Ter! euzcnscke Ciurant De Goriog. <hhnenlano Zatardag 23 Maart 1918, No. 6383. "rw'JEomij m sxjA.:o. FETJl. I/LETON. ONDER DWANG. „Nederland handelt blijkelijk onder dwang". (Pres. Wiison). „Onder dwareg." Ja, maar van wien? Menig Nederlamder zal toch zeker .met vert) ijste ring Iheblben 'geleizen, ida't President Wilson iziidh dioof houdt voor alle vertoogen van onzen gezant te Washington tus- schen haakjes: wat heeft de heer Philips het allerongelukkigst ige'troffen met zijn d-eibuut als gezant! omdat Nederiand „blijikelijk handelt onder dvvang." Tot mrtoe meenden wij alien sdhrijft het Hi'ol. dat de dwang in daze zaak uitsluitend kwam van de zijde der Geassocieerden. De verklaring van Minister Loudon en de feiten laten daaromtrent geen twijfel. Het kan echter kwalijk die pressie zijn, welke de heer Wilson zoo zeer ontstenit dat hij den Neder- landsdhen- gezant bejegent op eene wijze als veeleer te 'begrijpen ware van de Ne derlandsche Regeering tegenover den Arne- ri'kaansdhen geizant in Den Haag. Er ftioet dus een anderdn dwang door den President aanwezig wondein, geadhf. En 'het ligt voor de hand te ondersteillen dalt de heer Wilson ons verdenkt vati te 'hebben gehandeld onder pressie van Duitschland. Indien dit zoo lis, dan moe't de President eah'ter in zulk een kolossale dwaling ver- keeren, dat men geneigd is aan te nemen dat tiij misscihien door zijn inlichters hier te land©? door een fantastische hy- pothese is misleid. Maar wanneer men dus aanlneemt, dat de .heer Wilson te goeder trouw is - en dat moet men, zoolang er geen sterke aanwijizi.ng is voor he't tegen- deel dan wordt, nadat nu laatstelijk de bonding van omize Regeering psychologisch begrijpelijk is gemaakt door .minister Lou don, ook het plotselinge bruskeeren van de zaak door de Geassocieerden psycholo gisch verklaarbaar. Wij zullen dat even ver- duidelijken. Hoe is de houding van ©raze Regeering geweest? De heer Loudon beefy nu gezegd dat hij niets bad adhtergehouden, zoodat wij moeten aannemen dat wij alle motieven kenn|in. De pogdngen der commissie-Van Vollen- hoven, zoo deeide de Minister mede, hadden nielts opgeleverd. Toen werd van de aan- wezigheid van kolonel House gebruik ge maakt om onderhandelingen in Europa aan te knoopen en dat leidde tot de besprekin- gen te Londen etn, tot den daar verkregen „basis of agreement". De zaak stond ten slotte zoo: Van onze v'loot zou 5.000 ton ter ibeschikking ,'komen van de Geasso cieerden (dat wil zeggen, zooals de Minis ter op een vraag van den 'heerl Rutgers antwoordde, dat de reeders deze tonnen- maat zouden mogen doen varen, niet de Nederlandsche Regeering; deze gaf daartoe alleen bet verlof). De rest .zou voor onze voedselvoonzieming en voor die van de ko- loiniien gereserveerd blijven en van Duitsch land was, „met moeite en na aanvamkelijke weigering", gedaan gekregen, dat die rest ongemolesteerd zou worden gelaten, mits tegenover elk uitvarendi een thuisvarend schip zou staan zoodat Duitschland niet de kans zou loopen van nog meer toeneming der Geassocieerde vloot (door een mis- sahien onverhoeds in beslag nemen van zulke schepen?). Het komt ons voor, dalt men dit punt het onderbandelen met Duitschland over het onigemoeid laten van het vrije restant onzer vloot wel in 'toog moet bouden, omdat hier wellicht de oorsprong is te vinden van de plotselilnge crisiswen- ding die de zaak beeft genomen en van Pre sident Wilson's ontstemming. Het is, voor ons Nedeiianders, duidelijk dat deze onder- handeling „imoest" plaate hebben en dat, zonder een guns tig resultaat, onze Reigee- ring op een laten gebrulken' van een deel onzer vloot door de Geassocieerden on.mo- gelijk kon ingaan. Immers, indien wij een deel vain, omae schepen lieten gebrulken door de Geassocieerden zonder de zekenheid te hebben, dat de rest voor onze eigen voed- selvoorzieniing kon difenen, dan zouden wij per slot van rekeinimg wel de beschikking over de 500.000 ton hebben verloren, maar geen zak graan zonder groot gevaar hier- heen beb'ben gekregen. Het komt ons voor, dat zelfs' President Wilson, al is hij dan ©oik het hoofd van een van Duitschlands tegenstanders, zich in dezen gediaahteniganp moet kunnen indenken. En van bet feit der onderhandelingen met Duitschland kan hij niet onkundig zijn geweest; er hebben daarover berichten in de bladen gestaari. Nu wordt de zaak echter gecompliceerd door een feit: Het stellen van de voorvvaar- de, omze'nzijds, dat de schepe'n niet in de gevaarlijfce zone zouden varen. Deze voor- waarde wend gesteld, hoewel het door an- der,e neutraien niet was .gedaan (of althans te bunuen aamzien niet was ingewilligd). Minister Loudon beeft in zijn eerste ver- klaring gezegd, dat de voorwaarde was gesteld „om politieke en economisclhe rede- nen". Dus vermoedelijk: om te voorkomen, dat de schepen etappedienst zouden' doen en otp de vaartuigen en de bemamningen niet aan gevaar bloat te stellen:. Deze voor waarde is door de Geassocieerden aanvaard (waarom dit te onzen aanzieb wel en ten aanzien van andere 'neutraien niet is aan vaard, is nie.t duidelijk gemaakt) en wij waren dus' izoo ver gekomen dat, met de voor,at verkregen zekenheid, dat Duitschland ons geen onaangeaamheden zou berokke- nen, een deel van onze vloot koopvaart voor de Geassooieieuden zou mogen doen, doch, met goedvinde'n, van ide Geassocieerden, buij ten de gevaarlijke zone. Met andere woorden: De Nederlandsche" Regeering vond goed, dat 500.000 ton door de Geassocieerden zou wordeln, gebruikt.De ,,Duitsche" Regeering had verzekerd, dat de rest niet deswegen zou worden gemoles- teerd. En de Geassocieerde" Regeeringen berustten in bet varen buiten de gevaarlijke zone. Alles sCheeln, dus in o,rde toen onge7 veer op den dag waarop deze overeenkoinst tot stand zou kornen, zoo deeide Minister Loudon mede de Geassocieerden plot- seling berichtten, dat izij de voorwaarde van het varen buiten' de igevaarlijke zone „niet" meer aanvaardden. En daarbij werd tevens medegedeeld, dat, bij weigering onizerzijds de schepen zouden worden „igerequireerd". Wat, gelijk Minister Loudon opmerkte, juister gezegd, beteekende: genomen. Onze Regeering was toen aanvankelijk, juist we,gens die bedretging (naar de Minister nu mededeelde), besloten- om voor dien dwang niet te zwichten, maar de overweging van onzen economiischen toestand heeft baar ter elfder ure nog van ibesluit doen veranideren. Waarom zijn nu de Geassocieerden plotse— ling en op 't laatste oogenblik „hunnerzijds'L van meeniing veranderd? Waarom hebben zij zoo rauwelijks hun belofte verzaakt? Omdat Nederiand „blijkelijk handelde on der dwang", zoo wordt ons als de meening van President Wiison overgekabeld. Het komt ons voor, dat hier eene of ande re damme of boosaardige in'blazing het bij- na tot stand geko,men werk moet hebben bederven. Men kan hier velerlei gissen, maar dit heeft geen nut. Voor de 'hand ligt echter de ondersteliing, gelijk wij zooeven betoo'gden', dat in de linldertijd met Duitsch land gevoerde onderlhanderingen over de veiligheid va'n onze voedingssahepen het uit gangspunt is te zoeken voor een valsche voorsteiling. En dat deze den President nog juist op het nippertje hebben bereikt. De President moet ter elfder ure op het ongelukikige denkbeeld zijn gebracht, dat onze voorwaarde betreffende bet niet varen in het „Sperr,geble,t" door ons was gesteld onder pressie van Duitschland. Men beden- ke, dat deze voorwaarde ten aanzien van geen riier andere neutraien gold. En men trachte zich in te denken in de mentaliteit van het hoofd van een oorlogvoerenden staat die natuurlijk met bet uiterste wan- trouwen jegens zijn vijanden is bezield en geneigd is om aliertei macbinaties van bun kaint aan te nemen. Todh is de ondersteiliog apart onjuist. Minister Loudon immers beeft uitdrukkelijk en berhaaldelijk opigemerkt (aan het ,adres van Duitschland, welks persorganen ons nu bedreigen, omdat wij zouden berusten ii het varen -in het „Sperrgebiet") „dat de Duitsche Regeering nooit eenig onidersc'heid heeft gemaakt tusschen het varen in of bui ten de gevaarlijke zone". iZooidat Duitsch land ons onmoigelijk kan geprest hebben om de voorwaarde betreffende het uitsluiten van die zone te stellen. Er moet, idiunkti ons, eenig moodlottig mis- verstand bij den President' in het spel zijn. Eu het lijkt ons zaak voor onze Regeering om onverwijld pogingen aan te wenden om President Wilson van zijn fatale dwaling te genezen. Al ware bet alleen maar omdat zij geen verkeenden schijn op zich mag laten rusten. Maar vooral omdat de afloop van deze gansdhe zaak, waarfoij het voor ons volik om de igrootste belangen gaat, niet mag afhan- gen -van een misverstand. Een misverstand waarop ditmaal waarlijk de qualiificatie „afschuwelijk" zou passen. Dat onze Regeering zou hebben gehan deld onder pressie van Duitsdhland, is een ranipzalige dwaling die zoo spoedig mo,ge lijk moet wordien gel'nuikt. TVVEEDE KAMER. In de zitting der Tweede Kanier van Woensdag werden in" den namiddag ver sdhiliende wetsontwerpen afgedaan. Aangenomen werden de wetsontwerpen betreffende de vioorw'aardelijke veroordee- ling van militairen en dat bepaiende dat de algemeene voilkstelling van 1920 zal wor den uitgesteld tot 1921. Vervoilgens kwamen in beihandeling de Landsitorniwetten, die tot herkeuring van de afgekeurden, en die betreffende de lichting I 1919. Aangenomen werd het .amendement van de oonimdssie van rapporteurs, om de iher- keufibg fe beperken tot de afgekeurden die hun 25e jaar nog niet hebben volbracbt. De Minister van Oorlog had aanneming van dit amendement riutraden, doch liet de beslis- sing aan de Kamer over. Ook werd melt 44 tegen 13 stemmen aar. genomen een door den heer Ter Laan i'nge- diend amendement, om eveneens buiten in- sclhrijving voor herkeuring te houden, de- genen, die in en door den dienst ongeschikt zijn geworden, Cn hen, die langer dan 6 maanden irt werkelijken dienst zijn geweest. De geheele wet werd aangenomen met 41 tegen 14 stemmentegen stemden de sociaai-democrate'n en de uni-iliberalen de heeren De Muralt, Otto, Van Raalte en Eerdmans. De Minister venkiaarde o.m. er geen be- zwaar tegen ).e hebben, dit jaar de lichting 1919 aan de herkeurdcn te doen voorafgaan. Hij kan edhter op die wijze niet op den duur vo'ortgaan. Hij zou er geen ibezwaar tegen heblben, de lichting 1920 op denzelfden voet vervroegd te doen opkomen, maar ook dan heeft hij afgekeurden noodig. Nog kwam in behandeling der interpel laiie van den heer Van Doom, gevolgd doo- eene motie, om het tijdstip der aanstaande verkiezingen voor de Tweede Kamer uit te Siellen tot het najaar, daar de tegenwoor- dige itijld weinig gescbikt zou zijn om ver kiezingen te houden, nu de hoofden en har- ten der Nederlanders met andere dingen vervuld zijn. De Minister van Binnenlandsohe zaken, dv, heer Gort v. d. Linden gaf te kenne-n, 'dat het inderdaad de bedoeling is, de candidaat- stelling op 21 Mei a. s .te doen plaafs heb ben en de verkiezingen op 3 juli. Tegen uitstel bestaan verschillende be- zwaren: ten eerste is in het najaar het sei- zoen niet gunstig voor het houden van ver kiezingen en ten tweede zit men in Novem ber in den begrootingstijd en zal de nieuwe regeering, die na het houden der verkiezing zal optreden, de begrootimgen behooren klaar te maken om nieuwe maatregeien te neme'n. Bovendien zijn deze Regeering en deze Kamer in een gedwongen positie tegen over elkaar. Ze zijn niet meer vrij, noch de Regeering in haar bestuur, noch de Ka- in haar critie/k, en die overgangstoestand •moet zoo spoediig mogelijk eindigen. De Minister was op grorrd van het aange- voerde niet bereid den termijn te v/ijizigen.. Ook in de Kamer zelve bleek weinig in- steuTming met de motie, waarop de voor- steller ze introk. Stemmen buiten de woonplaats. De Minister van Biinuemlandscbe Zaken heeft, in antwoord op een schriftelijke vraag van het Kamertid den heer Schaper, mede gedeeld, dat heit Cen-traal Stembureau voor de verkiezingen van de ledan; de,r Tweede Kamer, ter zake door den Minister om ad- vies gevraagd, twee wetsontwerpen met toe lichting heeft ingediend, strekkeinde tot het geven van gelegenheid aan personen, die' niet in hum woonplaats kunnen stem- men, om elders aan de stemming deel te nemen. Beide ontwerpen melt toelidhting v/orden aan den voonzitter der Tweede Kamer toe- gezonden ter inzage voor de leden. Het distributie-plan van Minister Treub. Een onverwadhten steun heeft Minister .Treub gekregen van zijn laatsten voorgan- ger aan het Departement van Financien, Mr. Van Gijn. Deze deelt in de N. Crt. mee, dat hij zelf. voor zijn af.tr,eden, een idergielijk ondersteu- nings-sysieem had ontworpen als thans de heer Treulb. Beide plannen, die onderling onafhankelijk zijn, berusten op een hooge absolute welstandsgrens, doch daarnaast een relatieve welstandsgrens: steun aan hen, die kunnen 'bewijczen, dat hun inkome'n sedert 1914 niet met een zeker percentage gestegen js. De Miinisterraad wiide toen niet op de bespreking van dit denkbeeld ingaan zon der een afgerond plan voor zich te hebben, I. en daarvoor ikreeg hij (Mr. Vain Gijn) slechts 36 uur, daar er toen groote haast heette te zijn bij de Mem. v. Antw. op de Diis'tributie-wet. Dat Mr. Treub thans met hetz'elfde plan komt, meer uitgewerkt, meer van alle zijden bazien, bevestigt Mr. Van Gijn im de rnee- ning, dat de regeering ten vorigen jare een enorme fout heeft begaan door haar hou ding tegenover zijn voorstellen. Het valt niet te ontkennen, dat de bezwaren daar- tegen thans veel grooter zijn dan verteden jaar. Maar ook mu nog is wijziging van systeem mogelijk en beslist noodzakeiijk. „De verdediging en de uitvoering", sdhrijft Mr. Van Gijn, „zijn bij Mr. Treub in goede fhanden. Hoe groot datn ook de rnoeilijkheden thans zullen zijn, het neemt niet weg, dat ik aan ons parlememit meen te moeten toeroepen: toont nu in deze zaak eens een keer, dat er nog iets a'nders in uw ziel is, dan slapheid en kiezersvrees." Treub leider van den Economischen Bond In parlementaire kringien loopt het ge- rucht, dat Minister Treub, wanneer hij in- derdaad aftreedt, hetgeen door velen zeer waarschijnlijk wordt geacht, onmidd-ellijk de leiding van den Economisclim Bond en v,an de politieke actie van die partij op zidi zal nemen. Duitsche kolenlevering na 31 Maart? In verband met de DLnsdag door den heer Troelstra in de Kamerzitting geopperde vraag, of in verband met het op 31 Maart afloopen van het Duitsche kolencontracl reeds inaaLregelen zijn genomen om dit con tract te verlengen, verneemt de H. Crt. van welingelielite zijde, dat ten deze nog geen nieuwe overeenkomst is tot stand gekomen, en dat zelfs ove;r een verdere levering van kolen in het geheel nog geen besprekingen zijn gevoerd. De Thalatta I en de Sieka I!. Woensdag zijn te IJmuiiden aangekomen de Nederlandsche motorschoeners Thalatta I en Sieka II, beide van Gothenburg en bestemd resp. naar Amsterdam en Zaandam. De Thalatta heeft op de reis veel weder- waardigheden ondervonden. Op de uitreis naar Gothenburg liep het schip op een mijn, waarhij een der passagiiers ornkwam. Na de lading te hebben gelost en gerepai'eerd te zijn, vertrok het schip 11 Fehruari met een lading stukgoed naar Amsterdam, voorzien van een Duitsch vrijgeleide. Op 14 Febr.. ongeveer 40 mljl van Doggersbank, werd het schip zonder waarsc(hjuwing door een onder- zeeer bescholen, waarbij een paar schoten rakelings langs de zich aan dek bevindende bemanning gingen. QnmiddieUijk ging de ka- pitein me I de bemanning in bootem; men roeide naar den onderzeeer, die steeds bleef schieten. Toen de kapitein aan boord van de duikboot wilde over^pringen, geraakte liij te water; liij werd aan boord geholpen. De commandant van de duikboot, naar gissing ongeveer 20 jaar oud, beliandeide de men- schen barsch, doch veraniderde, toen hij het vrijgeleide zag; liij gaf daarop vergunriing, naar boord lerug te' jkeerenInmiddels waren ongeveer 30 schoten op de Thalatta afge- vuurd, en er was aan boord heel wat schade veroorzaakt. Men oordeelde het noodig, naar de dichlstb'ij zijnde haven Mandal te gaan, waar men 16 Febr. aankwam en voorloopig repareerde. Aangezien de schade hier niet afdoende kon worden hersteld. werd de sleepboot Zeeland, die toevallig In een Noor- sche haven lag, aangenomen om1 het schip naar Amsterdam te steepen. Op de reis liep men nog de Deensche haven Tuboron aan om den aldaar zonder olie en miet ver lies van zeilen liggende motorschoener Sieka II te halen. Genotmfddelen. Men schrijft aan de „NS R. Crt.": Bij de Vilde infant cried >rigad e is deze da- gen de navolgende brigade-order uitgegeven: „Waar de schaarsehte aan voedingsmixlde- Ien In ons vaaerland zich reeds doet gevoe- len, de yooruitzichteii voor de toekom'st in dit opziclit alles behalve roosklenrig zijn en niet te vooi'zien is waartoe het nog kan konien, is het de pLicht van ieder Nedei-lan- der zich te onthoudeai van het gebruik van voedzame genotmiddelen. En zulks geldt ook voor den Ned. soldaat. die immers beter gevoed wordt dan thans het grootste deel van ons volk. Aangezien door mij nu lierhaaldelijk wordt waargenomen, dat bij ,,lict rusten" gedurende kleiniere en grootere oefeningen met toestem- ming van de command an ten door enjkele manschappen chocolade wordt. verkocht, wordt zulks door mij bij de brigade onder mijn bevel tot nader order verboden. De compagnies-commandanlen zullen per- soonlijk deze aangelegenheid met hunne on der hebbenden bespreken en hierbij doen uitkomen, welke plichten er thans op ieder Nederlander rusten. lioie een iedei* anderen tot beperking zijner behoeften moet opwek- ken en hoe een persoonLijk goed voorbeeld in deze opbouwend werkt op de naaste om- geving." De kolonel, enz. i Verhooging van de oorlogswinstbeiasting. De Minister van Financien heeft in ant- woord op eenige schriftelijke vragen van het Kamerlid Van iden Tempel medege deeld, dat hij voornemens is weldra de in- diening van een voorstel tot verhooging dier Oorlogswinstbeiasting tot 50 pCt. te bevor- deren. De nood der schatkist stijgt z66 hoog schrijft de Minister dat de bezwaren te gen verhooging der belasting, hoe ernstig zij ook moge wezen, 'daarvoor moeten wij ken. Bij d'ilt antwoord waren tevens eenige sta- tistieken gevoegd ibetreffende de oorlogs- wrn'S'tlhelasiting in de verschillende i:nspec- fies. Daaruit blijikt, dat tot en met 31 Jan. 1918 in het ge'heel ontvangen was aan oor- logswiinstibelasiting 186.745.160. Voor de Zeeuwsche inspeoties geeft ihier- onder het eerste cijfer aan het bedrag dat daar ontvangen was tot en met 31 Jan. 1918; en het tweede cijfer het tofaal-'bedrag der kohieren voor de oorloigsw'instbelastiing op ultimo Februari jl.: Hansiweert f 630.480 f 643.330 Middelburg 262.302 461.395 Oo&tburg ,,1.709.804 ,,2.051.610 Ter Neuzen 346.278 500.940 Vlissingen 39.420 45.980 Zierikzee 541.820 578.140 De binnenvaart. Sinds Dinsdagmiddag is een uitvaarverbod voor de Nederlandsche binnenschepen naar Duitschland en Belgie van kracht geworden. De Duitsche regeering geeft aan de in Duitschland en Belgie liggende Nederland sche binnenschepen geen vergunining, naar Nederiand te varen. (N. R. Crt.) Ons dagelijksch brood. Het bericht, dat er proeven genomen wor den om brood te vervaardigen door ver- menging der bloem of tarwe met lijnzaadi, kan worden aangevuld met de mededeeling dat er allerhande proeven worden genomen zoo o.a. ook met gemalen erwten en boonen. Reeds langen tijd is men daarmede bezig. Brood met lijnzaaid werd reeds in 1915 in Belgie gebakken, in Kamerijk en Door- nik o.a. Het brood was nagenoeg ongeniet- baar en kleefde bij het nutligen stark aan het veiiiemelte vast. (N. Ct.) Schepenvordering Mej-kwaardig is, dat thans uit Zurich het verhaal komt (aan de N. R. Crt) dat Duitsch land iets dergelijks in het schild voertalsde Geassocieerden ons hehben a an gedaan. Dm (als contraprestatie) steenkolen aan Zwilser- land te kunnen blijven levereni zou Duitsch land n.l. van plan zijn, binenvaartnigeni op te vorderen, ook van Nederlandsche reede- rijen. M. a. w. Duitschland zou onze Rijn- scliepen, die nu krachtens de Rijnvaartakte in Duitschland varen^ op dezelfde manier voor den oorlogstijd inpalmen als deGeassoi- cieerden bezig zijin het onze zeeschepen te doen. En daarom zouden dan de Rijnsche- pen met spoed uit Duitschland naar ons land ieruggeroepen moeten worden, niet zooals aan onze pers werd meegedeeld om ont- duiking van het schepenuitvoerverbod tegen te gaan. Dat zou een fraaie beweging zijn, zegt de H. Crt. als men van twee kanten ons onze schepen afnam! En als wij naar twee kan ten het hoofd nederig moesten buigen voor bedreiging met machtsmisbruik. Want wat onze Regeering den Geassocieerden toestaat, dat zal zij toch zeker Duitschland niet wei- geren. intusschen mag men op losse gronden niet ooi-deeleu. Maar wel is er alle aanlei- ding om van de Regeering een duideiijke verklaring te vragen omtnent de ai of niet juistlieid van de opzienharende mededee- iing, uit Zurich aan de N. R. Crt gedaan. Voorloopig kunnen wij niet geloioiven, dat men moedwillig ons publiek zou hebben misleid omtrent de reden van de ten aan zien onzer Rijnschepen genomen maatrege- len, en dat de Regeering die misleiding zou hebben bevorderd of ook maar geduld. Intusschen blijkt uit dit geval weer eens. lioe Lataal noodelooze geheimzinnigheid op tgebied van buitenlandsche zaken wel is. DOOR H. RIDER HAGGARD. 1«3) Het was de kamerheer Salurius, die het Keizerlijk besluit aan Marcus, mededeelde. Wel, zeide Marcus toen Saturius biimen- kwam, welke slechte tijding komt gij brengen? Ik kom zeer goede tijding brengen, antwoordde de kamerheer, daarom heb ik mij zoo geliaast. Gij zijt slechts veroordeeld! tot drie jaar verbanning, dank zij mijn om- vermoeide pogingen, voegdie liij er met een hsugeu glimlach bij. Zelfs uw bezittingen blijven voor u bewaard, en daardoor zijt gij, naar ik ver trouw, in staat ota uw vrienden te beloonen voor hetgeen zij voor u gedaan hebben. Vertel mij alles. De schurk gehoorzaamde, en Marcus luisterde met een onbeweeglijk gelaat. Prins Domitianus is dus nog" steeds miin vijand? J Ja, nog m;eer dan vroeger, want hij kan het Meisje met de Paarlen niet vindieri. en hij is ovei'tuigd, dat gij haar hebt doen verdwijnen. Volg mijn raad .en verlaat Ro me zoo spoedig mogelijk, anders konden u nog wd erger dingen pverkomen. Ja, zeide Marcus, ik zal Rome spoedig verlaten, want hoe kan ik- langer hier blij ven, nu ik eerloos ben geworden? Maar deel eersl uw meesten m(ad(e', dat de dame die hij zoekt, ver wiqg is over die zee. En maak nu dat gij weg komt, vos, want ik wil alleen zijn. Een kwaadaardige trek vertoonde zich op het gelaat van Saturius. Is dat alles wat gij te zeggen liebL? vroeg hij- Krijg ik geen beloomng? Als gij nog langer blijft, zeide Marcus, krijgt gij iets, wat gij niet verlangt. Saturius ging heen, doch buiten de dear keerde. hij zich om pn balde de vuist. Vos, mompelde liij. Flij heeft mij een vos genoemd en mij niets gegeven. Nu,, misschien zullen de vossen eerstdaags zijii beendei-en afknabbelen. Zijn weg naar het paleis voerde hem langs het magazijn van den koopman De metrius. Misschien zal hij milder zijn, daclit hij, en staple binnen. Hij vond Caleb alleen pp zijn kantoor. Hij begon hem de geheele geschiedenis te vertellen, en eindigde met een verontschul- diging, dat het vonnis tegen 'Marcus, zoo zacht was uitgevallen. Meer wilde Titus niet doeri, zeide hij, daarvoor houdt hij tcveel van den vroege- ren officier van zijn lijfwachl. Het deed hem leed, dat hij hem mpest verbannen! Maar o.nteeril is hij in ieder geval, en dat voelt hij; daurom vertrouw ik, dat gij, zeer edelmoedige DeJm:etrius, die hem liaat, niet zult vergeten, welke diensten uw dienaar u in deze zaak heeft bewiezen. Wees maar niet bang, zeide Caleb. Gij zult een goede beloomng hebben, want _gij hebt uw best gedaan. Ik dank u, vriend, ant voordde Saturius zich in de handen wrijvend. Misschien lo,opt alles nog wel be ter af, dan wij denkieii Die onbeschaamde gek liet zich zooeven ont- vallen, dat liet meisje, waar over al die di-ukte gemaakt is, ergens heen gebracht is, over zee. Als Domitianus dit hoo-rt, zal hij razend zijn, en gcmakkelijk te bewegen tot persoon- lijke wraakneming op den edelen Marcus, die op deze wijze met hem gespeeld heeft. En Marcus krijgt het smteisje toch niet. want de prins zal haar laten vervolgen.en terug- brengen aan u, waardige Demetrius. Dan moet hij haar zoeken, niet over zee. maar in liaar diepte, antwoordde Caleb langzaam. Wat bedoelt gij? Ik bedoel dat, volgens mijn inlichtingeu, het meisje omstreeks een maand geleden ontvlucht is op het scliip de „Luna". 'i'iedm- morgen kwamen de kapitein en eenige ma- trozen van de galei „Imperatrix" hier in) Rome aan. Voorbij Rliegium ovcrviel hun een geweldige storm, en tegen het einde daarvan zagen zij een schip zinken. Later namen zij een mati-oos op, die zich aan een stuk hout had vastgeklemd, en die hun ver- telde, dat het schip de „Luna," heette, en dat het met man en m[uis vergaan was!. Hebt gij dien matrons zelf gesproken? Neen; k,ort na zijn redding stierf hij van uitputting. Maar ik heb wel de mannen van de galei gesproken, die mij de lijsten brach- ten van goederen, aan mij geoonsignieerd. Zij vertelden mij toen de geheele geschie denis. En dus is zij, die door zoovelen begeerd werd, terecht gekomen in de armen van Neptunus, waar een paarl dan ook thuis- oehoort, lneende Saturius. Nu, daar Domi- tianus zich niet kan wreken op Neptunus, zal hij nog woedender zijn op den man. die haar na'ar diien Goid] zond. Ik ga hem nu alles vertellen, en zien hoe hij eriover denkt. Gij komt tocli zeker terug, om mij te zeggen, hoe hij het opgenomen iieeft? v.roe" Caleb. Zeker, zoo gauw mogelijk. Onze rekening moet nog vereffend worden. Ja, antwoordde Caleb, onze rekening is nog niet vereffend. Een poos Later verscheen de kamerheer^ opnieuw. Mel, zeide Caleb, hoe staan die zaken? Sleclit, heel slecht voor Marcus., en heel goed voor menschen die hem ha ten, zooals gij en ik. O! nog nooit heb ik mijn keizer- lijken meester zoo razend gezien. Toen hij hoorde dat het Meisje met de Paarlen ont vlucht en verdronken was, zoodat hij haar aan deze zijde van den Styx niet weer zou zien, was het bijna gevaarlijk, in zijn na- bijheid te zijn. Hij vloekte op Titus* omdat IN OOST-SIBERIE. Het Japans,che blad „FIosji Sjimboen" meldt: De maximalisten vielen Blagowest- sjen.sk (in Oost-Siberie) 12 deJzer voor de derde maal aan. De anli-maximalisten boden bun het hoofd, maar dolven het onderspif. Het meerendeel der Japanners, die niet kon den wegkomen, werden gedood. olgens verklaring van den Japans,chen Minisler van Oorlog bevinden zich in Oost- Siberie een 100.000 tat Duitsche krijgsge- vangenen. Indien deze door die fnaximalisten van wapens werden voorzien, zou 'nenustige toestand ontstaan. het vomiis zoo zacht was; hij vervloekte u; hij vervloekte zellfs mij. Doch ik wist zijn loom in het juiste spoor te leiden. Ik wees hem erop, dat Marcus, en Marcus alleen, hier de schuldige is, Marcus, die zijn schuld zal boeten met een buiteniandsch verblijf van drie j.areu, dat ongetwijfeld wel spoe dig zal opgeheven wiorden. Ik zeg u dat Domitianus bij die gedachte schreide en op de tanden knarste, totdat ik hem een be- tere gedragslijn aan wees, die zeker ook u zal behagen, vriend Demetrius. En wat is dat? Saturius stond op en keek of de deur wel goed gesloten was; daarop fluisterde hij Caleb iets in het oor. Luister goed, zeide hij, na zons,ondergang, dat is binnen twee uren, wordt Marcus uit de gevangenis vrijgelaten en gebracht tot aan de zijdenr van zijn huis, waar hij moet blijven tot zijn vertrek' uit Rome. In dit liuis is niemand dan een oude man, de hof- meester Stephanas, en een slavin. Eer hij thuis is, zullen eenige vertrouwbare knapen, zooals Domitianus ze weet te vinden, zijn binnengaan en den hofmeester en de slavin geboeid hebben. Dan wachten zij in het poitaal totdat Marcus komt. Het overige begrijpt gij wel. Is dat geen goed plan? Zeer goed, antwoordde Caleb. Maar zou er geen a-cltterdocht ontstaan? Welneen, welneen. Wie zou Domitianus durven ver denken? Natuurlijk een roof- moord! De I'ijlcen hebben zooveel vijanden. (Wordt vervolgtl.^ VAN

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1918 | | pagina 5