1 1
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6881
Dinsdag 26 Augustus 1919.
59e Jaargang.
Mond- en Klauwzeer.
mm
ADVERTENTlEN
ABONNEMENT:
Telefoon 35.
Dit Blad yerschUnt Maandag-, WoensdaB- en Yrjjdagayocd, citflezonderd tp Feestdagen, Hi) de Firma P. J. TAN DE SAN3E te Ter Keazen
BiNNENLAND.
De tractaten van 1839.
Per 3 maanden binnen de stad 1.20. Franco per post voor Nederland 1.40.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie en Ned.-Indie /1.80, overig Buitenland j 1.
Voor Nederland: Per jaar bij vooruitbetaling 5,—.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten ier Neuzen ook baj aile
Boekhandelaren, Postkantoren en Hulppostkantoren.
Van 1 tot 4 regels 0 60. Voor elken regel meer 0.15
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief,
op aanvraag verkrijgbaar is.
Inzending van advertentien voor 1 uur op den dag der uitgave.
hetwclk
Vrije Zaterdagmiddag voor
jeugdige personen en vrouwen.
1
De Burgemeester van TER NEUZEN, wijst belang-
hebbenden op onderstaande bepalingen van het Ko-
ninklijk besluit van 17 Juli 1919 (Staatablad no. 497),
welhe toepallnsen 1 September 1919 in
werhiug treden.
Artikel 1.
Jeugdige personen en vrouwen inogen des Zater-
dags na 1 uur des namiddags in fabrieken en werk-
plaatsen geen arbeid verrichten.
Artikel 2.
1. Het bepaalde in artikel 1 is niet van toepas-
sing op
I. arbeid, verricht door eene vrouw, bestaande in
het reinigen van werktuigen, toestellen of gereed-
schappen of van werklokalen en aanhoorigheden.
indien zij in eene onderneming nimmer andere dan
die werkzaamheden verricht;
II. arbeid, verricht. door eene vrouw in een winkel.
tevens fabriek of werkplaats, voor zoover die arbeid
bestaat in het te koop aanbieden, verkoopen, ver-
pakken, of voor verzending of allevering gereeft
maken van winkelwaren
III. arbeid, verricht door een mannelijk jeugdig
persoon in een door wind- of waterkracbt gedreven
molen
IV. arbeid in eene melkinrichting, eene boter- of
kaasfabriek of eene fabriek van gecondenseerde melk
V. arbeid in eene garnalenpellerij
VI. arbeid in eene inrichting tot het bewerken
van visch
VII. arbeid in eene groentenwasscherij, eene
vruchtenpakkerij of eene fabriek van verduurzaamde
groenten of vruchten, van vruchtensappen of van
jams
VIII. arbeid in eene bloemenbindevij, mits de
jeugdige persoon of de vrouw op ten minste een
werkdag per week geen arbeid verricht na 1 uur
des namiddags en dit blijkt uit de voor hem of baar
geldende arbeidslijst
IX. arbeid, verricht door een jeugdig persoon of
door eene ongehuwde vrouw in een slagerswinkel
of eene poelierawerkplaats, mits de jeugdige persoon
of de vrouw op ten minste een werkdag per week
geen arbeid verricht na 1 uur des namiddags en dit
blijkt uit de voor hem of baar geldende arbeidslijst
X. arbeid, verricht door een jeugdig persoon of
door eene ongehuwde vrouw in eene brood-, be-
schuit-, koek- of banketbakkenj ofineenec&nsumptie-
ijsfabriek, mits de jeugdige persoon of de vrouw op
ten minste ddn werkdag per week geen arbeid ver
richt na 1 uur des namiddags en dit blijkt uit de
voor hem of haar geldende arbeidslijst
XI. arbeid, verricht door eene vrouw in eene
strijkinrichting, niet tevens zijnde eene wasscherij,
mits zij op ten minste een werkdag per week geen
arbeid verricht na 1 uur des namiddags en dit blijkt
uit de voor haar geldende arbeidslijst;
XII. arbeid in eene laagveenderij, bestaande in
het te drogen zetten van turf of in het verdeelen
van gespreide veenspecie in turven;
XIII. arbeid, verricht door een mannelijk jeugdig
persoon in eene beetwortelsuikerfabriek
XIV. arbeid, verricht door een jeugdig persoon
of door eene ongehuwde vrouw in eene steenhakkerij
met open droogvelden, bestaande in het op zijn kant
zetten en van de droogvelden naar de stapels dragen
van ongebakken steen
XV. arbeid, verricht door een mannelijk jeugdig
persoon in eene blazcrij bij smelt-, koel- en strek-
ovens, mits hij per week niet langer arbeid ver
richt dan 48 uren;
XVI. arbeid, verricht door eene mannelijk jeugdig
persoon in eene schoemnakerij aan of voor het her-
stellen van schoenwerk, mits bij op ten minste een
werkdag per week geen arbeid verricht na 1 uur
des namiddags en dit blijkt uit de voor hem geldende
arbeidslijst
XVII. arbeid, verricht door een mannelijk jeugdig
persoon in eene rijwielherstelplaats aan of voor het
herstellen van rijwielen, mits hij op ten minste een
werkdag per week geen arbeid verricht na 1 uur des
namiddags en dit blijkt uit de voor hem geldende
arbeidslijst
XVIII. arbeid, verricht door een jeugdig persoon
of door eene ongehuwde vrouw, bestaande in het
voor verzending gereed maken en het verzenden van
dagbladen of nieuwsbladen, die geregeld des Zater-
dags ofdesZondags verschijnen, mits de jeugdige per
soon of de vrouw op ten minste e6n werkdag per
week geen arbeid verricht na 1 uur des namiddags
en Bit blijkt uit de voor hem of haar geldende ar
beidslijst.
2. Op arbeid, fcedoeld in het eerste lid onder I,
II, IV, V, VI, VII, VIII, XI en XII, is mede niet
van toepassing de bepaling van artikel 6, tweede lid,
der Arbeidswet 1911, volgens welke eene vrouwelijke
persoon, die gehuwd is of die, ongehuwd zijnde, eene
huishouding te verzorgen heeft en van dit laatste
aan het hoofd of den bestuurder der onderneming
heeft kennisgegeven, des Zaterdags in fabrieken en
werkpiaatsen geen arbeid mag verrichten na 1 uur
des namiddags. Die bepaling geldt ook niet voor
arbeid, verricht in eene onderneming door de echt-
genoote van het hoofd of den bestuurder.
Artikel 3.
Waar in het vorige artikel sprake is van eene
ongehuwde vrouw, wordt daaronder niet begrepen
eene vrouw, die. hoewel ongehuwd zijnde, eene huis-
kouding te verzorgen heeft en van dit laatste aan
bet hoofd of den bestuurder der onderneming heeft
kennic gegeven.
Ter Neuzen, 21 Augustus 1919.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN,
maakt bekend, dat het vee van de landbouwers
D. SCHEELE, wonende P 66 en A. DEN EXTER,
wonende P 49, door het monden klauwzeer
s aangetast.
Ter Neusen, den 25 Augustus 1919.
De Burgemeester voornoernrJ,
J. HUIZINGA.
JhrDe Marees van Swinderen beantwoerdt
de Belgen.
De Comniissie van Veertien voor de herzie-
ning van het tractaat van 1839 hield Donder-
dag een nieuwe bijeenkomst, in welke de Ne-
derlandsclie afgevaardigclen hun uiteenzetting
begonnen, Deze bijeenkomst werd gepresideerd
door den Franschen afgevaardigde Laroche
en duurde verseheidene uren.
De Nederlandsche afgevaardigde, Jhr. De
Marees van Swinderen, voerde het woord.
Alvorens de eigenlijke stof te behandeien
meende hij de aandacht van de conferentie te
moeten vestigen op het feit, dat een groot deel
van de Beigische gevolgtrekkingen betrekking
had op internationale servituten, die Neder
land niet kon aanvaarden. Hij wees er nader
op, dat hoewel de conelusies geen overdraeht
van grondgebied inhielden, zekere woorden,
die door den heer Segers waren gesproken,
toch twijfel hadden opgewekt omtrent de ware
bedoelingen van de Beigische regeering. Hij
vond daarin aanleiding, er den nadruk op te
leggen, dat alle concessies, welke Nederland
bereid zou zijn te doen, ondergesehikt waren
aan de onwrikbare voorwaarde, dat de Beigi
sche regeering moest afzien, ook voor de
toekomst, van alle territoriale aanspraken.
Hij maakte er de Beigische delegatie een
verwijt van, dat zij zich niet bepaald had tot
het uiteenzetten van haar grieven tegen het
stelsel van het tractaat van 1839, maar dat zy
eigenlijk de Nederlandsche regeering in -staat
van beschuldiging had gesteld voor de wijze,
waarop deze het tractaat had meenen te moe
ten toepassen.
De heer Van Swinderen verklaarde voorts,
deze klachten en verwijte'n (terwijl hij ze als
onnauwkeurige en niet gerechtvaardigd ken-
schetste, hetgeen hij met enkele voorbeelden
aantoonde) niet alle te willen weerleggen.
Hij schakelde op dezelfde wijze de politieke
grieven uit, die voomamelijk de wiize betref-
fen, waarop Nederland zijn neutraliteit tijdens
den oorlog had in acht genomen.
Overgaande tot het regime der tractaten
zelveEdeed hij de overdrijving uitkomen, waar-
aan de Beigische delegatie zich had schuldig
gemaakt, toen zij de gevolgen van dit regime
op het economische leven van Belgie uiteen-
zette,
Hij zeide de overtuiging te hebben, dat het
stelsel, dat sedert 1839 voor de Schelde gold,
geenerlei opzicht aan de economische out—
vviklieling van Belgie schade had berokkend.
Desniettegenstaande is Nederland bereid om
aan redelijke verlangens tegemoet te komen.
Deze mogan eehter op geenerlei wiize afstand
van grondgebied,' noch internationale servi
tuten inhouden. De Beigische delegatie had
verseheidene malen gesproken van het afge-
stane Limburg, („Limbourg cede"! en een
weder afstaan („retro-cession") van Zeeuwscb-
Vlaanderen. De Nederlandsche delegatie pro-
testeert tegen deze kwalificaties, terwijl zij
de historische dwaling aantoonde die er den
grondslag van vormde.
Zij vestigde de aandacht op de beteogingen,
die van dag tot dag in de begeerde streken
plaats hebben.
Daarna ontwikkelde Jhr. De Marees van
Swinderen de concessies, waartoe Nederland
eventueel bereid zou zijn.
Nederland is geneigd met Belgie het vraag-
stuk te onderzoeken, van een uitbreiding van
de regeling, die nu van kracht is, in den zin
van een gemeensehappelijk beheer van de
Schelde wat de handelsschbepvaart betreft, in
dier voege, dat er waarborgen zijn, dat de
Schelde slechts aan de behoefte van de toe-
nemende scheepvaart zal voldoen.
In beginsel is Nederland ook niet tegen een
verbinding van de Maas, de Schelde en den
Rijn, indien een regeling wordt getroffen ten
opzichte van een behoorlijke aansluiting van
dit kanaal, met de waterwegen op Neder-
landsch grondgebied.
De aanleg van een kanaal Antwerpen-Moer
dijk zal in beginsel evenmin tegenkanting
ontmoeten,
Eindelijk is Nederland bereid om desge-
vraagd, op Nederlandsch gebied verbeterin-
gen aan te brengen in het kanaal Gent Ter
Neuzen, op voorwaarde, dat de kosten voor een
zeer groot deel door Belgie zullein worden ge-
dragen en dat er aan eenige ineonvenienten,
die voor Nederland uit den bestaanden toe-
stand voortvloeien worde tegemoet gekomen.
Op grond van deze punten voelt Nederland
zich gerechtigd de samenwerking van Belgie
te verzoeken, om ten hare opzichte tot een
bevredigende oplossing te geraken van het
vraagstuk der verbindingen te water in Lim
burg daaronder begrepen een verbetering van
den waterweg tusschen Maastricht en Luik,
waarover men later tot een accoord zou Irun-
nen komen. Deze samenwerking wordt ook
verzocht om op een voor Nederland bevredi
gende wijze de afwatering van de irrigatie-
werken in de Kempen door het Nederlandsche
grondgebied te regelen.
Overgaande tot de militaire vraagstukkor.
zeide Van Swinderen, dat de uiteenzettingen j
van de Beigische delegatie de Nederlandsche 1
niet heeft kunnen overtuigen van de noodzake-
lijkheid die voor Nederland zou bestaan om in
een militaire schikking te treden voor de ver-
dediging van Limburg.
De oplossing die door de Beigische delegatie
van de Schelde was voorgesteld, verklaarde de
Nederlandsche afgevaardigde, voor volstrekt
ontoelaatbaar,
Vervolgens toonde hij aan, dat de Volken—
bond: de gevaren die Belgie voor zijn veilig-
heid vreest, zou kunnen verhelpen.
De Parijsche berichtgever van het Hbl.,
seint d.d. 22 Aug:
Ik verneem, dat een gedeelte van de Neder
landsche delegatie Parijs heeft verlaten om
naar Den Haag terug te keeren. omdat zijn
tegenwoordigheid op het oogenblik niet meei
onontbeerlijk schijnt. Andere leden zullen
waarschijnlijk binnenkort volgen.
Ondertusschen heeft de Opperste Raad zich,
onder voorzitterschap van den heer Pichon,
in zijn zitting van gisteren o.a. heziggehouden
met het verdrag van 1839 en volgens de bla-
den hoopt men er te komen tot een verzoening
tusschen de Belgen en de* Nederlanders.
Vandaag zal de Raad van Veertien zitting
houden zonder de Beigische en Nederlandsche
afgevaardigden.
De campagne ten gunste van de Beigische
eischen wordt in sommige Parijsche dagbladen
voortgezet.
Vanmorgen komt de bekende correspondent
van de Echo de Paris te Brussel. Puttemans,
terug op de manier van den correspondent
van de Temps, waarover ik gisteren seinde,
cp de vraag van de pro-B-Igische beweging
in Limburg, een beweging zegt Puttemans, die
opmerkelijk in omvang toeneemt ondanks de
pressie, door de ambtenaren van Koningin
Wilhelmina ertegen uitgeoefend. Volgens Put
temans is het aantal Belgen groot, dat zegt
dat op 't oogenblik, waarop menschen die Belg
gebleven zijn, na tachtig jaren de armen uitT
strekken naar Belgie en een ongeduldig ver-
langen aan den dag leggen, het niet alleen
meer de rechten van overgang en verdediging
zijn, die opgeeischt moeten worden. Waama
hij een volkstelling onder toezicht van de ver-
honden naties hepleit.
De correspondent seinde Vrijdagavond:
Ik verneem uit absoluut goed ingelichte
bron, dat de indruk, dien de uiteenzetting
van den heer De Marees van Swinderen ge
maakt heeft in de Commissie van Veertien
veel beter was dan de Fransche dagbladen
willen doen gelooven, die alien spreken van
een absolute weigering en het voorstellen of
het zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk zal zijn
de Nederlandsche en Beigische zienswijze te
doen overeenstemmen, Niet alleen dat het
secretariaat van de Vredesconferentie voor
de eerste maal in de geschiedenis der vredes
conferentie! een' communique heeft ver-
spreid om de mededeelingen der Fransche
bladen tegen te spreken, maar ik kan verze-
keren, dat de voorzitter der Commissie van
Veertien een Franschman heeft ver-
klaard, dat volgens zijn meening het Neder
landsche en het Beigische standppnt zeer wel
vereenigbaar zijn.
De Nederlandsche delegatie zal morgen
naar Den Haag vertrekken, om met de regee
ring te confereeren over de interpretaties en
den gang der onderhandelingen in verband
met de resoluties van den 14en Juni.
De onderhandelingen zulien dus niet kun
nen worden hervat voor de onderlinge bespre-
kingen in Den Haag zijn afgeloopen.
Inmiddels vergaderen de gedelegeerden der
vijf groote mogendheden om van gedachten
te wisselen over de beide voorgedragen ziens
wijze
Havas seint uit Belgie, d.d. 23 Aug.:
De Libre Belgique verneemt uit Parijs, dat
de commissie besloten heeft, de beraadslagih-
gen voort te zetten. De vier Nederlandsche en
Beigische leden zullen niet voor over een dag
of vijf zes worden opgeroepen,
De annexionistische Beigische journalisten
zijn zeer verbolgen over de uiteenzetting van
het Nederlandsch standpunt in de commissie
tot herziening van de verdragen van 1839.
Roland de Mares, uit Parijs aan de Inde-
pendance Beige schrijvend, begint met scham-
pere opmerkingen over den toon van den heer
De Marees van Swinderen. Die toon zou, vol
gens den Belgischen journalist, al bijzonder
weinig in den smaak der commissie gevallen
zijn, de Nederlandsch gedelegeerde had meenen
indruk te maken, maar zou inplaats daarvan
enkel brutaal en belachelijk geweest zijn. Dan
komen de gewone beschouwingen over de red
ding van Nederland door de Beigische solda-
ten, over den val van Antwerpen tengevolge
van de sluiting van de Schelde door Neder
land. Roland de Mares betoogt dan verder,
dat Belgie in geen geval de Nederlandsche
uiteenzetting aan zal nemen. Het zal geen af-
stand doen van zijn onvergankelijke rechten.
Het artikel in de Independance neemt dan
verder op half bedekte wiize een dreigenden
vorm aan. Belgie zal, zoo noodig, met sere- J
niteit een verbreking der onderhandelingen
onder de oogen zien. Het heeft zooveel ver-
zoeningsgeest aan den dag gelegd, dat alle
verantwoordelijkheid van de breuk op Neder
land zal neerkomen.
De commissie zal thans zelf zien te komen
tot oplossingen, die zij aan beide partijen
zal voorstellen. I)an zal men moeten zien of
Nederland tot het eind toe onverzoenlijk blijft.
Dan zal Belgie zelf ook zien of het gelijk ge-
had heeft eerlijk vertrouwen te stellen, in al
zijn bondgenooten of dat het voortaan met
eigen middelen zal moeten handelen.
De Parijsche correspondent van de Etoile
Beige zegt, dat de Nederlandsche gedelegeer
de aan Belgiii geantwoord heeft in den stijl
van het Nederland van 1839. Hij komt dan met
wat schampere en onjuiste opmerkingen over
de Nederlandsche neutraliteit en over de po-
sitie van Limburg. Hij spreekt de verwaehting
uit dat de commissie met een oplossing zal
komen die „de mannen in Den Haag" aan te
nemen zullen hebben. Hij zegt, dat men in
Parijs meent, dat de liberale kringen in Ne
derland lang niet tevreden zijn met de hou-
ding, aangenomen door de Nederlandsche ge
delegeerden te Parijs en hij wil ten slotte de
openbare meening tegen Nederland opzetten
door het voor te stellen alsof een Haagsch
blad in emst met het voorstel gekomen was
om Belgie tusschen Nederland en Frankrijk
te verdeelen
De XXe Siecle spreekt de hoop uit, dat bij de
buitengemeene gematigdheid (1'extreme mo
deration) van de Beigische eischen de geal-
lieerde regeeringen de Nederlandsche regee
ring tot redelijker gevoelens zullen brengen.
De Nation Beige houdt er natuurlijk zijn
gewone taaltje op na. Het blad verklaart, dat
Nederland Belgie beet neemt, maar dat het
tegelijk ook de groote mogendheden beet
neemt, die wel eens heel weinig op konden
hebben met deze comedie, die al veel te lang
geduurd heeft!
De vextrouwelijke Beigische nota.
(Officieel). Naar aanleiding van het tot de
Beigische regeering ter zake gerichte verzoek
om inlichtingen heeft de Beigische Minister
van Buitenlandsche Zaken aan het Nederland
sche gezantschap te Brussel den volledigen en
authentieken tekst doen toekomen van de ver-
trouwelijke, van het departement van buiten
landsche zaken aan het Beigische Groot Al-
gemeen Hoofdkwartier uitgegane dienstorder
(note de service), waarvan dec gbladen
een groot gedeelte werd gepubliceerd.
Het stuk draagt de dagteekening, niet van
3 Juli, maar van 20 Mei j .1.
Zoodra het communique ons bereikt, schrijft
de N. R. Crt., hebben wij ons tot het Plein
gewend met het verzoek, in staat te worden
gesteld het stuk in zijn geheel te publiceeren.
Wij vemamen aldaar, dat men van oordeel
is, dat men de publicatie van dit Belgisch
officieel document aan de Beigische regeering
meent te mogen overlaten.
Uit het officieele bericht der Nederlandsche
regeering blijkt ons inmiddels, dat de door
het Vlaamsche Persbureau gesignaleerde Bei
gische nota een werkelijk van het Beigische
ministerie van buitenlandsche zaken uitgegane
dienstorder is. Of het stuk nu de onderteeke-
ning van Minister Hymans zelf draagt, doet
minder ter zake, aangezien de Minister ver-
antwoordelijk is voor de van zijn departement
uitgegane stukken en voor een Minister ook
door andere ambtenaren kan worden onder-
teekend.
Verder moet het openbaar gemaakte ge
deelte geheel juist zijn of geen noemenswaard
verschil met den authentieken tekst aanwijzen,
aangezien zonder meer verwezen wordt naar
wat daaromtrent door de dagbladen werd ge
publiceerd. - ><-
Dat de dagteekening anterieur is aan de
bereidverklaring van de Beigische regeering,
waarmede zij zich vereenigde met de beslis-
sing der groote mogendheden van 4 Juni, vol
gens welke de herziening van de tractaten
van 1839 geen overdraeht van souvereiniteit
en geen vestiging van internationale servitu
ten ten gevolge zou hebben, doet niets af aan
het feit, dat de Beigische regeering zich
blijkens deze dienstorder aan het groot alge-
meen hoofdkwartier niet ontzien heeft in
ons land met Beigische „agenten" te werken
en Nederlandsche burgers tot landverraad op
te zetten het annexionisme in zijn meest
stuitenden, ontoelaatbaren vorm.
De Vlaamsche pers eehter blijkt nu klaar
wakker geschud te zijn. En dat is voor ons
Nederlanders een onschatbaar voordeel.
Zoo schrijft het Hbl. van Antwerpen:
„Indien de heer Hymans werkelijk de-
zen omzendbrief heeft verzonden en het
groot hoofdkwartier er in betrokken
heeft, dan verklaren wij openlijk, dat deze
handelwijze, totaal gecalqueerd op de
Duitsche methoden, door ons op de aller-
strengste wijze veroordeeld wordt en af-
Wij noemen het Duitsche methoden, om
dat het juist op die' wijze was dat tijdens
de bezetting de Duitsche overheid te werk
ging om hare geheime propaganda onder
de Vlamingen te voeren.
'tZijn die handelingen, die ons 't meest
gewalgd hebben bij den overweldiger.
En nu zou onze eigene regeering, al-
thans de minister van buitenlandsche za
ken, geheime instructies gegeven hebben,
geen sikkepit verschillend van de Duitsche
imperialist]'sche-militaristische kuiperijen,
die wij tijdens de bezetting op gevaar
onzer vrijheid steeds bekampt hebben.
Er hoeven ophelderingen gegeven te
worden want indien onze annexionisten
werkelijk tot dergelijke praktiiken hun
toevlucht nemen, dan breken zij met eigen
handen af, wat onze gevolmachtigden te
Parijs zooveel moeite hebben om op te
bouwen'".
De „Standaard," sprekend over de ophit-
singen der „Nation Beige" die nota bene
het der regeering ten plicht stelt, een gewa-
penden inval in het „afgestane" Nederlandsch
Limburg te doen schrijft:
Wij willen den emst van deze drijve-
rijen niet overschatten. In de oogen van
ons volk zijn het vertooningen van poli
tieke krankzinnigen en onze regeering kan
voorzeker niet aansprakelijk worden ge
steld voor deze dwaasheden. Maar het pas
bekend geworden stuk betreffende de
Beigische werking in Hollandsch Limburg
ook al gaat h§t niet van Minister Hy
mans zelf uit doet vermoeden, dat deze
gevaarlijke avonturiers hunne liandlan-
gers hebben in onze ministeries van bui
tenlandsche zaken en van oorlog.
Het blad van Jul. Hoste, Het Laatste
Nieuws, oordeelt:
Zoo er in ons Ministerie van Buiten
landsche Zaken een politieke zwendelarij
aan den gang is geweest, dan is het de
plicht voor al wie goede betrekkingen wil
tusschen'Nederland en Belgie, haar ou-
verbiddelijk uit te roeien.
„Aan dien plicht zal de Vlaamsche pers
niet te kort komen."
De Demiere Heure doet opmerken:
„Het is niet voor de eerste maal dat
onze buitenlandsche politiek verstoord
wordt door onvoorzichtige handelingen
van medewerkers, meer ijverig dan intel
ligent, en het zou van belang zijn eens
voor al aan -die praktijken een einde te
maken.
.,De rapporten van sommigen onzer di-
plomaten weerspiegelden vroeger meer
hun persoonlijken smaak en hun reac-
tioVmaire neigingen dan een Idaar begnp
van de belangen van het land. Die geesfc
is gedurende den oorlog veranderd, doch
het schijnt dat sommige elementen zich
zeer misplaatst, laten leiden door natio-
nalistische handelwijzen, nu eens luid-
ruchtig, dan weer verkapt. die niet aan
de gevoelens van het land beantwoorden;
zij laten ongetwijfeld niet na den verant-
woordelijken Minister in moeilijkheden te
brengen."
Overigens schijnen de Beigische bladen, die
opheldering verlangen van hetgeen er nog
duisters is in deze zaak, niet te gelooven, dat
de heer Hymans, gecompromitteerd of niet,
af zal treden,
Maar dat zijn bom verkeerd gesprongen is,
zal toch wel niemand ontkftvnen!
Regeeringsmaatregelen tegen de duurte.
Een medewerker vani De Tijd heeft een
onderhoud gehad Innet denl Minister van
Landbouw, Nijverheid em H,an|del. Aaji zijn
verslag daa.rviain is !hel volgentde omtleend:
Ten opzichte vani de kaas is nog geeix
bevredigende regeling getroffen. Er is eek
groote speculate in dit product ontsttaan,
jen om! deze stop te zetten^ is tot iniog toe
de uitvoer gerweigerdj Immers, als voor
kaas hoogere prijzen kuninjefn bedongen worn
den dan voor boter of melk, danj ontstaat
er bij de boeren natuurlijk een, nc.igijtg
om kaas te maken en dientcngevolge een
sehaarschtie van melk. Door rie weigering
van uitvoer loopem de prijzen der kaas te
rug. Toch zijn ze nog niet ge-
noeg gedaald en nog niet in over-
eenstemming met de prijzen vajn
melk en boter. Indieini aajn de speculate
geen einde komt, zullen andere maatjregeleat
noodig zijn. Daardoor owtsljaat eehter het
gevaar, het bedrijf te ontwrichten en de
neiging tot knoeicin in de hand te werken..
Zoo bijv. het verbod waxi kaasmaken. llier-
door zou groote ontwrichUing ontstadn in
dit zeer nutlig bedrijf.
De bedoeling der regeering is, voor de
producten van Nederlanjdschen bodem een
matigen uitvoer toe te spurn, ook om} du
buitenlandsche miark^eni, die Ave in de toe
komst noodig belvben, itiet te verlatoin.
De Minister wees er in dit verband ook
nog op, dat opheffimg vanj distributieniaat-
regelen in bet algemeen geen stfjging van
prijzen heeft veroorzaakt; eni sprekenjd voof-
beeld daarvan leveren de boterprijzen, die
na de in trekking van die maatregelen aan-
merkelijk zijn gedaald.