m si I ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 6787 Dinsdag 14 Januari 1919. 59e Jaargang. s^pgp® ir% ABONNEMENT: ADVERTENTIEN: MIL1TIE, LANDWEEB, LANPSTORM. J ~6EPEMQBILISEERPEN~" Rantsoen Koffig. B I N N E H L-A N~D~*. TeleSoon 25. Dlf Biail versshijnt MaaMag^, Woensdag^ en Yrydagavond, aitgezoaderd op Feesidagen, by de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neuzen. Slachtvergunningen, Be Belgen en Wij. mmasatBamaesmmemmKmSsesSBesmmMaxEaa Per 3 maanden binneri de stad f 1.20. Franco per post voor Nederland/ 1.40. Bij vooruitbetaling: voor Belgie en Ned.-Indie /1.80, overig Buitenland 2. Voor Nedermnd: Per jaar bij vooruitbetaling 5,- Men abor reeri zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postkantoren en Hulppostkantoren. Van 1 tot 4 regels 0.60. Voor elken regel meer 0.15 Grootere letters en^cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien voor 1 uur op den dag der uitgave. Ontslag van den dienstplicht. TJUbetaling van vergoeding wegens Kostwinnerschap De Burgemeester van TER NEUZEN brssgt ter kennis van belanghebbenden, bat de uitbetaling van yergoeding wegens kostwinnerschap aan de betrekkingen van S@demolBiliseereien zal plaats hebben op Doriderdag SS Jasiaiafp-i i©S9j des namiddags SI uur op bet Gemeentehuis. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZLNGA. De Burgemeester van TER NEUZ1N brengt ter kennis van belanghebbenden, dat vergunningen tot huisslachting bij hem moeten worden aangevraagd, terwiji voor sl^gei*fe ve'rgunning verleend wordt door den beer M. HARTQG, Nie*wstraat, Tevens wordt er nogmaals de aandacbt op gevestigd, dat all® wet en v^tafwal, ook dat afkomstig van bnisslaehtingen, volgens eirc. No. 63579 dato 19 Dee. 1818 moet worden ingeleverd. Ter Neuzen, 13 Jan. 1919. De Burgemeester voorneemd, J. BIJIZINGA. I NO 1Z G N O E N. Bmrgemeeikr en Wetheuders van TER NEUZEN makes bekend, dat gsdurende Mat tydvak 16—31 door getsillisten verbruikers sneg wordea afgelererd c-p fees N». 4S eeaer Koffie- ea Tkeekaart Yj ons Koffis. Ter Neuzen, 13 Jan. 1919. Burgemeester en Wetbouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. Belgie wordt bewoond door Walen*en Vlamingen. De Walen zijn de nakome- lingen van geroraaniseerde Keltenhun- ne taal is van Romaanschen oorsprong, maar heeft enkele bestanddeelen aan het Nederlandsch en het Neder-Buitseh ont- leend. De Vlamingen zijn de nakomelingen van Germaansche landverhuizerszij be hooren tot den Saksischen stam. Hunne verivantschap met "de Angel-Saksen blijkt uit de uitgangen van plaatsnamen op ham en hem, alsmede uit de bena- ming muth en mude (tegenwoordig monde) voor riviermond. De Vlamingen spreken Nederlandsch. Een groot woud, dat zich in oude tij- den door het land uitstrekte, scbeidde beide volken; zijne overblijfselen vor- men tegenwoordig nog in Brabant de. grens tusschen Waalsche en Vlaamsche dorpen. De taalgrens tusschen het Vlaamsche en Waalsche gebied is scherp en loopt tegenwoordig van Kortrijk in eene rechte liin oostwaarts ten zuiden van. Brussel en Leu v en tot nabij Maas- tricht, om zich hier langs Verviers naar het zuidoosten te wenden. Venantius Fortunatus, die in de 6e eeuw leefde, is de eerste geschiedschrij- ver, die van Vlamingen gewaagt. Hij deelt mede, dat „de vrome kerkvorst Medard het woeste volk van Vlaanderen aan het bisdom van Noyon toevoegde"_. Toen keizer Lodewijk de Vrome in 835 eener verdeelirg zijner landen onder zij ne erven maakte werd in het yerdrag deswege de naam Fhtnderus neergesteld. Omstreeks denzelfden tijd vermeldde een Skandiaavisch bard, die de tochten van den vermaarden Vikinger-koning Ragnar Lodbrog bezong, de landen tus schen den Oceaan en de Schelde als Flemingia. De naam Vlaanderen duidde aanvan- kelijk alleen het door erfelijke Fransche kroonvazallen (forestarii of woudgra- ven) bestuurde kustgebied ten noorden en westen van Brugge aan. Het voorma- lige graafschap Vlaanderen omvatte tij- dens zijne grootste uitgebreidheid het thans aan Nederland behoorende Zeeuwsch-Vlaanderen, do Belgische pro- vincien West- en Oost-Vlaanderen, een klein gedeelte van de provincien Ant- werpen en Henegouwen, en een deel van het tegenwoordige Fransche Departe- ment Du Nord, dat in Zee-Vlaanderen (van de zee tot aan de Lys) en Waalsch- Vlaanderen (van de Lys tot aan de Scarpe) werd verdeeld. De eerste graaf van Vlaanderen was Boudewijn met den IJzeren Arm, een on- verschrokken krijgsman, die zijne ver- heffing (864), evenals zijnen bijnaam, dankte aan eenen onverdoofbaren hel- den moed, daar hij, zijnen getrouwen het spoor banende, herhaalde malen de roof- zieke Noormannen met bebloede koppen deed afdeinzen. Hoe zware nederlagen Boudewijn den Noormannen toebraeht, hemieuwden zij meermalen hunne inval- len. In 876 onder aanvoering van hunnen zeekoning Hastings de Schelde opge- zeild, stortten zij zich uit over het land van Cadzand en de naburige oorden, waarbij zij o.a. de stad Rodenburg (thans Aardenburg) vernielden. Van daar roofden zij tot aan de monden van de Deule en de Scarpe, waar zij door graaf Boudewijn en graaf Reinier van Mons gestuit werden. Had Boudewijn I ontelbare malen het zwaard tegen de Noormannen moeten aangespen, zijne opvolgers Boudewijn II en Arnold I werden evenzeer daartoe ge- dwongen, want de rijke velden van Vlaanderen lachten den zeeschuimers zoo verleidelijk toe, dat zij den dapperen tegenstand der landzaten voortdurend trotseerden. Tijdena de vegeering van Arnold I werd zijn leenheer, koning Lodewijk IV van Frankrijk, in eenen hevigen strijd met eenigen zijner ieen- mannen gewikkeld, die zelfs de hulp van keizer Otto I inriepen. Een gevolg van die verwikkelingen was, dat Otto de Groote over de Maus trok, om Vlaande- ren aan te tasten. Men meent, dat naar aanleiding daarvan het Land van Waas en de Vier-Ambachten aan Duitschland werden gehecht. Ook deed, volgens de overlevering, Otto een kanaal delven, dat eenen ouden ScheldeaiTti herstelde en het keizeriijk Vlaanderen van het ove- rige deel des lands dfzonderdfe Graaf Arnold I, door ziekte uitgeput, droeg in 958 het bestuur des lands over aan zijnen zoon Boudewijn III, die bij het aanvaarden van het bewind zich ernstig voomam, den treurigen staat, waarin de meesten zijner on de:'dan en zoo vrij en als lijfeigenen, verkeerden, te verbeteren. De toenmalige steden waren wei'nig meer dan groote burgen, waarin de voor-. hoven grootor uitgestrektheid dan bij de gewone I'jdderkasteelen hadden gekre- gen door den laten (lijfeigenen) binnen de wallen eene plaats ter woning aan te wijzen. Zij stonden evenzeer der wille- keur ten prooi, maar in stilte vormden zich daar gilden of vereenigingen, om door samenspanning de dwingelandij zooveel mogelijk binnen damimen te hou- den. -Boudewijn HI, die terecht in de opkomende nijverheid de beginselen van eenen beteren staat zag ontkiemen, richtte openbare mai;kten op te Yperen, te Veurne, te Dixmuiden, te Roeselare, te Burburg, te Bergen en te Aarden burg, en scihonk Brugge, Koidrijk, Thou- rout en Cassel jaarmarktfo, waar op bepaalde dagen vreemdelingen, wien vei- li'gheid werd toegezegd., uit andere stre- ken -vrijelijk hunne goederen konden uit- stallen. Ook moedipde hij door gunsten en lofwevers en andere handwerkslieden aan, om-hunne va^ agheid te ontwikke- len. Deze zucht om wel te doen, verhin- derde hem niet, het zwaard te trekken, als het welzijn des lands zulks eischte: Toen de Noormannen in 960 koning Lo- thar van Frankrijk weder bedreigden, snelde hij zijnen leenheer onverwijld te •hulp. Ongelukkig voor Vlaanderen duur- de de regeering van Boudewijn III nan- welijks drie jaren. Hij overleed aan de kinderpokken in 961. Tijdens de minderjarigheid van Bou- de IV beproefden vele edelen, zich onaf- hankelijk van den Vlaamschen mark- graaf te verklaren. De kastelein yan Kortrijk ging zelfs zoo ver, am den titel van graaf aan te nemen. Gelrjk te den- ken is, werd deze omwenteling door al- lerlei daden van geweld en barbaarsch- heid gekenmerkt. Wijl het'naburige Ha- relbeke de rechten van Boudewijn IV bleef handhaven trokken de Kortrijkers tegen de trouwe veste op en verander- den deze in eenen puinhoop. De ontlui- kende welvaart der Vlamingen deed eenen terugtrejl. Nauv/elijks had Boudewijn IV de man- nelijke jaren bereilct, of hij deed geluk- ldge pogingen, om aan de verwarringen, die zijn land beroerden een einde te ma- ken. Allereerst trok hij tegen Kortrijk op. Kortrijk viel en streng was de straf, die den schuldigen werd opgelegd-: zij werden onmeedoogend veriaagd. Boudewijn had voor een groot deel zijne overwinningen op de oproerige ede len behaald, door de bewoners der ver- sterkte plaatsen en de laten op zijne do- meinen te wapenen. Het was de eerste maal, dat burgers en ei genhoorigen in West-Europa als, krijgsbenden werden ingedeeld. Hoe eenvoudig ons de rnaat- regel voorkomt, was hij van onbereken- bare gevolgen. Daar de macht der wape nen te dien tijde alles beslechtte,_ ontvin- gen de burgers hierdoor het middel en het recht, om deel te nemen ban de be- slissing van het lot des vaderlands. Het was eene schrede vooruit naar vrij.heid en zelfstandigheid. Graaf Boudewijn bevorderde het welzijn der ingezetenen verder, door groote zorg aan de rechts- pleging te wij den en deze aan mannen, die' hij hoogachtte, op te dragen. Te Brugge stelde hij een collegie van sche- penen en raden aan, van welke eersten uit aangewezen geslachten, de laatsten uit bepaalde standen moesten aangevuld worden. In 1005 overleed hertog Otto van Neder-Lotharingen te Maastricht; dit bracht eenen oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland teweeg, wijl koning Ro bert niet duidde, dat keizer Hendrik II het opengevallen hertogdom opdroeg aan Godfried II, uit den* huize van Ar- denne. Boudewijn IV voldeed terstord aan den oproep van zijnen leenheer, hoewel niet onbaatzuchtig genoeg, om den krij.g alleen ten behoeve van anderen te voe- ren. Hij ontscheurde het Land van Aalst en Valenciennes aan Lotharingen en ze- gevierde met zijne nieuwgevormde troe- pen over zijne tegenstanders, die hem ziine veroveringen wilden ontrukken (1006) In 1007, t§rwijl Boudewijn eenen krijgstocht tegen Kamerijk ondernam, rukte keizer Hendrik II met grooter le- ger dan hij in de vorige jaren naar de Scheldeoevers voerde, op Vlaanderen aan en sloeg het beleg voor Gent. Iedere storm werd echter manmoedig afgesla- gen. Hendrik koos nu een ander middel, om tot zijn doel te geraken. Hij liet het platteland verwoesten en maakte in kas- teelen en dorperwoningen honderden ge- vangenen, die hij, benevens rijken buit, naar gene zijde der Maas medevoerde. Boudewijn, begaan met het lot zijner weggevoerde onderzaten, oordeelde de beste partij te kiezen, wanneer hij zich met Hendrik II verzoende. Vertrouwen- de op de edelmoedigheid van den keizer, begaf hij zich naar Aken, om door een persoonlijk bezoek de verschillen uit den weg te ruimen. Een gelukkig gevolg kroonde deze poging. Keizer Hendrik was zoo voldaan over het aanbod van den graaf om Valenciennes terug te ge- ven, indien zijne onderdanen uit de Duit- sche gevangenschap werden ontslagen, dat hij Boudewijn met gunsten over- laadde. Hij gaf niet alleen de meegevoer- de Vlamingen vrij, maar liet Boudewijn ook Valenciennes en de Vier-Ambachten als keizerlijke leenen behouden, —ja schonk hem daarenboven het Land van Waas en de eilanden van Zeeland bewes- ten de Schelde, waarop de graven van Holland aanspraak maakten. Dit was oorzaak, dat Boudewijn V, de opvolger van Boudewijn IV, in botsing geraakte met graaf Dirk IV van Holland, die be- weerde, vanv/ege het Rijk oudere rech ten op deze eilanden en het land tusschen de Ottogracht en het oostelijke Schelde- pand verkregen te hebben. Bij eene oor- konde van 13 April 969 had Lotbar II, koning van Frankrijk, het foreest Was- da (het Land van Waas) met al de daar- in gelegen weiden, akkers, wateren, vaarten enz. in vrijen eigeridom en erfe- lijk bezit geschonken aan Dirk II van Holland. Dit gunstbewijs was waar- schijnlijk betwistbaar. De rechten, waar op beide partij en zich beriepen, druisch- ten zoo zeer tegen elkander in, dat slechts een vergejijk of de kracht van wapenen den knoop kon ontwarren. Tot eene beslissing voerde de strijd tusschen Dirk IV van Holland en Boudewijn V van Vlaanderen niet; zij staakten hun ne aanvallen op elkander, toen zij door hertog Godfried den Moedige van Ne der-Lotharingen, die gegronde redenen van beklag tegen keizer Hendrik III meende te hebben, te hulp werden ge- roepen. De oorlog, welken de keizer te gen zijne leenmannen had te voeren, werd gestuit, dpordien Hendrik III plot- seling overleed en zijne weduwe, Agnes van Poitiers, het in het belang van haren zoon, achtte, vrede te maken. Door de tusschenkomst van den Paus kwam er eene verzoening tot stand, en bij het verdrag van Keulen in 1057 beleende de regentes Boudewijn V plechtig met het graafschap Eenham (het Land van Aalst), het Land van Waas en Zeeland- bewesten de Schelde. In 1063 werd Robert, de tweede*zoon van-Boudewijn V> voogd over Holland en Zeeland, door met de weduwe van graaf Floris I in het huwelijk te treden. Als huwelijksgift ontving Robert het Land van Aalst, h>et Land van Waas en de Zpeuwsche eilanden, op voorwaarde, dat hij nimmer aanspraak zou maken op Vlaanderen. Deze echt bezorgde hem den bijnaam van den Fries. Na den dood van Boudewijn VI ont- brandde in Vlaanderen een burgerkrijg, daar Boudewijns weduwe haren zwager Robert den Fries de voogdij over haren zoon Arnold betwistte. De steden Brug ge, Gent., Yperen, Kortrijk, Cassel, Veur ne, Roeselare, Thourout, Aardenburg e.a. kozen de zijde van Robert. In den bloedigen slag bij Cassel sneuvelde de jeugdige Arnold en Robert de Fries werd tot graaf van Vlaanderen uitgeroepen. De oorlog duurde nog jaren voort en de ellende, waarin Vlaanderen verzonken lag, was groot. Eindelijk werd op aan- drang van Paus Gregorius VII een ver drag gesloten, dat de rust, zij het ook voor korten tijd, aan de afgestreden landen wedergaf. Robert de Fries be- hield Vlaanderen (1085). Na de verzoe ning deed hij eene reis naar het Heilige graf te Jeruzalem. Toen hij na eene drie- j arige afwezigheid terugkebrde, •zette hij het stichten van kerkelijke gebouwen. waarmede hij zijne krijgsbedrijven had afgewisseld, voort. Men vindt aangetee- kend, dat hij Vlaanderen met niet min der dan 30 groote kerken verrijkte. In- zonderheid aan den kerkbouw te Cassel, Thourout, Brugge, Yperen, Hulst, St. Winonbergen, Oostende, Oostkamp, Thielt, Harelbeke, Maldegem en Zwijn- aarde besteedde hij zeer belangrijke sommen. Den 12den October 1093 eindigde hj] zijn veelbewogen leven. Zijn opvolger Robert II, nam deel aan den eersten kruistocht. Toen het Heilige Graf den Turken ontrukt was, achtte hij zijne taak volbracht en keerdo naar Vlaande ren terug. Twee jaren na zijne terug- komst moest hij het zwaard aangespen tegen keizer Hendrik IV, die hem de Landen van Waas en Aalst met den burg van Gent wilde ontnemen. Robert II ver- dedigde echter zijne bezittingen zoo goed, dat de keizer weimg nut van zijne vijandelijkheden trok. Terwiji Robert II in Palestina den krijg tegen de Moha- medanen had gevoerd, had Vlaanderen ten aanzien van welvaart en beschaving meer rug- dan voorwaartsche schreden gedaan. Het viiistrecht had steeds ver der en vprder om zich gegrepen; zelfs Roberts terugkeer had daaraan geen ein de gemaakt. Daarom had hij den 27sten Mei 1111 de grooten van zijn graafschap om zich verzameld, ten einde den land- vrede te herstellen en strenge straffen uit te spreken tegen hen, die de rust ver- stoorden. Maar wat was de rust in die dagen? Enkele maanden later vond hij den dood in den strijd, dien zijn leenheer koning Lodewijk VI van Frankrijk tegen Hendrik I van Engeland voerde. Roberts zoon, Boudewijn VII, en diens opvolger, Karel I, beminden beiden recht en gerechtighe'id en straften de boos- doeners zonder aanzien des persoons. Karel I, die zijne onderdanen eene va~ derlijke gezindheid toonde en deswege den bijnaam van den Goede verwierf, trad met. kracht op tegerT„de korenbij- ters" gewetenlooze adellijke speculanten. Uit wraak vermoordden zij hem, terwiji hij in de St. Donaaskerk te Brugge de mis hoorde (2 Maart 1127). De schuldi gen ondergingen eene vreeselijke straf. Tot de moordenaars behoorde ook ?yal-^ ter, zoon van Lambert van Rodenburg (Aardenburg) (Wordt vervolgd). Yragen van Kamerleden. De heer Ter flail heeft de aandaeht yaa d«u Minister vaa Landbouw gerestigd op een bericht in de dag'oladen, volgens hetwelk een Nederlandsch vertegenwoordiger vaa een carbidfabriek in Noorwegen, die een aan- bieding heeft ontvangen voor het leveren van 2000 ton carbid qver het eerste kway- taal 1919, franco Rotterdam, tegen den prijs van ongeveer f 625 per 1000 K.G., tever- geefs aan het distributiebureau en de N. O. T. eoneent tot invoer heeft gevraagd. Bg vraagt voorts den Minister of hij het bestaanbaar ackt, dat dit concent Biet wordt verstrekt, waar toch de prijs van ie carbid, die het pnbliek hier nu most betalen, aog steeds f 1000 per 1000 K.G. is. Bolsjewistische propaganda in Neder land? Tier miliioen gulden lussiseh geld 1 De Haagsche Post schrijft sIn ons land zgn de agenten der bels- j^Viki op dit oogenbiik, vooral in Den Baag, zeer actief. Tolgens onzen zegsmen zgn be gin November 4.000.000 voor propaganda doeleinden naar Nederland gezonden, door de Skandinaviska Kredit Aktisbolag. Yan hier uit gaat het geld en de propaganda in de eerste plaats naar Belgieien ons land krioelt op dit sogenblik van bolsjewiki- agenten, Rassen, Franschen, Duitsshers en Belgen,. die altoos door in de weer zijn. Zg hebben hun eigen cafes en zelfs hun eigen organisatie, die voor bona en ferood- kaarten zorgt. Wg weten niet ot eenige waarde is te hechten aan duistere gerucbten, dat tegen 20 Jan. een nieuwe opstand voor ons land is beraamd, met diverse S.D.A.P.-leidera „toevallig" in bet buitenland, zoo ongeveer als de Duiische keizer ,/toevaliig" in Nearsche wateren was, toen de oorlog werd bekoekt. Maar wg weten wel, dat de anti-Oranje campagne hier niet rust en wij hebben de beste redenen o* te gelooven, dat de auto- riteiten van een en ander niet onkundig zgn." Gelukweuseh van Koaiagin Wilhelmina aan Koning Albert. ^avas s«int uit Brussel: De missie, welke Kosingin W ilh elmina zend om den Koning der Belgea geluk te wenscheu met zgn gelulfkigen teragkeer in zgn boofdstad, wordt hier over twee of drie dagen verwacht. ■SSS83BSBBZS:ESSCE! De Burg«meester van TER MEUZEN laaakt be- kend, flat gsen nailer* verlesging zal plaats hebben van den diensttqd bij de militie of ie landweer of van den dienstplicht bij den landstorm ran hen, voGr wie die diensttyd of dienstplicht werd verlangd tot 31 December 1918. Voor zoover de hiarbedoelde jersonan behoorden tot de militie of da landweer, behooren zij van m. 1 Januari 1919 af tot den landstorm (tenzij ze vvat zich bij uitzondaring kan voortoen -sa 1918 of vroeger 40 jaar zijn gewor#en). De meesten hunner zijn in bet genot van het onbepaald (klein), verlof, hun als militie- of land- nveerplichtige verleend. Ook nadat zij landstorm- y plichtige zijn geworden, wordt dat verlof voorloopig .geacht voort te duren en blijven zij overeenkomstig de gestelde of nader vast te stellen regelen de ge- legenheid genieten om ondar de wapenan terug te keeren- Diegenen hunner, die nog onder de wapenen zijn, kunnen ook als landstormpliehtige voorloopig onder de wapenen blijven. De hieabedoelde dienstplichtigen van de militie of de landweer blijven roorts zoolang niet het tegen- deol vrordt bepaald ingedeeld bij ket onderdeel van de weermacht, waarbij zij als nailitie- of Iand- weerplichtige laatstelijk ingedeeld waren. Evaneens blijven de in hun zakboekjes vermelde plaatsen van opkomst van kracht, zoolang niet andars wordt bepaald. Veor zosreel de iniUiie betreft, geld -het bier dienstplichtigen, in hoofdzaak behoorende brj de bereden korpsen tot de lichtingen 1906, -y 1907, 1908, 1909 en 1910 V. bij de korpsen pantserfort-artillerie en torpedisten -xnt de Iichtingan 1906, 1907, 1908, 1909, 1910, 1911 em 1912; b\r,de zeemilitie tot da lichtingen 1909, 1910,1911, 1912 en, 1913. Veor zsoveel de InnAweer batreft, geldt het in hoofdzaak ^Jhsi^landweerlichtingen 1907, 1908, 1909, 1910, 1911, 1912. en 1913. Wat den landstorm aangaat, strekte da dianst- p!ich*rerteng»t»g zieii nit :>ver d* jaarkiausen van 1898 en vroegere -jaran". Ten aamien van de tot deze jaarklassen beheorendje landstormpliehtigen is de dienstplicht met 31 December 1918 in zijn voile i omvang geeindigd. Niettemin blijft voorloopig ook voor dezen onder zakere voorwaarden de gelegeaheid openstaan om onder de wapenen te blijven of terug te keeren. Iliervoo* moet dan een verbinienis als vrijwilliger bij den landatarm worden geslofen. Dit laatste gelit ook voor degenen, die wegens hun leeftijd bij hun ontslag uit dan nailitie- of land- weerdienst met tot den landstorm koman t* be- hoeran. Bedoelde verbintfenis kan worden aangegaan bij het korps, waarbij belanghebbende laatselijk dienie. Zij loopt over den nog resteerenden duur van de tegenwoordige buitengewone amstandigheden, wat evenwel niet verhiadert, dat de verbondene reeds voor het aindigen van die amstandigheden met onbepaald (klein) verlof zal kunnen vertrekken over eenkomstig de voor dianstplichtigen geldende ragelen. Het ontslag uit den dienst van de militie of de landweer of van den dienstplicht kij den landstorm van de hiervoor bedoelde personen haeft gean in- vloed op ljet genot van kostwinnersvergoeding en andere vergoedingen, zooals dit thans geregeld i«. Ter Neuzen, 13 Januari 1919. De Burgemeester, J. HUIZIN#A. sssHpaBsa^aEBHvasx^soBaE^siEaaBsanflsaaMEi (Verrolg.) Gelijkheid, niet van goeden staat, maar van gemoed, Gelijkheid van gemoed best vrede en vriend- sehap voedt; Waar deze ontbreekt, moet vrede en vriend- schap ook ontbreken, Waar buiten ik noch goed, noch bloed, noch afkomst reken. VONDEL. Leeuwendalers. Freyr Hongur fille A Flemingia lande. Freyr, de koning viel In Vlaanderenland). yn verkeer- Jti' - vfej. vv civiu-ux- 1

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1919 | | pagina 1