m si
I
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6787
Dinsdag 14 Januari 1919.
59e Jaargang.
s^pgp® ir%
ABONNEMENT:
ADVERTENTIEN:
MIL1TIE, LANDWEEB, LANPSTORM. J
~6EPEMQBILISEERPEN~"
Rantsoen Koffig.
B I N N E H L-A N~D~*.
TeleSoon 25.
Dlf Biail versshijnt MaaMag^, Woensdag^ en Yrydagavond, aitgezoaderd op Feesidagen, by de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neuzen.
Slachtvergunningen,
Be Belgen en Wij.
mmasatBamaesmmemmKmSsesSBesmmMaxEaa
Per 3 maanden binneri de stad f 1.20. Franco per post voor Nederland/ 1.40.
Bij vooruitbetaling: voor Belgie en Ned.-Indie /1.80, overig Buitenland 2.
Voor Nedermnd: Per jaar bij vooruitbetaling 5,-
Men abor reeri zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postkantoren en Hulppostkantoren.
Van 1 tot 4 regels 0.60. Voor elken regel meer 0.15
Grootere letters en^cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk
op aanvraag verkrijgbaar is.
Inzending van advertentien voor 1 uur op den dag der uitgave.
Ontslag van den dienstplicht.
TJUbetaling van vergoeding wegens
Kostwinnerschap
De Burgemeester van TER NEUZEN
brssgt ter kennis van belanghebbenden,
bat de uitbetaling van yergoeding wegens
kostwinnerschap aan de betrekkingen van
S@demolBiliseereien zal plaats
hebben op Doriderdag SS Jasiaiafp-i
i©S9j des namiddags SI uur op bet
Gemeentehuis.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZLNGA.
De Burgemeester van TER NEUZ1N
brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat vergunningen tot huisslachting bij hem
moeten worden aangevraagd, terwiji voor
sl^gei*fe ve'rgunning verleend wordt
door den beer M. HARTQG, Nie*wstraat,
Tevens wordt er nogmaals de aandacbt
op gevestigd, dat all® wet en v^tafwal,
ook dat afkomstig van bnisslaehtingen,
volgens eirc. No. 63579 dato 19 Dee. 1818
moet worden ingeleverd.
Ter Neuzen, 13 Jan. 1919.
De Burgemeester voorneemd,
J. BIJIZINGA.
I NO 1Z G N O E N.
Bmrgemeeikr en Wetheuders van TER
NEUZEN makes bekend, dat gsdurende
Mat tydvak 16—31 door
getsillisten verbruikers sneg wordea
afgelererd
c-p fees N». 4S eeaer Koffie- ea Tkeekaart
Yj ons Koffis.
Ter Neuzen, 13 Jan. 1919.
Burgemeester en Wetbouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Belgie wordt bewoond door Walen*en
Vlamingen. De Walen zijn de nakome-
lingen van geroraaniseerde Keltenhun-
ne taal is van Romaanschen oorsprong,
maar heeft enkele bestanddeelen aan het
Nederlandsch en het Neder-Buitseh ont-
leend.
De Vlamingen zijn de nakomelingen
van Germaansche landverhuizerszij be
hooren tot den Saksischen stam. Hunne
verivantschap met "de Angel-Saksen
blijkt uit de uitgangen van plaatsnamen
op ham en hem, alsmede uit de bena-
ming muth en mude (tegenwoordig
monde) voor riviermond. De Vlamingen
spreken Nederlandsch.
Een groot woud, dat zich in oude tij-
den door het land uitstrekte, scbeidde
beide volken; zijne overblijfselen vor-
men tegenwoordig nog in Brabant de.
grens tusschen Waalsche en Vlaamsche
dorpen. De taalgrens tusschen het
Vlaamsche en Waalsche gebied is scherp
en loopt tegenwoordig van Kortrijk in
eene rechte liin oostwaarts ten zuiden
van. Brussel en Leu v en tot nabij Maas-
tricht, om zich hier langs Verviers naar
het zuidoosten te wenden.
Venantius Fortunatus, die in de 6e
eeuw leefde, is de eerste geschiedschrij-
ver, die van Vlamingen gewaagt. Hij
deelt mede, dat „de vrome kerkvorst
Medard het woeste volk van Vlaanderen
aan het bisdom van Noyon toevoegde"_.
Toen keizer Lodewijk de Vrome in 835
eener verdeelirg zijner landen onder zij
ne erven maakte werd in het yerdrag
deswege de naam Fhtnderus neergesteld.
Omstreeks denzelfden tijd vermeldde
een Skandiaavisch bard, die de tochten
van den vermaarden Vikinger-koning
Ragnar Lodbrog bezong, de landen tus
schen den Oceaan en de Schelde als
Flemingia.
De naam Vlaanderen duidde aanvan-
kelijk alleen het door erfelijke Fransche
kroonvazallen (forestarii of woudgra-
ven) bestuurde kustgebied ten noorden
en westen van Brugge aan. Het voorma-
lige graafschap Vlaanderen omvatte tij-
dens zijne grootste uitgebreidheid het
thans aan Nederland behoorende
Zeeuwsch-Vlaanderen, do Belgische pro-
vincien West- en Oost-Vlaanderen, een
klein gedeelte van de provincien Ant-
werpen en Henegouwen, en een deel van
het tegenwoordige Fransche Departe-
ment Du Nord, dat in Zee-Vlaanderen
(van de zee tot aan de Lys) en Waalsch-
Vlaanderen (van de Lys tot aan de
Scarpe) werd verdeeld.
De eerste graaf van Vlaanderen was
Boudewijn met den IJzeren Arm, een on-
verschrokken krijgsman, die zijne ver-
heffing (864), evenals zijnen bijnaam,
dankte aan eenen onverdoofbaren hel-
den moed, daar hij, zijnen getrouwen het
spoor banende, herhaalde malen de roof-
zieke Noormannen met bebloede koppen
deed afdeinzen. Hoe zware nederlagen
Boudewijn den Noormannen toebraeht,
hemieuwden zij meermalen hunne inval-
len. In 876 onder aanvoering van hunnen
zeekoning Hastings de Schelde opge-
zeild, stortten zij zich uit over het land
van Cadzand en de naburige oorden,
waarbij zij o.a. de stad Rodenburg
(thans Aardenburg) vernielden. Van
daar roofden zij tot aan de monden van
de Deule en de Scarpe, waar zij door
graaf Boudewijn en graaf Reinier van
Mons gestuit werden.
Had Boudewijn I ontelbare malen het
zwaard tegen de Noormannen moeten
aangespen, zijne opvolgers Boudewijn II
en Arnold I werden evenzeer daartoe ge-
dwongen, want de rijke velden van
Vlaanderen lachten den zeeschuimers
zoo verleidelijk toe, dat zij den dapperen
tegenstand der landzaten voortdurend
trotseerden. Tijdena de vegeering van
Arnold I werd zijn leenheer, koning
Lodewijk IV van Frankrijk, in eenen
hevigen strijd met eenigen zijner ieen-
mannen gewikkeld, die zelfs de hulp van
keizer Otto I inriepen. Een gevolg van
die verwikkelingen was, dat Otto de
Groote over de Maus trok, om Vlaande-
ren aan te tasten. Men meent, dat naar
aanleiding daarvan het Land van Waas
en de Vier-Ambachten aan Duitschland
werden gehecht. Ook deed, volgens de
overlevering, Otto een kanaal delven, dat
eenen ouden ScheldeaiTti herstelde en
het keizeriijk Vlaanderen van het ove-
rige deel des lands dfzonderdfe
Graaf Arnold I, door ziekte uitgeput,
droeg in 958 het bestuur des lands over
aan zijnen zoon Boudewijn III, die bij het
aanvaarden van het bewind zich ernstig
voomam, den treurigen staat, waarin de
meesten zijner on de:'dan en zoo vrij en als
lijfeigenen, verkeerden, te verbeteren.
De toenmalige steden waren wei'nig
meer dan groote burgen, waarin de voor-.
hoven grootor uitgestrektheid dan bij de
gewone I'jdderkasteelen hadden gekre-
gen door den laten (lijfeigenen) binnen
de wallen eene plaats ter woning aan te
wijzen. Zij stonden evenzeer der wille-
keur ten prooi, maar in stilte vormden
zich daar gilden of vereenigingen, om
door samenspanning de dwingelandij
zooveel mogelijk binnen damimen te hou-
den. -Boudewijn HI, die terecht in de
opkomende nijverheid de beginselen van
eenen beteren staat zag ontkiemen,
richtte openbare mai;kten op te Yperen,
te Veurne, te Dixmuiden, te Roeselare,
te Burburg, te Bergen en te Aarden
burg, en scihonk Brugge, Koidrijk, Thou-
rout en Cassel jaarmarktfo, waar op
bepaalde dagen vreemdelingen, wien vei-
li'gheid werd toegezegd., uit andere stre-
ken -vrijelijk hunne goederen konden uit-
stallen. Ook moedipde hij door gunsten
en lofwevers en andere handwerkslieden
aan, om-hunne va^ agheid te ontwikke-
len. Deze zucht om wel te doen, verhin-
derde hem niet, het zwaard te trekken,
als het welzijn des lands zulks eischte:
Toen de Noormannen in 960 koning Lo-
thar van Frankrijk weder bedreigden,
snelde hij zijnen leenheer onverwijld te
•hulp. Ongelukkig voor Vlaanderen duur-
de de regeering van Boudewijn III nan-
welijks drie jaren. Hij overleed aan de
kinderpokken in 961.
Tijdens de minderjarigheid van Bou-
de IV beproefden vele edelen, zich onaf-
hankelijk van den Vlaamschen mark-
graaf te verklaren. De kastelein yan
Kortrijk ging zelfs zoo ver, am den titel
van graaf aan te nemen. Gelrjk te den-
ken is, werd deze omwenteling door al-
lerlei daden van geweld en barbaarsch-
heid gekenmerkt. Wijl het'naburige Ha-
relbeke de rechten van Boudewijn IV
bleef handhaven trokken de Kortrijkers
tegen de trouwe veste op en verander-
den deze in eenen puinhoop. De ontlui-
kende welvaart der Vlamingen deed
eenen terugtrejl.
Nauv/elijks had Boudewijn IV de man-
nelijke jaren bereilct, of hij deed geluk-
ldge pogingen, om aan de verwarringen,
die zijn land beroerden een einde te ma-
ken. Allereerst trok hij tegen Kortrijk
op. Kortrijk viel en streng was de straf,
die den schuldigen werd opgelegd-: zij
werden onmeedoogend veriaagd.
Boudewijn had voor een groot deel
zijne overwinningen op de oproerige ede
len behaald, door de bewoners der ver-
sterkte plaatsen en de laten op zijne do-
meinen te wapenen. Het was de eerste
maal, dat burgers en ei genhoorigen in
West-Europa als, krijgsbenden werden
ingedeeld. Hoe eenvoudig ons de rnaat-
regel voorkomt, was hij van onbereken-
bare gevolgen. Daar de macht der wape
nen te dien tijde alles beslechtte,_ ontvin-
gen de burgers hierdoor het middel en
het recht, om deel te nemen ban de be-
slissing van het lot des vaderlands. Het
was eene schrede vooruit naar vrij.heid
en zelfstandigheid. Graaf Boudewijn
bevorderde het welzijn der ingezetenen
verder, door groote zorg aan de rechts-
pleging te wij den en deze aan mannen,
die' hij hoogachtte, op te dragen. Te
Brugge stelde hij een collegie van sche-
penen en raden aan, van welke eersten
uit aangewezen geslachten, de laatsten
uit bepaalde standen moesten aangevuld
worden.
In 1005 overleed hertog Otto van
Neder-Lotharingen te Maastricht; dit
bracht eenen oorlog tusschen Frankrijk
en Duitschland teweeg, wijl koning Ro
bert niet duidde, dat keizer Hendrik II
het opengevallen hertogdom opdroeg
aan Godfried II, uit den* huize van Ar-
denne.
Boudewijn IV voldeed terstord aan
den oproep van zijnen leenheer, hoewel
niet onbaatzuchtig genoeg, om den krij.g
alleen ten behoeve van anderen te voe-
ren. Hij ontscheurde het Land van Aalst
en Valenciennes aan Lotharingen en ze-
gevierde met zijne nieuwgevormde troe-
pen over zijne tegenstanders, die hem
ziine veroveringen wilden ontrukken
(1006)
In 1007, t§rwijl Boudewijn eenen
krijgstocht tegen Kamerijk ondernam,
rukte keizer Hendrik II met grooter le-
ger dan hij in de vorige jaren naar de
Scheldeoevers voerde, op Vlaanderen
aan en sloeg het beleg voor Gent. Iedere
storm werd echter manmoedig afgesla-
gen. Hendrik koos nu een ander middel,
om tot zijn doel te geraken. Hij liet het
platteland verwoesten en maakte in kas-
teelen en dorperwoningen honderden ge-
vangenen, die hij, benevens rijken buit,
naar gene zijde der Maas medevoerde.
Boudewijn, begaan met het lot zijner
weggevoerde onderzaten, oordeelde de
beste partij te kiezen, wanneer hij zich
met Hendrik II verzoende. Vertrouwen-
de op de edelmoedigheid van den keizer,
begaf hij zich naar Aken, om door een
persoonlijk bezoek de verschillen uit den
weg te ruimen. Een gelukkig gevolg
kroonde deze poging. Keizer Hendrik
was zoo voldaan over het aanbod van
den graaf om Valenciennes terug te ge-
ven, indien zijne onderdanen uit de Duit-
sche gevangenschap werden ontslagen,
dat hij Boudewijn met gunsten over-
laadde. Hij gaf niet alleen de meegevoer-
de Vlamingen vrij, maar liet Boudewijn
ook Valenciennes en de Vier-Ambachten
als keizerlijke leenen behouden, —ja
schonk hem daarenboven het Land van
Waas en de eilanden van Zeeland bewes-
ten de Schelde, waarop de graven van
Holland aanspraak maakten. Dit was
oorzaak, dat Boudewijn V, de opvolger
van Boudewijn IV, in botsing geraakte
met graaf Dirk IV van Holland, die be-
weerde, vanv/ege het Rijk oudere rech
ten op deze eilanden en het land tusschen
de Ottogracht en het oostelijke Schelde-
pand verkregen te hebben. Bij eene oor-
konde van 13 April 969 had Lotbar II,
koning van Frankrijk, het foreest Was-
da (het Land van Waas) met al de daar-
in gelegen weiden, akkers, wateren,
vaarten enz. in vrijen eigeridom en erfe-
lijk bezit geschonken aan Dirk II van
Holland. Dit gunstbewijs was waar-
schijnlijk betwistbaar. De rechten, waar
op beide partij en zich beriepen, druisch-
ten zoo zeer tegen elkander in, dat
slechts een vergejijk of de kracht van
wapenen den knoop kon ontwarren. Tot
eene beslissing voerde de strijd tusschen
Dirk IV van Holland en Boudewijn V
van Vlaanderen niet; zij staakten hun
ne aanvallen op elkander, toen zij door
hertog Godfried den Moedige van Ne
der-Lotharingen, die gegronde redenen
van beklag tegen keizer Hendrik III
meende te hebben, te hulp werden ge-
roepen. De oorlog, welken de keizer te
gen zijne leenmannen had te voeren,
werd gestuit, dpordien Hendrik III plot-
seling overleed en zijne weduwe, Agnes
van Poitiers, het in het belang van haren
zoon, achtte, vrede te maken. Door de
tusschenkomst van den Paus kwam er
eene verzoening tot stand, en bij het
verdrag van Keulen in 1057 beleende de
regentes Boudewijn V plechtig met het
graafschap Eenham (het Land van
Aalst), het Land van Waas en Zeeland-
bewesten de Schelde.
In 1063 werd Robert, de tweede*zoon
van-Boudewijn V> voogd over Holland
en Zeeland, door met de weduwe van
graaf Floris I in het huwelijk te treden.
Als huwelijksgift ontving Robert het
Land van Aalst, h>et Land van Waas en
de Zpeuwsche eilanden, op voorwaarde,
dat hij nimmer aanspraak zou maken op
Vlaanderen. Deze echt bezorgde hem
den bijnaam van den Fries.
Na den dood van Boudewijn VI ont-
brandde in Vlaanderen een burgerkrijg,
daar Boudewijns weduwe haren zwager
Robert den Fries de voogdij over haren
zoon Arnold betwistte. De steden Brug
ge, Gent., Yperen, Kortrijk, Cassel, Veur
ne, Roeselare, Thourout, Aardenburg
e.a. kozen de zijde van Robert. In den
bloedigen slag bij Cassel sneuvelde de
jeugdige Arnold en Robert de Fries werd
tot graaf van Vlaanderen uitgeroepen.
De oorlog duurde nog jaren voort en de
ellende, waarin Vlaanderen verzonken
lag, was groot. Eindelijk werd op aan-
drang van Paus Gregorius VII een ver
drag gesloten, dat de rust, zij het ook
voor korten tijd, aan de afgestreden
landen wedergaf. Robert de Fries be-
hield Vlaanderen (1085). Na de verzoe
ning deed hij eene reis naar het Heilige
graf te Jeruzalem. Toen hij na eene drie-
j arige afwezigheid terugkebrde, •zette hij
het stichten van kerkelijke gebouwen.
waarmede hij zijne krijgsbedrijven had
afgewisseld, voort. Men vindt aangetee-
kend, dat hij Vlaanderen met niet min
der dan 30 groote kerken verrijkte. In-
zonderheid aan den kerkbouw te Cassel,
Thourout, Brugge, Yperen, Hulst, St.
Winonbergen, Oostende, Oostkamp,
Thielt, Harelbeke, Maldegem en Zwijn-
aarde besteedde hij zeer belangrijke
sommen.
Den 12den October 1093 eindigde hj]
zijn veelbewogen leven. Zijn opvolger
Robert II, nam deel aan den eersten
kruistocht. Toen het Heilige Graf den
Turken ontrukt was, achtte hij zijne
taak volbracht en keerdo naar Vlaande
ren terug. Twee jaren na zijne terug-
komst moest hij het zwaard aangespen
tegen keizer Hendrik IV, die hem de
Landen van Waas en Aalst met den burg
van Gent wilde ontnemen. Robert II ver-
dedigde echter zijne bezittingen zoo
goed, dat de keizer weimg nut van zijne
vijandelijkheden trok. Terwiji Robert
II in Palestina den krijg tegen de Moha-
medanen had gevoerd, had Vlaanderen
ten aanzien van welvaart en beschaving
meer rug- dan voorwaartsche schreden
gedaan. Het viiistrecht had steeds ver
der en vprder om zich gegrepen; zelfs
Roberts terugkeer had daaraan geen ein
de gemaakt. Daarom had hij den 27sten
Mei 1111 de grooten van zijn graafschap
om zich verzameld, ten einde den land-
vrede te herstellen en strenge straffen
uit te spreken tegen hen, die de rust ver-
stoorden. Maar wat was de rust in die
dagen? Enkele maanden later vond hij
den dood in den strijd, dien zijn leenheer
koning Lodewijk VI van Frankrijk tegen
Hendrik I van Engeland voerde.
Roberts zoon, Boudewijn VII, en diens
opvolger, Karel I, beminden beiden recht
en gerechtighe'id en straften de boos-
doeners zonder aanzien des persoons.
Karel I, die zijne onderdanen eene va~
derlijke gezindheid toonde en deswege
den bijnaam van den Goede verwierf,
trad met. kracht op tegerT„de korenbij-
ters" gewetenlooze adellijke speculanten.
Uit wraak vermoordden zij hem, terwiji
hij in de St. Donaaskerk te Brugge de
mis hoorde (2 Maart 1127). De schuldi
gen ondergingen eene vreeselijke straf.
Tot de moordenaars behoorde ook ?yal-^
ter, zoon van Lambert van Rodenburg
(Aardenburg)
(Wordt vervolgd).
Yragen van Kamerleden.
De heer Ter flail heeft de aandaeht yaa
d«u Minister vaa Landbouw gerestigd op
een bericht in de dag'oladen, volgens hetwelk
een Nederlandsch vertegenwoordiger vaa een
carbidfabriek in Noorwegen, die een aan-
bieding heeft ontvangen voor het leveren
van 2000 ton carbid qver het eerste kway-
taal 1919, franco Rotterdam, tegen den prijs
van ongeveer f 625 per 1000 K.G., tever-
geefs aan het distributiebureau en de N.
O. T. eoneent tot invoer heeft gevraagd.
Bg vraagt voorts den Minister of hij het
bestaanbaar ackt, dat dit concent Biet wordt
verstrekt, waar toch de prijs van ie carbid,
die het pnbliek hier nu most betalen, aog
steeds f 1000 per 1000 K.G. is.
Bolsjewistische propaganda in Neder
land? Tier miliioen gulden lussiseh
geld 1
De Haagsche Post schrijft
sIn ons land zgn de agenten der bels-
j^Viki op dit oogenbiik, vooral in Den Baag,
zeer actief. Tolgens onzen zegsmen zgn be
gin November 4.000.000 voor propaganda
doeleinden naar Nederland gezonden, door
de Skandinaviska Kredit Aktisbolag. Yan
hier uit gaat het geld en de propaganda in
de eerste plaats naar Belgieien ons land
krioelt op dit sogenblik van bolsjewiki-
agenten, Rassen, Franschen, Duitsshers en
Belgen,. die altoos door in de weer zijn.
Zg hebben hun eigen cafes en zelfs hun
eigen organisatie, die voor bona en ferood-
kaarten zorgt.
Wg weten niet ot eenige waarde is te
hechten aan duistere gerucbten, dat tegen
20 Jan. een nieuwe opstand voor ons land
is beraamd, met diverse S.D.A.P.-leidera
„toevallig" in bet buitenland, zoo ongeveer
als de Duiische keizer ,/toevaliig" in
Nearsche wateren was, toen de oorlog
werd bekoekt.
Maar wg weten wel, dat de anti-Oranje
campagne hier niet rust en wij hebben de
beste redenen o* te gelooven, dat de auto-
riteiten van een en ander niet onkundig
zgn."
Gelukweuseh van Koaiagin Wilhelmina
aan Koning Albert.
^avas s«int uit Brussel:
De missie, welke Kosingin W ilh elmina
zend om den Koning der Belgea geluk te
wenscheu met zgn gelulfkigen teragkeer in
zgn boofdstad, wordt hier over twee of
drie dagen verwacht.
■SSS83BSBBZS:ESSCE!
De Burg«meester van TER MEUZEN laaakt be-
kend, flat gsen nailer* verlesging zal plaats hebben
van den diensttqd bij de militie of ie landweer of
van den dienstplicht bij den landstorm ran hen,
voGr wie die diensttyd of dienstplicht werd verlangd
tot 31 December 1918.
Voor zoover de hiarbedoelde jersonan behoorden
tot de militie of da landweer, behooren zij van
m. 1 Januari 1919 af tot den landstorm (tenzij ze
vvat zich bij uitzondaring kan voortoen -sa 1918
of vroeger 40 jaar zijn gewor#en).
De meesten hunner zijn in bet genot van het
onbepaald (klein), verlof, hun als militie- of land-
nveerplichtige verleend. Ook nadat zij landstorm-
y plichtige zijn geworden, wordt dat verlof voorloopig
.geacht voort te duren en blijven zij overeenkomstig
de gestelde of nader vast te stellen regelen de ge-
legenheid genieten om ondar de wapenan terug te
keeren- Diegenen hunner, die nog onder de wapenen
zijn, kunnen ook als landstormpliehtige voorloopig
onder de wapenen blijven.
De hieabedoelde dienstplichtigen van de militie of
de landweer blijven roorts zoolang niet het tegen-
deol vrordt bepaald ingedeeld bij ket onderdeel
van de weermacht, waarbij zij als nailitie- of Iand-
weerplichtige laatstelijk ingedeeld waren. Evaneens
blijven de in hun zakboekjes vermelde plaatsen van
opkomst van kracht, zoolang niet andars wordt
bepaald.
Veor zosreel de iniUiie betreft, geld -het bier
dienstplichtigen, in hoofdzaak behoorende
brj de bereden korpsen tot de lichtingen 1906,
-y 1907, 1908, 1909 en 1910
V. bij de korpsen pantserfort-artillerie en torpedisten
-xnt de Iichtingan 1906, 1907, 1908, 1909, 1910, 1911
em 1912;
b\r,de zeemilitie tot da lichtingen 1909, 1910,1911,
1912 en, 1913.
Veor zsoveel de InnAweer batreft, geldt het in
hoofdzaak ^Jhsi^landweerlichtingen 1907, 1908, 1909,
1910, 1911, 1912. en 1913.
Wat den landstorm aangaat, strekte da dianst-
p!ich*rerteng»t»g zieii nit :>ver d* jaarkiausen van
1898 en vroegere -jaran". Ten aamien van de tot
deze jaarklassen beheorendje landstormpliehtigen is
de dienstplicht met 31 December 1918 in zijn voile i
omvang geeindigd. Niettemin blijft voorloopig ook
voor dezen onder zakere voorwaarden de gelegeaheid
openstaan om onder de wapenen te blijven of terug
te keeren. Iliervoo* moet dan een verbinienis als
vrijwilliger bij den landatarm worden geslofen.
Dit laatste gelit ook voor degenen, die wegens
hun leeftijd bij hun ontslag uit dan nailitie- of land-
weerdienst met tot den landstorm koman t* be-
hoeran. Bedoelde verbintfenis kan worden aangegaan
bij het korps, waarbij belanghebbende laatselijk
dienie. Zij loopt over den nog resteerenden duur
van de tegenwoordige buitengewone amstandigheden,
wat evenwel niet verhiadert, dat de verbondene
reeds voor het aindigen van die amstandigheden met
onbepaald (klein) verlof zal kunnen vertrekken over
eenkomstig de voor dianstplichtigen geldende ragelen.
Het ontslag uit den dienst van de militie of de
landweer of van den dienstplicht kij den landstorm
van de hiervoor bedoelde personen haeft gean in-
vloed op ljet genot van kostwinnersvergoeding en
andere vergoedingen, zooals dit thans geregeld i«.
Ter Neuzen, 13 Januari 1919.
De Burgemeester,
J. HUIZIN#A.
sssHpaBsa^aEBHvasx^soBaE^siEaaBsanflsaaMEi
(Verrolg.)
Gelijkheid, niet van goeden staat, maar van
gemoed,
Gelijkheid van gemoed best vrede en vriend-
sehap voedt;
Waar deze ontbreekt, moet vrede en vriend-
schap ook ontbreken,
Waar buiten ik noch goed, noch bloed, noch
afkomst reken.
VONDEL. Leeuwendalers.
Freyr Hongur fille
A Flemingia lande.
Freyr, de koning viel
In Vlaanderenland).
yn verkeer-
Jti' - vfej. vv civiu-ux- 1