ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTTENTItBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
U "Jl
ii
it
I
No. 8782.
Woensdag 1 Januari 1919.
59e Jaargarig',
Oudejaarsavond.
V r.
ABONNEMENT
ABVERTENTIEN
-1
1
1
cwv
4J Telefooii 33.
Bit Blad Ysrsc&ijnt Maandag", Wesnsdag' en Vrydagayonsl, r op Feestdagei,
hij de Firma P. J. YAM DE 8AIDE te Ter lenzeiL
Id!
li¥,
J0*
wmm
Per 3 maanden binnen deygtad f 1.20. Franco per post voor Nederiand^.40.
Bij vooruitbetaling: voor Belg(e en Ned.-Indie /1.80, overig Buitenland 2.
Voor Nederiand: Per jaar bij vooruitbetaling 5,—.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postkantoren en bfulppostkantoren.
Van 1 tot 4 regels 0.50. Voor elken regel meer f 0.12s,
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwdfe L
op aanvraag verkrijgbaar is.
Inzending van advertentien voor 1 UUX op den dag der uitgave.
31 December.
Wie kent met de poezie van dat enkele
woord. Het is als een tooverklank, "die
ons een oogenblik de beslonimeringen
van het ,heden doet vergeten, die onze
gedacliten doet terugkeeren eerst naar
hetgeen het laatst wend beleefd en dan
steeds verder en verder tot de dagen
onzer jei^d.
Oudejaarsavond, dat woord doet her-
leven de milde stemming, die in den
dag'elijkschen 4 strijdi- der belangen zoo
emstig gevaar loopt; het is de her-
innering aan al wat er goeds in een
jaarkring is bewezen; het is de klank
die rouw wekt over verkeerde daden en
krachtig dringt tot een beter leven.
Al de armen en hoofden, die hebben
gezwoegd en gepeinsd, een heel jaar
lang, vaak zonder verpoozen zij ko-
men tot rust, weldadige rust, die de be-
tere neaging van den mensch haar rech-
ten doet hernemen. Geen avond komt er
in het gansche jaar voor, zoo rijk aan
verteedering des harten, aan stillen te-
rugkeer in de binnenkamer des gemoeds.
Oudejaarsavond, het is de avond
waarop wij als de koopman ons
levensboek over het afgeloopen jaar af-
sluiten en onze balans opmaken, onze
teleurstellingen, de herinnering aan on
ze nuslukkingen liefst <ioen vervagen,
doch ons dankbaar de welgeslaagde on-
dernemingen, onze dagen van voorspoed
voor den geest brengen.
Oudejaarsavond het is het tijdstip
waarop onze dooden worden herdacht,
waarop het behoud van de dierbaren die
rondorn ons nog zijn, meer dan anders
wordt gev/aardeerd. Slechts zelden laat
da maalstroom des levens tijd aan de
ouderen, om zich zelf weer voor den
geest te brengen die plechtige uren voor
het seheiden van het jaar, waarin ron
dorn vader en moeder de verstrooide ie-
den worden geschaard, waarin de kin
deren iets voelen van de oneindige liefde
die het ouderenhart bezielt en van de
grenzenlooze opoffering, die de natuur
aan een moeder heeft geschonken om
haar kind groot te kunnen brengen,
waarin de ouders dankbaar b\ikten op
de panden hunner hefde en tranen stort-
ten over het geluk, dat hun avond des
levens werd opgefleurd door de groot
geworden kleinen, wier schreden zij met
zooveel zorg hadden bewaakt en voor
wie zij zooveel angst hebben doorstaan.
Op den Oudfej aarsavond dringt zich dat
alles opnieuw met onweerstaanbare
kracht aan ons op en de kinderen van
voorheen, die de aandoening der ouders
niet konden begrijppn, moeten nu zelf
moeite doen om het tranenfloers, dat
hunne blikken benevelt, te verbergen.
De avond van den laatsten dag des
jaars is er een van weemoed en van
blijde hoop teVens; hij is er een van te-
rugiAikken en -van vooruitzienhij is er
een van rusten, maar ook van plannen
voor nieuwe inspanning. En zachtheid,
teederheid, voert bij dat alles den boven-
toon.
Het is de vijfde Oudejaarsavond die
we reeds beleven sedert het uitbreken
van den wereldbrand, die in gruwzaam-
heid en vernieling al zijn voorgangers
overtteft. Het zwaard is thans opgesto-
ken, al wordt het nog voor gebruik ge-
reed gehouden. De algeheele oorlogs-
moeheid en verdeemoediging van een
der strijdende partijen staat echter
borg, dat het voor eene hervatting van
den strijd wel niet meer zal worden ge-
trokken.
Wat een vreeselijke rekening is in dit
opzicht door talloozen te maken
die het offer van den gruwelijken oor
log zijn geworden, die opgetrokken zijn,
strijdende voor een ideaal voor zoo-
ver hierbjj van een ideaal sprake kan
zijn, die te vergeefs hun bloed daarvoor
offerden. En zullen de Oudejaarsavond-
gedachten van hen die hun kinderen,
hunne mannen, ten strijde zagen trek-
ken om niet meer, of verminkt, van het
slagveld terug te keeren in de landen
der overwinnaars wel veel verschillen,
te aan het behaald krijgssucces eeniger- teneinde die lastof voor een deel van de
met die van hen, die behooren tot de
overwonnen volken Zal hun de gedach- drastige maatregelen worden everw -"si
mate vergoedipg, wellicht troost kunnen
schenken voor de persoonlijke offers die
zij zelf hadden te brengen
Welk een vreeselijke mislukking is
die oorlog in verschillend opzicht en
weike sombere herinneringen zal deze
Oudejaarsavond in een aantal paleizen,
bij talijke dynastien doen opkomen. Er
is gespeeld een vreeselijk spel ge-
speeld, waarbij kostbare menschenle-
vens nog minder geteld werden dan
pionnen bij het schaakspel. Er wordt
thans aan de eene zijde gejuicht over de
behaalde finale overwinning, waarvan
men in de toekomst de vruchten hoopt
te plukken, doch waarvan het de vraag
is, of het tegenwoordig geslacht nog
veel zal genieten,' omdat zooveel moet
worden hersteld en geheeld.
En aan de andere zijde zijn (Jaar de vol
ken, die, in het vooruitzicht eener ge-
makkelijke overwinning ten strijde zijn
gevoerd, thaiis na vier jar en van on-
gekende opofferingen en ontberingen te
hebben doorstaan geheel uitgeput
temeer liggen, temvijl de talrijke Vor-
sten, die hen regeerden, genoopt wei den
afstand te doen van hun troonen, die
niet meer gesteund werden door de
machten in den staat. Ook hij, die
als Keizer boven hen alien troonde, deel-
de dat lot en achtte het raadzaam
wellicht zich herinnerende het lot van
zijn oostelijken nabuur de wijk -te
nemeh naar ons gastvrij land, dat reeds
zoovele vluchtelingen tot wijkplaats
diende, welk voorbeeld door zijn zoon,
den gewezen troonopvolger werd ge-
volgd, die thans zoo goed als geheel van
de wereld afgesloten leeft op een onzer
Zuiderzee eilanden, hetwelk hem als ver-
blijfplaats is aangewezen.
Het is wel tragisch, dat de machtheb-
ber van de horden voor wien, nu ruim
vier jaren geieden, zoo talloozen uit het
door den oorlog geteisterde Belgie naar
ons land vluchtten, thans in dat zelfde
land een schuilplaats heeft moeten zoe-
ken, om zich te beveiligen tegen
ja tegen wien? Tegen zijn eigen volk, dat
vrpeger reeds in de wieg geleerd werd
hem te vergoden? Het is van hier uit
niet na te gaan, hoe in het algemeen de
verhouding tegenover den gewezen Kei
zer is. Er werd nog niet gehoord van
gewelddaaen tegen een der vroegere
Duitsehe vorsten, doch bij den onzeke-
ren toestand, die in dat land heerscht,
is op een gegeven oogenblik alles van
een opgezweepte volksmenigte te wach-
ten. Het gevoel voor orde en tucht, tot
hiertoe in Duitschland spreekwoorde-
lijk, schijnt daar, althans in de hoofd-
plaats, -vrijwel verdwenen eh de gebeur-
tenissen der laatste dagen van dit jaar,
nu dit zonder vaste leiding voortdobbe-
rende volk elkaar met mitrailleurs be-
stookt en vele slachtoffers vallen als-
of er nog niet genoeg gevallen zijn on-
der de aanvallen van den buitenland-
sehan vijand zijn niet hoopvol.
Hoe moet het er, wanneer het Duit
sehe volk op dezen Oudejaarsavond tot
zichzelf inkeert, in hunne harten uit-
zien, zoowel in de statige paleizen als
in de schamele hutten, waar zooveel
hoop, zooveel verwachtingen in rook
vervlogen, waar zij het vooruitzicht
heeft, als overwonnene, nog tal van
jaren gebukt te gaan onder de gevolgen
van den oorlog, die het reeds vier jaren
zoo emstig teisterde. Het vooruitzicht
is voorzeker niet bemoedigend.
Inderdaad, nu men aan het eind van
den strijd staat, is eerst na te speuren
welke verwoestingen deze heeft aange-
rieht, niet alleen in dd landen die het
strijdtooneel vormden, maar over de ge-
heele wereld, daar alles blijkt ontwricht
en om te voorkomen dat niet hier of
daar een te grooten nood zoude ontstaan
eene wereldrantsoeneering van tal van
artikelen in het leven moet worden ge-
roepen. Er bestaat nu algemeen gebrek,
waar voor enkele jaren van overvloed
kon worden gesproken.
Wat een teleurstelling baart het eind
van den oorlog, waarnaar we snakkend
uitzagen in de verwachting, dat deze
ons verademing brengen zoude. De tijd
van ontberingen, van gebrek, zij zijn
nog niet voorbij. En zware lasten druk-
kan de volken allerwege, zoodat zelfs
bevolking af te. vhritelen.
Rich ten we de 5 likken naar ons eigen
land, dan hebben wij in dit uur van
oyerdenking evenmin reden tot juichen.
Wel kunnen we dankbaar zijn, dat ons
het ergste tot hiertoe gespaard werd,
doch het eind van den oorlog brengt
ons nog niet datgene wat voor het on
der,houd van ons volk noodig is. Wel
kwam er eenige verruiming, omdat men,
nu het dreigendst gevaar voorbij was,
de militaire voorraden ter beschikking
van de bevolking Stelde, maar voor den
verderen aanvoev zijn de vooruitzichten
bijna nog ongmistiger dan tijdens den
oorlog.
Niet alleen dat we voor verschillende
aanvoeren nog aihankelijk zijn va,n de
groote mogendh eden, maar ook het ge
brek aan de de voortbewegingskracht
stuwende brandst of houdt thans de be-
schikbare .handelsvloot in banden ge-
kneld en doemt deze voor een deel tot
machteloosheid terwijl ook het reeds be-
perkte binnenlandsch verkeer nog ver
der staat beperkt te worden en wegens
het stopzetten van meerdere fabrieken
het spook der werkeloosheid steeds
meerderen aangrijnst.
Dit alles mlaakt den toestand niet
hoopvol en verzwaart ten zeerste de
taak onzer bestuurders. Moge der Re-
geering wijsheid en kracht worden ge
schonken om die maatregelen te- nemen,
welke kunnezi leil. i tot behoud van ons
volksbestaan en de algemeene welvaart
zich weer ten spoedigste herstellen.
Eene donkere wolk, die den horizon
ten zeerste verduisterde, ging over ons
heen. 't Was of die wolk, vergezeld ging
van donderslagen en bliksemflitsenhet
pogen tot revolutie. Zij schrikte velen
uit hun rustige rust! Hoe was in ons
land, dat zich regelmatig in democra-
tischen zin onder de bestaande consti-
tutie ontwikkelt, een revolutie moge-
lijk? Hoe kon, vroeg men zich af, daar-
toe aanleiding zijn?
En, evenals ons land buiten den oor
log bleef, zoo ging ook die uit het bui
tenland komenden stroom over ons heen.
Ons volk bleek in z'n overgroote meer-
derheid trouw aan zijne consfitutioneele
instellirigen, aan zijn Vorstenhuis onder
welks bestuur het zich veilig voelt. En
het kwam ook uit, dat, al vloeit het uit
den aard der< zaak voort, de toestan-
den der laatste jaren onwillekeurig velen
ontevi'eden deed worden over een gang
van zaken, waaraan dikwijls met den
besten wil door niemand iets te veran-
deren is, die minder tevredenen daarom
in massa nog geen revolutionaire nei-
neigingen hebben.
Maar ook bracht het eind van den
strijd ons andere teleurstellingen, eene
teleurstelling, die de bewoners van ons
gewest meer in het bij zonder treft: de
stemmen van hen, die nu, door het suc-
ces met behulp van machtige bondge-
nooten behaald, ovemioedig geworden,
meenen, dat alles zich naar hun wil en
wensch zal moeten schikken, die, wat ze
zelf als een schrijnend onrecht onder-
vonden, op nog heviger, tegen alle recht
en billijkheid indruischende, wijze zou-
den willen doen tegenover eene natie,
die hun eigen landgenooten gedurende
vier jaren op allerlei .wijze, vaak ten
koste van eigen ontberingen, heeft
trachten te steunen.
Dat die gedachten bestonden, men
wist het reeds van vroeger. Te verwach-
ten ware eehter geweest, dat die vroe
ger uitgesproken wenschen, nu, na al
wat geschied is, te nauwemood nog zou-
den gefluisterd worden. Teleurstellend
en grievend is de ervaring, dat die wen
schen, die verlangens, integendeel luide
geschreeuwd, dat ze tot eischen gegroeid
zijn!
Echter, er komen in dit opzicht ook
reeds lichtpunten. Er zijn onder de Bel-
gen thans reeds meerderen, ook regee-
ringspersonen, opgestaan, die hebben
getuigd, dat men Nederiand niet het on
recht mag aandoen, daarvan stukken los
te scheuren, welke Belgie bovendien voor
By velen is trouwens ook de hoop
blijven bestaan op de Belgische Regeer
ring zelve, op zijn ridderlijken Vorst en
edelmoediga Vorstin, die men niet kan
en mag verdenken landroof op het oog
te hebben, al hadde men reeds gaame
van die zijde eene onomwonden duide-
lijke uitspraak vemomen.
Hoop is er ook, dat de grootmachtigen
ter Vredesconferentie, die gestreden
hebben onder de leuze: „Op, voor de
kleine natiesdie in hun vaandel
schreven dat de volken over hun eigen
lot behopren te beschikken, een derge-
lijke onrechtvaardigheid tegenover ons
land, meer bepaaldelijk ons Zeeuwsch-
Vlamingen en onze Limburgsche broe-
ders niet zullen dulden. Duidelijk
moet het him toch de laatste dagen
geworden zijn indien daaraan althans
twijfel bestond dat hier Nederlanders
wonen, die niet van hun vaderland
wenschen te worden losge^cheurd, en
die dit, ondanks alles wat hun overigens
moge verdeelen, thans zonder. onder-
scheid van richting daarvan getuigen
als een man, als een partij.
Afgezien van deze bijzondere omstan-
digheid, is de toestand van ons land in
het algemeen nog niet hoopvol. Wel
blijkt, dat de oorlogsomstandigheden
de energie van vele Nederlanders heeft
ontplooid. Dat tal van industrieen, waar
aan men vroeger in ons land nooit
dacht, zijn opgericht of staan om te wor
den gesticht. Maar al die ondememin-
gen, al die plannen kunnen thans moei-
lijk worden doorgezet, daar in de meeste
gevallen, daarvoor, zoowel voor instal-
latie als exploitatie, verschillende be-
noodigdheden noodig zijn, die ons land
niet of niet in voldoende mate oplevert
en waarvoor men dus alsnog van het
buitenland afhankelijk is.
Een en ander heeft tot oorzaak, dat
door den Staat moeilijk pogingen kun
nen worden gesteund met betrekking
tot nieuwe industrieen waar zoovele
oude, bestaande, dringend hulp behoe-
ven.
Op velerlei gebied moet de Regeering
reddend optreden om algeheele achter-
uitgang van ons volk te voorkomen, om
in nood verkeerende ondememingen zoo
veel mogelijk te helpen. Zware offers
worden aan de schatkist gesteld en dat
juist op een tijdstip, dat zooveel sociale
maatregelen naar voren dringen, voor
welker doorvoering ook weder groote of
fers aan de schatkist moeten worden ge
steld. De vooruitzichten, die de Minis
ter van Financien der bevolking heeft
geopend omtrent de wijze waarop de
dekldng zal moeten geschieden, stem-
men al evenmin hoopvol, terwijl we alien
weten, dat de noodige gelden er nu een-
maal zullen moeten komen, op welke
wijze dan ook.
In het afgeloopen jaar trad de nieuwe
Grondwet in werking en volgens de
nieuwe bepalingen had de verkiezing
voor de Tweede Kamer plaats. Het al
gemeen stemrecht en evenredige verte-
genwoordiging deden bij ons hun intrede.
Billijkheidsoverwegingen hebben tot die
invoering geleid. Te bejammeren valt
het evenwel, dat van die regeling in de
Kamer zelf geen gunstig resultaat te
bespeuren valt. Eer is het tegendeel te
constateeren. Het aantal sprekers en
redevoeringen is sterk toegenomen, doch
de werkzaamheid van de Kamer op wet-
gevend gebied is in gelijke mate afge-
nomen. De staatsmachine werkt nog
langzamer dan vroeger. De Kamer moest
voor Kerstdag uiteengaan, terwijl het
begrootingswerk nog op geen stukken
na gereed is. Zij, die in dit opzicht illu-
sies mogen gekoesterd hebben, komen
alzoo bedrogen uit. i
Ondanks alles zullen we op den eersten
dag des jaars elkaar weer even hoopvol
tegemoet treden met den zegenwensch
op de lippen en met de hoop in het hart,
dat van de vele goede wenschen die wor
den geuit, toch wel een deel zal worden
bewaarheid. Hopen we dit ook van ht
werk van onze Vorstin en Hare raads-
lieden en van de gekozenen des volks
die hen bijstasn, dat het huh erelukken
J zullen strekken tot heil van land ^n volk.
j Wanneer we in onze herinnering te-
rugroepen de geschiedenis onzer stad,
in het nu bijna van ons scheidende jaar,
brengt ons dat geen bepaald in het oog
vallende feiten voor den geest. Het
algemeene leven had een uormaal ver-
loop. Vergeleken met de toestanden van
vorige jaren, leek het zakenleven wel
eenigszins te kwijnen, tengevolge de
rantsoeneeringen op verschillend gebied.
Wegens gebrek aan grondstoffen vor-
derde het bouwen van de nieuwe haven
bij het spoorwegempiacement w'einig. De
hoop, dat die haven bij het eind van den
oorlog zou gereed zijn is niet vervuld,
maar bovendien meende onze handels-
kamer er onlangs op te moeten wijzen
dat de los- en laadplaats sedert den oor
log verminderd is, wegens den vervallen
toestapd van een deel der oude kaden,
die in de verloopen vier jaar niet onder-
houden zijn.
De overgave van de hoogere burger-
school aan het rijk kwam in dit jaar tot
stand. Voor de geiheente is dit een voor-
deel te achten, in financieel opzicht of-
schoon er ook overigens wel een belang
in opgesloten was, dat die school door
de gemeente in sommig opzicht kon wor
den ingericht overeenkomstig de ba-
hoeften der streek.
Het opgevatte plan tot stichting
eener ambachtsschool kon door omstan-
digheden nog niet doorgaan. Beter
slaagde de poging van de woningbouw-
vereeniging om te voorzien in den wo-
ningnood. Dank zij haar initiatief en den
steun van den gemeenteraad zijn thans
reeds de 42 aanbestede woningen onder
dak en zullen binnen enkele maanden
kunnen worden betrokken.
De Zeeuwsch-Vlaamsehe tram werd
in het afgeloopen jaar geheel voltooid.
Thans blijkt uitnemend, hoe deze in eene
behoefte voor deze streek voorziet. De
spoorwegen Mechelen- en GentTer
Neuzen konden sedert geruimen tyd
slechts een deel hunner lijnen exploitee-
ren. De eerste tot Hulst, de tweede
tot Selzaete. Naar wij vernemen zal de
eerste dagen van het nieuwe jaar ook
de dienst op St. Nicolaas worden hervat
en nog deze wTeek waggons en locomo-
tieven derwaarts worden overgebracht.
Hopen we, dat die diensten spoedig over
de geheele lijn kunnen hervat worden.
Verschillende omstandigheden en
noodzakelijke maatregelen maakten in
het afgeloopen jaar ook de uitvoering
van ons bedrijf steeds moeilijker. Op
verschillende manieren hebben wij ge-
tracht, zooveel mogelijk aan den invloed
daarvan te ontkomen, even dikwijls ook
weer teleurgesteld dat een maatregel,
met groote kosten ingevoerd, door
nieuwe economische omstandigheden
weer zoo goed als waardeloos werd.
Evenwel hebben onze lezers van een
en ander niet te veel kunnen bemerken
en hebben we steeds getracht hen zoo
goed mogelijk te bedienen. Onze steeds
uitbreidende lezerskring bewijst ons, dat
dit wordt gewaardeerd, evenzoo ,de
strekking van ons blad.
Aan alien die ons steunden zoowel onze
adverteerders en lezeressen en lezers als
onze medewerkers, zeggen wij daarvoor
hartelijk dank, ons bij vernieuwing aan-
bevelend.
r*
Als ons blad u bereikt, zijn we weer
een nieuwen jaarkring ingetreden. Wij
willen, als naar gewoonte, besluiten,
jnet alien in het algemeen alle
goeds toe te wenschen. Moge 1919
inderdaad in alle opzichten zijn een ge*=
zegend jaar, dan zal dit voorzeker ook
tot gevolg hebben, dat de TER NEU-
ZENSCHE COURANT u tot in lengte
van dagen dezen groet zal kunnen bren
gen op den NEDERLANDSCHEN
Zeeuwsch-Vlaamschen feodem
V
Markt.
'eng r in,.
IM
j' c
*SB5EEE®aa®E!!EC^SOTii
|I| I| My I HI'lll i lIT'ilil i I ITU
fIS.fis
EUWJAAR
In het fayzon-
Igeloopen jaarj
i^-elling betooiwv
fEUW,
I Ter Neuzen.
*scht hare
zoowel bui-
e» geluklcig
jch dit jaar
v"unst aan.
fUM,
renulaan 45.
919.
]n met spoed. i
t.
joet maken,
•j
vullen.
tan.
JMBipi1 "Mfjjlill "I jl""
- - -gar,aEWM >»3? 9W85SK.r.*iw«tPifiInn
nmxmGj-
Ter Neuzea!
cht -Bfjnen
towel bui-
:e, een ge-
SLE,
Bakker.
akkerij
-igers, zoo
ij een ge-
jr ^LE RZ.
hen,
ZOON.
fckenden ,h$t
Ing van
Kielaar.
:ien en j i»
n aan- i
z.
iitraatv
i jaar
v'rien-
;n ge-
voor
It hij
en
89.1
.den j
rou-
xan.
ter.
ar
n-
d,
n.
.ar
-en
p»-
_n
toe. Dan-
beveel ik
1ANGE,
eenen
jursps ier.