iii f •r BUBSERLUKE STftNB. i! M! D« li! A 1 1 R< b. Wiilst oritsi an enkei dooi^ speqiilatie in fondsen of goederen, anders dan in de uitoefening van een bedrijf. het Zttivfif inkometi afgefefo-kkeil de diqOj* dea belastingplichtige verschuldigde ien niet met een bron van zijn inkomen hi verband staande: KOEWACHT. |lr#5 i i J IT 1 ei h V le re w H Vaststellittg vef'ji'ciertir.g op de keffing en invordering van den hoofdelijken omslag. Burgemeester en wethouders stellen voor, vast te stellen de volgende VERORDENING op de heffing van een hoofdelijken omslag in de ge- meente Ter Neuzen. Artikel 1. Ten behoeve der gemeente zal jaarlijks Word en geheven een hoofdelijke omslag tot een maximum van 75000.— onverminderd het bedrag van den suppletoiren omslag te hei'fen van hen, die na het opmaken van het primitief kohier beiastingplichtiig worden. De grondslag der belasting is het jaar- lijksch zuiver inkomen der belastingpJich- tigen. Art. 2. Met inachtneming van) art. 245 der ge- meentewet worden in' den hoofdelijken om slag aangeslagen allien, die zoodanig inkomen hebben ,dal zij daartoe in de termen vallen, oflverschillig of zij op zich zelf wonen, dan wel bij and-eren inwonen. Bereikt iemands inkomen eerst in den loop van het belastingjaar het bedoelde bedrag^ dan ontstaat geen belastinigplicht, indien dit het gevolg is van het overlijden van eeruge- huwde vrouw, voor wier inkomen de man in deze gemeente is aangeslagen!, zoolang de man voor dat inkomen in deze gemeente belastingplichtig blijft. Bij den aanslag van het lioofd eener echt- vereeniging wordt ondea- het inkomen be- grepen het inkomen der hnwelijfcsgemeen>- schap, alsmede het eigen inkomen der vrouwl indien zij in deze gemeente belastingplichtig is en diet valt onder de bepalimg van het volgend lid. De gehuwde vtouw wordt zelfstandig aan geslagen indien het hoofd der echtvereeni- ging ingevolge art. 215 der gemeentewet in deze gemeente niet belastingplichtig is, of indien de vrouw krachtens art. 195, tweede lid, of (art. 241 van het burgerlijk wetboek zelf het beheer Van ihaar goederen en het vrije genot van haar inkomsteni heeft. Art. 3 Onder zuiver inkomen wordt verstaan de som van hetgeen lin geld of geldswaarde zui ver wordt ger.oten als opbrengst van: le. onroerende goederen; 2e. roerend kapitaal; 3e. onderneming en arbeid; 4e. rechten op periodieke uitkeeringen van het Leven afliankelijk. Art. 4. Als opbrengst van onroerende goederen worden beschouwd de voordeelen, die, an ders dan door de uitoefening van een bedrijf of beroep, van gehouwen en gronden worden getrokken, zooals: huur- of pachtsommen en verdere presta tion van huurders of paehters; vruchten waarvan het genot bij verhuring of verpachting is voorbehouden; de huurwaarde van gebouwen. gedeelten van gebouwen of gronden bij eigen gebruik voor woning of tothuishoudelijkedoeleindeni; Uitkeeringen ter zake van opstal, erfpacht, bekiemming of vaste huur; Uitkeeringen ter zake van grondrente of andere op onroerend goed gevestigde schuld- plichtigheid. Art. 5. Als opbrengst van roerend kapitaal worden beschouwd de vruchten van kapilaat, dat niet in onroerende zaken of in eeireigen bedrijf of beroep is ge.egd, zooals: rente van inschrijvingen op de groot- boeken der nationale of buitenlandsche schuldj dividenden en rente van aankieelbe- wijzen, obligation, of andere effecteu; Uitkeeringen op geldschieting en comman- ditie; rente van andere schuldvorderintgen. uit welken ho'ofde ook. onverschillig of van de schuid ©en bewijs is afgegeven en of de be- taling door hypotheek ;of op andere wijze is verzekerd; rente begrepen in de aflossing van schuld- vorderingen; laltijddurende rente. Art. 6. De opbrengst van onderneming en)arbeid omvat de niet onder art. 5 vallende voor deelen, die als winst, honorarium, trakte- ment, salaris, arbeidsloon, vrije woning^ aan- deel in winst of over wins!, vacatLe- of pre- sentiegeld of onder welken naam en in wel ken vorm ook verkregen worden nit bedrijf of beroep (ambt, waardigheid, bediening en hetrekking daaronder begrepen) en uithan- delingen werkzaamheden eni diensteni van elken aard. Tot de opbrengst van een bedrijf wordt mede gerekend het eigen gebruik van in het bedrijf voortgebrachte of verkregen vruch ten in den ruimsteU zin of van waren die inj het bedrijf worden vervaardigd. bewerkt of ten verkoiop ingeslagen. De betaling, die de leden eener coopera- tieve vereeniging of de aandeelhouders eener naamlooze vennootschap van de vereeniging of vennootschap ontvanigen voor geleverde goederen of verrichten arbeid, wio-rdt tot haar voile bedrag als prijs der goederen of als arbeidsloon beschouwd. Art. 7, De opbrengst van rechten op periodieke uitkeeringen van het leven afhamkelij k, omvat de \erlof- en nonactiviteitstraktementen, wachtgelden, pensio-enen, lijfrenten, alsmede de vebschuldigde verstrekkingen van levens- onderhoud, jiuisvesting of andere zaken en, In' het algemeen^ alle verschuldigde uitkee- ringeU en verslrekkingen, njet aan de ver- vulling van een ambt of diens'tbetrekking verbonden. die bij overlijden van den ge- rechtigde. of van een derde, eindigen. Periodieke uitkeeringen, die geno ten wor den ingevolge een verbintenis, waarvan1 de naleving niet in rechte kan worden gevor- derd, worden niettemin als verschuldigd be schouwd. Deze bepaling geldt niet. indien de persoon, die de uitkeering geniet, met den gever samenwoont. Art. 8. Als inkomen of deel van het inkomen wordt niet beschouwd: a. ten aanzien van minderjarigen, hetgeen zij van hun ouders voior onderhoud en op- voeding genie ten; Art. 9. ■JJe opbrengst eener bron van inkomen^ wordt, tpr berekening van haar* zuiver be drag, verminderd met die kosten tot ver wea-viug, imniqig, en L.rioud der opbrengst, en met de op de opbrengst rustende lasten, zooals: id© bedrijfs- en beroepskosten, waaronder worden verstaan de kosten noodig voor de uitoefening van een bedrijf of beroep of reclitstreeks- daartoe beirekking hebbende met inbegrip van kosten van onderhoud verschuLuigde renten en beiastingen1, die op het bedrijf of beroep drukken; de volgende kosten. voor zoo ver zij niet reeds als. bedrijfs- of beroepskoisten in aan- merking komen; kosten van verzek-ering en onderhoud van lohroerende goederen^ uit keeringen wegens opstal of anrfer zakelijk recht krachtens hetweik de belastingpliclitige het geno t van onroerenid goed heeft, op on roerende goederen rustende helastingen en uitkeeringen wegens daarop gevestigde schuldplichtigheid, kosten van verhuring of verpachtmg van.ohroerenjde goederen, kosten vallende op de verzilvering van coupons kosten van beheer. Van de onzuivere opbrengst van een bedrijf of beroep worden bovendien afgetrokkeu de afschrijvingen op zaken, die voor de uitoefe ning Van het bedrijf of beroep word en ge- bmikt. en die afschrijvingen op scliuldvor- deriingien. een -en ander volgens goed koop1- mansgebmik. Traktementen en andere belooningen,. als mede verlof- en nonactiviteitstraktementeni, wachtgelden en pensioenen worden vermin derd met verplichte bijdragen voor pen sioenen en fondsen. Art. 10 Uitgaven voor aankoo;), stichting, verbete- ring of verandering van gronden^ gehouwieU1 werktuigen, gereedschappen of andere za- keq, die voor de uitoefening van het bedrijf of beroep worden gebruik I, uitgaven voor overneming, uitbreiding, verbetering, of ver andering van het bedrijf en- andere uitgaven van dien aard, worden niet als bedrijfs- of beroepskosten beschouwd. Uitgezonderd zijn: le. de uitgaven noodig ter vervanging van jpaken. waarop niet wordt afgeschreven, ge- bouwen niet daaronder begrepen; 2e. de uitgaven tot aanschaffing vanvo-or- werpen van geringe waarde^ voor zoover die uitga\ en gewooulijk toit de dagelijksche onkosten van het bedrijf of .beroep worden gerekend. Voorts is geen aftrek toegeiaten ter zake van het vormen of vergnooten van een re- servefonds- of voor interest van eigen ka pitaal. Art. 11 Voor de heffing der belasting wordt de opbrengst bepaald van de bronnen van in komen, die bij den aanvanig van het belas tingjaar voor den belastingplichtigebestaam. Bedrijven. beroepen, handelingen, werkzaam heden en diensten die voor dat tijdstip door hem zijn uitgeoefend, verricht of bewezen, worden als een bestaande bron van inkomen aangemerkt, indien zij niet voorgoed zijn gestaakt. Ten aanzien Van personen', die op een later tijdstip belastingplichtig word-en, treedt. dat tijdstip voor den aanvang van het be lastingjaar in de plaats. Art. 12 De opbrengst van iedere bron van inko men wordt gesteld op bet bedrag dat zij vo,or den belastingplichtig^ zuiver heeft opgele- verd over bet laatst verlo-open kalenderjaar of voor zooveel de opbrengst van Onder neming of arbeid betreft, over het laatst ver- loopen ^oekj.aar indien dit niet met het kalenderjaar samenvalt. Art. 13. Is de opbrengst van eenige bron van in komen nog niet over een vol kalender- of boekjaar door den belastingplichtige geno- ten, dan wordt zij in rekening gebracht tot haar bebend of te vergrooten j:varlij-ksch zui ver bedrag. Op dezelfde Wdj'ze wordt gehandeld, iridicn door het -ontstaan, v-ervailen of wijzjgen eener gemeenschap verandering is gekomen in de verhouding naar welke de belastingplichtige gerechtigd is tot het genot der 'Voordeelen van cenlge zaakv en sedert die verandering nog geen vol kalender- of boekjaar is ver- streken. Art.. 14. Bevordering of verplaatsing in een anderen werkkring, bij een tak van openbaren disrist of in dienst van een bijzonder persoon of lichaam, wordt niet beschouwd als- het ontstaan eener mienwe bron vani inkomeU. Daareutegen wordt het ontstaan eener nlieu- we bron van inkomen aangeniomen bij aan- vaarding of hervatting van ©enigen dienst binnen het rijk na dienstverrichting in het buitenland of in een der kolonien of bezit- lingen' van het rijk in andere werelddeelen. Art. 15. De jaarlijksche zuivere opbrengst van tij- delijk ni-et belegde gelderi wordt bepaald^ naar de wijze. waarop zij zullen worden helegd, of, indien aan de gelden nog geen bestemming is- gegeven. op vier" ten honderd berekend. Art. 16. Waimeer ten aanzien eenjer broh van in komen bij toepassiing der regelen omtrenlt de bepaling der zuivere opbrengst een ver- fiejs wordt verkregen kom't dit in mindering van de zuivere opbrengst der verdere bron nen van inkomen. Art. 17. Op zich zelf staande werkzaamheden blij- veti bij.de toepassing der artt. 11 tot en met 16 buiten aanmerking. Heeft de belastingplichtige in het laatst verloopen kalenderjaar een opbrengst van op zich zelf staande werkzaamheden genoten of een nit zoo-danige werkzaamheden voort- gesproten Verlies geleden, dan wordt het volgens de genoemde artikelen bepaalde in komen met het zuivere bedrag dier opbrengst vermeerderd of met dat verlies verminderd. Art. 18. Van het volgens artt. 11 tot en met 17 be paalde inkomen worden ter berekening van, a. lijfrenten. penioenen en andere perio dieke uitkeeringen en verstrekkingen als. be- doeid bij -art. 7; b. -altijddurende renten; c. renten van andere scliulden; d. premien voor ievensverzekering, lijf renten -en pensioen; -een en ander tot het jaarlijksch bedrag bij den a,anvang van het belastingjiaar of bij het ontstaan van den belastingplicht in den loop van dat jaar. Voor de premien, bedoeld onder letter d van het vorige lid, kan niet meer dan 5ten honderd van het inkomen en niet meer dan 100— worden afgetrokken. Ter zake van onderhoud en opvoeding van minderjarige kinderen is geen aftrek toege iaten, behoudens het bepaalde in art. 22. Art. 19. Aan> ied-er, die vermoied wordt belasting- pliclitig te zijn, word I in de maand, in welke het belastingjaar aanvaugt, een bes-chrij- vigsbilj-et gezonden. Hot model van het beschrij vingsbilje-t wordt door Burgemeestei- en Wethouders vastges-teld. leder belastingplichtige is verplicht door het beschrijvingsbiljet naar waarheid in te vullen -en te onderteekenen aanjgifte van zijn zuiver inkomen te doen. De verplichtiug tot "het doen van aangifte wordt opgeheven doer het iv-erzoek pm ainbts- halve aangeslagen t-e worden. Ambtshalve worden tevens aangeslagen^ zij wien biljet (door nalatigheid van den aat> gever) niet tijdig is ingekomen of wier bjl- jet niet of niet volledig is ingevuld of. n'iet is onderteekend. Voor minderjarigen en onder curateele ge- stelden gesichiedt de aangifte door den voogd of door den curator. Het beschrijvingsbiljet wordt teruggehaald, echter niet vroeger dan acht dagen na de bczorging. Hij. wiens woonplaats niet in deze gemeente is gevestigd, is verplicht het biljet binnen veertien dagjeri na de uitneiki(rig in- gevtald en onderteekend ter gennoenlte-.secre- tarie te bezorgen of te doen bezorgen. Hij die een maand na den aanvang van het belastingjaar geen beschrijvingsbiljet mocht ontvangen hebben en toch belastingplichtig is, is verplicht binnen acht dageni ter ge- meente-seeretarie een beschrij vingsbiljet aan te vragen ien dit voor den vijftienden der maand, volgende op die, waarin het belas tingjaar is aangevangeni, ingevul-d en onder teekend aldaar te bezongen of te d-oen be zorgen. Apt. 20. Aan ieder, die na de algemeene beschri.j- vlng, in art. 19 vermeld, belastingplichtig is gewor-den, wordt zoio spoedig mogelijk een beschrijvingsbiljet gezonden. Hij, die binnen vier wckeni na den dag, waarop vermoedelijk de belastingplicht is ontstaan, gefen beschrijvimgsbiljet heeft ont vangen, is verplicht onvcrwyld zoodanig bil jet fer gemeente-secretarie aan te vragen Hij, aan wien ingevolge het bepaalde bij dit artikel een baschrijvingsbiljeit is ujitg-e- rejikt. moet dat binnen veertien dagenriade uitreiking ingevnld en onderteekend ter ge meente-secretarie bezorgen of doen bezorgen1. Art. 21. Bij het opmaken van de kohieren wordt door Burgemeester en Wethouders en bij het vaststelien van de kohieren wordt doordjen Raad met inachtneming van het bepaalde bij de rirtt. 3 tot en met lSdezer vepordening het zuiver inkomen der belastingpliditigen geschat. Zij zullen daarbij letten op de door de be- lastingplichtigen ingevulde beschrijvingsblil- jetten en zoo noodig op diens uiterlijken staat. Voor de beoordeeling van den uiter lijken staat komen in aanmerldng: de woning, de omvang van het bedrijf en de vermoedelijke vertering van den belasting plichtige. Uit de kohieren rnoet blijken of de schat- ting al of niet overeenstemt met de gedane aangifte. Art. 22. Van het zuiver inkomen van iederen be lastingplichtige wordt ,al& onbelastbaar een som1 van J 400,voor noodzakelijk levens- onderhoud afgetrokken; voor ieder 'eigen of aangehuwd kind en voor iederen pupil van de belastingpiichtige beneden den leeftijd Van 14 jaar, mats zij geen eigen inkomsteu hebben en liun onder houd geheel voor rekening van den belasting plichtige komt, wordt dit onbelastbaar be drag vermeerderd met 50s— Het bedrag, dat voor aftrek in aanmerking komt krachtens het eerste lid ,gaat 650, niet te boven. Art. 23. iNaar het overeenkomstig de vorige artike len berekend belastbaar inkorriem wordt ie der belastingplichtige gerangschikt in een der klassen van het bij deze verordenhjg behoorende tarief. Art. 24. Van elk belastbaar inkomen wordt ieder jaar belasting gehevea in de verhouding; als voor elke Masse aangewezen wordt door de bedragen, vermeld in die laatste koiom van het bij deze verordeming behoorende tarief. Bij de vaststelling van het primitief kohier wordt het getal bepaald, waarmede de in het vorigl lid bedoelde bedragen zullen verme- nigvuldigd worden, ten einde ongeveer de som te verbrijgen, welke in de goedgekeurde gemeentebegrooting voor de opbrengst der belasting isgeraamd. Dit getal zal ook gelden voor de s-upple- to ire aanslagen over het betrokken belasting jaar. Het totaal bedrag van het primitief kohier zal het bedrag, waarmede volgens het vorig lid van dit artikel lean volstaan worden, met ten hoogste vijf percent Imogen over- treffen, ook .als daardopir "het in art. 1 ge noemde maximum wordt overschreden. Bij het bepalen van den aamslag worden gedeelten van centen verwaarloosd. Art. 25. Het belastingjaar loop! van 1 ,M©i tot 1 Mei. Het primitief kohier,-dat zoo spoedig mo gelijk na den aanvang van het belastirigjaar wordt opgeniaakt .en vasig&teld, bevat de aanslagen van hen, die a. bij den aanvang van hel belastingjaar in de gemeente huil hoofdverblijf Widen; h. na -den aanvang van het belastingjaar do-cii v-oor het opmaken van het lcohigr in de gemeente hun ho-ofdverblijf vestigdem; c1. in de termen vallen, om krachtens ar tikel 215, vooriaatste lid, der gemeentewet voor vier twaalfde gedeelten van den aan- slag over ©en vol jaar in de belasting bij te dragen. Op siuppletoire koliieren worden gebracht zij. -die: a. bij de opmaMng van het primitief ko hier mochten zijn overgasj.agen of li. na de opmaMng van het primitief ko hier in de termen zijn gevallen om bij te dragen in den omslag. Tevens zullen op een suppletoir kohier worden gebracht, zij, wier belastbaar inko men blijkens nader verkregen gegevens meer bedraagt. dan waarnaar zij' primitief zijn aan geslagen om dan tot zoodanig bedrag te worden aangeslagen, dat het totaal der'hun opgelegde belasting, in oVereenstemming is met hun werkelijk inkomen. Art. 26. Aan h en, die bij den Raad bezwaarschrif- ten hebben ingediend tegen hum aanslag, wordt de gelegenheid gegeven hunbezwaren voor een uit en door den Raad benoemde commi-ssi-e inondeling toe te lichten, indien het verlangeu in het bezwaarschrift is uit- gedrukt. Zij dienen den raad op de bezwaarschrif- ten van bericht en advies. Art. 27. Voor belastingplichtigen, die wegens over- brenging van hoofdverblijf naar elders recht op ontheffing hebben, wor-dt het bedrag daar- van vastgesteld door den Raad, na opgaaf door den belanghebbende van den tijd, waar op, deze overbrenging heeft plaats gehad, Voor belastingplichtigen, die -overied-en zijn word I het bedrag der ontheffing doo r den Raad vastgesteld op verzoek van fen of meer van de erfgenamen of rechtverkrijgenden, nia opgaaf van den datum van h-et overlijden. Art. 28. De invordering der bij deze verordening geregelde belasiing geschiedt overeenkomstig de heden vastgestelde verordening op de invorderittg van den hoofdelijken omslag in deze gemeente. Art. 29. Deze verordening op de heffing van een hoofdelijken omslag wordt voor Me eerste maal toegepast over het belastingjaar 1919- 1920. He thans geldende bepalingem omtren-tde heffing en de invorderirugj van den hoofde lijken omslag wofden niet verder toegepa.sl dan over de eers'te 4 maanden van het be- jaar 1919, waarna zij zijn vervallen. VERORDENING op de invordering van den hoofdelijken omslag in de gemeente Ter Neuzen. Arlikel 1. -De goedgekeurde kohieren worden aan den gemeenie-ontvanger ter invordering gezonden, met opgave van de termijnen varu betaling, die bij de vas ts tailing van elk kohier do or den Raad worden bepaald. Art. 2. Het aanslagbiljet wordt door dengemeente- ontvanger kostetoios. uitgereikt, volgens het model door Burgemeester en Wethouders vast te stellen. De termijnen van betaling worden daarop vermeld. Art. 3. De betaling geschiedt in de volgende orde a. de kosten van vervolging; it. de oudste der vervallen termijnen. Van elke betaling wordt onmiddellijlc kwi- tantie gegeven. Art. 4. Wanneer een belastingschuldige zijn hoofd verblijf naar elders overbrengt is- de ver schuldigde belasting dadelijk en in eens in- vorderbaar. Overigens wordt ten opzichte vain de in vordering de/er belasting gehandeld overeen komstig de bepalingen van -art. 258 tot en met art. 262, benevens art 264 tot en met art. 266 der gemeentewet Art. 5. Deze verordening treedt te gelijk met die op de heffing der belasting in werking. TARIEF behoorende bij de verordening op de heffing van een hoofdelijken omslag^ in de gemeente Ter Neuzen. Voor noodzakelijk levensonderhoud is ge rekend f 400,—. Voor een inkomen, dat niet in dit tarief is genoemd^ bedraagt d,c belas ting het bij het naastbijgelegen inkomen aan gewezen bedrag. Belastbare inkomens. welke j uist het mid den houden tusschen de bedragen van twee kljassen. worden naar beneden afgeronid. BELASTBAAR INKOMEN. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1-2 13 14 51 61 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 50 100 150, 200 <c 250 300, 350 400.- 450, 500 s 550 600,— 700.— 800,- 900, 1000 3 1100,— 1200,— 1300,— 1400.— 1500,— 1600,— 1700,— 1800,— 1900 2000,— 2200,— 2400,— 2600,— 2800,— 3000,— 3200 3500,— BEDRAG DER BELASTING. 1,25 2,52 3,81 5,12 6,45 7.80 9,17 10,56 11,97 13.40 14,85 16,32 19 34 22.44 25,62 28,88 32,22 35,64 39,14 42.72 46,38 50,12 53,94 57,84 61,82 65,88 74,32 83,08 92,16 101,56 111,28 121,32 137,10 AAN- MEKKINGEN. coo CKj a> w CD P o O CfQ 3 IT. "J P o O o {jr o CD p 3 3 a pr OQ (t> 13d WOKlttei' WAPStellfh tocW.teip de, geeft te kennen, dat bij het samenstellen der verschiliende bepalingen rekening is ge- liouden met de ervaringen en opmerkingen die in de laatste jaren zijn gemaakt, alsook met de ten dezen aanzien door de leden uit- gedrukte wenschen. De heer D. Scheele meent, dat de verorde ning nu zoo is ontworpen, dat zij kan toege- past worden overeenkomstig de rijksinkom- stenbelasting. J De voorzitter stemt toe, dat het wel de bedoeling is, den hoofdelijken omslag toe te passen overeenkomstig de rijksinkomstenbe- lasting, maar dat kon in de verordening toch niet met zooveel woorden worden omschre- ven. Op eene desbetreffende vraag van den heer De Jager bevestigt de voorzitter, dat voor het aanstaande jaar 1919 urst een ko hier zal worden vastgesteld voor de eerste 4 maanden en dat daaraa het kohier zal loopen van Mei tot Mei. Overgegaan wordt tot de artikelsgewijze behandeling. De artikels 1 tot en met 7 worden aange- nomen met algemeene stemmen. De heer D. Scheele vestigt de aandacht op sub b van art. 8, waarin staat, dat niet in aanmerking komt, winst ontstaan enkel door speculatie in fondsen en goederen, anders dan in de uitoefening van een bedrijf. Hij vraagt, of, wat het hierin opnemen van „goederen" betreft, geen gevaar kan ont staan, dat men er zich te spoedig op beroe pen zal, dat de winst niet in het bedrijf "Is gemaakt. De heer Nolson acht het door den heer D. Scheele opgemerkte juist, vooral in dezen tjjd zou daaruit nadeel voor de gemeente kunnen ontstaan. Hij zou het 'tbest achten het woord „goederen" te schrappen. De heer De Jager meent, dat men deze zaak tweeledig kan opvatten. Als iemand een huis gekocht heeft en dit stiigt, door om- standigheden in waarde, zoodat hij het na eenige jaren met veel winst verkoopt, dan kan men dat toch niet als inkomen be- schouwen. De heer Nolson is het daarmede eens; iets anders wordt het evenwel, als het iemand betreft, die er zijn beroep van maakt huizen te koopen en te verkoopen. De winst die zoo iemand maakt is wel degelijk inkomen. Zoo is het ook met een wisselagent of bankier, die in fondsen speculeert. Die maakt daar- van een beroep. Hij heeft, in de eerste jaren van den oorlog, ook wel eens een of ander gekocht, om dit niet met winst te verkoopep, b.v. 500 balen koffie. Worden die met winst verkocht, dan is dat naar de bedoeling der verordening wel als inkomen te beschouwen, daar het er juist om te doen is, de oorlogs- speculanten te treffen. Met algemeene stemmen wordt besloten het woord „goederen" in artikel 8, sub b te schrappen en het artikel daarna aangenomen. De artikels 9 tot en met 21 worden met igemeene stemmen aangehomen. Bij artikel 22 geeft de heer D. Scheele te kennen, dat hij het maximum van 650, dat hoogstens voor aftrek in aanmerking kan komen, willen schrappen. De aftrek van 50 per Mnd beneden den leeftijd van 14 jaar geschiedt voor het ont- lasten van de groote gezinnen. Door het be palen van dat maximumbedrag, worden juist de grootste gezinnen getroffen, daar voor meer dan 5 kinderen geen aftrek verleend wordt. Hij zou eenvoudig voor leder kind beneden 14 jaar f 50 willen aftrekken. De voorzitter betoogt, dat het gewenscht is, de bepaling te behouden zooals die is. Wanneer het zullce groote gezinnen betreft, zullen er, als er meer dan 5 Mnderen zijn, ook allicht bij zijn, boven den leeftijd van 14 jaar en die dus ook wat beginnen te verdienen. En nu weet de heer D. Scheele ook, dst het inkomen dier kinderen toch ook niet altijd ten voile in rekening wordt ge bracht. Hij acht de voorgestelde bepaling niet oribillijk. Het artikel wordt met algemeene stemmen ongewijzigd vastgesteld; eveneens de artikels 23 en 24. Bij artikel 25 merkt de heer Nolson op, dat uit den slotzin blijkt, dat navordering kan plaats hebben. ITij acht het gewenscht, dat een termijn wordt omschreven, gedurende welke die navordering kan geschieden, b.v. een termijn van 2 of 3 jaar. Hij acht dat noodig, omdat, door reclame en hooger be roep, het lang kan duren, eer het inkomen van iemand onherroepelijk is vastgesteld. Hij stelt daarom voor, den aanhef van het tweede lid van sub b te lezen: Tevens zul len, zoolang niet sedert den aanvang van het belastingjaar drie jaar is verstreken, op een suppletoir kohier worden gebracht," enz. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten en het gewijzigde artikel daarna vas* gesteld. Omtrent de redactie der slotalinea van srt. 26 merkt de heer Nolson op, dat daaruit te lezen valt, dat de eventueele reclamanten zelf den raad van bericht en advies op hunne be- zwaarschriften moeten dienen. Dit zal toch wel slaan op de raadscommissie. De voorzitter beaambt die opmerkingHij stelt voor de woorden „zij dienen" te vervan- gen door „de commissie dient". Het aldus gewijzigd artikel wordt met al gemeene stemmen vastgesteld. Eveneens worden ihet algemeene stemmen vastgesteld de artikels 27, 28 en 29, benevens het bij deze verordening behoorende tarief, en daarna op dezelfde wijze de geheele verorde ning, benevens de verordening op de invorde ring van den hoofdelijken omslag. (Wordt vervolgd.) Huwelijks-»angiften. 7 Juni. Alphonsius Ferket en Josephina Maria Verscbelden. 20 Juni. Alois de Backer en Sylvia van Goeije. 27 Juni. Rocus Donatus Heymans en Emma Strobbe. Huwelijks-voltrekkingen. 26 Juni. Alphonsius Ferket met Josephina Maria Yerschelden. Oeboorten. 2 Juni. Camile Andrd Marie, van Honord de Gronckel en van Coralie Justine Cerpen- tier. 3 Juni. Magdalena Achila, d. van Etnile Suy en van Blondina De Vos. 6 Juni. Maria Leonia, d. van Cyrillus Martens en van Ida Josephina de Gijsel. Albert Alphonse, z. van Alphonsus de Waele eii van Maria Josephina Matthijs. 29 Juni. Germaine Mathilde, d. van Charles Louis Lammens en van Maria Persijn. Overlijden. 4 Juni. Maria Edemlla Felexema de Paepe, oud 68 j., echtg. van Jacobus Franciscus de Vliegher. 9 Juni. Cyrillus de Jonghe, oud 27 j., echtg. van Prudence Anna Merris. ■Ik AJLfcta c VI V j VA I grsf UTSEIkiSSg t*I"» t* A

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1918 | | pagina 6