden zouden kunnen ontstaan voor het vaststellen van het nieuwe kohier, doch als er mogelijkheid be- stond, zou hij er ook voor zjjn om naar de Kroon te gaan. Hjj gevoelt daar veel voor. De heer Geensen steunt het betoog van den heer Hamelink en ieest nader eenige zin- sneden voor uit het door den minister van Binnenlandsche zaken aan den heer Vliegen omtrent de goedkeuring van hoofdelijken om- slagverordeningen gegeven antwoord. De voorzitter wijst er op, dat de minister met zichzelf in tegenspraak is gekomen, door eene beslissing welke hij nam betreffende de verordening van Vlissingen, doch toen heeft hij eene nadere verklaring daarvan gegeven, dat de beslissing genomen wordt in verband' met den toestand der gemeente. Voor Vlis singen meende de minister geen aftrek boven de f 800 te kunnen toestaan, doch dit bewijst niet, dat zulks in andere gemeenten ook een bezwaar zoude zijn. Burgemeester en wethouders hebben ook eerst op het standpunt gestaan, om niet in het veroek van gedeputeerde staten te berus- ten, doch toen hebben zij de gevolgen van de regeling eens nagegaan. Er zijn hier 2000 aangeslagenen en daarvan zijn er slechts 121 die voor meer dan vier kinderen aftrek zou den kunnen krijgen en dus nadeel zouden kunnen ondervinden. In verband met dat kleine aantal hebben burgemeester en wethouders voorgesteld, om er voorloopig maar in te berusten, ook letten- ue op den langen weg die zoo'n verordening dan maakt, alvorens de koninklijke goedkeu ring te verwerven. Dit behoeft echter voor den raad geen bezwaar te zijn om tot hand- having van het besluit te besluiten. Geschiedt dit, dan gaan we naar de Kroon om eene be slissing uit te lokken. De heer Hamelink maakt uit de mededee- ling van den voorzitter, dat 121 aangeslage nen de dupe zouden worden van het voldoen aan den eisch van gedeputeerde staten op, dat het juist van groot belang is, om er niet op in te gaan! Al waren het er ook heel wat minder geweest, acht hij het van belang ge- noeg. omdat er juist aan ten grondslag ge legen heeft, het den grootere gezinnen wat gemakkelijker te maker.. Die menschen moet" men juist ter wille zijn en spreker acht de zaak van belang ger.oeg, om daarvoor bij de Kroon in beroep te gaan. De heer Scheele: Al waren het er maar 21, dan zouden we toch in beroep moeten gaan. De voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wethouders hun besluit intrekken, en dat dus aan gedeputeerde staten zal worden be richt, dat de gemeenteraad er prijs op stelt, dat de verordening ongewjjzigd ter goedkeu ring aan de Kroon zal worden doorgezonden, deze moet dan maar beslissen. 7. Voorstel tot intrekking van het raads besluit tot het instellen van hooger be roep bij de Kroon in zake jaarwedde- regeling der onderwijzers. Ingekomen is een schrijven van den minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen, waarin deze te kennen geeft, dat, uit het on- derzoek, ingesteld naar aanleiding van het adres van beroep van den raad dezer ge meente, tegen het besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 8 Februari 1919, no. 43, le afdeeling, waarbij goedkeuring wordt onthouden aan het besluit van dien raad, van 16 Januari 1919, tot vaststelling van eene ver ordening, regelende de jaarwedden van de hoofden en het verder personeel der openbare lagere scholen A, B, C en D te Ter Neuzen, bljjkt, dat die verordening geacht wordt in werking te zijn getreden op 1 Januari 1919, Krachtens artikel X,-eerste lid, is, te reke- nen van gemelden datum, de wet van 14 Juli 1919, (Staatsblad no. 493) in werking getre den, volgens welke de jaarwedden der onder- wjjzers niet meer bij gemeentelijke verorde ning maar bjj de wet worden vastgesteld. Op dien grond kan bovenvermelde verordening geen rechtsgeldigheid verkrijgen. Ook is het beroep niet binnen den bij de wet gestelden termjjn van 30 dagen ingesteld. Mitsdien verzoekt de minister den gemeen teraad zijn bij de Koningin ingesteld beroep, bjj een tot Hare Majesteit gericht adres, in te trekken. Naar aanleiding van dit schrijven stellen burgemeester en wethouders voor, het raads besluit van 11 Maart 1919, waarbij werd be sloten tegen de beschikking van gedeputeerde staten in beroep te gaan, in te trekken. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 8. Verhooging jaarwedde van den leider van het broodbureau. Door D. van Wijck, leider van het brood- bureau, is een verzoek gericht tot burgemees ter en wethouders, om hem, in verband met het feit, dat thans alle werkzaamheden, het distributiebedrijf betreffende, door hem alleen worden uitgevoerd, tengevolge waarvan hjj verscheidene avonden na de gestelde kantoor- uren moet werken, eene verhooging van jaar wedde toe te kennen. Burgemeester en wethouders, overwegende, dat het verzoek billijk moet worden geacht, stellen voor de jaarwedde van D. van Wijck te verhoogen met /200 en te bepalen op 1600, met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1920. De heer De Jager vraagt inlichtingen om trent de werkzaamheden van den leider van het broodbureau. Zijn die zoo veel omvattend, dat de voorgestelde verhooging gewettigd is. De voorzitter kan zich gelukkig achten, dat deze vraag juist gesteld wordt door een lid der voormalige commissie van bijstand voor het levensmiddelenbedrjjf, die dus uit de we- tenschap van dien tijd eenigszins bekend is met de werkzaamheden verbonden aan het uit- geven van broodkaarten, de daaraan verbon den administratie en de controle. De heer Van Wijck heeft den geheelen dag, en dan zjjn het nog lange dagen, en ook alle dagen der week, vol op werk voor het bureau, en alleen voor bet uitgeven van kaarten wordt iemand genomen als losse hulp. Nu herinnert de heer De Jager zich vermoe- delijk, de werkzaamheden verbonden aan het opmaken van het jaarverslag, waarvoor tot nu toe andere menschen, buiten het bedrjjf staande. werden gerequireerd, omdat burge meester en wethouders met de commissie over- tuigd waren, dat het personeel geen tijd had om dat werk te verrichten. Daarvoor is wel eens 450 betaald. Nu heeft de heer Van Wijck dat werk «<elf op zich genomen; hjj verklaarde zich op verzoek van burgemeester en wethouders daartoe bereid en deze hebben dan te kennen gegeven op dien grond de voor gestelde verhooging van jaarwedde te kunnen verdedigen. Het samenstellen van het jaarverslag zal dus geen extrakosten meer vereischen. De heer De Jager hoopt, dat aan die toe- zegging de hand zal worden gehouden; hjj weet hoeveel werk daaraan verbonden is en heeft dan tegen de verhooging geen bezwaar. Het voorstel wordt aangenomen met alge meene stemmen. 9. Wijziging begrooting dienstjaar 1920. Van gedeputeerde staten is, onder dagtee- kening van 27 Februari 1920 terugontvangen de gemeentebegrooting voor 1920, met eene missive waarin verschillende opmerkingen daaromtrent worden gemaakt, en verzocht wordt de noodige verbeteringen aan te brengen. De opmerkingen betreffen de volgende posten: Inkomsten. Gedeelte van het vermoedelijk goed slot der rekening over het dienstjaar 1918 15.019,36. Inlichting wordt verzocht, welke buitenge wone uitgaven zullen bestreden worden uit het bedrag yan f 9068,72, begrepen in het in de begrooting gebrachte gedeelte van het ver moedelijk goed slot over 1918. Erfpachtsrechten. Eene opgaaf van afge- voerde en nieuwe erfpachten moet worden overgelegd, daar de lijst in vele opzichten af- wijkt van die van 1919. Toelichting wordt gevraagd van den post „opbrengst grasgewas van de begraafplaats, daar over 1919 f 32,50 is geraamd en thans f 10. Omtrent den post uitkeeringen van het rjjk ingevolge art. 1 in verband met art. 9bis der wet van 24 Mei 1905 wordt opgemerkt: Te ramen 7594,62%, P. J. Eijke en J. F. Moes komen niet in aanmerking (geraamd is f 6914,62%). Omtrent de bijdrage van het rjjk krachtens art. 48 der wet tot regeling van het lager onderwijs wordt opgemerkt: Te ramen /41.216,25. Het voorschot voor E. J. P. Eijke bedraagt f 2120 (verhooging in den loop van het dienstjaar komt niet in aanmerking), voor L. J. de Vries /2790, terwijl J. Jansen niet voor een rijksbijdrage in aanmerking komt (geraamd is 42.738,75). Het raadsbesluit betreffende het aangaan eener geldleening voor kasgeld ten bedrage van f 150.000 wordt ingewacht. Uitgaven. De jaarwedde van den burge meester in plaats van op 3600 uit te trekken op 3900. De jaarwedde van den secretaris uit te trekken op fS400, in plaats van /3100. De post voor toelage aan de burgerwacht behoort in plaats van onder afdeeling 1 van hoofdstuk IV, politie, te worden overgebracht naar afdeeling 4, schutterjj. De post jaarwedden der onderwijzers, uit- getrokken op 50.262,50 behoort te worden geraamd op .150.712,50 (E. J. P. Eijke .f2262,50 in plaats van f 2302,50 en L. J. de Vries 2790 in plaats van /2690). Omtrent den post uitgetrokken voor her- halingsonderwijs f 1687,50, wordt specificatie gevraagd van punt E van het besluit dd. 22 September 1919 no. 27 (Prov. blad no. 77). Voor teruggaaf van te veel genoten rijks bijdrage moet geraamd worden 219,16% (geraamd is /239,16%). Subsidie aan de vereeniging tot Ziekenver- zorging. Toelichting wordt gevraagd omtrent het toekennen der subsidie ad f 3000, waar voor 1919 f 1000 was geraamd. Er wordt op gewezen, dat rente en aflos- sing behoort te worden geraamd voor de geld leening voor aankoop van een beerwagen. Burgemeester en wethouders stellen voor, de begrooting voor 1920 te wijzigen als volgt: Inkomsten. Te verhoogen de volgende posten: erfpach ten 400 (in verband met den met ingang van 1 April 1920 aan de woningbouwvereeni ging in erfpacht uitgegeven grond, resteerend gedeelte), 5085 opcenten op de hoofdsom der personeele belasting- f 1000, hoofdeljjke omslag f 23.104,78%, uitkeeringen van het rijk ingevoleg art. 1 in verband met art. 9bis der wet van 24 Mei 1897 680, bijdrage van het rijk krachtens art. 49 der wet tot regeling van het lager onderwijs f 48,74, geldleening ter voorziening in kasgeld f 150.000, rente van het ter leen verstrekt voorschot aan de woning bouwvereeniging „Werkmansbelang" 1226, bijdrage van het rijk in de kosten der arbeids- beurs f 400, totaal f 176.858,52%. Te verminderen de volgende posten: gedeelte van het vermoedelijk goed slot der rekening over het dienstjaar 1918 f 6068,72%, bijdrage yan het rijk krachtens art. 48 der wet tot rege ling van het lager onderwjjs f 182,50, totaal f 6251,22%. Uitgaven. Te verhoogen de volgende posten: jaarwedde van den burgemeester f 300, jaarwedde van den secretaris 300, jaarwedden van de amb tenaren ter secretarie 1616,67, jaarwedde van den bode f 200, drukwerk, aankoop van gedrukte stukken, enz. 500 (in verband met het drukken van alle stukken voor de raads- vergaderingen), aandeel der gemeente in de kwade posten op de rjjks directe belastingen, voor zooveel de gemeente-opcenten betreft, 300, reinigings- en beerruimingsdienst 525, (in verband met het betalen van een hooger loon ad 1 per dag en f 9 voor een paard met voerman), annui'teit van den domeingrond onteigend in het belang der volkshuisvesting f 868,39, jaarwedde van den bouwmeester f 200, kosten van aanleg van een sportterrein ten dienste van het middelbaar onderwjjs f 3000, (het nog te stichten gebouw wordt ge raamd op f 2500 en als kosten voor vereffe- ning van den grond f 500), subsidie aan de vereeniging „De Ambachtsschool te Ter Neu- z.en" f 5906, jaarwedden der onderwijzers, pen- sioen-bijdrag-en, f 760, herhalings-onderwjjs 48,74, verpleging, overbrenging en geleide van krankzinnigen f 1052,50, rente van geleend kasgeld 2250, aflossing der leening opgeno- men ter voorziening in kasgeld f 150.000, bjj- dragen voor pensioen ingevolge de pensioen- wet ,f 250, kosten der gemeentelijke arbeids- beurs 400, kosten vallende op het aangaan van geldleeningen 150, bedrag (der onvoor ziene uitgaven) dat zonder nadere machtiging van gedeputeerde staten kan worden gebruikt f 2000, totaal f 170.627,30. Te verminderen den post: teruggaaf van te veel genoten rijksbijdrage f 20. Blijft me€r f 170.602,30.' Ter toelichting bij dit voorstel deelen bur gemeester en wethouders het volgende mede: Hoofdstuk 1, art. 1 der ontvangsten. (Goed slot 1918.) Aangezien gedeputeerde staten een opgave verzoeken van de buitengewone uitgaven die in 1920 bestreden zullen worden met de in ontvangsten onder dit hoofdstuk gebrachte buitengewone inkomsten ad 9068,72%, en zij van oordeel zijn, dat wanneer in 1920 geene buitengewone uitgaven moeten worden be streden, genoemd bedrag niet in de begroo ting voor 1920 maar in die van 1921 in ont- vang moet worden gebracht, daar meenen burgemeester en wethouders, dat door het be doelde bedrag in den dienst 1921 te brengen, een zuiveren toestand wordt verkregen,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1920 | | pagina 5