ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANDEREN.
No. 6713.
Dinsdag 23 Juli 1918.
57e Jaargang.
IIMIIITIBMB.
Yerferijgbaarstelliog Leyensmiddelen.
LANDWEER.
MILIXIS.
ABONNEMENT:
ADVERTENTlfiN
BINNENLAND.
Telefoon 25.
Bit BM varsGlipt Maandag-, Woensdag- en Yrpagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neuzen.
Abonnementsprijs
Extra rantsoen Aardappelen.
Oyergang van de Militie naar de Landweer.
Voorts wordt de aandacht gevestigd op de hier
onder vermelde bepalingen der Landweerwet
Onze voedselvoorziening enz.
Per 3 maanden binnen de stad fl.Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetaiingvoor Beigie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /1.65,
overig Buitenland f 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.1&
Bij directs opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt d&
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 tills* op den dag der uitgave.
pet drie maanden, In de stad 1,20;
tfanco per post f 1,40.
Burgemeester en Wethouders van TER
.NEUZEN maken bekend, dat in de week
van 2228 Jali mag worden afgegeven
op bon No. 47,1 K.G. Aardappelen.
Ter Neuzen, 22 Juli 1918.
Burgemeester en Weikonders vooraoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN maken bekend, dat iu de week
van 2228 Juli 1918 mag worde*
afgegeven
Op bon no. 48,1j2 ons erwtenmeel.
Het erwtenmeel is verkrijgbaar bij
J. VAN LCIK, Noordstraat 47, a 35 cent
per Kilogram.
Ter Neuzen, 22 Juli 1918.
Burgemeester en Wethouders voornoentd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Met Xverlofganger" wordt in dam be
palingen aileen bedoeld de dienstplichtige,
die groot-verlof heeft.
Op disnstpliehtigen met ocbepaald klein
verlof of ander klein verlof sgn deze be-
paiiEgen dus niet van toepassing.
OPGAVE YAK ADRES.
Personen, dit eon dienstplichtig
fatsilielid hebben, dat in het buiten
land verblijf houdt en in de termen
valt van overgang naar de landweer,
warden uitgenoodigd belanghebbeade
te herinneren Ran de bepaling van
artikel 24 bovengenaemd en he» in
kesmis te stellen met hetgeen hierboven
vermeld is eader fOpgave van adrea".
Zitting van den Miiitieraad.
In deze zitting wordt uitspraek gedaan
omtrent vrijstelling wegens
UUspraken.
Bezwaar legen de uitspraken van den
Miiitieraad.
Dinsdag 16 Juli hebben de heeren Ed.
Ficumen en J. van Rijsewijk, toegevoegde
advixeurs aan het Rijks Centraal Admini-
stratiekantoor, respectievelpk voor het
Nederl. Verbond van Yakvereenigingen en
de Peraaanente Commissie inzake Crisis-
maatregelen uit de Christelijke Werklieden-
bonden in Nederland, met den Minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel een
onderhoud gehad, ter bespreking van de
vooruitzichten ten aanzien der le-
rensmiddelenvoorziening in de komen-
de wintermaanden, welk onderhoud
bijgewoond werd door Mr. Schim van der
Loeff, direeteur-generaal van de afdeeling
Crisiszaken van bet Departement ran Land
bouw.
Uit de mededeelingen van den Minister
bleek, dat de Nederlandsebe bevolking meer
dan ooit in de komeade wintermaanden,
zoo goed als geheel en uitsluitend ten aan
zien der levensmiddelenvoorzieniDg is aan-
gewezen op hetgeen in eigen land wordt
voorgebracht en gefabriceerd. A1 is de aan-
voer van beperkte hoeveelheden van som-
mige levensmiddelen vanuit andere landen
ook niet absoluut bnitengesloten, eenige
zekerbeid te dies aanzien bestaat niet, en
in geen geval kan er derhalve op worden
gerekend.
Ten opxichte van d* voornaamste voe-
dingsmiddelen zijn op het oogenblik de
vooraitzicbten de volgeade:
Brood. Verbooging van het thans
geldende rantsoen kan niet in uitzicht ge-
steid worden. Ofscboon in den laatsten tijd
enkele schepen met graan uit Amerika in
Hollandsche havens zpn binnengevallen, zijn
de aangevoerde hoeveelheden, het bestaande
tekort aan broodkoren in aanmerking ge-
nomen, uiterst gering en in het beste geval
slechts even voldoende, om het thans gel
dende rantsoen van 200 gram per dag voor
loopig te kunnen kandhaven. Of dit oek
in de toekomst nog mogelijk zal zijn, hangt
af, naast de mogelijkheid van aanvoer uit
het buitenland, van de opbrengst van den
eigen graan oogst, waar van de vooruitzich
ten tot nogtoe niet ongunstig zijn.
Vet. In aansluiting|met hetgeen reeds
vanwege het Miuisterie van Landbouw,
Nijverheid en Handel, door middel van het
Bureau van Mededeelingen aangaande de
vet-positie enkele dagen geleden werd ge-
publiceerd, valt te vermelden dat, ook na
de verlaging van het rantsoen tot 259 gram
per 10 dagen, de vetvoorziening uiterst
moeilijk blijkt en zoo onzeker, dat, ofschoon
op alle wijze wordt getracht haar te be-
vorderen, er niet op gerekend mag worden,
dat het huidig rantsoen gehandhaafd zal
kunnen blijven. Om dit te kunnen doen is
een belangrijke aanvoer van vetten en
olien van overze8 volstrekt noodzakelijk.
Mocht de regeering verhinderd zijn dezen
aanvoer uit Nederlandsch Oost-Indie of
Amerika te doen plaats hebben, dan zal
vermindering van het rantsoen niet te ver-
mijden zijn
V 1 e e s c h. Begin Augustus zal waar-
schijnlijk een aanvang kunnen worden
gemaakt met de beschikbaarstelling van
versch rundvleesch. Het ligt in de be-
doeling om, naarmate deze beschikbaar
stelling zich uitbreidt de vervaardiging der
eenheidsworst gedeeltelijk te verminderen.
Voor die gemeenten, voor welke de distri
bute van versch rundvleesch bezwaren
oplevert, zal echter de beschikbaarstelling
van eenheidsworst worden voortgezet. Haar
vervaardiging wordt dan opgedragen aan
combinaties van slagers, onder controle van
daartoe van rijkswege aangewezen ambte-
naren. Zeer waarschjjnlijk is op deze wijze
de verstrekking van een rantsoen versch of
geconserveerd vleesch van 100 gram per
week verzekerd een eventueele verstrekking
van eenheidsworst is in deze hoeveelheid
begrepen.
Aardappelen. Omtrent de beschik
baarstelling van aardappelen is met zeker-
heid nog weinig te vermelden. Het ligt
in het voornemen de distribute op dezelfde
wpze te doen geschieden als de beide vorige
winters en ook het rantsoen zoo mogelijk
wederom op 4 K.G. per week en den prijs
op 51/s ct. pe» K.G. te stellen voor veen-
en zandaardappelen. De klei-aardappelen
daarentegen zullen overeenkomstig de uit-
eenzetting in de Memorie van Toelichting
tot het levensmiddelen-ontwerp 1918 en de
debatten in de Kamers tegen kostenden
prjjs verstrekt worden zoolang de veen- en
zandaardappelen gedistribueerd worden.
Daarna zal ook op klei-aardappelen bijslag
worden gegeven, zoodat dezen dan tegen
61/, ct. per. K.G. verkrijgbaar zullen zyn.
Een beslissing of opslag door particulieren
zal kunnen plaats hebben, is nog niet
genomen. Of de handharing van een rant
soen op 4 K.G. mogelijk zal zijn, hangt
af van de grootte van den aardappeioogst,
welke zich tot nog toe weliswaar niet kwa&ti
laat aanzien, doch echter nog geenszins
vaststaat.
Peulvruchten. Wat- geldt voor dec
aardappeioogst, geldt eveneens voor dien
van peulvruchten. De hoogte van het ge
durende de wintermaanden te verstrekkes
rantsoen is afhankelijk van de opbrengst
van den oogst, welke vooralsnog zeer be-
vredigend belooft te worden.
Brandstoffen. Het voor de beschik
baarstelling van den huisbrand benoodigd®
miuisum-aantal eenheden (van 1 en 2 haard-
steden) is verzekerd in dier voege, dat
verreweg het grootste deel van het vastge-
stelde rantsoen zal kunnen worden verstrekt
in steenkool, gascokes ea bruinkoolbri-
quetten. Slechts een klein deel zal bestaaxj
uit turf.
Z e e p. Ten aanzien van de beschikbaar
stelling van zeep werd van de zijde der beide
adviseurs gewezen op den onhoudbaren toe-
stand, welke deor het gebrek aan dit artikel
in zoo geed als elk arbeidersgezin heerscht.
Door den Minister werdea uitvoerige in-
lichtingen verstrekt over de oorzaken, waar-
aan de zeepschaarschte is te wijten ea voorts
medegedeeld, dat maatregelea zijn getroffea
waardoor, te beginnen in de maand Augustus,
wederom geregeld zachte zeep beschikbaar
zal worden gesteld. Op verzoek van en ia
overleg met de beide adviseurs verklaarde
de Minister, op dezelfde wijze als dit tea
aanzien van de vetpositie is geschied, een
uitvoerige uiteenzotting aan de pers te zullen
verstrekken over de zeepvoorziening.
Gewezen werd voorts op de onbillijkheid,
dat nog steeds tegen abnormaal hooge prijzea
harde zeep in den vrijen handel verkrijgbaar
is. Aangedrongen werd op het treffen van
zoodanige maatregelen hetzjj deor de
vaststelling van maximnmpfjjzen voor toilet-
Beep, hetzjj door het betrekken van alie zeep
in da rantsoeneering dat ook deze mis-
stand zooveel naogeljjk wordt tegengegaan.
Tegen de vaststelling van mnximumprijzen
bestaan, in verband met het groot verschii
in soort en kwaliteit van harde zeepenj
groote bezwaren. De Minister verklaarde
zieh echter bereid te overwegen of siet alia
zeepen in de rantsoeneering moeten wordes
betrokken, in dier voege, dat ook de dure
teileizeepea slechts op hons zullen warden
verkrijgbaar gesteld. Hieraoor zal due
niemand zich meer dan de van regeerings-
wege vastgestelde hoeveelheid zeep kunnea
verschaffen.
Erkenning der arbeidsorga-
n i s a t i e s. Waar uit de mededeeling over
de vooruitzichten der levensmiddelen voor-
ziening nog weder ten duidelgkste bleek,
hoe uiterst beperkt de hoeveelheid vcedsel
is, welke tot aan een oogst (van het vol—
gende jaar) voor de bevolking van Neder
land beschikbaar zal zjjn, werd door de
beide vertegenweordigers der moderne en
christeljjke vakbeweging met nadruk ge
wezen op da noodzaak van zoodanige maat-^
regelen, dat bjj dan oogst, den opslag err
het vervoet der levensmiddelen niets ver»
Ioren gaat of aan de consumptie wordt
onttrokken. Ofschoon bljjkens de desbe-
treffende mededeelingen van den Minister
reeds voorzorgs-maatregelen zjjn getroffen
waardoor versehillende in het verleden ge-
blekea fouten, dit jaar niet meer zullea
plaats hebbea, werd door hen kraehtig
bepleit, dat bij de vaststelling en uitvoe-
ring dezer maatregelen in de versehillende
gemeenten des lands ook de organisaties
der arbtiders zullen worden erkend, in dier
voege, dat in de plaatseljjke en gewesteljjke
commissies, belast met de inventariseering
van den oogst en het toezieht op zijn op
slag, ook vertegeuwoordigers der vakver-
eenigingen xullen zitting krfjgcn.
De medewerking van de vertrouwens-
mannen der arbeiders-organisaties, toeh zal
een goede en juiste behandeling der voor-
radige levensmiddelen zefcer aiet minder
ten goede komen, dan die van vertegen-
woordigers van andere groepen der bevolking.
De Minster bleek de ontwikkelde aiens-
wijz# in hoofdzaBk te deelen en verklaarde
zieh bereid in den door de beide adviseurs
gewenschten zin met de regeeringscommis-
sarissea, belast met de vordedng van graan,
peulvruchten, aardappelen, enz., in dezen
overleg te plegen.
Het rantsoen der geinterneerden.
Uit een bericht hebben onze lezers gezien,
schrijft de N. R. Ct., dat de Belgische
ge'interneerden niet tevreden zijn met hefc
rantsoen brood, vleesch en aardappelen, dat
hun verstrekt wordtde Bslgische regeering
ENSCHE COURANT
Be Burgemeester der gemeente TER NEUZEN
nKrffet bekeiad,dateeneOpeiiba re Vergadering
•fcSR den Gemeenteraad zal worden gehouden op
Oonderileg den 85 Juli I9S8, de»
voormiddags ten 10 ure.
Vet Neazen, den 22 Juli 1913.
Dt Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De Burgemeester van TER NEUZEN brengt ter
kennis van belanghebbende hetgeen volgt
1. Op 1 Augustus a.s. gaan naar de landweer over
de dienstplichtigen der militie, behoorende tot de
infanterie de wielrijders hieronder be-
grepen de vesting-artillerie, de ponton-
niers, de genietroepende hospitaalsoldaten
en de administratietroepen, van de militie-
liehting 1911., 1912 en van oudere militielichtmgen,
die ook in norinale tijdsomstandigheden op 1 Augus
tus 1918 wegens volbrachten miiitiediensttijd naar
de landweer zouden overgaan.
De militieplichtigen, werkzaam bij den Motor-
dienst, worden, voor wat betreft den overgang naar
de landweer, beschouwd als nog tot hun vroeger
korps te behooren en slechts bij den Motordienst te
zijn gedetacheerd. Indien er zich onder hen personen
bevinden, die voor of op 31 Juli 1918 den voor hen
in normale tijdsomstandigheden geldende miiitie
diensttijd zouden hebben volbracht, gaan deze der-
halve naar de landweer over, zoo de overige militie
plichtigen hunner lichting en van het wapen, waartoe
zij in verband met het bovenvermelde moeten g«-
acht worden nog -te behooren, naar de landweer
overgaan.
Van den overgang naar de landweer op 1 Augustas
a.s. zijn uitgezonderd zij, die op 31 Juli a.s. in het
genot zijn van onthnffing van den werkelijken dienst,
om het even om welke reden de ontheffing werd
verleend.
1. De door dienstplichtigen vroeger genoten
ontlutffing of vrijstelling van den militie-
dienst rekent mede als diensttijd en brengt alzoo
geen vertragmg in den overgang naar de landweer.
3. Bij het berekenen van den onder punt 1 ver
melden diensttijd wordt niet medegerekend
a. de tijd, doorgebracht met uitstel van eerste-
oefening
b. de tijd, gedurende welken de dienstplichtige
wegens veroordeeling tot gevangenisstraf of
tot militaire gavangenisstraf, tot hechtenis of
tot militaire detentie opgesloten is geweest of
gedurende welken hij preventief opgesloten is
geweest, zoomede de tijd, door den dienst
plichtige doorgebracht in de klasse van
miiitairen, die aan een gestrenge krijgstucht
zijn onderworpen
c. de tijd, gedurende welken de dienstplichtige
ten gevolge van zijn afvoering als deserteur
met in de sterkte ran een korps der landmacht
was begrepen
d- de tijd, voor welken den dienstplichtige het
recht werd ontzegd om bij de gewapende macht
of als militair geemployeerde te dienen, of
vo°r welken hij van dat recht werd ontzet,
voor zoover hij daarvan geen gratie heeft
verkregen.
Heeft de dienstplichtige zich schuldig gemaakt
4.
of maakt hij zich schuldig aan eenig verzuim of
®enJge overtrading ten aanzien ran de Militiewet en
joott hij de aan het verzuim of de overtreding ver-
onden gevolgen op 1 Augustus a.s. nog niet onder-
g.aan, dan wordt, totdat dit zal hebben plaats gehad,
zyn overgang naar de landweer geschorst.
Zij, die dit jaar naar de landweer overgaan,
z. en vormen de landweerlichting 1918. Deze lich
ting wordt onderverdeeld in een lichting 1918a en een
hchtmg 1918b.
lot de landweerlichting 1918a komen te behooren
de dienstplichtigen van de militielichting 1911 en
van oudere lichtingen, die op 1 Augustus a.s. een
ongeveer 7-jarigen miiitiediensttijd hebben volbracht.
Tot de landweerlichting 1918b komen te behooren
de dienstplichtigen der militielichting 1912 en van
oudere militielichtingen, die op 1 Augustus a.s. een
ongeveer 6-jarigon miiitiediensttijd hebben volbracht.
6. Voor zoover de militieplichtigen, die op 1 Augus
tus a.s. overgaan naar de landweer, in het genot zijn
van groot-\er\oi, en in hun woonplaats bin
nen het Hijk verblijf houden, moeten zij zich
in genoemde maand in persoon aanmelden bij den
Burgemeester hunner woonplaats ter secretarie der
gemeente en bij bedoelde aanmelding inleveren hun
zakboekje met daarin gehechten verlofpas. Ten
aanzien van den groot-verlofganger, die bij zijn over-
gang naar de landweer niet gevestigd is of zich niet
vestigt in een Nederlandsche gemeente, moet onder
woonplaats worden verstaan de Nederlandsche ge
meente, welke hij als zijn woonplaats wenscht be
schouwd te zien, mits hij binnen dertig dagen na
den dag, waarop hij in de positie van verlofganger
der landweer is overgegaan, den wensch daartoe te
kennen geeft aan den Burgemeester van de daarbij
betrokken gemeente. Doet bedoelde verlofganger
deze kennisgeving niet of niet binnen den bedoelden
termijn van dertig dagen, dan is te zijnen aanzien
onder woonplaats te verstaan de gemeente, waar hij
laatstelijk stond ingesohreven in het verlofgangers-
register van de landweer of van de militie dan wel,
indien hij te voren nog niet in bedoeld register stond
ingeschreven, de gemeente, voor welke hij bij de
militie werd ingelijfd.
7. De inilitiepHchtige groot-verlofgangers,
die naar de landweer overgaan en in de maand
Augustus a s. verblijf houden buiten hun in
dat punt bedoelde woonplaatsbehoeven zich
niet in persoon aan te melden, doch zijn alsdan
verplicht hun zakboekje met daarin gehechten ver
lofpas bij aangeteekenden briefwaarin hun
adres duidelijk en volledig moet worden vermeld
toe te zenden aan den Burgemeester dier woonplaats.
8. Zij, die zich tijdens hun overgang naar de
landweer in Augustus a.s. niet met groot-verlof
bevinden, behoeven hun zakboekje niet uit eigen
beweging in te leveren. Voor zoover wijziging van
hun zakboekje noodig is, zal dit door of vanwege
hun commandant warden opgevraagd.
9. Zij, die op 1 Augustus a.s. naar de landweer
overgaan, zijn van dien datum af onderworpen aan
alle voorscbriflen, voor de landweer gegeven, voor
zoover deze op hen van toepassing zijn.
Artikel 24. De verlofganger van de landweer
meldt zich, voorzien van zijn verlofpas, binnen der
tig dagen na den dag van zijn overgang naar de
landweer of na dien, waarop hem de verlofpas is
uitgereikt, in persoon aan bij den burgemeester zijner
woonplaats, ten einde aldaar in het in artikel 26
bedoeld register (d. i. het verlof gangers regis ter van
de landweerte worden ingeschreven. Wat ten aan
zien van een verlofganger, die niet gevestigd is of
zich niet vestigt in eene Nederlandsche gemeente,
is te verstaan onder woonplaats, wordt door Ons (de
Koningin) fepaald zie punt 6 hierboven).
De verlofganger van de landweer, die verblijf
houdt buiten zijne in bet vorig lid bedoelde woon
plaats, kan ter vervulling van de verplichting, in dat
lid omschreven, binnen den daarin gestelden termijn
zijn verlofpas aan den burgemeester zijner woonplaats
bij aangeteekenden brief toezenden. De verlofpas
wordt hem door dien burgemeester bij aangeteekenden
brief teruggezonden.
Artikel 25. De verlofganger van de landweer, die
zich gaat vestigen in eene andere gemeente binnen
het Rijk dan die, waar hij in het in artikel 26 be
doeld register staat ingeschreven, geeft daarvan ken
nis aan den burgemeester van laatstbedoelde ge
meente uiterlijk den vijfden dag, nadat hij de plaats,
waar hij gevestigd was, heeft verlaten.
Binnen dertig dagen na den dag, waarop hij be
doelde kennisgeving heeft gedaan, meldt hij zich,
voorzien van zijn verlofpas, in persoon aan bij den
burgemeester der gemeente, waarin hij zich vestigt,
ten einde aldaar, in bedoeld register te worden in
geschreven.
De buiten het Rijk gevestigde of zich met toe-
stemming buiten het Rijk ophoudende verlofganger,
die zich vestigt of weder gaat verblijven in de ge
meente, waar hij in bedoeld register staat inge
schreven, meldt zich binnen dertig dagen na die
vestiging of na dien terugkeer in persoon aan bij
den burgemeester dezer gemeente.
Artikel 21. De verlofganger van de landweer mag
niet aan gaan eene verbintenis tot uitoefening van
He buitenlandsche zeevaart of van de zeevisscherij
buitenslands, noch zich achtereenvolgens langer dan
gedurende een jaar buitenslands ophouden, zonder
toestemming van of vanwege Onzen Minister van
Oorlog.
Bij de toestemming kan de verlofganger worden
vrijgesteld van opkomst onder de wapenau en van
het bijwonen van het jaarljjksch onderzoek.
Aan de toestemming kunnen zoodanige voorwaar-
den warden verbonden als in het belang van den
dienst noodig worden geoordeeld.
Artikel 28. De verlofganger van de landweer,
die artikel 24 of artikel 25 niet naleeft of in strijd
handelt met artikel 27, eerste lid, kan in werkelijken
dienst worden geroepen of gehouden voor den tijd
van ten hoogste eene maand. De duur van dezen
dienst wordt. bepaald door Onzen Minister van Oorlog,
die tevens het korps van het leger aanwijst, waarbij
de werkelijke dienst moet worden vervuld.
Artikel 29. De verlofgangprs van de landweer
worden jaarlijksch (in November) voor zooveel zij
niet in den loop van het jaar overeenbomstig artikel 11
onder de wapenen zijn gekomen, eenmaal op den
door Ons (de Koningin) te bepalen tijd door den
districts-commandant of door een door of vanwege
Onzen Minister van Oorlog aan te wijzen autoriteit
onderzocht, tenzij Wij (de Koningin) het raadzaam
mochten achten dit onderzoek geheel of ten deele
achlerwege te laten.
Aan het onderzoek, in het vorig lid bedoeld, kan
naar regelen door Onzen Minister van Oorlog vast-
gesteld, een oefening verbonden worden zulks
evenwel met dien verstande, dat de tijd voor onder
zoek en oefening, met inbegrip van de heen- en
terugreis, niet langer dan 12 uren in heslag neme.
Artikel 31. De verlofganger van de landweer
verschijnt bij het onderzoek in uniform gekleed en
voorzien
van de tot zijna 'oorgeschreven uitrusting
verder behoorende kleedirg- en uitrustingstukken
van de wapenen, he., ledergoed, de reglementen
en de dienstvoorschriften, hem uitgereikt
c. van zijn zakboekje en van zijn verlofpas.
Hij is verplicht om in de gevalleu en naar de
voorschrlften door Onzen Minister van Oorlog vast-
gesteld, voorwerpen, als in dit artikel bedoeld, in
ontvangst te nemen, dan wel deze in te leveren.
Den verlofgangers wordt in hun eigen belang
dringend aanbevolen, te zorgen, dat hun nauwkeurig
adres steeds bij den Burgemeester der gemeente, waar
zij voor de landweer staan ingeschreven, bekend is,
hetzij zij binnenslands hetzij zij buitenslands verblijf
houden. Aan hen namehjk, van wie het adres bij
den Burgemeester bekend is, wordt door diens zorg
een persoonlijke kennisgeving toegezonden van bij
openbare kennisgeving te hunnen aanzien gedane
oproeping onder de wapenen of in werkelijken dienst
voor oefeningen, voor straf, tot het ondergaan van
het jaarlijksch onderzoek of tot het inleveren van
militaire goederen.
Ter Neuzen, 18 Juli 1918.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De Burgemeester van TER NEUZEN maakt bekend,
uat de silting- tun «I« Vliliiieraad voor de
ingeschrevenen voor de militie, lichting 1919, dezer
gemeente zal plaats hebben te Middelburg in
in het Stadhuis, ingang Helm, op BSinsdng 6
Augustus 1918, des namiddags te 3 uur.
1. eigen vrijwilligen dienst
2. broederdienst
3. aanwezigheid van in hetielfde jaar geboren
broeders of halfbroeders.
De ingeschrevenen, die vrijstelling wegeni een van
deze redeoen hebben aangsvraagd, kunnen op tijd
en plaats, in het hoofd dezer bekendmaking vermeld,
hun aanvrage toelichten of doen toelichten.
Deingeschrevenen, die behooren totin hetzelfdejaar
geboren broeders of halfbroeders en vermeenen aan-
spraak te hebben op vrijstelling, hetzij enkel op grond
van deze omstandigheid, hetzij wegens broederdienst,
kunnen bij onderlinge overeenkomst aanwijzen wien
van hen de vrijstelling zal ten deel vallen. Hebben zij
deze overeenkomst niet ter secretarie dezer gemeente
schriftelijk aangegaan, dan moeten zij daartoe op tijd en
plaats, in het hoofd dezer bekendmaking vermeld,
in de zitting van den Miiitieraad verschijnen. Tevens
moet, voor zooveel het minderjarigen geldt, hij of
zij, die de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent,
op genoemdert tijd en plaats verschijnen tot het
geven van de vereischte toestemming, tenzij deze
reeds te voren schriftelijk is gegeven.
Aan deze overeenkomst wordt echter slechts gevolg
gegeven, indien de andere broeder of broeders dan
die, welke volgens de overeenkomst zal of zullen
worden vrijgesteld
lo. niet om eene andere reden, hetzij voorgoed,
hetzij tijdelijk is of zijn vrijgesteld';
2o. niet iietzij voorgoed, hetzij voorloopig van den
dienst is of zijn uitgesloten
3o. voor den dienst geschikt is of zijn.
De uitspraken van den Miiitieraad worden in het
openbaar gedaan. Bovendien worden zij door den
Burgemeester schriftelijk medegedeeld aan hen, wie
zij gelden, of aan hun vader, moeder, voogd of
curator.
Tegen de omtrent VRIJSTELLING door den Miiitie
raad gedane uitspraak kan binnen lien dagen, te
rekenen van den dag, waarop de uitspraak is ge-
schied, bij Gedeputeerde Staten bezwaar worden
ingebracht door den Militieeommissaris en
lo. door den ingeschrevene, wien de uitspraak
geldt, of door zijn vader, moeder, voogd of
curator
2o. door elk der overige voor de gemeente inge
schrevenen of door zijn vader, moeder, voogd
of curator.
Hij* of zij die bezwaren inbrengt, levert het daartoe
strekkend verzoekschrift, dat behoorlijk metredenen
omkleed moet zijn, in bij den Burgemeester der
gemeente, waar de ingeschrevene, wien de uitspraak
geldt, voor de militie ingeschreven is. Vandeinlevering
wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. Verzoek-
schriften niet ingeleverd op den tijd en de wijze,
hier omschreven, kunnen geen gevolg hebben.
De uitspraak van Gedeputeerde Staten wordt door
den Burgemeester ter algemeene kennis gebracht en
bovendien medegedeeld aan den ingeschrevene, wien
de uitspraak geldt, en aan hem of haar, die de be
zwaren inbracht.
Ter Neuzen, 20 Juli 1918.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.