ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Dinsdag 25 Februari 1919.
59® Jaargang
ABONNEMENT:
ADVERTENTIfiN
Telefoon 25.
Bit Blad versebpl Saandag-, Wosnsdag- si Yryflagayond, aitgezoiderd op Fesstdagei, bij de Firma P. J. YAI DE SANDE ts Ter Seizes.
aankondigingen van den
ProYiscialen Stoombootdienst
op do Wostor'Schelde,
decondenseerde Taptemelk.
Kaarsen j en Schemerlichten.
De Belgen en Wy.
?e| 3 raaanden binncn de siad 1.20. Franco per post voor Nederland/ 1.4©.
^;ffv»«rtiitbetaling: voor Bclgie en Ned.-Indie /i.80, overig Buitenland/3.—
Vfeor Nederltnd: Per }aar bij vooruitbetaling 5,
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Ne«zen ook bij a\h
loekhandelares, Postkantoren en Hulppostkantoren.
Van 1 tot 4 regels O&O. Voor elken regel me§r #J
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regeiabonnement tegen verminderd tarief, hetwdir
op aanvraag verkrijgbaar is.
Amending van advertentien vddr 1 uur op den dag der uitgave.
6EWIJZIGDE DIENSTREGELING
raa 25 Februari 1919 tot n a(l ere aan-
J§*diging.
Vt Burgemeester van TER NEUZEN
maakt btkend, dat gedureude het tjjdvak
S5 Febr.—2. EHaart mag worden
a%egev«n 'TT
op bou No. 198b 2 ons geconden-
seerde Taptemelk.
Ter Nenze», 24 Febr. 1919.
De Bnrgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De Burgemeester van TER NEUZEN
brongt ter kennis van belacghebbenden,
dat in verband met de a. s. opheffing der
distributie van Schemerlichten en KaarBen
aanvragen tot het bekomen van genoemde
artikelen voor klein-bsdrjjven, land- ea
tuinbouwbedrgven, voertnigen enz. ten
spoedigite worden ingewacht op het Le-
vensmiddelenburean, alle werkdagen van
9-12 uur v.m.
Ter Nenzen, 24 Febr. 1919.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
IN6EZ0NDEN.
(Y e r v o 1 g 12.)
Yperen, Vlaanderens derde stad, wel-
ke tot dusverre buiten de beweging ge-
bleven was, sloot zich thans op uitnoo-
digitig van Nicolaas Zanneken bij den
opstand aan, waarop de schepenen en
edelen, die de zijde der Leliaards hiel-
den, het hazenpad kozen.
Aan het Fransche hof wekten de ge-
beurtenissen in Vlaanderen de grootste
verontwaardiging. Koning Karel IV liet
cten ingezetenen van Brugge aanzeggen,
hunnen graaf los te laten en zijne gena-
de in te roepen. De Brugsche poorters
antwoordden, dat zij geenen vrede zou-
den maken, zoolang zij zich niet met de
burgerijen van Gent en Oudenaarde ver-
staan hadden.
Gevoelende, dat er bij den storm, wel-
ke uit Frankiijk dreigde, iemand noodig
was, die de verstrooide krachten tot een
geheel kon vereenigen. kozen Zanneken
en zijne medestanders Robert van Cas-
sel tot ruwaard. Deze bracht terstond
een leger op de been, dat in twee afdee-
lingen geplitst werdmet de eerste trok
hij zelve naar Oudenaarde, terwijl de
tweede, door Wouter Rathgeer aange-
voerd, naar Gent oprukte.
De Gentsche machthebbers besloten
den Bruggelingen voor te zijn. Willem
Wenemare, wiens moed zijne hooge ge-
stalte evenaarde, trok met 20000 man
den vijand tegen. Robert van Cassel, tij-
dig onderricht van het gevaar, dat zijne
medesti'ijders bedreigde, zond ijlings
eene hulpbende, welke te reehter tijd
het slagveld bij Deinze bereikte. Willem
Wenemare sneuvelde en zijne partijge-
nooten keerden als vluchtelingen naar
hunne vaderstad weder, op den voet ge-
volgd door hunne overwinnaars (15
Juli 1325).
Terwjjl Robert van Cassel Gent bele-
gerde, meldden afgezanten van koning
Karel IV zich bij beide partijen aan, om
alle verschillen uit den weg te ruimen.
Door hunne bemiddeling werd de strijd
gestaakt.
Nauw echter hadden de Fransche ge-
zanten den rug gekeerd, of de partijen
stonden weder even vijandig tegenover
elkander als te voren. De Gentenaren
eischten de onverwijlde invrijheidstel-
ling van den graaf, terwijl de Brugge
lingen hunnen gevangene niet wilden
loslaten, voor alle andere punten zouden
afgehandeld zijn. De Gentenaren beslo
ten nu graaf Jan van Namen tot ru
waard des lands aan te stellen. Daardoor
kreeg de burgerooriog zijn vol beslag.
Te Gent werden de Klauwaards, waar-
toe honderden wevers behoorden, buiten
de poort gezet. Knarsetandend sloegen
deze bannelingen den weg naar Gerards-
bergen in. Na deze opruiming van mis-
noegden zond Jan van Namen een deel
zijner krijgsmacht uit, om Oudenaarde,
Kortrijk en Gerardsbergen te bezetten.
De poorters van laatstgenoemde stad,
waren alles behalve geneigd, om de
Leliaards als vrienden te ontvangen.
Niettemin lieten zij heer Jan van Gave-
ren met zijne Gentenaren binnen. Nau-
welijks was de niets kwaads vermoeden-
de schare echter door de poort, of de
burgers wierpen zich op de verschalk-
ten, die meest alien als slachtoffers van
den burgerooriog vielen. De opstande-
lingen verdubbelden nu hunne aanvallen,
hernamen Kortrijk, verjoegen hunne te-
genstanders uit verscheiden sterkten
aan de Lijs en de Schelde en bedreigden
Gent en Oudenaarde andermaal.
Koning Karel IV, die den opstand in
Vlaanderen al verder en verder om zich
zag grijpen, herhaalde zijne eischen aan
de Bruggelingen, om graaf Lodewijkte
ontslaan en tot gehoorzaamheid terug
te keeren. Hij bepaalde eenen dag, waar
op de Brugsche magistraat en graaf Ro
bert van Cassel voor hem moesten ver-
schijnen. Dit bevel was vergeefsch: geen
Vlaming meldde zich bij den Franschen
monarch aan.
Thans zocht de koning zijn heil bij de
kerkelijke instellingen. De bisschop van
Senlis en de abt van St. Denis, onder-
steund door de bisschoppen van Doornik
en Therouanne, verklaarden gansch
Vlaanderen in den ban, met uitzondering
van Gent en Oudenaarde, welke steden
standvastig den graaf getrouw bleven.
Hoe ernstig deze maatregel was, bracht
hij weinig veranderingde opstandelin-
gen gaven noch graaf Lodewijk vrij,
noch .hieven het beleg der beide Schelde-
steden op.
Kon de kerk de be vrij ding van Gent
en Oudenaarde niet bewerken, de win-
terkoude was machtiger. In het kamp
der opstandelingen verdreef de gum--
heid van het weder den lust en het ver-
trouwen, en van lieverlede keerde nu
deze dan gene huiswaarts, waardoor de
legers dermate inkrompen, dat de hoof-
den het geraden oordeelden, achter-
waarts te wijken. Robert van Cassel
trok op Brugge terug, terwijl Wouter
Rathgeer een kamp opsloeg bij Eeeloo.
Zoodra de Gentenaren het kamp ron-
dom hunne stad opgebroken zagen, zet-
ten zij onder aanvoering van Hector Vi-
iain en Zeger van Kortrijk de verstrooi
de benden der opstandelingen achtema.
In het vlakke oord tusschen Oudenaar
de en Kortrijk vemietigden zij eene af-
deeling hunner tegenstanders, 800 in ge-
tal. Verder maakten zij zich meester van
het Land van Waas, de Vier-Ambachten
en het Keizerlijk Vlaanderen. Wouter
Rathgeer, die te Eeeloo stand had ge-
houden, deed eene poging om de Vier-
Ambachten te herwinnen, maar leed bij
Assenede eene volkomen nederlaag en
sneuvelde, evenals zijn makker Boude-
wijn Bockel, terwijl Zeger Jansz en Lam
bert Boonen zich sleehts met moeite
door de vlucht konden redden.
Deze nederlagen werkten ontmoedi-
gend op de opstandelingen. Den kleinen
steden en het platteland begon de hooge
toon der Bruggelingen tegen de borst te
stuiten. De vernieling van alle werken
des vredes bracht de eene ontbering na
de andere voort. Verscheiden bondge-
nooten begonnen thans op de loslating
van den graaf aan te dririgenmen over-
stelpte den magistraat van Brugge met
aanzoeken en verwijten. Voorziende, eer-
lang door alien verlaten te zijn, besloten
de Bruggelingen, zich met hunnen door-
luchtigen gevangene te verstaan. Een
stoet van hoofden en aanzienlijken be-
gaf zich naar zij nen kerker. Men ver-
ootmoedigde zich voor den graaf en riep
zijne vergiffenis in voor al het leed, hem
aangedaan.
Graaf Lodewijk van Vlaanderen ver-
liet zijne gevangenis, om zich naar de
kapel van St. Basilius te begeven, waar
hij op de reliquie van het Heilige Bloed
plechtig zwoer, dat hij alien, die hem te
Brugge hadden teruggehouden, vergif
fenis schonk en bij de vreemde vorsten
zou pogen te bewerken, dat de vrede her-
steld werd. Den volgenden dag vertrok
hij naar Gent en van daar naar Parijs,
om koning Karel IV mondeling verslag
te doen van het doorgestane lijden en
zijnen steun te verzoeken, ten einde eene
herhaling* van den opstand te voorko-
men (Februari 1326).
Het eerste gevolg diet samenkomst
was, dat de koning eenige steden van
eene talrijke bezel ting voorzag. Daama
rtep hij alle Vlaamsche grooten op, om
te Arques (bij St.-Omer) voor zijne ge-
volmaclitigden te verschijnen en de be-
palingen te vernemen, welke hij noodig
oordeelde, om Vlaanderen de rust te her-
geven. De Fransche gevolmachtigden
spreidden in hunne samenkomsten met
de Vlaamsche maglstraten veel ge-
matigdheid ten toon, zoodat het werk
der bevrediging tamelijk vlot van de
hand ging. Brugge, het Vrije, Yperen,
Kortrijk, Poperinge, St.-Winoxbergen,
Cassel, Belle, Meesen, Waasten, Brouck-
burg, Veurne-Ambacht, Oudenburg en
Sluis werden alle weder door den graaf
in genade aangenomen.
Alleen Gerairtsbergen werd om het
geweld, tegen den heer van Gaveren en
zijne volgelingen gepleegd, van de ver-
zoening' uitgesloten, tot deze stad zich
met gi'aaf Jan van Namen verstond, om
dien vorst eene boete van 300 ponden op
te brengen. De overeenkomst, waarbij
den opstandelingen de vergiffenis van
koning en graaf werd toegezegd, legde
den poorterijen en haren aanhang eene
boete op van 100000 gulden ten behoeve
van graaf Lodewijk, 200000 gulden voor
scbadevergoeding aan de bewoners van
Gent en Oudenaarde, benevens schade-
vergoeding voor al het vemielde aan
kerken en kloosters, het stichten van een
Karthuizerklooster bij Kortrijk voor
twaalf monniken, die dagelijks zouden
bidden voor de zielen der edelen, welke
er in Juni 1325 den dood hadden gevon-
den, en pelgrimstochten naar San Jago
di Compostella (in Spanje) en andere
verwijderde plaatsen door 300 ingezete
nen van Brugge e;v Kortrijk. Eindelijk
zouden de verdreven ambtenai-en weder
door de stedelingen in de hun verleende
beti'ekkingen erkend worden, en dege-
nen die door de wet tot ballingschap
werden gedoem'd, voor altijd ballingen
blijven. Nadat deze vrede door alle par
tijen was bezworen en bezegeld, werd
het interdict over Vlaanderen door paus
Johannes XXII opgeheven.
Het verdrag van Arques bewaarde in
Vlaanderen sleehts kort rust en vrede.
De personen, die door den opstand tot
posten en waardigheden waren geraakt,
toonden zich niet bereid, om daaiwan af-
stand te doen en tot hunnen vorigen
staat tenig te keeren. Evenmin hadden
de tot ballingschap veroordeelden lust,
om naar elders te vertrekken. Daardoor
ontstonden voortdurend moeiliikheden,
die o.a. St.-Winoxbergen geweldig be-
roerden.
Van deze omstandigheden maakten de
roervinken bij den dood van koning Ka
rel IV gebruik, om hunne vroegere vol
gelingen tot een vemieuwd verzet tegen
den graaf op te hitsen (1 Februari
1328). Te Brugge vereenigden Zeger
Jansz. en Lambert Boonen 'andermaal
gansche scharen, die zich opmaakten,
om de aanvallen op de eigendommen der
edelen te herhalen.
Thomas Danekaert en Jan Ackerman
verhinderden Philips van Axel, om in
's graven naam het schependom te ver-
nieuwen.
Het bericht dezer gebeurtenissen ont-
ving graaf Lodewijk te Parijs, toen hij
zijne graafschappen bij koning Philips
VI kwam verheffen. Onmiddellijk gaf hij
er kennis van aan zijnen leenheer er
rtep diens hulp in, om de wederspannige
Vlamingen te bedwingen. Philips, door
zijne aanstaande kroning en de aanspra-
ken van koning Eduard III van Enge-
land teruggehouden, trachtte de oproer-
lingen in hun verzet te stuiten, door te
bewerken. dat andermaal de kerkelijke
ban over Vlaanderen werd uitgesproken,
met geen gunstiger gevolg dan den eer-
sten keer der raddraaiers beheerschten
het Brugsche volk zoozeer, dat het ge-
peupel alien, die geen gehoor gaven aan
de bevelen van Nicolaas Zanneken. Zeger
Jansz., Lambert Boonen en Jan Crage,.
met den dood bedreigde
Het wraakzwaard werd reeds gewet.
Den 29sten Mei 1328, op het feest der
H. Drievuldigheid, had te Reims de kro-
ningsplechtigheid van Philips VI plaats
gevonden en Lodewijk van Nevers van
den pas gezalfden koning de belofte ont
vangen, dat hij wederom in het vreed-
zaam bezdt van het graafschap Vlaande
ren zou gesteld worden. Ingevolge deze
belofte riep de Fransche koning zijne
groote vazallen op, om zich den 22sten
Juli te Atrecht te laten vinden. Zij haast-
ten zich, om aan die opontbieding te vol-
doen. Het Fransche leger, dat zich in den
zomer van 1328 te Atrecht verzamelde,
was een der schoonste, welke het ko-
ninkrijk in de laatste tijden vereenigd
had gezien. Het bestond uit tien afdee-
lingen, die te zamen onder honderd en
zeventig banieren opttrokken; eene diev
afdeelingen. werd aangevoerd door Wil
lem van Avennes, graaf van Holland,
Zeeland en Henegouwen. Bij dit leger
sloten zich eenige honderden ingezete
nen van Gent en Oudenaarde aan, ter
wijl anderen de opstandelingen uit het
noorden. bestooktenonder het geleide
van Hector Vilain trokken zij naar Bier-
vliet, van waar zij den ganschen Scheld-
deoever naar de zijde van Cadzand af lie-
pen en alle dorpen tot onder den rook
van Brugge plunderden en verwoestten.
Nicolaas Zanneken beschikte sleehts
over een betrekkelijk klein leger, toch
wanhoopte hij niet aan den goeden uit-
slag van den strijd. Hij zelf rukte met
de bewoners van Veume, Brouckburg,
Nieuwpoort, Popeiinge en Cassel naar
den Casselberg, waar hij den hoofdaan-
val des vijands verwachtte; de Brugge
lingen en de Vrijlaten trokken onder Ze
ger Jansz, naar den kant van Doornik,
terwijl de burgers van Yperen en Kort
rijk den weg naar Lille insloegen, waar
het hpofdkwartier van graaf Lodewijk
gevestigd was.
Inmiddels was koning Philips Oassel
genaderd. Robert van Cassel, die de zaak
der opstandelingen verloren achtte,
kwam den koning zijne diensten aanbie-
denop bevel van Philips legde hij al de
dorpen rondom den Casselberg aan ko-
len, ten einde de Vlamingen uit hunne
sterke stelling te lokken. Deze lieten
zich evenwel door dit schouwspel niet
bewegen, om den berg te verlaten. Om
den vijand te tergen, liet Zanneken eenen
grooten geschilderden haan, het zinne-
beeld der Franschen, op den top plan-
ten, met dit schimpende opschrtft:
Nicolaas Zanneken dreef de vermetel-
heid zoo ver, dat hij zich in het gewaad
eens visschers in het vijandelijke kamp
waagde, om dat te verkennen en daar-
naar zijne maatregelen te nemen. Daar
hij bespeui-d had. dat de Franschen zeer
slecht wacht hielden, besloot hij in den
namiddag van den 23sten Augustus
eenen aanslag op de legerplaats te doen.
De zorgelooze wacht werd overhoop ge-
smeten. Zanneken soeg relgelrecht den
weg naar de tent des konings in. De sol-
deniers stoven verschrikt uiteen. Miles
des Noyers, wien de koningsvaan was
toevertrouwd, was een der eersten, die
op de vlucht sloegen. Hadden Willem van
Holland en Robert van Cassel geen stand
gehouden, koning Philips ware waar-
schijnlijk verloren geweest. Hunne wak-
kerheid schonk den Franschen monarch
de gelegenheid, om zijne keurbenden te
verzamelen en met de hulp zijner bond-
genooten den kleinen hoop Vlamingen
te omsingelen. Zanneken en de zijnen
verrichten wonderen van dapperheid,
maar de Vlaamsche aanvoerder raakte
te midden der vooruitgedrongen Hollan
ders en Hennewieren. Hij werd overwel-
digd en in stukken gehouwen. Zijne me
desti'ijders vochten als razenden tegen
deTT breeden drom die hen omringde en
deden duizenden in het stof bij ten, tot
koning Philips, luisterende naar den
raad, hem door een zijner volgelingen
toegefluisterd, hun eenen uitweg open-
de. De rijen der Franschen ontsloten
zich op eene zijde. De Vlamingen maak
ten hiervan gebruik en snelden naar
den berg terug. Van de 16000, die Cassel
verlaten hadden, keerden er nauwelijks
5000 weder.
Nog dien eigen avond drong koning
Philips tot de hooggelegen stad dooi',
welke hij aan de vlammen prijsgaf. Toen
het strafgericht voltrokken was, keer
de hij naar zijn kamp aan den voet des
bergs terug. Gedurende vier dagen, zeg-
gen de kroniekschrijvers, sloot hij zich
in zijne tent op, vervuld van schrik,
schoon zegevierende, en vol bewonde-
ring voor die kampioenen der gemeen-
ten, welke hare helden en tevens hare
martelaren waren.
De nederlaag te Cassel had den op
stand schier volkomen gefnuikt. De
steden van het Vlaamsche kustland,
Veume, Dixmuiden, Nieuwpoort, St.-
Winoxbergen, Poperinge en Belle, boden
terstond hare onderwerping aan.
De burgers van Yperen, die na de
Bruggelingen het meest hadden ge-
ijverd, om den opstand uit te breiden,
gingen den koning tot aan het naaste
dorp te gemoet, boden hem de sleutels
der stad aan en leverden hem de hoofden
van den opstand uit, voor zooveel zich
die binnen de stad bevonden; deze wer
den alien opgehangen. Alleen de poor
ters van Brugge weifelden met hunne
onderwerping; maar de vrouwen verhie-
ven hare stemmen en door haar dringsa
en smeeken zag ook deze stad van ver
der verzet af. Afgevaardigden der Brug
gelingen kwamen Lodewijk van Nevem
om vergiffenis en genade smeeken. De
graaf voerde hen in edgen peisocm tot
den koning, aan wien zij zich. zonder
eenig voorbehoud ondei"wierpen.
Philips VI keeide nu naar zijne
hoofdstad terug. Hij voerde 1500 gijze-
laars mede, uit de burgers van Yperen
en Brugge gekozen. Toen hij ran graaf
Lodewijk afscheid nam, voegde hij hem
deze woorden toe: „Graaf, wi|" z^n op
uw verzoek naar Vlaanderen gekomeai,
om uw gezag te herstellen. Wij hebbea
voor dezen tocht groote kosten gemaakt
en zouden recht hebben, daaiwooi* ver-
goeding te vragen; dan, wij schelden
deze sommen kwijt en geven u uwe sta-
ten onderworpen en bevredigd weder.
Zorg echter, dat er gerechtigheid ge-
handhaafd worde. Zouden wij dooi' uwe
schuld genoodzaakt wezen, terug te ko
men, dan zou dit minder in uw voordeel
dan wel in ons belang zijn."-
Lodewijk maakte van zijne terugge-
wonnen macht gebruik, om den gemeen-
ten zware lasten op te 1 egg-en. Inzonder-
heid moest Bmgge, het hoofd van den
opstand, zich diep vernederen en groote
geldsommen opbrengen. De Bruggelin
gen moesten op den weg naar Male zich
voor hem op de knieen werpen en om
genade smeekenverder eischte de graaf
van hen 100000 Parijsche ponden bene
vens eenen jaarlijkschen cijns van 3000
pond.
Den Vrijlaten werd eene boete van
40000 pond op de hand en 3000 pond
jaarlijks opgelegd. Yperen moest 24000
pond ten offer brengen, Kortrijk 5000,
Dendermonde 3000, Dixmuiden moest
elk jaar 6000 pond betalen. Damme werd
bezwaard met 3000 pond in eens en 1000
pond 'sjaars, Gerardsbergen met 600
pond dadelijk en 600 pond iaarlrjks,
Ostende 200 pond onmiddellijk en 100
pond's jaars. Aardenburg werd veroor-
deeld tot eenen voortdurenden cijns van
500, IJzendijke tot 30, Veume tot 100,
Veume-Ambacht tot 200, Aalst tot 3000
P°n,d-
Al deze sommen, het gedeemoedigde
volk ontnomen, waren den hoveUngen
en dienaren des graven beloot'd, en oor-
konden uit dat tijdperk melden, hoe hij
achtbare burgers uit hunne huizen ver-
joeg, om die te schenken aan zijnen bar-
bier, zijne stalknechts en zijne bedien-
den.
Bij deze afpersingen bleef het met.
Verscheiden hoofden der opstandelingen
werden gevat en ter dood veroordeeld.
Dit lot trof Lambert Boonen, die in zoo-
vele veldtochten de Bruggelingen had
aangevoerd, en Jan van Dudzeele. die
graaf Lodewijk gedurende zijne gevan-
genschap had bewaakt, zij vielen onder
de bijl des scherprechters.
Zeger Jansz. had eene schuilpiaats ge
vonden in Zeeland; maar vememende,
hoe geweldig de overwinnaar woedde.
verliet hij den lsten Februari 1329 met
200 andere vluchtelingen zijne wijk-
plaats, om nogmaals het gezag van
graaf Lodewijk aan te tasten. Te Os
tende stapte hij aan wal. Hier en in
het naburige Breedene door eenig'e man-
schappen versterkt, maakte hij rich
meester van Oudenburg, waarna hij nief
zijnen kleinen troep naar Brugge trok.
Zijne hoop, dat de Bruggelingen ge-
meene zaak met hem zouden maken,
bleek ijdel. De baljuw van Brugge snel-
de, door eenen talrijken troep ridders
gevolgd, hem ijlings tegen. Zeger Jansz.
verbleekte, toen. hij geen zijner vrienden
onder de banier des graven bespeurde
Te zwak, om den strijd in het open Veld
aan te binden, week hij binnen de he-
schermende wallen van Oudenburg te
rug. Hij vei'dedigde er zich king; ein
delijk viel hij in de macht zijner vijan-
den, met zijnen zoon en nog' eenige
anderen. Dat was een groote triomf
voor de Leliaards. Vreeselijk was het
lot dat hem en zijne medegevangenen
wachtte. Naakt op eene kar gebonden.
wei'den zij door alle wij ken van Bragge
gevoerd. Aan elken viersprong hield de
sombere stoet stildan werden de onge-
lukkigen met gloeiende ijzers genepen,
tot zij, op het galgeveld gekomen, op
het rad gebroken en vervolgens ont-
hoofd werden. Daama hingen de seherp-
rechtere de lijken aan eenige galgen op,
terwijl zij de afgehouwen hoofden op
hooge staken ten toon stelden. Voor het
hoofd van Zeger Jansz. was een scheeps-
mast genomen, zoodat het ver boven de
andere uitstak.
Zoo talrijk waren de doodvonnissen,
welke ten uitvoer werden gelegd, dat zij
te Brugge tot Augustus 1329 voortduur-
COURANT
De Burgfimeester Tan TER NEUZEN
brengt ter tennis van logement-, koffl-r-
en bierhuishouders en verdere onder-
van voor bet publiek toegankelijke bedrijven
t*» af heden op het Gemeentehuis op de gewone
k'Ankooraren GRATIS verkrijgbaar zijn ;j
Tar Nemzen. de» 24 Februari 1919.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
Quant ce coq ci chantera,
Le roy trouve ci entrera.
(Als deze haan hier kraaien zal,
Zal de gevonden koning hier komen.)