T#r euzeaseiie Uouraat
13 April 1920. No. 6918.
HWBaDJQ BT i A P-
VAN
GJBMEKNTERAAD VAN TER NEUZEN.
Vwgadering v»n Donderdag 1 April 1920.
(lea namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer J. Huizinga, burge-
Meeater.
Tegemwoordig de leden: L. J. Geelhoedt,
J. dc Jager. D. Scheele, H. J. ran dpn
OuAea, P. ran Cadaand, F. B. G. d« Mejjer,
H. J. Colaen, N. A. Hamelink, G. B. Duikpr-
BUkkink en P. Geensen; later ook de heer
L, T. ran Haaselt.
Afvrezig de heeren: R. G. E. Nolson en G.
d» Ridder.
(Very*! g).
Emi achrijvea van C. Ribbena, waarin
yerklaart te aauvaarden de voorwaarden
waarop he* door de* ge»eenteraad bjj bp-
dktft ran 4 Maart lt'29 reiguaniag wor^t
vwloead tot hot kouwea yaa twee erkaia <*n
tfraa baJooai bay an geaeentegromd.
Aangeaoaaan eoor kenaiageyiag.
f. Baa ac'krjjve* yaa gedeputoerde ataten
yaa Zaelaad, dd. 12 Maai-t 1929, waarbij zjj
beriebtea. dat bp hen bezwaar beat ma* tegen
hot eluite* aaaei geldleening tot dekkiag der
nitgayen, yarbondaa un het uitkeerea run
aaae aiaaad axtra-aalaris van da aanbtenaren
ilao geruaaata.
Op grond daarvan hebben zjj het ter
aake genomen raadsbesluit yaa 4 Maart 11.
tat hat eluiten eener geldleening yaa f 8990
huuua goedkeuring onthouden.
Overeenkomstig het voorstel yan burgemees-
ter en wethouders wordt dit schjjven roor ken-
niagarying aangenomen, na mededeeling yan
da* voorzitter, dat oaitrent de uitwerking yan
dtt aehrijyen nader voorsteilen aan den ge
ns eenteraad zullen worden gedaan.
g. Een schrijven van gedeputeerde staten
van Zealand, dd. 12 Maart 1920, waarbij zjj
doan toekomen 3 afschriften van hun besluit
van 13 Februari 1920, tot n&dere vastitellin^
yan de aanvangsjaarwedden van de daarip
ganoemde ambtenaren, waarbij:
lo. de aanvangsjaarwedde van den burge-
aaaaster dozer gemeente met ingang van 1
Jannari 1919 wordt vastgesteld op 3699, en
die ran dan secretaris met ingang yan 1 Ja-
aaari 1929 met 3400;
2o. met ingang van die datuma den pen
Moeuagrendslag van den burgemeaatw wordt
bapaald op /3900 en dia van den secretary
op #490.
Aangenomen voor kennisgeving.
k. Een schrjjven ran gedeputeerde staten
van Zeeland, dd. 12 Maart 1920, waarbij zn
doen toekomen een afschrift van hun besluit
yan 9 Januari 1920, betreffende de tijdelijke
verhooging der jaarwedden van de daarin ge-
aaeaade ambtenaren, waarbij
als tijdelijke verhooging van jaarwedde over
het jaar 1919 een toeslag op zijn bezoldiging
wordt toegekend aan D. Tholens, ontvanger
der gemeente ad /137,50;
aan A. P. de Vos en J. J. de Jager, amb-
Danaren'van den burgerlijken stand der ge-k
aaaeate reapectievelijk 26,25 en 2,91%.
Aangeaomen roer kennisgeving.
i. Bene missive ran gedeputeerde ataten
van Zeeland, dd. 19 Maart 1920, waarbij wordt
teegazonden een van het bewijs del- konink-
Ijike goedkeuring voonrien besluit van den
Mad deaer gemeente, dd. t October 1919, be-
kroffende da heffing van eea keurlooa van
yaa, vieeaeh en viach.
Amagenomen voor kennisgeving.
j. Ben achrijven van W. H. J. Harmaen,
waarin deae bericht <le benoeming tot lid der
eommiasie van toezicht op het middelbaar on-
tlerwija aan te nemen.
Aangenomen voor kennisgeving.
t. Een schrijven van M. Eijke, die daarin
9s kennen geeft, dat hij met dank heeft ken-
aiaganomen van het besluit van den gameen-
9sraad wuaroii eeue niauwe straat naar h^m
ganoamd ia,
Aangenomen ysov kennisgeving.
Wijziging der veorwaardon vaor het
verleenea ran een yoorachot aan de wo-
ningbouwvereeniging.
Bij schrijven dd. 6 Maart 1920, doen gede-
wuteerde staten opmerken, dat de voorwaarden
oadai h van het raadsbesluit van i December
jL, tet annvraag enz. van een voorschot uit
'a rgks kas voor dea bouw van 32 woningen,
gewgaigd en in overeensterunsiiig behoort te
wordaa gehracht nust arts 15, sub d van het
koninkiyk bealuit vaa 28 Juli 1992 (Stbl. no.
199), gewijzigd bij koninklijk besluit van 11
JSnptsjnber 1917 no. 584, nl. „de gemeente
4*1 zoolang het voorschot niet geheel
is afgelost, hat racht hebben met goe*lkeuring
van enz."
Zij geven in overweging te bevorderen, dat
het besluit dienovereenkomstig wor<lt gewij-
Agd en zoo spoedig mogelijk ter goedkeuring
vroidt aangeboden.
Burgeuseester en wethouders stellen naar
aanleiding hieryan root:
da voorwaarde, genoemd in sub h van het
raadsbesluit dd. 29 Januari 1920, betreffende
hot aanvragen van een voorschot, ten behoeve
vna woningbouw enz. te wijzigen, in dier
yoage, dat zij worde gelezen als volgt:
„de gemeente zal zoolang het voorschot niet
yshee! is afgeloet, met goedkeuring van ge
deputeerde staten, of bij weigering met goed-
k^ui'ing vaa de Kroon, het recht hebben, alle
bazlttingen, met het voorschot verkreg-en, met
tie daarop rustende lasten en verpllchtingen
u alle schulden der vereeniging, voorzcover
die ten behoeve van die bezittingen zijn ge-
ssaalct, gezamenlijk over te nemen tegen be
tiding van een bedrag, door gedeputeerde
States goedgekeurd, of bij weigering door de
Eroon vast te stellen, met dien verstande,
dat beven bet voor de verweiwing of mstand-
bonding van die bezittingen aangewende deel
vm* het eigen vermogen van de vereeniging,
alacht* eene billijke vergoeding voor noodza-
kaljjke met den eigendomsovergang vevband
haudende kosten wo I'd t uitgekeeivl."
Da voorzitter deelt mede, dat Hit si een is
formed# wijziging betreft.
Het voovatel wordt aangenomen mat alge-
sseeae stemmen.
4. Wijzisint yom-waardea *»iddeB»tsnds-
weningen.
Burgenieeater e* wethouders van Ter
Naueen:
gerien het adi*e», dd. 8 December 1919.
i9» der woningbouwvereeniging „Werlcmans-
Wang" te Ter Neuzen, houdende verzoek;
lo. ow eens bijdrage van f 15762,59 uit de
geeaeentekas, overeenlcomstig de voorschrlf-
U>. vervat in het koninklijk besluit van 6 No-
V ember 1919 no. 51, voor het bouw en ran 18
•siddenstand swon ingen
go. em Toor de vereeniging uit's rijks kas
Mia te vra^en eene bijdrage vaa f 47287,59.
evemeens overeenkomstig de sub 1 verm eld e
veerschi'iften;
Is aan de vei-eeniging het yerdej' bense-
y**e bouwkapiteal ts yai-sti-ekke* Wt as*
Wilts* van plus minus f 77606;
•vsrwsfende, dat beuwkoste* i#r.sr 1«
viewingen gorasmd werds* op swi hednag y«»
f 140000;
dat dia -vermsedeljfk vslgses de ••nheids-
prijzsu in 1914 aenden gskost hebben 18 X
f 2259 f 51200, aoodut volgens art. 2 van
het aangehaald koninklijk besluit thans te*
lasts der raiscnigiag komt 12 X (1,5 X
2859) 76950;
dat dus een bedrag van f 140009 76050
f€S050 zal gedragen^ worden door rjjk en
gemeente in verhouding van 3:1, dus het rjjk
f 47287,50 en de gemeente 15762,50;
dat, aangezien de totale bouwkoaten plus
minus 140000 bedragen, de vereeniging ter
uitvoering van hare plannen aisnog een bouw-
kapitaal behoeft van plus minu6 77000;
gezien het voorstel van burgemeester en
wethouders:
gelet op het advies der alhier gezetelde ge-
zondheidscommissie dd. 22 Januari 1929;
stellen den gemeenteraad voor:
te besluiten:
met intrekking van zijn desbetreffende be
sluiten van 29 Januari 1920;
lo. aan de woningbouwvereeniging „Werk-
mansbelang-" te Ter Neuzen overeenkomstig
de voorschriften van het koninklijk bealuit dd.
6 November 1919 no. 51, eene bjjdrage te ver-
leenen vaa /15762.50 als tegeosoetkoming ia
de kosten ya* ket stichten yaa IS saiddea-
standswomiagea op de perceelea, kadsiatraal
bekend, gemeente Ter Neuaea. see tie C ao.
4635 geheel en 4651 gedeeltelijk. ea sulks op
de yolgende Yoorwaarden:
a. de bijdrage rnoet uitsluitend worden
sangewend voor den bouw vaa 12 asidden-
st and awoning en
b. de woningen moeten, zoolang de ge
meenteraad het noodig oordeelt, doch voor aain-
steas 15 jaren, voor verhuring bestemd blijven;
c. de woningbouwvereeniging mag de wo
ningen alleen verkoopen tuet guedkeurlag van
burgemeester en wethouders, of, bij weige
ring, met goedkeuring van den raad, doch
eerst nad.at de woningen 15 jaren zullen rer-
huurd zijn en onder de verplichting, d*t yer-
koop niet mag geschieden beneden den prijg,
die voor de woningen zal zjjn te bedingea; als-
dan zal aan de gemeente eea eyenredig deel
der verleende bjjdrage moeten worden terug-
betaald. Een bstig saldo zal dan tot ten koog-
ste het bedrag yan een restant goed slot zai
in het reseryefonds, genoemd onder n gestort
worden. De verleende bjjdrage aan de ge
meente moeten worden uitgekeerd;
d. de gemeente heeft het recht de wonin
gen te alien tjjde te naasten met de gevonnde
reserve, bedoeld onder leter n, Bjj naasting zal
het bedrag moeten worden bapaald, Uehalve
voor liquidatiekosten ook voor de woningen
zelf, en wel tot het op het tjjdstip van oveme-
ming nog in den bouw aanwezig gedeeit* yan
het daarin gestoken eigen kapitaal;
e. bjj veryreemding of bezwaring der 18
woningen door de woningbouwvereeniging
zonder goedkeuring- van burgemeester en wet
houders of bjj weigering, zonder die van den
raad zullen de leden yan het be stum- der wo
ningbouwvereeniging te zamen aan de ge
meente verbeuren eene som van f 8066, w*ar-
voor de leden van het bestuur hoofdeljjk, ieder
voor het geheel, sansprakelijk zullen zjjn, on-
yerminderd het recht der gemeente, on, zoo
daurtoe teimen zjjn, in plaats van de geld-
boete, sehadeloosstelling te eischen, en om de
vervreemding of bezwaring niet als geldig
te erkennen;
f. de bouw moet geschieden volgens door
burgemeester en wethouders vooraf in alle
opzichten goed te keuren plannen en bestek-
ken; de gunning van aanbestede werken ge-
schiedt niet dan na bekomen goedkeuring ran
burgemeester en wethouders;
g. de uitvoering zal gedurende den gehee-
len bouw moeten geschieden volgens de aan-
wjjzingen door burgemeester en wetkouders,
en onder toezicht van een daartoe onder hun-
ne goedkeuring te benoenflen dageljjkschen op-
zichter, waai-van de kosten moeten worde* ge-
dragen door de vereeniging;
h. het bestuur der' vereeniging is verplicht
aan burgemeester en wethouders alle ge-
vraagde inlichtingen te geven; daarenboven
zjjn burgemeester en wethouders bevoegd, ?oo
dikwerf zij dit noodig oordeelen, hetzij in per-
soon, hetzjj door een door hen aan te wjjzen
persoon, inzage, afschriften of uiti'eksels te
nemen van de boeken en bespheiden der ver
eeniging; het bestuur is verplicht die boeken
en bescheiden daartoe op eerste schriftelijke
aanvrage van burgemeester en wethouders op
door deze aan te geven tijd en plaats ter be-
schikking te stellen;
i. de gebouwen moeten terstond na de op-
levering tegen brandschade worden verzekerd
bij een door burgemeester en wetho*ders te
bepalen maatachappij en voor dooi' hen goed
te keuren bedragen; de gemeente zal dearer-
langd steeds den voorrang hebben op de asau-
rantie-penningen hetgeen in de polis saeet
worden vermeld;
j. Burgemeester en wethouders zjjn te alien
tijde bevoegd den toeatand der woningen te
doen opnemen en op kosten der vereenigiag
de door hen noodig geoordeelde keraftellinge*
te doen uitvoeren, indien het bestuur, na tot
het aanbmig'en daarvan door hen te zjjn aan-
gesehreven, nalatig is, aan die aanschrjjving
binnen den door hen gestelden terrajjn te vol-
doen;
k. alle rechten en kosten, vallende op de
verleening van de bedoelde bjjdi"age en op de
gevolgen yan die verleening, zullen, zonder
eenige uitzondering, roor rekening zjjn van en
betaald worden door de vereeniging, terwjjl
de noodige akten verleden zullen worden door
een door burgemeester en wethouders aan te
wjjzen notaris, en voorts onder de yoorwaar
den en bepalingen, welke burgemeestar en
wethouders overigens noodig zullen oordeelen;
JaarlijkB v6dr 1 Juni moet de balans en
de winst- en verliesrekening der vereeniging
aan de goedkeuring van burgemeester en wet
houders worden onderworpen;
van eventueel gekweekte winste* uit
de exploitatie der 18 middenstandswoningeu,
zal een reserve worden gevormd. De gel den
zullen worden aangelegd op de wjjze, als door
burgemeester en wethouders zal worden yoor-
geschreven;
n. de reserve zal door de woningbouwver
eeniging, onder goedkeuring van burgessee»-
ter en wethouders, voor verbetering del' ge
bouwen of het doen yan buitengewone herstel-
lingen worden aangewend. Stjjgt die reserve
tot f 4000, dan zal het meerdere in ronde
sommen ran f 100 ter beschikking van de ge
meente worden gestold;
2". aan te vragen en te aanvaarden uit
's Rjjks kas eeae bjjdrage van 47.287,50 root'
bovenbedoelden bouw, en dit bedrag aan boven-
genoemde woningbouwvereeniging to verstrek-
ken onder de voorwaarden, hierboven sub 1*
genoemd
3°. aan de woningbouwvereeniging voor-
noemd, uitsluitend voor bet boven aangegerea
doel te yerstrekken tegen den koers ran 99
en tegen eene rente van 6 een bedrag van
f 77.000 af te lossen in rijftig jaren, yolg-ens
het hierbij gevoegrie aflossingsplan, en yerder
onder de nayolgende yoorwaarden:
1*. de woningbouwvereeniging rerbindt
zich jegeas de gemeente op voor de voorge-
aehoten gelden verkregen onroerende goedere*
eerste hypotheek te verleenen tot een bedrag,
geljjk aaa bet in Ait besluit beAoelde voor-
•rfiot ad f 77.000. Bovendisn most de woniag-
bouwyet'eeniging veer al ketgeea te eeoi-
ger tijd iageyolge 5*1 doer de gemeeate te
veyetrekkeffi bedrag wn d»z« moebt sekuldig
worden. hypotheek reiieenen tot een anode
nig bedrag en op dat gedeelte der aan haar
toebehoorende onroerwnds goederen, ais burgs
Disaster en wethouders zullen noodig oordee
len
2°. tot waarborg der betaling van de door
de vereeniging aan de gemeente verschuldigde
gelden, zal een door burgemeester en wethou
ders te bepalen bedrag op door hen vast te
stellen rentevergoeding en door hen vast te
stellen tjjdstippen door of vanwege de vereeni
ging bij den gemeente-ontvanger moeten wor
den gestort;
3°. bij faillissement of ontbinding der wo
ningbouwvereeniging, alsmede indien een of
meer der yoorwaarden, waaronder de gelden
zjjn verleend, niet worden nageleefd, zal het
geheele bedrag of het restant, terstond op-
vorderbaar zjjn;
4°. alle kosten, op de geldleening vallende,
zoowel van derden aan de gemeente als van
de gemeente aan de bouwvereeniging, komen
teh laste van deze laatste.
Dit voorstel, dat in verband met admini-
stratieve regelingen weer opnieuw aan de orde
komt, wordt aangenomen met algemeene stem-
5. Terpacktins grssgewas.
Burgemeester en wethouders, overweg-ende,
dat van eene verpachting in het openbaar geen
voordeel voor de gemeente is te verwaehten,
en zulks met het oog op den door den pachter
in neht te nemen voorschriften, stellen voor te
besluiten:
het grasgewas van bastion I van de voor-
uiiige vesting voor een tijd yan 3 jaren on-
derhands te verpachten yan J. P. Vercouteren
te Ter Neuzen voor 35 per jaar, onder de
yolgende voorwaarden:
lo. De pachter zorgt, dat het voetpad op
den vestingwal door ijzerdraad aan palen zoo-
danig van het daarbinnen gelegen terrein
worrit afgesloten, dat het vee niet op dat voet
pad kan komen;
2o. Het vee mag alleen op het buitenbeloop
en op de buitenbermen worden toegelaten,
wanneer door geregeld toezicht gezorgd wordt
dat het niet op genoemd voetpad kan komen;
3o. Het gemeentebestuur van Ter Neuzen
behoudt het recht, dat vanwege de gemeente
werlczaamheden worden verricht of graszoden
worden gestoken op bastion No. I. In geen ge-
val kan de pachter wegens beschadiging van
het grasgewas daarvoor van de gemeente eene
schadevergoeding eischen.
4o. De pacht kan elk oogenblik worden
epgezegd, zonder recht op schadevergoeding
yan de aijde van den pachter.
De heer Geensen vraagt, of de pachter den
geheelen dijk mag afrasteren.
De voorzitter deelt mede, dat deze alleen
het gedeelte gelegen tusschen de kruin van
den dijk en het nog bij oorlog in gebruik zjjnd
terrein mag afsluiten. Overigens moet de dijk
beschikbaar bljjven voor de wandelaars, en
mag de pachter daar ook wel eens een paard
of koe laten grazen.
De heer Geensen heeft tegen dit laatste wel
bezwaar, omdat de toestand van de wandel-
plasts door hetgeen die grazende dieren wel
eens achterlaten minder aang-enaam wordt om
te beloopen of te zitten en dit is het eenige
plekje waar men des zomers nog genieten
kan van het lommer der boomen.
De voorzitter geeft te kennen, dat er vol-
strekt geen bezwaar is, om in de voorwaarden
ook te bepalen, dat het overige gedeelte van
den dijk alleen mag worden gemaaifl, maar
meent, dat het overigens niet de moeite loont
er veel drukte over te maken, aangezien toch
plannen aanhangig zjjn, die wellicht spoedig
tot uitvoering kunnen komen, waardoor de
djjk een andere bestemming zou krjjgen. Het
bedrag van f 25 dat als paehtsom ontvangen
wordt. is ook niet van beteekenis.
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene stemmen.
6. Wijziging heffingsverordening hoofde-
lijken omslag.
Een schrijven van gedeputeerde staten
van Zeeland, dd. 27 Februari 1920, waarin,
naar aanleiding van de ter goedkeuring inge-
zondsn verorriening tot heffing van een hoof-
delijken omslag, vastgesteld den 29 Januari
LI., wordt medegedeeld, dat door den minister
van binnenlandsche zaken bjj eene andere ge
meente in de provincie bezwaar is gemaakt
tegen een aftrek van meer dan /800 voor nood-
zakelijk levensonderhoud en kinderen samen.
In verband daarmede dient in artikel 22
der verordening eene bepaling te worden op-
genomen, dat de totale aftrek niet hooger kan
zijn Aan dit bedrag.
Naar aanleiding hieryan stellen burgemees
ter voor, aan sub lo. van het raadsbesluit van
29 Januari 11. betreffende den hoofdelijken
omslag toe te voegen den zin: „Het bedrag
dat voor aftrek in aanmerking komt krachtens
dit artikel, gaat 800 niet te boven".
De heer Hamelink kan zich niet vereenigen
met het voorstel. Toen de verordening hier
werri vastgesteld waren alle leden voor een
onbeperkt aftrek voor kinderen, dat was niet
alleen besloten in het voorstel van de fractie
yan spreker, maar ook de bedoeling van het
voorstel der heeren De Jager en Scheele en
ook op dat standpunt hebben zich burgemees
ter en wethouders destijds geplaatst.
Hij meent, dat het nu daarom niet op den
weg van den gemeenteraad ligt om gevolg te
geven aan het verlangen van gedeputeerde
staten en eens af te wachten, wat de minister
d&aromtrent beslissen zal.
Hjj acht het verkeerd, de gezamenljjke af
trek te beperken tot 800, want de aftrek is
bedoeld, om de groote gezinnen tegemoet te
komen, en juist onder de arbeidende klasse
rindt men de grootste gezinnen. Als het voor
stel zou worden aangenomen. wordt slechts
voor 2 kinderen aftrek verleend en dat is niet
billjjk.
Op grond van uitlatingen van den Minister
van Binnenlandsche zaken, in antwoord op de
door den heer Vliegen, sprekers partijgenoot
in de Eerste Kamer, gelooft hjj ook niet, dat
gedeputeerde staten eventueel in het gelijk
zullen worden gesteld. De minister geeft te
kennen
„Mjj is gevraagd naar de juiste getallen voor
wat betreft het noodzakeljjk levensonderhoud
in art. 243 3o. van de gemeentewet genoemd.
Bedriegt mjjn geheugen mij niet ik heb op
het oogenblik de cjjfers niet bij de hand
dan komt het hierop neer. Gebruik bjj het
Departement was, dat de gemeentebesturen
vrjjgelaten werden bjj het bepalen van het
getal kinderen, waarvoor kinderaftrek boven
het bedrag voor noodzakeljjk levensondehoud
van f 600 tot f 800 zou worden toegestaan.
Ik heb gemeend, daarin rerandering te moeten
brengen en een onbeperkt getal kinderen bij
de berkening van den kinderaftrek te moeten
toelaten. Maar het gevolg daarvan is, dat ik
heb moeten letten op het bedrag, dat per kind
moet worden afgetrokken. Er waren gemeen
tebesturen, die zoodanige bepalingen hadden
getroffen, dat bij een groot gezin het onbe-
lastbaar inkomen zou stjjgen tot 1800, 1900,
f 2000, ongelimiteerd. Gevolg daarvan zou ge-
weest zjjn, ik zal niet zeggen ontwrichting van
de gemeentefinancien, maar dan toch een niet
gewenschte verandering in de bedragen, die
verschillende belastingen per jaar opbrachten.
Toen is mjjn redeneering bjj wjjze van voor-
bseld, deze geweestIndian gtj stelt f 600 voor
Ae gehuwden, Aan kunt gij nemen 100 on-
bepeikt voor ieder kind, 700: 50 per kind
/800: /25 per kind.
Ds regsering moet zooveel niogeljjk vrjjheid
Uten aan de gemeentebesturen, moet alleen
waken tegen een exces, als men bij 15 kinderen
zou komen tot f 2300. Sommige gemeente
besturen hadden de leeftjjdsgrens van 15 op 18
jaar gebracht, hetgeen mjj echter te hoog
voorkomt",
Spreker stelt daarom voor, niet in te gaan
op het voorstel van burgemeester en wethou
ders, doch de verordening, zooals die is vast
gesteld, ter goedkeuring door te zenden aan
de Kroon.
De heer Scheele is het volkomen eens met
den heer Hamelink, dat de bedoeling is ge-
weest, dat behalve de algemeene aftrek voor
gehuwden van f 600 per kind beneden de 14
jaar 50 zou worden afgetrokken tot een on
beperkt getal, al was het er ook 8! Het spjjt
hem, dat gedeputeerde staten de verordening
naar aanleiding van die bepaling terugsturen.
Hij acht het moeilijk, om nu nog jte gaan pro-
testeeren, daar dit de zaken gewoonljjk lang
ophoudt en er ten slotte moeilijkheden zouden
kunnen ontstaan voor het vaststellen van het
nieuwe kohier, doch als er mogelijkheid be-
stond, zou hij er ook voor zjjn om naar de
Kroon te gaan. Hjj gevoelt daar veel voor.
De heer Geensen steunt het betoog van den
heer Hamelink en ieest nader eenige zin-
sneden voor uit het door den minister van
Binnenlandsche zaken aan den heer Vliegen
omtrent de goedkeuring van hoofdelijken om-
slagverordeningen gegeven antwoord.
De voorzitter wijst er op, dat de minister
met zichzelf in tegenspraak is gekomen, door
eene beslissing welke hij nam betreffende de
verordening van Vlissingen, doch toen heeft
hij eene nadere verklaring daarvan gegeven,
dat de beslissing genomen wordt in verband'
met den toestand der gemeente. Voor Vlis
singen meende de minister geen aftrek boven
de f 800 te kunnen toestaan, doch dit bewijst
niet, dat zulks in andere gemeenten ook een
bezwaar zoude zijn.
Burgemeester en wethouders hebben ook
eerst op het standpunt gestaan, om niet in
het veroek van gedeputeerde staten te berus-
ten, doch toen hebben zij de gevolgen van de
regeling eens nagegaan. Er zijn hier 2000
aangeslagenen en daarvan zijn er slechts 121
die voor meer dan vier kinderen aftrek zou
den kunnen krijgen en dus nadeel zouden
kunnen ondervinden.
In verband met dat kleine aantal hebben
burgemeester en wethouders voorgesteld, om
er voorloopig maar in te berusten, ook letten-
ue op den langen weg die zoo'n verordening
dan maakt, alvorens de koninklijke goedkeu
ring te verwerven. Dit behoeft echter voor
den raad geen bezwaar te zijn om tot hand-
having van het besluit te besluiten. Geschiedt
dit, dan gaan we naar de Kroon om eene be
slissing uit te lokken.
De heer Hamelink maakt uit de mededee-
ling van den voorzitter, dat 121 aangeslage
nen de dupe zouden worden van het voldoen
aan den eisch van gedeputeerde staten op, dat
het juist van groot belang is, om er niet op
in te gaan! Al waren het er ook heel wat
minder geweest, acht hij het van belang ge-
noeg. omdat er juist aan ten grondslag ge
legen heeft, het den grootere gezinnen wat
gemakkelijker te maker.. Die menschen moet"
men juist ter wille zijn en spreker acht de
zaak van belang ger.oeg, om daarvoor bij de
Kroon in beroep te gaan.
De heer Scheele: Al waren het er maar 21,
dan zouden we toch in beroep moeten gaan.
De voorzitter deelt mede, dat burgemeester
en wethouders hun besluit intrekken, en dat
dus aan gedeputeerde staten zal worden be
richt, dat de gemeenteraad er prijs op stelt,
dat de verordening ongewjjzigd ter goedkeu
ring aan de Kroon zal worden doorgezonden,
deze moet dan maar beslissen.
7. Voorstel tot intrekking van het raads
besluit tot het instellen van hooger be
roep bij de Kroon in zake jaarwedde-
regeling der onderwijzers.
Ingekomen is een schrijven van den minister
van onderwijs, kunsten en wetenschappen,
waarin deze te kennen geeft, dat, uit het on-
derzoek, ingesteld naar aanleiding van het
adres van beroep van den raad dezer ge
meente, tegen het besluit van gedeputeerde
staten van Zeeland van 8 Februari 1919, no.
43, le afdeeling, waarbij goedkeuring wordt
onthouden aan het besluit van dien raad, van
16 Januari 1919, tot vaststelling van eene ver
ordening, regelende de jaarwedden van de
hoofden en het verder personeel der openbare
lagere scholen A, B, C en D te Ter Neuzen,
bljjkt, dat die verordening geacht wordt in
werking te zijn getreden op 1 Januari 1919,
Krachtens artikel X,-eerste lid, is, te reke-
nen van gemelden datum, de wet van 14 Juli
1919, (Staatsblad no. 493) in werking getre
den, volgens welke de jaarwedden der onder-
wjjzers niet meer bij gemeentelijke verorde
ning maar bjj de wet worden vastgesteld. Op
dien grond kan bovenvermelde verordening
geen rechtsgeldigheid verkrijgen. Ook is het
beroep niet binnen den bij de wet gestelden
termjjn van 30 dagen ingesteld.
Mitsdien verzoekt de minister den gemeen
teraad zijn bij de Koningin ingesteld beroep,
bjj een tot Hare Majesteit gericht adres, in
te trekken.
Naar aanleiding van dit schrijven stellen
burgemeester en wethouders voor, het raads
besluit van 11 Maart 1919, waarbij werd be
sloten tegen de beschikking van gedeputeerde
staten in beroep te gaan, in te trekken.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
8. Verhooging jaarwedde van den leider
van het broodbureau.
Door D. van Wijck, leider van het brood-
bureau, is een verzoek gericht tot burgemees
ter en wethouders, om hem, in verband met
het feit, dat thans alle werkzaamheden, het
distributiebedrijf betreffende, door hem alleen
worden uitgevoerd, tengevolge waarvan hjj
verscheidene avonden na de gestelde kantoor-
uren moet werken, eene verhooging van jaar
wedde toe te kennen.
Burgemeester en wethouders, overwegende,
dat het verzoek billijk moet worden geacht,
stellen voor de jaarwedde van D. van Wijck
te verhoogen met /200 en te bepalen op 1600,
met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1920.
De heer De Jager vraagt inlichtingen om
trent de werkzaamheden van den leider van
het broodbureau. Zijn die zoo veel omvattend,
dat de voorgestelde verhooging gewettigd is.
De voorzitter kan zich gelukkig achten, dat
deze vraag juist gesteld wordt door een lid
der voormalige commissie van bijstand voor
het levensmiddelenbedrjjf, die dus uit de we-
tenschap van dien tijd eenigszins bekend is
met de werkzaamheden verbonden aan het uit-
geven van broodkaarten, de daaraan verbon
den administratie en de controle.
De heer Van Wijck heeft den geheelen dag,
en dan zjjn het nog lange dagen, en ook alle
dagen der week, vol op werk voor het bureau,
en alleen voor bet uitgeven van kaarten wordt
iemand genomen als losse hulp.
Nu herinnert de heer De Jager zich vermoe-
delijk, de werkzaamheden verbonden aan het
opmaken van het jaarverslag, waarvoor tot
nu toe andere menschen, buiten het bedrjjf
staande. werden gerequireerd, omdat burge
meester en wethouders met de commissie over-
tuigd waren, dat het personeel geen tijd had
om dat werk te verrichten. Daarvoor is wel
eens 450 betaald. Nu heeft de heer Van
Wijck dat werk «<elf op zich genomen; hjj
verklaarde zich op verzoek van burgemeester
en wethouders daartoe bereid en deze hebben
dan te kennen gegeven op dien grond de voor
gestelde verhooging van jaarwedde te kunnen
verdedigen.
Het samenstellen van het jaarverslag zal
dus geen extrakosten meer vereischen.
De heer De Jager hoopt, dat aan die toe-
zegging de hand zal worden gehouden; hjj
weet hoeveel werk daaraan verbonden is en
heeft dan tegen de verhooging geen bezwaar.
Het voorstel wordt aangenomen met alge
meene stemmen.
9. Wijziging begrooting dienstjaar 1920.
Van gedeputeerde staten is, onder dagtee-
kening van 27 Februari 1920 terugontvangen
de gemeentebegrooting voor 1920, met eene
missive waarin verschillende opmerkingen
daaromtrent worden gemaakt, en verzocht
wordt de noodige verbeteringen aan te
brengen.
De opmerkingen betreffen de volgende
posten:
Inkomsten.
Gedeelte van het vermoedelijk goed slot der
rekening over het dienstjaar 1918 15.019,36.
Inlichting wordt verzocht, welke buitenge
wone uitgaven zullen bestreden worden uit het
bedrag yan f 9068,72, begrepen in het in de
begrooting gebrachte gedeelte van het ver
moedelijk goed slot over 1918.
Erfpachtsrechten. Eene opgaaf van afge-
voerde en nieuwe erfpachten moet worden
overgelegd, daar de lijst in vele opzichten af-
wijkt van die van 1919.
Toelichting wordt gevraagd van den post
„opbrengst grasgewas van de begraafplaats,
daar over 1919 f 32,50 is geraamd en thans
f 10.
Omtrent den post uitkeeringen van het rjjk
ingevolge art. 1 in verband met art. 9bis der
wet van 24 Mei 1905 wordt opgemerkt: Te
ramen 7594,62%, P. J. Eijke en J. F. Moes
komen niet in aanmerking (geraamd is
f 6914,62%).
Omtrent de bijdrage van het rjjk krachtens
art. 48 der wet tot regeling van het lager
onderwijs wordt opgemerkt: Te ramen
/41.216,25. Het voorschot voor E. J. P. Eijke
bedraagt f 2120 (verhooging in den loop van
het dienstjaar komt niet in aanmerking), voor
L. J. de Vries /2790, terwijl J. Jansen niet
voor een rijksbijdrage in aanmerking komt
(geraamd is 42.738,75).
Het raadsbesluit betreffende het aangaan
eener geldleening voor kasgeld ten bedrage
van f 150.000 wordt ingewacht.
Uitgaven. De jaarwedde van den burge
meester in plaats van op 3600 uit te trekken
op 3900.
De jaarwedde van den secretaris uit te
trekken op fS400, in plaats van /3100.
De post voor toelage aan de burgerwacht
behoort in plaats van onder afdeeling 1 van
hoofdstuk IV, politie, te worden overgebracht
naar afdeeling 4, schutterjj.
De post jaarwedden der onderwijzers, uit-
getrokken op 50.262,50 behoort te worden
geraamd op .150.712,50 (E. J. P. Eijke .f2262,50
in plaats van f 2302,50 en L. J. de Vries
2790 in plaats van /2690).
Omtrent den post uitgetrokken voor her-
halingsonderwijs f 1687,50, wordt specificatie
gevraagd van punt E van het besluit dd. 22
September 1919 no. 27 (Prov. blad no. 77).
Voor teruggaaf van te veel genoten rijks
bijdrage moet geraamd worden 219,16%
(geraamd is /239,16%).
Subsidie aan de vereeniging tot Ziekenver-
zorging. Toelichting wordt gevraagd omtrent
het toekennen der subsidie ad f 3000, waar
voor 1919 f 1000 was geraamd.
Er wordt op gewezen, dat rente en aflos-
sing behoort te worden geraamd voor de geld
leening voor aankoop van een beerwagen.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
de begrooting voor 1920 te wijzigen als volgt:
Inkomsten.
Te verhoogen de volgende posten: erfpach
ten 400 (in verband met den met ingang
van 1 April 1920 aan de woningbouwvereeni
ging in erfpacht uitgegeven grond, resteerend
gedeelte), 5085 opcenten op de hoofdsom
der personeele belasting- f 1000, hoofdeljjke
omslag f 23.104,78%, uitkeeringen van het
rijk ingevoleg art. 1 in verband met art. 9bis
der wet van 24 Mei 1897 680, bijdrage van het
rijk krachtens art. 49 der wet tot regeling van
het lager onderwijs f 48,74, geldleening ter
voorziening in kasgeld f 150.000, rente van
het ter leen verstrekt voorschot aan de woning
bouwvereeniging „Werkmansbelang" 1226,
bijdrage van het rijk in de kosten der arbeids-
beurs f 400, totaal f 176.858,52%.
Te verminderen de volgende posten: gedeelte
van het vermoedelijk goed slot der rekening
over het dienstjaar 1918 f 6068,72%, bijdrage
yan het rijk krachtens art. 48 der wet tot rege
ling van het lager onderwjjs f 182,50, totaal
f 6251,22%.
Uitgaven.
Te verhoogen de volgende posten: jaarwedde
van den burgemeester f 300, jaarwedde van
den secretaris 300, jaarwedden van de amb
tenaren ter secretarie 1616,67, jaarwedde
van den bode f 200, drukwerk, aankoop van
gedrukte stukken, enz. 500 (in verband met
het drukken van alle stukken voor de raads-
vergaderingen), aandeel der gemeente in de
kwade posten op de rjjks directe belastingen,
voor zooveel de gemeente-opcenten betreft,
300, reinigings- en beerruimingsdienst 525,
(in verband met het betalen van een hooger
loon ad 1 per dag en f 9 voor een paard
met voerman), annui'teit van den domeingrond
onteigend in het belang der volkshuisvesting
f 868,39, jaarwedde van den bouwmeester
f 200, kosten van aanleg van een sportterrein
ten dienste van het middelbaar onderwjjs
f 3000, (het nog te stichten gebouw wordt ge
raamd op f 2500 en als kosten voor vereffe-
ning van den grond f 500), subsidie aan de
vereeniging „De Ambachtsschool te Ter Neu-
z.en" f 5906, jaarwedden der onderwijzers, pen-
sioen-bijdrag-en, f 760, herhalings-onderwjjs
48,74, verpleging, overbrenging en geleide
van krankzinnigen f 1052,50, rente van geleend
kasgeld 2250, aflossing der leening opgeno-
men ter voorziening in kasgeld f 150.000, bjj-
dragen voor pensioen ingevolge de pensioen-
wet ,f 250, kosten der gemeentelijke arbeids-
beurs 400, kosten vallende op het aangaan
van geldleeningen 150, bedrag (der onvoor
ziene uitgaven) dat zonder nadere machtiging
van gedeputeerde staten kan worden gebruikt
f 2000, totaal f 170.627,30.
Te verminderen den post: teruggaaf van te
veel genoten rijksbijdrage f 20.
Blijft me€r f 170.602,30.'
Ter toelichting bij dit voorstel deelen bur
gemeester en wethouders het volgende mede:
Hoofdstuk 1, art. 1 der ontvangsten. (Goed
slot 1918.)
Aangezien gedeputeerde staten een opgave
verzoeken van de buitengewone uitgaven die
in 1920 bestreden zullen worden met de in
ontvangsten onder dit hoofdstuk gebrachte
buitengewone inkomsten ad 9068,72%, en
zij van oordeel zijn, dat wanneer in 1920 geene
buitengewone uitgaven moeten worden be
streden, genoemd bedrag niet in de begroo
ting voor 1920 maar in die van 1921 in ont-
vang moet worden gebracht, daar meenen
burgemeester en wethouders, dat door het be
doelde bedrag in den dienst 1921 te brengen,
een zuiveren toestand wordt verkregen,