ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Dinsdag 25 Februari 1919. 59® Jaargang ABONNEMENT: ADVERTENTIfiN Telefoon 25. Bit Blad versebpl Saandag-, Wosnsdag- si Yryflagayond, aitgezoiderd op Fesstdagei, bij de Firma P. J. YAI DE SANDE ts Ter Seizes. aankondigingen van den ProYiscialen Stoombootdienst op do Wostor'Schelde, decondenseerde Taptemelk. Kaarsen j en Schemerlichten. De Belgen en Wy. ?e| 3 raaanden binncn de siad 1.20. Franco per post voor Nederland/ 1.4©. ^;ffv»«rtiitbetaling: voor Bclgie en Ned.-Indie /i.80, overig Buitenland/3.— Vfeor Nederltnd: Per }aar bij vooruitbetaling 5, Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Ne«zen ook bij a\h loekhandelares, Postkantoren en Hulppostkantoren. Van 1 tot 4 regels O&O. Voor elken regel me§r #J Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regeiabonnement tegen verminderd tarief, hetwdir op aanvraag verkrijgbaar is. Amending van advertentien vddr 1 uur op den dag der uitgave. 6EWIJZIGDE DIENSTREGELING raa 25 Februari 1919 tot n a(l ere aan- J§*diging. Vt Burgemeester van TER NEUZEN maakt btkend, dat gedureude het tjjdvak S5 Febr.—2. EHaart mag worden a%egev«n 'TT op bou No. 198b 2 ons geconden- seerde Taptemelk. Ter Nenze», 24 Febr. 1919. De Bnrgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. De Burgemeester van TER NEUZEN brongt ter kennis van belacghebbenden, dat in verband met de a. s. opheffing der distributie van Schemerlichten en KaarBen aanvragen tot het bekomen van genoemde artikelen voor klein-bsdrjjven, land- ea tuinbouwbedrgven, voertnigen enz. ten spoedigite worden ingewacht op het Le- vensmiddelenburean, alle werkdagen van 9-12 uur v.m. Ter Nenzen, 24 Febr. 1919. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. IN6EZ0NDEN. (Y e r v o 1 g 12.) Yperen, Vlaanderens derde stad, wel- ke tot dusverre buiten de beweging ge- bleven was, sloot zich thans op uitnoo- digitig van Nicolaas Zanneken bij den opstand aan, waarop de schepenen en edelen, die de zijde der Leliaards hiel- den, het hazenpad kozen. Aan het Fransche hof wekten de ge- beurtenissen in Vlaanderen de grootste verontwaardiging. Koning Karel IV liet cten ingezetenen van Brugge aanzeggen, hunnen graaf los te laten en zijne gena- de in te roepen. De Brugsche poorters antwoordden, dat zij geenen vrede zou- den maken, zoolang zij zich niet met de burgerijen van Gent en Oudenaarde ver- staan hadden. Gevoelende, dat er bij den storm, wel- ke uit Frankiijk dreigde, iemand noodig was, die de verstrooide krachten tot een geheel kon vereenigen. kozen Zanneken en zijne medestanders Robert van Cas- sel tot ruwaard. Deze bracht terstond een leger op de been, dat in twee afdee- lingen geplitst werdmet de eerste trok hij zelve naar Oudenaarde, terwijl de tweede, door Wouter Rathgeer aange- voerd, naar Gent oprukte. De Gentsche machthebbers besloten den Bruggelingen voor te zijn. Willem Wenemare, wiens moed zijne hooge ge- stalte evenaarde, trok met 20000 man den vijand tegen. Robert van Cassel, tij- dig onderricht van het gevaar, dat zijne medesti'ijders bedreigde, zond ijlings eene hulpbende, welke te reehter tijd het slagveld bij Deinze bereikte. Willem Wenemare sneuvelde en zijne partijge- nooten keerden als vluchtelingen naar hunne vaderstad weder, op den voet ge- volgd door hunne overwinnaars (15 Juli 1325). Terwjjl Robert van Cassel Gent bele- gerde, meldden afgezanten van koning Karel IV zich bij beide partijen aan, om alle verschillen uit den weg te ruimen. Door hunne bemiddeling werd de strijd gestaakt. Nauw echter hadden de Fransche ge- zanten den rug gekeerd, of de partijen stonden weder even vijandig tegenover elkander als te voren. De Gentenaren eischten de onverwijlde invrijheidstel- ling van den graaf, terwijl de Brugge lingen hunnen gevangene niet wilden loslaten, voor alle andere punten zouden afgehandeld zijn. De Gentenaren beslo ten nu graaf Jan van Namen tot ru waard des lands aan te stellen. Daardoor kreeg de burgerooriog zijn vol beslag. Te Gent werden de Klauwaards, waar- toe honderden wevers behoorden, buiten de poort gezet. Knarsetandend sloegen deze bannelingen den weg naar Gerards- bergen in. Na deze opruiming van mis- noegden zond Jan van Namen een deel zijner krijgsmacht uit, om Oudenaarde, Kortrijk en Gerardsbergen te bezetten. De poorters van laatstgenoemde stad, waren alles behalve geneigd, om de Leliaards als vrienden te ontvangen. Niettemin lieten zij heer Jan van Gave- ren met zijne Gentenaren binnen. Nau- welijks was de niets kwaads vermoeden- de schare echter door de poort, of de burgers wierpen zich op de verschalk- ten, die meest alien als slachtoffers van den burgerooriog vielen. De opstande- lingen verdubbelden nu hunne aanvallen, hernamen Kortrijk, verjoegen hunne te- genstanders uit verscheiden sterkten aan de Lijs en de Schelde en bedreigden Gent en Oudenaarde andermaal. Koning Karel IV, die den opstand in Vlaanderen al verder en verder om zich zag grijpen, herhaalde zijne eischen aan de Bruggelingen, om graaf Lodewijkte ontslaan en tot gehoorzaamheid terug te keeren. Hij bepaalde eenen dag, waar op de Brugsche magistraat en graaf Ro bert van Cassel voor hem moesten ver- schijnen. Dit bevel was vergeefsch: geen Vlaming meldde zich bij den Franschen monarch aan. Thans zocht de koning zijn heil bij de kerkelijke instellingen. De bisschop van Senlis en de abt van St. Denis, onder- steund door de bisschoppen van Doornik en Therouanne, verklaarden gansch Vlaanderen in den ban, met uitzondering van Gent en Oudenaarde, welke steden standvastig den graaf getrouw bleven. Hoe ernstig deze maatregel was, bracht hij weinig veranderingde opstandelin- gen gaven noch graaf Lodewijk vrij, noch .hieven het beleg der beide Schelde- steden op. Kon de kerk de be vrij ding van Gent en Oudenaarde niet bewerken, de win- terkoude was machtiger. In het kamp der opstandelingen verdreef de gum-- heid van het weder den lust en het ver- trouwen, en van lieverlede keerde nu deze dan gene huiswaarts, waardoor de legers dermate inkrompen, dat de hoof- den het geraden oordeelden, achter- waarts te wijken. Robert van Cassel trok op Brugge terug, terwijl Wouter Rathgeer een kamp opsloeg bij Eeeloo. Zoodra de Gentenaren het kamp ron- dom hunne stad opgebroken zagen, zet- ten zij onder aanvoering van Hector Vi- iain en Zeger van Kortrijk de verstrooi de benden der opstandelingen achtema. In het vlakke oord tusschen Oudenaar de en Kortrijk vemietigden zij eene af- deeling hunner tegenstanders, 800 in ge- tal. Verder maakten zij zich meester van het Land van Waas, de Vier-Ambachten en het Keizerlijk Vlaanderen. Wouter Rathgeer, die te Eeeloo stand had ge- houden, deed eene poging om de Vier- Ambachten te herwinnen, maar leed bij Assenede eene volkomen nederlaag en sneuvelde, evenals zijn makker Boude- wijn Bockel, terwijl Zeger Jansz en Lam bert Boonen zich sleehts met moeite door de vlucht konden redden. Deze nederlagen werkten ontmoedi- gend op de opstandelingen. Den kleinen steden en het platteland begon de hooge toon der Bruggelingen tegen de borst te stuiten. De vernieling van alle werken des vredes bracht de eene ontbering na de andere voort. Verscheiden bondge- nooten begonnen thans op de loslating van den graaf aan te dririgenmen over- stelpte den magistraat van Brugge met aanzoeken en verwijten. Voorziende, eer- lang door alien verlaten te zijn, besloten de Bruggelingen, zich met hunnen door- luchtigen gevangene te verstaan. Een stoet van hoofden en aanzienlijken be- gaf zich naar zij nen kerker. Men ver- ootmoedigde zich voor den graaf en riep zijne vergiffenis in voor al het leed, hem aangedaan. Graaf Lodewijk van Vlaanderen ver- liet zijne gevangenis, om zich naar de kapel van St. Basilius te begeven, waar hij op de reliquie van het Heilige Bloed plechtig zwoer, dat hij alien, die hem te Brugge hadden teruggehouden, vergif fenis schonk en bij de vreemde vorsten zou pogen te bewerken, dat de vrede her- steld werd. Den volgenden dag vertrok hij naar Gent en van daar naar Parijs, om koning Karel IV mondeling verslag te doen van het doorgestane lijden en zijnen steun te verzoeken, ten einde eene herhaling* van den opstand te voorko- men (Februari 1326). Het eerste gevolg diet samenkomst was, dat de koning eenige steden van eene talrijke bezel ting voorzag. Daama rtep hij alle Vlaamsche grooten op, om te Arques (bij St.-Omer) voor zijne ge- volmaclitigden te verschijnen en de be- palingen te vernemen, welke hij noodig oordeelde, om Vlaanderen de rust te her- geven. De Fransche gevolmachtigden spreidden in hunne samenkomsten met de Vlaamsche maglstraten veel ge- matigdheid ten toon, zoodat het werk der bevrediging tamelijk vlot van de hand ging. Brugge, het Vrije, Yperen, Kortrijk, Poperinge, St.-Winoxbergen, Cassel, Belle, Meesen, Waasten, Brouck- burg, Veurne-Ambacht, Oudenburg en Sluis werden alle weder door den graaf in genade aangenomen. Alleen Gerairtsbergen werd om het geweld, tegen den heer van Gaveren en zijne volgelingen gepleegd, van de ver- zoening' uitgesloten, tot deze stad zich met gi'aaf Jan van Namen verstond, om dien vorst eene boete van 300 ponden op te brengen. De overeenkomst, waarbij den opstandelingen de vergiffenis van koning en graaf werd toegezegd, legde den poorterijen en haren aanhang eene boete op van 100000 gulden ten behoeve van graaf Lodewijk, 200000 gulden voor scbadevergoeding aan de bewoners van Gent en Oudenaarde, benevens schade- vergoeding voor al het vemielde aan kerken en kloosters, het stichten van een Karthuizerklooster bij Kortrijk voor twaalf monniken, die dagelijks zouden bidden voor de zielen der edelen, welke er in Juni 1325 den dood hadden gevon- den, en pelgrimstochten naar San Jago di Compostella (in Spanje) en andere verwijderde plaatsen door 300 ingezete nen van Brugge e;v Kortrijk. Eindelijk zouden de verdreven ambtenai-en weder door de stedelingen in de hun verleende beti'ekkingen erkend worden, en dege- nen die door de wet tot ballingschap werden gedoem'd, voor altijd ballingen blijven. Nadat deze vrede door alle par tijen was bezworen en bezegeld, werd het interdict over Vlaanderen door paus Johannes XXII opgeheven. Het verdrag van Arques bewaarde in Vlaanderen sleehts kort rust en vrede. De personen, die door den opstand tot posten en waardigheden waren geraakt, toonden zich niet bereid, om daaiwan af- stand te doen en tot hunnen vorigen staat tenig te keeren. Evenmin hadden de tot ballingschap veroordeelden lust, om naar elders te vertrekken. Daardoor ontstonden voortdurend moeiliikheden, die o.a. St.-Winoxbergen geweldig be- roerden. Van deze omstandigheden maakten de roervinken bij den dood van koning Ka rel IV gebruik, om hunne vroegere vol gelingen tot een vemieuwd verzet tegen den graaf op te hitsen (1 Februari 1328). Te Brugge vereenigden Zeger Jansz. en Lambert Boonen 'andermaal gansche scharen, die zich opmaakten, om de aanvallen op de eigendommen der edelen te herhalen. Thomas Danekaert en Jan Ackerman verhinderden Philips van Axel, om in 's graven naam het schependom te ver- nieuwen. Het bericht dezer gebeurtenissen ont- ving graaf Lodewijk te Parijs, toen hij zijne graafschappen bij koning Philips VI kwam verheffen. Onmiddellijk gaf hij er kennis van aan zijnen leenheer er rtep diens hulp in, om de wederspannige Vlamingen te bedwingen. Philips, door zijne aanstaande kroning en de aanspra- ken van koning Eduard III van Enge- land teruggehouden, trachtte de oproer- lingen in hun verzet te stuiten, door te bewerken. dat andermaal de kerkelijke ban over Vlaanderen werd uitgesproken, met geen gunstiger gevolg dan den eer- sten keer der raddraaiers beheerschten het Brugsche volk zoozeer, dat het ge- peupel alien, die geen gehoor gaven aan de bevelen van Nicolaas Zanneken. Zeger Jansz., Lambert Boonen en Jan Crage,. met den dood bedreigde Het wraakzwaard werd reeds gewet. Den 29sten Mei 1328, op het feest der H. Drievuldigheid, had te Reims de kro- ningsplechtigheid van Philips VI plaats gevonden en Lodewijk van Nevers van den pas gezalfden koning de belofte ont vangen, dat hij wederom in het vreed- zaam bezdt van het graafschap Vlaande ren zou gesteld worden. Ingevolge deze belofte riep de Fransche koning zijne groote vazallen op, om zich den 22sten Juli te Atrecht te laten vinden. Zij haast- ten zich, om aan die opontbieding te vol- doen. Het Fransche leger, dat zich in den zomer van 1328 te Atrecht verzamelde, was een der schoonste, welke het ko- ninkrijk in de laatste tijden vereenigd had gezien. Het bestond uit tien afdee- lingen, die te zamen onder honderd en zeventig banieren opttrokken; eene diev afdeelingen. werd aangevoerd door Wil lem van Avennes, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. Bij dit leger sloten zich eenige honderden ingezete nen van Gent en Oudenaarde aan, ter wijl anderen de opstandelingen uit het noorden. bestooktenonder het geleide van Hector Vilain trokken zij naar Bier- vliet, van waar zij den ganschen Scheld- deoever naar de zijde van Cadzand af lie- pen en alle dorpen tot onder den rook van Brugge plunderden en verwoestten. Nicolaas Zanneken beschikte sleehts over een betrekkelijk klein leger, toch wanhoopte hij niet aan den goeden uit- slag van den strijd. Hij zelf rukte met de bewoners van Veume, Brouckburg, Nieuwpoort, Popeiinge en Cassel naar den Casselberg, waar hij den hoofdaan- val des vijands verwachtte; de Brugge lingen en de Vrijlaten trokken onder Ze ger Jansz, naar den kant van Doornik, terwijl de burgers van Yperen en Kort rijk den weg naar Lille insloegen, waar het hpofdkwartier van graaf Lodewijk gevestigd was. Inmiddels was koning Philips Oassel genaderd. Robert van Cassel, die de zaak der opstandelingen verloren achtte, kwam den koning zijne diensten aanbie- denop bevel van Philips legde hij al de dorpen rondom den Casselberg aan ko- len, ten einde de Vlamingen uit hunne sterke stelling te lokken. Deze lieten zich evenwel door dit schouwspel niet bewegen, om den berg te verlaten. Om den vijand te tergen, liet Zanneken eenen grooten geschilderden haan, het zinne- beeld der Franschen, op den top plan- ten, met dit schimpende opschrtft: Nicolaas Zanneken dreef de vermetel- heid zoo ver, dat hij zich in het gewaad eens visschers in het vijandelijke kamp waagde, om dat te verkennen en daar- naar zijne maatregelen te nemen. Daar hij bespeui-d had. dat de Franschen zeer slecht wacht hielden, besloot hij in den namiddag van den 23sten Augustus eenen aanslag op de legerplaats te doen. De zorgelooze wacht werd overhoop ge- smeten. Zanneken soeg relgelrecht den weg naar de tent des konings in. De sol- deniers stoven verschrikt uiteen. Miles des Noyers, wien de koningsvaan was toevertrouwd, was een der eersten, die op de vlucht sloegen. Hadden Willem van Holland en Robert van Cassel geen stand gehouden, koning Philips ware waar- schijnlijk verloren geweest. Hunne wak- kerheid schonk den Franschen monarch de gelegenheid, om zijne keurbenden te verzamelen en met de hulp zijner bond- genooten den kleinen hoop Vlamingen te omsingelen. Zanneken en de zijnen verrichten wonderen van dapperheid, maar de Vlaamsche aanvoerder raakte te midden der vooruitgedrongen Hollan ders en Hennewieren. Hij werd overwel- digd en in stukken gehouwen. Zijne me desti'ijders vochten als razenden tegen deTT breeden drom die hen omringde en deden duizenden in het stof bij ten, tot koning Philips, luisterende naar den raad, hem door een zijner volgelingen toegefluisterd, hun eenen uitweg open- de. De rijen der Franschen ontsloten zich op eene zijde. De Vlamingen maak ten hiervan gebruik en snelden naar den berg terug. Van de 16000, die Cassel verlaten hadden, keerden er nauwelijks 5000 weder. Nog dien eigen avond drong koning Philips tot de hooggelegen stad dooi', welke hij aan de vlammen prijsgaf. Toen het strafgericht voltrokken was, keer de hij naar zijn kamp aan den voet des bergs terug. Gedurende vier dagen, zeg- gen de kroniekschrijvers, sloot hij zich in zijne tent op, vervuld van schrik, schoon zegevierende, en vol bewonde- ring voor die kampioenen der gemeen- ten, welke hare helden en tevens hare martelaren waren. De nederlaag te Cassel had den op stand schier volkomen gefnuikt. De steden van het Vlaamsche kustland, Veume, Dixmuiden, Nieuwpoort, St.- Winoxbergen, Poperinge en Belle, boden terstond hare onderwerping aan. De burgers van Yperen, die na de Bruggelingen het meest hadden ge- ijverd, om den opstand uit te breiden, gingen den koning tot aan het naaste dorp te gemoet, boden hem de sleutels der stad aan en leverden hem de hoofden van den opstand uit, voor zooveel zich die binnen de stad bevonden; deze wer den alien opgehangen. Alleen de poor ters van Brugge weifelden met hunne onderwerping; maar de vrouwen verhie- ven hare stemmen en door haar dringsa en smeeken zag ook deze stad van ver der verzet af. Afgevaardigden der Brug gelingen kwamen Lodewijk van Nevem om vergiffenis en genade smeeken. De graaf voerde hen in edgen peisocm tot den koning, aan wien zij zich. zonder eenig voorbehoud ondei"wierpen. Philips VI keeide nu naar zijne hoofdstad terug. Hij voerde 1500 gijze- laars mede, uit de burgers van Yperen en Brugge gekozen. Toen hij ran graaf Lodewijk afscheid nam, voegde hij hem deze woorden toe: „Graaf, wi|" z^n op uw verzoek naar Vlaanderen gekomeai, om uw gezag te herstellen. Wij hebbea voor dezen tocht groote kosten gemaakt en zouden recht hebben, daaiwooi* ver- goeding te vragen; dan, wij schelden deze sommen kwijt en geven u uwe sta- ten onderworpen en bevredigd weder. Zorg echter, dat er gerechtigheid ge- handhaafd worde. Zouden wij dooi' uwe schuld genoodzaakt wezen, terug te ko men, dan zou dit minder in uw voordeel dan wel in ons belang zijn."- Lodewijk maakte van zijne terugge- wonnen macht gebruik, om den gemeen- ten zware lasten op te 1 egg-en. Inzonder- heid moest Bmgge, het hoofd van den opstand, zich diep vernederen en groote geldsommen opbrengen. De Bruggelin gen moesten op den weg naar Male zich voor hem op de knieen werpen en om genade smeekenverder eischte de graaf van hen 100000 Parijsche ponden bene vens eenen jaarlijkschen cijns van 3000 pond. Den Vrijlaten werd eene boete van 40000 pond op de hand en 3000 pond jaarlijks opgelegd. Yperen moest 24000 pond ten offer brengen, Kortrijk 5000, Dendermonde 3000, Dixmuiden moest elk jaar 6000 pond betalen. Damme werd bezwaard met 3000 pond in eens en 1000 pond 'sjaars, Gerardsbergen met 600 pond dadelijk en 600 pond iaarlrjks, Ostende 200 pond onmiddellijk en 100 pond's jaars. Aardenburg werd veroor- deeld tot eenen voortdurenden cijns van 500, IJzendijke tot 30, Veume tot 100, Veume-Ambacht tot 200, Aalst tot 3000 P°n,d- Al deze sommen, het gedeemoedigde volk ontnomen, waren den hoveUngen en dienaren des graven beloot'd, en oor- konden uit dat tijdperk melden, hoe hij achtbare burgers uit hunne huizen ver- joeg, om die te schenken aan zijnen bar- bier, zijne stalknechts en zijne bedien- den. Bij deze afpersingen bleef het met. Verscheiden hoofden der opstandelingen werden gevat en ter dood veroordeeld. Dit lot trof Lambert Boonen, die in zoo- vele veldtochten de Bruggelingen had aangevoerd, en Jan van Dudzeele. die graaf Lodewijk gedurende zijne gevan- genschap had bewaakt, zij vielen onder de bijl des scherprechters. Zeger Jansz. had eene schuilpiaats ge vonden in Zeeland; maar vememende, hoe geweldig de overwinnaar woedde. verliet hij den lsten Februari 1329 met 200 andere vluchtelingen zijne wijk- plaats, om nogmaals het gezag van graaf Lodewijk aan te tasten. Te Os tende stapte hij aan wal. Hier en in het naburige Breedene door eenig'e man- schappen versterkt, maakte hij rich meester van Oudenburg, waarna hij nief zijnen kleinen troep naar Brugge trok. Zijne hoop, dat de Bruggelingen ge- meene zaak met hem zouden maken, bleek ijdel. De baljuw van Brugge snel- de, door eenen talrijken troep ridders gevolgd, hem ijlings tegen. Zeger Jansz. verbleekte, toen. hij geen zijner vrienden onder de banier des graven bespeurde Te zwak, om den strijd in het open Veld aan te binden, week hij binnen de he- schermende wallen van Oudenburg te rug. Hij vei'dedigde er zich king; ein delijk viel hij in de macht zijner vijan- den, met zijnen zoon en nog' eenige anderen. Dat was een groote triomf voor de Leliaards. Vreeselijk was het lot dat hem en zijne medegevangenen wachtte. Naakt op eene kar gebonden. wei'den zij door alle wij ken van Bragge gevoerd. Aan elken viersprong hield de sombere stoet stildan werden de onge- lukkigen met gloeiende ijzers genepen, tot zij, op het galgeveld gekomen, op het rad gebroken en vervolgens ont- hoofd werden. Daama hingen de seherp- rechtere de lijken aan eenige galgen op, terwijl zij de afgehouwen hoofden op hooge staken ten toon stelden. Voor het hoofd van Zeger Jansz. was een scheeps- mast genomen, zoodat het ver boven de andere uitstak. Zoo talrijk waren de doodvonnissen, welke ten uitvoer werden gelegd, dat zij te Brugge tot Augustus 1329 voortduur- COURANT De Burgfimeester Tan TER NEUZEN brengt ter tennis van logement-, koffl-r- en bierhuishouders en verdere onder- van voor bet publiek toegankelijke bedrijven t*» af heden op het Gemeentehuis op de gewone k'Ankooraren GRATIS verkrijgbaar zijn ;j Tar Nemzen. de» 24 Februari 1919. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. Quant ce coq ci chantera, Le roy trouve ci entrera. (Als deze haan hier kraaien zal, Zal de gevonden koning hier komen.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1919 | | pagina 1