1 1 ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 6881 Dinsdag 26 Augustus 1919. 59e Jaargang. Mond- en Klauwzeer. mm ADVERTENTlEN ABONNEMENT: Telefoon 35. Dit Blad yerschUnt Maandag-, WoensdaB- en Yrjjdagayocd, citflezonderd tp Feestdagen, Hi) de Firma P. J. TAN DE SAN3E te Ter Keazen BiNNENLAND. De tractaten van 1839. Per 3 maanden binnen de stad 1.20. Franco per post voor Nederland 1.40. Bij vooruitbetalingvoor Belgie en Ned.-Indie /1.80, overig Buitenland j 1. Voor Nederland: Per jaar bij vooruitbetaling 5,—. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten ier Neuzen ook baj aile Boekhandelaren, Postkantoren en Hulppostkantoren. Van 1 tot 4 regels 0 60. Voor elken regel meer 0.15 Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien voor 1 uur op den dag der uitgave. hetwclk Vrije Zaterdagmiddag voor jeugdige personen en vrouwen. 1 De Burgemeester van TER NEUZEN, wijst belang- hebbenden op onderstaande bepalingen van het Ko- ninklijk besluit van 17 Juli 1919 (Staatablad no. 497), welhe toepallnsen 1 September 1919 in werhiug treden. Artikel 1. Jeugdige personen en vrouwen inogen des Zater- dags na 1 uur des namiddags in fabrieken en werk- plaatsen geen arbeid verrichten. Artikel 2. 1. Het bepaalde in artikel 1 is niet van toepas- sing op I. arbeid, verricht door eene vrouw, bestaande in het reinigen van werktuigen, toestellen of gereed- schappen of van werklokalen en aanhoorigheden. indien zij in eene onderneming nimmer andere dan die werkzaamheden verricht; II. arbeid, verricht. door eene vrouw in een winkel. tevens fabriek of werkplaats, voor zoover die arbeid bestaat in het te koop aanbieden, verkoopen, ver- pakken, of voor verzending of allevering gereeft maken van winkelwaren III. arbeid, verricht door een mannelijk jeugdig persoon in een door wind- of waterkracbt gedreven molen IV. arbeid in eene melkinrichting, eene boter- of kaasfabriek of eene fabriek van gecondenseerde melk V. arbeid in eene garnalenpellerij VI. arbeid in eene inrichting tot het bewerken van visch VII. arbeid in eene groentenwasscherij, eene vruchtenpakkerij of eene fabriek van verduurzaamde groenten of vruchten, van vruchtensappen of van jams VIII. arbeid in eene bloemenbindevij, mits de jeugdige persoon of de vrouw op ten minste een werkdag per week geen arbeid verricht na 1 uur des namiddags en dit blijkt uit de voor hem of baar geldende arbeidslijst IX. arbeid, verricht door een jeugdig persoon of door eene ongehuwde vrouw in een slagerswinkel of eene poelierawerkplaats, mits de jeugdige persoon of de vrouw op ten minste een werkdag per week geen arbeid verricht na 1 uur des namiddags en dit blijkt uit de voor hem of baar geldende arbeidslijst X. arbeid, verricht door een jeugdig persoon of door eene ongehuwde vrouw in eene brood-, be- schuit-, koek- of banketbakkenj ofineenec&nsumptie- ijsfabriek, mits de jeugdige persoon of de vrouw op ten minste ddn werkdag per week geen arbeid ver richt na 1 uur des namiddags en dit blijkt uit de voor hem of haar geldende arbeidslijst XI. arbeid, verricht door eene vrouw in eene strijkinrichting, niet tevens zijnde eene wasscherij, mits zij op ten minste een werkdag per week geen arbeid verricht na 1 uur des namiddags en dit blijkt uit de voor haar geldende arbeidslijst; XII. arbeid in eene laagveenderij, bestaande in het te drogen zetten van turf of in het verdeelen van gespreide veenspecie in turven; XIII. arbeid, verricht door een mannelijk jeugdig persoon in eene beetwortelsuikerfabriek XIV. arbeid, verricht door een jeugdig persoon of door eene ongehuwde vrouw in eene steenhakkerij met open droogvelden, bestaande in het op zijn kant zetten en van de droogvelden naar de stapels dragen van ongebakken steen XV. arbeid, verricht door een mannelijk jeugdig persoon in eene blazcrij bij smelt-, koel- en strek- ovens, mits hij per week niet langer arbeid ver richt dan 48 uren; XVI. arbeid, verricht door eene mannelijk jeugdig persoon in eene schoemnakerij aan of voor het her- stellen van schoenwerk, mits bij op ten minste een werkdag per week geen arbeid verricht na 1 uur des namiddags en dit blijkt uit de voor hem geldende arbeidslijst XVII. arbeid, verricht door een mannelijk jeugdig persoon in eene rijwielherstelplaats aan of voor het herstellen van rijwielen, mits hij op ten minste een werkdag per week geen arbeid verricht na 1 uur des namiddags en dit blijkt uit de voor hem geldende arbeidslijst XVIII. arbeid, verricht door een jeugdig persoon of door eene ongehuwde vrouw, bestaande in het voor verzending gereed maken en het verzenden van dagbladen of nieuwsbladen, die geregeld des Zater- dags ofdesZondags verschijnen, mits de jeugdige per soon of de vrouw op ten minste e6n werkdag per week geen arbeid verricht na 1 uur des namiddags en Bit blijkt uit de voor hem of haar geldende ar beidslijst. 2. Op arbeid, fcedoeld in het eerste lid onder I, II, IV, V, VI, VII, VIII, XI en XII, is mede niet van toepassing de bepaling van artikel 6, tweede lid, der Arbeidswet 1911, volgens welke eene vrouwelijke persoon, die gehuwd is of die, ongehuwd zijnde, eene huishouding te verzorgen heeft en van dit laatste aan het hoofd of den bestuurder der onderneming heeft kennisgegeven, des Zaterdags in fabrieken en werkpiaatsen geen arbeid mag verrichten na 1 uur des namiddags. Die bepaling geldt ook niet voor arbeid, verricht in eene onderneming door de echt- genoote van het hoofd of den bestuurder. Artikel 3. Waar in het vorige artikel sprake is van eene ongehuwde vrouw, wordt daaronder niet begrepen eene vrouw, die. hoewel ongehuwd zijnde, eene huis- kouding te verzorgen heeft en van dit laatste aan bet hoofd of den bestuurder der onderneming heeft kennic gegeven. Ter Neuzen, 21 Augustus 1919. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN, maakt bekend, dat het vee van de landbouwers D. SCHEELE, wonende P 66 en A. DEN EXTER, wonende P 49, door het monden klauwzeer s aangetast. Ter Neusen, den 25 Augustus 1919. De Burgemeester voornoernrJ, J. HUIZINGA. JhrDe Marees van Swinderen beantwoerdt de Belgen. De Comniissie van Veertien voor de herzie- ning van het tractaat van 1839 hield Donder- dag een nieuwe bijeenkomst, in welke de Ne- derlandsclie afgevaardigclen hun uiteenzetting begonnen, Deze bijeenkomst werd gepresideerd door den Franschen afgevaardigde Laroche en duurde verseheidene uren. De Nederlandsche afgevaardigde, Jhr. De Marees van Swinderen, voerde het woord. Alvorens de eigenlijke stof te behandeien meende hij de aandacht van de conferentie te moeten vestigen op het feit, dat een groot deel van de Beigische gevolgtrekkingen betrekking had op internationale servituten, die Neder land niet kon aanvaarden. Hij wees er nader op, dat hoewel de conelusies geen overdraeht van grondgebied inhielden, zekere woorden, die door den heer Segers waren gesproken, toch twijfel hadden opgewekt omtrent de ware bedoelingen van de Beigische regeering. Hij vond daarin aanleiding, er den nadruk op te leggen, dat alle concessies, welke Nederland bereid zou zijn te doen, ondergesehikt waren aan de onwrikbare voorwaarde, dat de Beigi sche regeering moest afzien, ook voor de toekomst, van alle territoriale aanspraken. Hij maakte er de Beigische delegatie een verwijt van, dat zij zich niet bepaald had tot het uiteenzetten van haar grieven tegen het stelsel van het tractaat van 1839, maar dat zy eigenlijk de Nederlandsche regeering in -staat van beschuldiging had gesteld voor de wijze, waarop deze het tractaat had meenen te moe ten toepassen. De heer Van Swinderen verklaarde voorts, deze klachten en verwijte'n (terwijl hij ze als onnauwkeurige en niet gerechtvaardigd ken- schetste, hetgeen hij met enkele voorbeelden aantoonde) niet alle te willen weerleggen. Hij schakelde op dezelfde wijze de politieke grieven uit, die voomamelijk de wiize betref- fen, waarop Nederland zijn neutraliteit tijdens den oorlog had in acht genomen. Overgaande tot het regime der tractaten zelveEdeed hij de overdrijving uitkomen, waar- aan de Beigische delegatie zich had schuldig gemaakt, toen zij de gevolgen van dit regime op het economische leven van Belgie uiteen- zette, Hij zeide de overtuiging te hebben, dat het stelsel, dat sedert 1839 voor de Schelde gold, geenerlei opzicht aan de economische out— vviklieling van Belgie schade had berokkend. Desniettegenstaande is Nederland bereid om aan redelijke verlangens tegemoet te komen. Deze mogan eehter op geenerlei wiize afstand van grondgebied,' noch internationale servi tuten inhouden. De Beigische delegatie had verseheidene malen gesproken van het afge- stane Limburg, („Limbourg cede"! en een weder afstaan („retro-cession") van Zeeuwscb- Vlaanderen. De Nederlandsche delegatie pro- testeert tegen deze kwalificaties, terwijl zij de historische dwaling aantoonde die er den grondslag van vormde. Zij vestigde de aandacht op de beteogingen, die van dag tot dag in de begeerde streken plaats hebben. Daarna ontwikkelde Jhr. De Marees van Swinderen de concessies, waartoe Nederland eventueel bereid zou zijn. Nederland is geneigd met Belgie het vraag- stuk te onderzoeken, van een uitbreiding van de regeling, die nu van kracht is, in den zin van een gemeensehappelijk beheer van de Schelde wat de handelsschbepvaart betreft, in dier voege, dat er waarborgen zijn, dat de Schelde slechts aan de behoefte van de toe- nemende scheepvaart zal voldoen. In beginsel is Nederland ook niet tegen een verbinding van de Maas, de Schelde en den Rijn, indien een regeling wordt getroffen ten opzichte van een behoorlijke aansluiting van dit kanaal, met de waterwegen op Neder- landsch grondgebied. De aanleg van een kanaal Antwerpen-Moer dijk zal in beginsel evenmin tegenkanting ontmoeten, Eindelijk is Nederland bereid om desge- vraagd, op Nederlandsch gebied verbeterin- gen aan te brengen in het kanaal Gent Ter Neuzen, op voorwaarde, dat de kosten voor een zeer groot deel door Belgie zullein worden ge- dragen en dat er aan eenige ineonvenienten, die voor Nederland uit den bestaanden toe- stand voortvloeien worde tegemoet gekomen. Op grond van deze punten voelt Nederland zich gerechtigd de samenwerking van Belgie te verzoeken, om ten hare opzichte tot een bevredigende oplossing te geraken van het vraagstuk der verbindingen te water in Lim burg daaronder begrepen een verbetering van den waterweg tusschen Maastricht en Luik, waarover men later tot een accoord zou Irun- nen komen. Deze samenwerking wordt ook verzocht om op een voor Nederland bevredi gende wijze de afwatering van de irrigatie- werken in de Kempen door het Nederlandsche grondgebied te regelen. Overgaande tot de militaire vraagstukkor. zeide Van Swinderen, dat de uiteenzettingen j van de Beigische delegatie de Nederlandsche 1 niet heeft kunnen overtuigen van de noodzake- lijkheid die voor Nederland zou bestaan om in een militaire schikking te treden voor de ver- dediging van Limburg. De oplossing die door de Beigische delegatie van de Schelde was voorgesteld, verklaarde de Nederlandsche afgevaardigde, voor volstrekt ontoelaatbaar, Vervolgens toonde hij aan, dat de Volken— bond: de gevaren die Belgie voor zijn veilig- heid vreest, zou kunnen verhelpen. De Parijsche berichtgever van het Hbl., seint d.d. 22 Aug: Ik verneem, dat een gedeelte van de Neder landsche delegatie Parijs heeft verlaten om naar Den Haag terug te keeren. omdat zijn tegenwoordigheid op het oogenblik niet meei onontbeerlijk schijnt. Andere leden zullen waarschijnlijk binnenkort volgen. Ondertusschen heeft de Opperste Raad zich, onder voorzitterschap van den heer Pichon, in zijn zitting van gisteren o.a. heziggehouden met het verdrag van 1839 en volgens de bla- den hoopt men er te komen tot een verzoening tusschen de Belgen en de* Nederlanders. Vandaag zal de Raad van Veertien zitting houden zonder de Beigische en Nederlandsche afgevaardigden. De campagne ten gunste van de Beigische eischen wordt in sommige Parijsche dagbladen voortgezet. Vanmorgen komt de bekende correspondent van de Echo de Paris te Brussel. Puttemans, terug op de manier van den correspondent van de Temps, waarover ik gisteren seinde, cp de vraag van de pro-B-Igische beweging in Limburg, een beweging zegt Puttemans, die opmerkelijk in omvang toeneemt ondanks de pressie, door de ambtenaren van Koningin Wilhelmina ertegen uitgeoefend. Volgens Put temans is het aantal Belgen groot, dat zegt dat op 't oogenblik, waarop menschen die Belg gebleven zijn, na tachtig jaren de armen uitT strekken naar Belgie en een ongeduldig ver- langen aan den dag leggen, het niet alleen meer de rechten van overgang en verdediging zijn, die opgeeischt moeten worden. Waama hij een volkstelling onder toezicht van de ver- honden naties hepleit. De correspondent seinde Vrijdagavond: Ik verneem uit absoluut goed ingelichte bron, dat de indruk, dien de uiteenzetting van den heer De Marees van Swinderen ge maakt heeft in de Commissie van Veertien veel beter was dan de Fransche dagbladen willen doen gelooven, die alien spreken van een absolute weigering en het voorstellen of het zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk zal zijn de Nederlandsche en Beigische zienswijze te doen overeenstemmen, Niet alleen dat het secretariaat van de Vredesconferentie voor de eerste maal in de geschiedenis der vredes conferentie! een' communique heeft ver- spreid om de mededeelingen der Fransche bladen tegen te spreken, maar ik kan verze- keren, dat de voorzitter der Commissie van Veertien een Franschman heeft ver- klaard, dat volgens zijn meening het Neder landsche en het Beigische standppnt zeer wel vereenigbaar zijn. De Nederlandsche delegatie zal morgen naar Den Haag vertrekken, om met de regee ring te confereeren over de interpretaties en den gang der onderhandelingen in verband met de resoluties van den 14en Juni. De onderhandelingen zulien dus niet kun nen worden hervat voor de onderlinge bespre- kingen in Den Haag zijn afgeloopen. Inmiddels vergaderen de gedelegeerden der vijf groote mogendheden om van gedachten te wisselen over de beide voorgedragen ziens wijze Havas seint uit Belgie, d.d. 23 Aug.: De Libre Belgique verneemt uit Parijs, dat de commissie besloten heeft, de beraadslagih- gen voort te zetten. De vier Nederlandsche en Beigische leden zullen niet voor over een dag of vijf zes worden opgeroepen, De annexionistische Beigische journalisten zijn zeer verbolgen over de uiteenzetting van het Nederlandsch standpunt in de commissie tot herziening van de verdragen van 1839. Roland de Mares, uit Parijs aan de Inde- pendance Beige schrijvend, begint met scham- pere opmerkingen over den toon van den heer De Marees van Swinderen. Die toon zou, vol gens den Belgischen journalist, al bijzonder weinig in den smaak der commissie gevallen zijn, de Nederlandsch gedelegeerde had meenen indruk te maken, maar zou inplaats daarvan enkel brutaal en belachelijk geweest zijn. Dan komen de gewone beschouwingen over de red ding van Nederland door de Beigische solda- ten, over den val van Antwerpen tengevolge van de sluiting van de Schelde door Neder land. Roland de Mares betoogt dan verder, dat Belgie in geen geval de Nederlandsche uiteenzetting aan zal nemen. Het zal geen af- stand doen van zijn onvergankelijke rechten. Het artikel in de Independance neemt dan verder op half bedekte wiize een dreigenden vorm aan. Belgie zal, zoo noodig, met sere- J niteit een verbreking der onderhandelingen onder de oogen zien. Het heeft zooveel ver- zoeningsgeest aan den dag gelegd, dat alle verantwoordelijkheid van de breuk op Neder land zal neerkomen. De commissie zal thans zelf zien te komen tot oplossingen, die zij aan beide partijen zal voorstellen. I)an zal men moeten zien of Nederland tot het eind toe onverzoenlijk blijft. Dan zal Belgie zelf ook zien of het gelijk ge- had heeft eerlijk vertrouwen te stellen, in al zijn bondgenooten of dat het voortaan met eigen middelen zal moeten handelen. De Parijsche correspondent van de Etoile Beige zegt, dat de Nederlandsche gedelegeer de aan Belgiii geantwoord heeft in den stijl van het Nederland van 1839. Hij komt dan met wat schampere en onjuiste opmerkingen over de Nederlandsche neutraliteit en over de po- sitie van Limburg. Hij spreekt de verwaehting uit dat de commissie met een oplossing zal komen die „de mannen in Den Haag" aan te nemen zullen hebben. Hij zegt, dat men in Parijs meent, dat de liberale kringen in Ne derland lang niet tevreden zijn met de hou- ding, aangenomen door de Nederlandsche ge delegeerden te Parijs en hij wil ten slotte de openbare meening tegen Nederland opzetten door het voor te stellen alsof een Haagsch blad in emst met het voorstel gekomen was om Belgie tusschen Nederland en Frankrijk te verdeelen De XXe Siecle spreekt de hoop uit, dat bij de buitengemeene gematigdheid (1'extreme mo deration) van de Beigische eischen de geal- lieerde regeeringen de Nederlandsche regee ring tot redelijker gevoelens zullen brengen. De Nation Beige houdt er natuurlijk zijn gewone taaltje op na. Het blad verklaart, dat Nederland Belgie beet neemt, maar dat het tegelijk ook de groote mogendheden beet neemt, die wel eens heel weinig op konden hebben met deze comedie, die al veel te lang geduurd heeft! De vextrouwelijke Beigische nota. (Officieel). Naar aanleiding van het tot de Beigische regeering ter zake gerichte verzoek om inlichtingen heeft de Beigische Minister van Buitenlandsche Zaken aan het Nederland sche gezantschap te Brussel den volledigen en authentieken tekst doen toekomen van de ver- trouwelijke, van het departement van buiten landsche zaken aan het Beigische Groot Al- gemeen Hoofdkwartier uitgegane dienstorder (note de service), waarvan dec gbladen een groot gedeelte werd gepubliceerd. Het stuk draagt de dagteekening, niet van 3 Juli, maar van 20 Mei j .1. Zoodra het communique ons bereikt, schrijft de N. R. Crt., hebben wij ons tot het Plein gewend met het verzoek, in staat te worden gesteld het stuk in zijn geheel te publiceeren. Wij vemamen aldaar, dat men van oordeel is, dat men de publicatie van dit Belgisch officieel document aan de Beigische regeering meent te mogen overlaten. Uit het officieele bericht der Nederlandsche regeering blijkt ons inmiddels, dat de door het Vlaamsche Persbureau gesignaleerde Bei gische nota een werkelijk van het Beigische ministerie van buitenlandsche zaken uitgegane dienstorder is. Of het stuk nu de onderteeke- ning van Minister Hymans zelf draagt, doet minder ter zake, aangezien de Minister ver- antwoordelijk is voor de van zijn departement uitgegane stukken en voor een Minister ook door andere ambtenaren kan worden onder- teekend. Verder moet het openbaar gemaakte ge deelte geheel juist zijn of geen noemenswaard verschil met den authentieken tekst aanwijzen, aangezien zonder meer verwezen wordt naar wat daaromtrent door de dagbladen werd ge publiceerd. - ><- Dat de dagteekening anterieur is aan de bereidverklaring van de Beigische regeering, waarmede zij zich vereenigde met de beslis- sing der groote mogendheden van 4 Juni, vol gens welke de herziening van de tractaten van 1839 geen overdraeht van souvereiniteit en geen vestiging van internationale servitu ten ten gevolge zou hebben, doet niets af aan het feit, dat de Beigische regeering zich blijkens deze dienstorder aan het groot alge- meen hoofdkwartier niet ontzien heeft in ons land met Beigische „agenten" te werken en Nederlandsche burgers tot landverraad op te zetten het annexionisme in zijn meest stuitenden, ontoelaatbaren vorm. De Vlaamsche pers eehter blijkt nu klaar wakker geschud te zijn. En dat is voor ons Nederlanders een onschatbaar voordeel. Zoo schrijft het Hbl. van Antwerpen: „Indien de heer Hymans werkelijk de- zen omzendbrief heeft verzonden en het groot hoofdkwartier er in betrokken heeft, dan verklaren wij openlijk, dat deze handelwijze, totaal gecalqueerd op de Duitsche methoden, door ons op de aller- strengste wijze veroordeeld wordt en af- Wij noemen het Duitsche methoden, om dat het juist op die' wijze was dat tijdens de bezetting de Duitsche overheid te werk ging om hare geheime propaganda onder de Vlamingen te voeren. 'tZijn die handelingen, die ons 't meest gewalgd hebben bij den overweldiger. En nu zou onze eigene regeering, al- thans de minister van buitenlandsche za ken, geheime instructies gegeven hebben, geen sikkepit verschillend van de Duitsche imperialist]'sche-militaristische kuiperijen, die wij tijdens de bezetting op gevaar onzer vrijheid steeds bekampt hebben. Er hoeven ophelderingen gegeven te worden want indien onze annexionisten werkelijk tot dergelijke praktiiken hun toevlucht nemen, dan breken zij met eigen handen af, wat onze gevolmachtigden te Parijs zooveel moeite hebben om op te bouwen'". De „Standaard," sprekend over de ophit- singen der „Nation Beige" die nota bene het der regeering ten plicht stelt, een gewa- penden inval in het „afgestane" Nederlandsch Limburg te doen schrijft: Wij willen den emst van deze drijve- rijen niet overschatten. In de oogen van ons volk zijn het vertooningen van poli tieke krankzinnigen en onze regeering kan voorzeker niet aansprakelijk worden ge steld voor deze dwaasheden. Maar het pas bekend geworden stuk betreffende de Beigische werking in Hollandsch Limburg ook al gaat h§t niet van Minister Hy mans zelf uit doet vermoeden, dat deze gevaarlijke avonturiers hunne liandlan- gers hebben in onze ministeries van bui tenlandsche zaken en van oorlog. Het blad van Jul. Hoste, Het Laatste Nieuws, oordeelt: Zoo er in ons Ministerie van Buiten landsche Zaken een politieke zwendelarij aan den gang is geweest, dan is het de plicht voor al wie goede betrekkingen wil tusschen'Nederland en Belgie, haar ou- verbiddelijk uit te roeien. „Aan dien plicht zal de Vlaamsche pers niet te kort komen." De Demiere Heure doet opmerken: „Het is niet voor de eerste maal dat onze buitenlandsche politiek verstoord wordt door onvoorzichtige handelingen van medewerkers, meer ijverig dan intel ligent, en het zou van belang zijn eens voor al aan -die praktijken een einde te maken. .,De rapporten van sommigen onzer di- plomaten weerspiegelden vroeger meer hun persoonlijken smaak en hun reac- tioVmaire neigingen dan een Idaar begnp van de belangen van het land. Die geesfc is gedurende den oorlog veranderd, doch het schijnt dat sommige elementen zich zeer misplaatst, laten leiden door natio- nalistische handelwijzen, nu eens luid- ruchtig, dan weer verkapt. die niet aan de gevoelens van het land beantwoorden; zij laten ongetwijfeld niet na den verant- woordelijken Minister in moeilijkheden te brengen." Overigens schijnen de Beigische bladen, die opheldering verlangen van hetgeen er nog duisters is in deze zaak, niet te gelooven, dat de heer Hymans, gecompromitteerd of niet, af zal treden, Maar dat zijn bom verkeerd gesprongen is, zal toch wel niemand ontkftvnen! Regeeringsmaatregelen tegen de duurte. Een medewerker vani De Tijd heeft een onderhoud gehad Innet denl Minister van Landbouw, Nijverheid em H,an|del. Aaji zijn verslag daa.rviain is !hel volgentde omtleend: Ten opzichte vani de kaas is nog geeix bevredigende regeling getroffen. Er is eek groote speculate in dit product ontsttaan, jen om! deze stop te zetten^ is tot iniog toe de uitvoer gerweigerdj Immers, als voor kaas hoogere prijzen kuninjefn bedongen worn den dan voor boter of melk, danj ontstaat er bij de boeren natuurlijk een, nc.igijtg om kaas te maken en dientcngevolge een sehaarschtie van melk. Door rie weigering van uitvoer loopem de prijzen der kaas te rug. Toch zijn ze nog niet ge- noeg gedaald en nog niet in over- eenstemming met de prijzen vajn melk en boter. Indieini aajn de speculate geen einde komt, zullen andere maatjregeleat noodig zijn. Daardoor owtsljaat eehter het gevaar, het bedrijf te ontwrichten en de neiging tot knoeicin in de hand te werken.. Zoo bijv. het verbod waxi kaasmaken. llier- door zou groote ontwrichUing ontstadn in dit zeer nutlig bedrijf. De bedoeling der regeering is, voor de producten van Nederlanjdschen bodem een matigen uitvoer toe te spurn, ook om} du buitenlandsche miark^eni, die Ave in de toe komst noodig belvben, itiet te verlatoin. De Minister wees er in dit verband ook nog op, dat opheffimg vanj distributieniaat- regelen in bet algemeen geen stfjging van prijzen heeft veroorzaakt; eni sprekenjd voof- beeld daarvan leveren de boterprijzen, die na de in trekking van die maatregelen aan- merkelijk zijn gedaald.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1919 | | pagina 1