Ter! euzcnscke Ciurant
De Goriog.
<hhnenlano
Zatardag 23 Maart 1918, No. 6383.
"rw'JEomij m sxjA.:o.
FETJl. I/LETON.
ONDER DWANG.
„Nederland handelt blijkelijk onder
dwang". (Pres. Wiison).
„Onder dwareg."
Ja, maar van wien?
Menig Nederlamder zal toch zeker .met
vert) ijste ring Iheblben 'geleizen, ida't President
Wilson iziidh dioof houdt voor alle vertoogen
van onzen gezant te Washington tus-
schen haakjes: wat heeft de heer Philips het
allerongelukkigst ige'troffen met zijn d-eibuut
als gezant! omdat Nederiand „blijikelijk
handelt onder dvvang." Tot mrtoe meenden
wij alien sdhrijft het Hi'ol. dat de
dwang in daze zaak uitsluitend kwam van
de zijde der Geassocieerden. De verklaring
van Minister Loudon en de feiten laten
daaromtrent geen twijfel. Het kan echter
kwalijk die pressie zijn, welke de heer
Wilson zoo zeer ontstenit dat hij den Neder-
landsdhen- gezant bejegent op eene wijze
als veeleer te 'begrijpen ware van de Ne
derlandsche Regeering tegenover den Arne-
ri'kaansdhen geizant in Den Haag. Er ftioet
dus een anderdn dwang door den President
aanwezig wondein, geadhf. En 'het ligt voor
de hand te ondersteillen dalt de heer Wilson
ons verdenkt vati te 'hebben gehandeld
onder pressie van Duitschland.
Indien dit zoo lis, dan moe't de President
eah'ter in zulk een kolossale dwaling ver-
keeren, dat men geneigd is aan te nemen
dat tiij misscihien door zijn inlichters
hier te land©? door een fantastische hy-
pothese is misleid. Maar wanneer men dus
aanlneemt, dat de .heer Wilson te goeder
trouw is - en dat moet men, zoolang er
geen sterke aanwijizi.ng is voor he't tegen-
deel dan wordt, nadat nu laatstelijk de
bonding van omize Regeering psychologisch
begrijpelijk is gemaakt door .minister Lou
don, ook het plotselinge bruskeeren van
de zaak door de Geassocieerden psycholo
gisch verklaarbaar. Wij zullen dat even ver-
duidelijken.
Hoe is de houding van ©raze Regeering
geweest? De heer Loudon beefy nu gezegd
dat hij niets bad adhtergehouden, zoodat
wij moeten aannemen dat wij alle motieven
kenn|in.
De pogdngen der commissie-Van Vollen-
hoven, zoo deeide de Minister mede, hadden
nielts opgeleverd. Toen werd van de aan-
wezigheid van kolonel House gebruik ge
maakt om onderhandelingen in Europa aan
te knoopen en dat leidde tot de besprekin-
gen te Londen etn, tot den daar verkregen
„basis of agreement". De zaak stond ten
slotte zoo: Van onze v'loot zou 5.000 ton
ter ibeschikking ,'komen van de Geasso
cieerden (dat wil zeggen, zooals de Minis
ter op een vraag van den 'heerl Rutgers
antwoordde, dat de reeders deze tonnen-
maat zouden mogen doen varen, niet de
Nederlandsche Regeering; deze gaf daartoe
alleen bet verlof). De rest .zou voor onze
voedselvoonzieming en voor die van de ko-
loiniien gereserveerd blijven en van Duitsch
land was, „met moeite en na aanvamkelijke
weigering", gedaan gekregen, dat die rest
ongemolesteerd zou worden gelaten, mits
tegenover elk uitvarendi een thuisvarend
schip zou staan zoodat Duitschland niet
de kans zou loopen van nog meer toeneming
der Geassocieerde vloot (door een mis-
sahien onverhoeds in beslag nemen van
zulke schepen?).
Het komt ons voor, dalt men dit punt
het onderbandelen met Duitschland
over het onigemoeid laten van het vrije
restant onzer vloot wel in 'toog moet
bouden, omdat hier wellicht de oorsprong
is te vinden van de plotselilnge crisiswen-
ding die de zaak beeft genomen en van Pre
sident Wilson's ontstemming. Het is, voor
ons Nedeiianders, duidelijk dat deze onder-
handeling „imoest" plaate hebben en dat,
zonder een guns tig resultaat, onze Reigee-
ring op een laten gebrulken' van een deel
onzer vloot door de Geassocieerden on.mo-
gelijk kon ingaan. Immers, indien wij een
deel vain, omae schepen lieten gebrulken door
de Geassocieerden zonder de zekenheid te
hebben, dat de rest voor onze eigen voed-
selvoorzieniing kon difenen, dan zouden wij
per slot van rekeinimg wel de beschikking
over de 500.000 ton hebben verloren, maar
geen zak graan zonder groot gevaar hier-
heen beb'ben gekregen. Het komt ons voor,
dat zelfs' President Wilson, al is hij dan
©oik het hoofd van een van Duitschlands
tegenstanders, zich in dezen gediaahteniganp
moet kunnen indenken. En van bet feit
der onderhandelingen met Duitschland kan
hij niet onkundig zijn geweest; er hebben
daarover berichten in de bladen gestaari.
Nu wordt de zaak echter gecompliceerd
door een feit: Het stellen van de voorvvaar-
de, omze'nzijds, dat de schepe'n niet in de
gevaarlijfce zone zouden varen. Deze voor-
waarde wend gesteld, hoewel het door an-
der,e neutraien niet was .gedaan (of althans
te bunuen aamzien niet was ingewilligd).
Minister Loudon beeft in zijn eerste ver-
klaring gezegd, dat de voorwaarde was
gesteld „om politieke en economisclhe rede-
nen". Dus vermoedelijk: om te voorkomen,
dat de schepen etappedienst zouden' doen en
otp de vaartuigen en de bemamningen niet
aan gevaar bloat te stellen:. Deze voor
waarde is door de Geassocieerden aanvaard
(waarom dit te onzen aanzieb wel en ten
aanzien van andere 'neutraien niet is aan
vaard, is nie.t duidelijk gemaakt) en wij
waren dus' izoo ver gekomen dat, met de
voor,at verkregen zekenheid, dat Duitschland
ons geen onaangeaamheden zou berokke-
nen, een deel van onze vloot koopvaart voor
de Geassooieieuden zou mogen doen, doch,
met goedvinde'n, van ide Geassocieerden, buij
ten de gevaarlijke zone.
Met andere woorden: De Nederlandsche"
Regeering vond goed, dat 500.000 ton door
de Geassocieerden zou wordeln, gebruikt.De
,,Duitsche" Regeering had verzekerd, dat de
rest niet deswegen zou worden gemoles-
teerd. En de Geassocieerde" Regeeringen
berustten in bet varen buiten de gevaarlijke
zone.
Alles sCheeln, dus in o,rde toen onge7
veer op den dag waarop deze overeenkoinst
tot stand zou kornen, zoo deeide Minister
Loudon mede de Geassocieerden plot-
seling berichtten, dat izij de voorwaarde van
het varen buiten' de igevaarlijke zone „niet"
meer aanvaardden. En daarbij werd tevens
medegedeeld, dat, bij weigering onizerzijds
de schepen zouden worden „igerequireerd".
Wat, gelijk Minister Loudon opmerkte,
juister gezegd, beteekende: genomen.
Onze Regeering was toen aanvankelijk, juist
we,gens die bedretging (naar de Minister nu
mededeelde), besloten- om voor dien dwang
niet te zwichten, maar de overweging van
onzen economiischen toestand heeft baar ter
elfder ure nog van ibesluit doen veranideren.
Waarom zijn nu de Geassocieerden plotse—
ling en op 't laatste oogenblik „hunnerzijds'L
van meeniing veranderd? Waarom hebben
zij zoo rauwelijks hun belofte verzaakt?
Omdat Nederiand „blijkelijk handelde on
der dwang", zoo wordt ons als de meening
van President Wiison overgekabeld.
Het komt ons voor, dat hier eene of ande
re damme of boosaardige in'blazing het bij-
na tot stand geko,men werk moet hebben
bederven. Men kan hier velerlei gissen,
maar dit heeft geen nut. Voor de 'hand ligt
echter de ondersteliing, gelijk wij zooeven
betoo'gden', dat in de linldertijd met Duitsch
land gevoerde onderlhanderingen over de
veiligheid va'n onze voedingssahepen het uit
gangspunt is te zoeken voor een valsche
voorsteiling. En dat deze den President nog
juist op het nippertje hebben bereikt.
De President moet ter elfder ure op het
ongelukikige denkbeeld zijn gebracht, dat
onze voorwaarde betreffende bet niet varen
in het „Sperr,geble,t" door ons was gesteld
onder pressie van Duitschland. Men beden-
ke, dat deze voorwaarde ten aanzien van
geen riier andere neutraien gold. En men
trachte zich in te denken in de mentaliteit
van het hoofd van een oorlogvoerenden
staat die natuurlijk met bet uiterste wan-
trouwen jegens zijn vijanden is bezield en
geneigd is om aliertei macbinaties van bun
kaint aan te nemen.
Todh is de ondersteiliog apart onjuist.
Minister Loudon immers beeft uitdrukkelijk
en berhaaldelijk opigemerkt (aan het ,adres
van Duitschland, welks persorganen ons nu
bedreigen, omdat wij zouden berusten ii
het varen -in het „Sperrgebiet") „dat de
Duitsche Regeering nooit eenig onidersc'heid
heeft gemaakt tusschen het varen in of bui
ten de gevaarlijke zone". iZooidat Duitsch
land ons onmoigelijk kan geprest hebben om
de voorwaarde betreffende het uitsluiten
van die zone te stellen.
Er moet, idiunkti ons, eenig moodlottig mis-
verstand bij den President' in het spel zijn.
Eu het lijkt ons zaak voor onze Regeering
om onverwijld pogingen aan te wenden om
President Wilson van zijn fatale dwaling
te genezen. Al ware bet alleen maar omdat
zij geen verkeenden schijn op zich mag laten
rusten.
Maar vooral omdat de afloop van deze
gansdhe zaak, waarfoij het voor ons volik om
de igrootste belangen gaat, niet mag afhan-
gen -van een misverstand. Een misverstand
waarop ditmaal waarlijk de qualiificatie
„afschuwelijk" zou passen.
Dat onze Regeering zou hebben gehan
deld onder pressie van Duitsdhland, is een
ranipzalige dwaling die zoo spoedig mo,ge
lijk moet wordien gel'nuikt.
TVVEEDE KAMER.
In de zitting der Tweede Kanier van
Woensdag werden in" den namiddag ver
sdhiliende wetsontwerpen afgedaan.
Aangenomen werden de wetsontwerpen
betreffende de vioorw'aardelijke veroordee-
ling van militairen en dat bepaiende dat de
algemeene voilkstelling van 1920 zal wor
den uitgesteld tot 1921.
Vervoilgens kwamen in beihandeling de
Landsitorniwetten, die tot herkeuring van de
afgekeurden, en die betreffende de lichting
I 1919.
Aangenomen werd het .amendement van
de oonimdssie van rapporteurs, om de iher-
keufibg fe beperken tot de afgekeurden die
hun 25e jaar nog niet hebben volbracbt. De
Minister van Oorlog had aanneming van dit
amendement riutraden, doch liet de beslis-
sing aan de Kamer over.
Ook werd melt 44 tegen 13 stemmen aar.
genomen een door den heer Ter Laan i'nge-
diend amendement, om eveneens buiten in-
sclhrijving voor herkeuring te houden, de-
genen, die in en door den dienst ongeschikt
zijn geworden, Cn hen, die langer dan 6
maanden irt werkelijken dienst zijn geweest.
De geheele wet werd aangenomen met
41 tegen 14 stemmentegen stemden de
sociaai-democrate'n en de uni-iliberalen
de heeren De Muralt, Otto, Van Raalte en
Eerdmans.
De Minister venkiaarde o.m. er geen be-
zwaar tegen ).e hebben, dit jaar de lichting
1919 aan de herkeurdcn te doen voorafgaan.
Hij kan edhter op die wijze niet op den duur
vo'ortgaan. Hij zou er geen ibezwaar tegen
heblben, de lichting 1920 op denzelfden voet
vervroegd te doen opkomen, maar ook dan
heeft hij afgekeurden noodig.
Nog kwam in behandeling der interpel
laiie van den heer Van Doom, gevolgd doo-
eene motie, om het tijdstip der aanstaande
verkiezingen voor de Tweede Kamer uit te
Siellen tot het najaar, daar de tegenwoor-
dige itijld weinig gescbikt zou zijn om ver
kiezingen te houden, nu de hoofden en har-
ten der Nederlanders met andere dingen
vervuld zijn.
De Minister van Binnenlandsohe zaken, dv,
heer Gort v. d. Linden gaf te kenne-n, 'dat
het inderdaad de bedoeling is, de candidaat-
stelling op 21 Mei a. s .te doen plaafs heb
ben en de verkiezingen op 3 juli.
Tegen uitstel bestaan verschillende be-
zwaren: ten eerste is in het najaar het sei-
zoen niet gunstig voor het houden van ver
kiezingen en ten tweede zit men in Novem
ber in den begrootingstijd en zal de nieuwe
regeering, die na het houden der verkiezing
zal optreden, de begrootimgen behooren
klaar te maken om nieuwe maatregeien te
neme'n. Bovendien zijn deze Regeering en
deze Kamer in een gedwongen positie tegen
over elkaar. Ze zijn niet meer vrij, noch
de Regeering in haar bestuur, noch de Ka-
in haar critie/k, en die overgangstoestand
•moet zoo spoediig mogelijk eindigen.
De Minister was op grorrd van het aange-
voerde niet bereid den termijn te v/ijizigen..
Ook in de Kamer zelve bleek weinig in-
steuTming met de motie, waarop de voor-
steller ze introk.
Stemmen buiten de woonplaats.
De Minister van Biinuemlandscbe Zaken
heeft, in antwoord op een schriftelijke vraag
van het Kamertid den heer Schaper, mede
gedeeld, dat heit Cen-traal Stembureau voor
de verkiezingen van de ledan; de,r Tweede
Kamer, ter zake door den Minister om ad-
vies gevraagd, twee wetsontwerpen met
toe lichting heeft ingediend, strekkeinde tot
het geven van gelegenheid aan personen,
die' niet in hum woonplaats kunnen stem-
men, om elders aan de stemming deel te
nemen.
Beide ontwerpen melt toelidhting v/orden
aan den voonzitter der Tweede Kamer toe-
gezonden ter inzage voor de leden.
Het distributie-plan van Minister Treub.
Een onverwadhten steun heeft Minister
.Treub gekregen van zijn laatsten voorgan-
ger aan het Departement van Financien,
Mr. Van Gijn.
Deze deelt in de N. Crt. mee, dat hij zelf.
voor zijn af.tr,eden, een idergielijk ondersteu-
nings-sysieem had ontworpen als thans de
heer Treulb. Beide plannen, die onderling
onafhankelijk zijn, berusten op een hooge
absolute welstandsgrens, doch daarnaast
een relatieve welstandsgrens: steun aan
hen, die kunnen 'bewijczen, dat hun inkome'n
sedert 1914 niet met een zeker percentage
gestegen js.
De Miinisterraad wiide toen niet op de
bespreking van dit denkbeeld ingaan zon
der een afgerond plan voor zich te hebben, I.
en daarvoor ikreeg hij (Mr. Vain Gijn)
slechts 36 uur, daar er toen groote haast
heette te zijn bij de Mem. v. Antw. op de
Diis'tributie-wet.
Dat Mr. Treub thans met hetz'elfde plan
komt, meer uitgewerkt, meer van alle zijden
bazien, bevestigt Mr. Van Gijn im de rnee-
ning, dat de regeering ten vorigen jare een
enorme fout heeft begaan door haar hou
ding tegenover zijn voorstellen. Het valt
niet te ontkennen, dat de bezwaren daar-
tegen thans veel grooter zijn dan verteden
jaar. Maar ook mu nog is wijziging van
systeem mogelijk en beslist noodzakeiijk.
„De verdediging en de uitvoering",
sdhrijft Mr. Van Gijn, „zijn bij Mr. Treub
in goede fhanden. Hoe groot datn ook de
rnoeilijkheden thans zullen zijn, het neemt
niet weg, dat ik aan ons parlememit meen
te moeten toeroepen: toont nu in deze zaak
eens een keer, dat er nog iets a'nders in uw
ziel is, dan slapheid en kiezersvrees."
Treub leider van den Economischen Bond
In parlementaire kringien loopt het ge-
rucht, dat Minister Treub, wanneer hij in-
derdaad aftreedt, hetgeen door velen zeer
waarschijnlijk wordt geacht, onmidd-ellijk de
leiding van den Economisclim Bond en v,an
de politieke actie van die partij op zidi zal
nemen.
Duitsche kolenlevering na 31 Maart?
In verband met de DLnsdag door den heer
Troelstra in de Kamerzitting geopperde
vraag, of in verband met het op 31 Maart
afloopen van het Duitsche kolencontracl
reeds inaaLregelen zijn genomen om dit con
tract te verlengen, verneemt de H. Crt. van
welingelielite zijde, dat ten deze nog geen
nieuwe overeenkomst is tot stand gekomen,
en dat zelfs ove;r een verdere levering van
kolen in het geheel nog geen besprekingen
zijn gevoerd.
De Thalatta I en de Sieka I!.
Woensdag zijn te IJmuiiden aangekomen de
Nederlandsche motorschoeners Thalatta I en
Sieka II, beide van Gothenburg en bestemd
resp. naar Amsterdam en Zaandam.
De Thalatta heeft op de reis veel weder-
waardigheden ondervonden. Op de uitreis
naar Gothenburg liep het schip op een mijn,
waarhij een der passagiiers ornkwam. Na de
lading te hebben gelost en gerepai'eerd te
zijn, vertrok het schip 11 Fehruari met een
lading stukgoed naar Amsterdam, voorzien
van een Duitsch vrijgeleide. Op 14 Febr..
ongeveer 40 mljl van Doggersbank, werd het
schip zonder waarsc(hjuwing door een onder-
zeeer bescholen, waarbij een paar schoten
rakelings langs de zich aan dek bevindende
bemanning gingen. QnmiddieUijk ging de ka-
pitein me I de bemanning in bootem; men
roeide naar den onderzeeer, die steeds bleef
schieten. Toen de kapitein aan boord van de
duikboot wilde over^pringen, geraakte liij te
water; liij werd aan boord geholpen. De
commandant van de duikboot, naar gissing
ongeveer 20 jaar oud, beliandeide de men-
schen barsch, doch veraniderde, toen hij het
vrijgeleide zag; liij gaf daarop vergunriing,
naar boord lerug te' jkeerenInmiddels waren
ongeveer 30 schoten op de Thalatta afge-
vuurd, en er was aan boord heel wat schade
veroorzaakt. Men oordeelde het noodig, naar
de dichlstb'ij zijnde haven Mandal te gaan,
waar men 16 Febr. aankwam en voorloopig
repareerde. Aangezien de schade hier niet
afdoende kon worden hersteld. werd de
sleepboot Zeeland, die toevallig In een Noor-
sche haven lag, aangenomen om1 het schip
naar Amsterdam te steepen. Op de reis liep
men nog de Deensche haven Tuboron aan
om den aldaar zonder olie en miet ver lies
van zeilen liggende motorschoener Sieka II
te halen.
Genotmfddelen.
Men schrijft aan de „NS R. Crt.":
Bij de Vilde infant cried >rigad e is deze da-
gen de navolgende brigade-order uitgegeven:
„Waar de schaarsehte aan voedingsmixlde-
Ien In ons vaaerland zich reeds doet gevoe-
len, de yooruitzichteii voor de toekom'st in
dit opziclit alles behalve roosklenrig zijn en
niet te vooi'zien is waartoe het nog kan
konien, is het de pLicht van ieder Nedei-lan-
der zich te onthoudeai van het gebruik van
voedzame genotmiddelen.
En zulks geldt ook voor den Ned. soldaat.
die immers beter gevoed wordt dan thans
het grootste deel van ons volk.
Aangezien door mij nu lierhaaldelijk wordt
waargenomen, dat bij ,,lict rusten" gedurende
kleiniere en grootere oefeningen met toestem-
ming van de command an ten door enjkele
manschappen chocolade wordt. verkocht,
wordt zulks door mij bij de brigade onder
mijn bevel tot nader order verboden.
De compagnies-commandanlen zullen per-
soonlijk deze aangelegenheid met hunne on
der hebbenden bespreken en hierbij doen
uitkomen, welke plichten er thans op ieder
Nederlander rusten. lioie een iedei* anderen
tot beperking zijner behoeften moet opwek-
ken en hoe een persoonLijk goed voorbeeld
in deze opbouwend werkt op de naaste om-
geving."
De kolonel,
enz.
i Verhooging van de oorlogswinstbeiasting.
De Minister van Financien heeft in ant-
woord op eenige schriftelijke vragen van
het Kamerlid Van iden Tempel medege
deeld, dat hij voornemens is weldra de in-
diening van een voorstel tot verhooging dier
Oorlogswinstbeiasting tot 50 pCt. te bevor-
deren.
De nood der schatkist stijgt z66 hoog
schrijft de Minister dat de bezwaren te
gen verhooging der belasting, hoe ernstig
zij ook moge wezen, 'daarvoor moeten
wij ken.
Bij d'ilt antwoord waren tevens eenige sta-
tistieken gevoegd ibetreffende de oorlogs-
wrn'S'tlhelasiting in de verschillende i:nspec-
fies.
Daaruit blijikt, dat tot en met 31 Jan.
1918 in het ge'heel ontvangen was aan oor-
logswiinstibelasiting 186.745.160.
Voor de Zeeuwsche inspeoties geeft ihier-
onder het eerste cijfer aan het bedrag dat
daar ontvangen was tot en met 31 Jan.
1918; en het tweede cijfer het tofaal-'bedrag
der kohieren voor de oorloigsw'instbelastiing
op ultimo Februari jl.:
Hansiweert f 630.480 f 643.330
Middelburg 262.302 461.395
Oo&tburg ,,1.709.804 ,,2.051.610
Ter Neuzen 346.278 500.940
Vlissingen 39.420 45.980
Zierikzee 541.820 578.140
De binnenvaart.
Sinds Dinsdagmiddag is een uitvaarverbod
voor de Nederlandsche binnenschepen naar
Duitschland en Belgie van kracht geworden.
De Duitsche regeering geeft aan de in
Duitschland en Belgie liggende Nederland
sche binnenschepen geen vergunining, naar
Nederiand te varen. (N. R. Crt.)
Ons dagelijksch brood.
Het bericht, dat er proeven genomen wor
den om brood te vervaardigen door ver-
menging der bloem of tarwe met lijnzaadi,
kan worden aangevuld met de mededeeling
dat er allerhande proeven worden genomen
zoo o.a. ook met gemalen erwten en boonen.
Reeds langen tijd is men daarmede bezig.
Brood met lijnzaaid werd reeds in 1915
in Belgie gebakken, in Kamerijk en Door-
nik o.a. Het brood was nagenoeg ongeniet-
baar en kleefde bij het nutligen stark aan
het veiiiemelte vast. (N. Ct.)
Schepenvordering
Mej-kwaardig is, dat thans uit Zurich het
verhaal komt (aan de N. R. Crt) dat Duitsch
land iets dergelijks in het schild voertalsde
Geassocieerden ons hehben a an gedaan. Dm
(als contraprestatie) steenkolen aan Zwilser-
land te kunnen blijven levereni zou Duitsch
land n.l. van plan zijn, binenvaartnigeni op
te vorderen, ook van Nederlandsche reede-
rijen. M. a. w. Duitschland zou onze Rijn-
scliepen, die nu krachtens de Rijnvaartakte
in Duitschland varen^ op dezelfde manier
voor den oorlogstijd inpalmen als deGeassoi-
cieerden bezig zijin het onze zeeschepen te
doen. En daarom zouden dan de Rijnsche-
pen met spoed uit Duitschland naar ons land
ieruggeroepen moeten worden, niet zooals
aan onze pers werd meegedeeld om ont-
duiking van het schepenuitvoerverbod tegen
te gaan.
Dat zou een fraaie beweging zijn, zegt de
H. Crt. als men van twee kanten ons onze
schepen afnam! En als wij naar twee kan
ten het hoofd nederig moesten buigen voor
bedreiging met machtsmisbruik. Want wat
onze Regeering den Geassocieerden toestaat,
dat zal zij toch zeker Duitschland niet wei-
geren.
intusschen mag men op losse gronden
niet ooi-deeleu. Maar wel is er alle aanlei-
ding om van de Regeering een duideiijke
verklaring te vragen omtnent de ai of niet
juistlieid van de opzienharende mededee-
iing, uit Zurich aan de N. R. Crt gedaan.
Voorloopig kunnen wij niet geloioiven, dat
men moedwillig ons publiek zou hebben
misleid omtrent de reden van de ten aan
zien onzer Rijnschepen genomen maatrege-
len, en dat de Regeering die misleiding zou
hebben bevorderd of ook maar geduld.
Intusschen blijkt uit dit geval weer eens.
lioe Lataal noodelooze geheimzinnigheid op
tgebied van buitenlandsche zaken wel is.
DOOR
H. RIDER HAGGARD.
1«3)
Het was de kamerheer Salurius, die het
Keizerlijk besluit aan Marcus, mededeelde.
Wel, zeide Marcus toen Saturius biimen-
kwam, welke slechte tijding komt gij
brengen?
Ik kom zeer goede tijding brengen,
antwoordde de kamerheer, daarom heb ik
mij zoo geliaast. Gij zijt slechts veroordeeld!
tot drie jaar verbanning, dank zij mijn om-
vermoeide pogingen, voegdie liij er met een
hsugeu glimlach bij. Zelfs uw bezittingen
blijven voor u bewaard, en daardoor zijt gij,
naar ik ver trouw, in staat ota uw vrienden
te beloonen voor hetgeen zij voor u gedaan
hebben.
Vertel mij alles.
De schurk gehoorzaamde, en Marcus
luisterde met een onbeweeglijk gelaat.
Prins Domitianus is dus nog" steeds miin
vijand? J
Ja, nog m;eer dan vroeger, want hij kan
het Meisje met de Paarlen niet vindieri.
en hij is ovei'tuigd, dat gij haar hebt doen
verdwijnen. Volg mijn raad .en verlaat Ro
me zoo spoedig mogelijk, anders konden u
nog wd erger dingen pverkomen.
Ja, zeide Marcus, ik zal Rome spoedig
verlaten, want hoe kan ik- langer hier blij
ven, nu ik eerloos ben geworden? Maar
deel eersl uw meesten m(ad(e', dat de dame
die hij zoekt, ver wiqg is over die zee. En
maak nu dat gij weg komt, vos, want ik
wil alleen zijn.
Een kwaadaardige trek vertoonde zich
op het gelaat van Saturius.
Is dat alles wat gij te zeggen liebL? vroeg
hij- Krijg ik geen beloomng?
Als gij nog langer blijft, zeide Marcus,
krijgt gij iets, wat gij niet verlangt.
Saturius ging heen, doch buiten de dear
keerde. hij zich om pn balde de vuist.
Vos, mompelde liij. Flij heeft mij een
vos genoemd en mij niets gegeven. Nu,,
misschien zullen de vossen eerstdaags zijii
beendei-en afknabbelen.
Zijn weg naar het paleis voerde hem
langs het magazijn van den koopman De
metrius.
Misschien zal hij milder zijn, daclit hij,
en staple binnen.
Hij vond Caleb alleen pp zijn kantoor.
Hij begon hem de geheele geschiedenis te
vertellen, en eindigde met een verontschul-
diging, dat het vonnis tegen 'Marcus, zoo
zacht was uitgevallen.
Meer wilde Titus niet doeri, zeide hij,
daarvoor houdt hij tcveel van den vroege-
ren officier van zijn lijfwachl. Het deed
hem leed, dat hij hem mpest verbannen!
Maar o.nteeril is hij in ieder geval, en dat
voelt hij; daurom vertrouw ik, dat gij, zeer
edelmoedige DeJm:etrius, die hem liaat, niet
zult vergeten, welke diensten uw dienaar
u in deze zaak heeft bewiezen.
Wees maar niet bang, zeide Caleb. Gij
zult een goede beloomng hebben, want _gij
hebt uw best gedaan.
Ik dank u, vriend, ant voordde Saturius
zich in de handen wrijvend. Misschien lo,opt
alles nog wel be ter af, dan wij denkieii
Die onbeschaamde gek liet zich zooeven ont-
vallen, dat liet meisje, waar over al die di-ukte
gemaakt is, ergens heen gebracht is, over
zee. Als Domitianus dit hoo-rt, zal hij razend
zijn, en gcmakkelijk te bewegen tot persoon-
lijke wraakneming op den edelen Marcus,
die op deze wijze met hem gespeeld heeft.
En Marcus krijgt het smteisje toch niet. want
de prins zal haar laten vervolgen.en terug-
brengen aan u, waardige Demetrius.
Dan moet hij haar zoeken, niet over zee.
maar in liaar diepte, antwoordde Caleb
langzaam.
Wat bedoelt gij?
Ik bedoel dat, volgens mijn inlichtingeu,
het meisje omstreeks een maand geleden
ontvlucht is op het scliip de „Luna". 'i'iedm-
morgen kwamen de kapitein en eenige ma-
trozen van de galei „Imperatrix" hier in)
Rome aan. Voorbij Rliegium ovcrviel hun
een geweldige storm, en tegen het einde
daarvan zagen zij een schip zinken. Later
namen zij een mati-oos op, die zich aan een
stuk hout had vastgeklemd, en die hun ver-
telde, dat het schip de „Luna," heette, en
dat het met man en m[uis vergaan was!.
Hebt gij dien matrons zelf gesproken?
Neen; k,ort na zijn redding stierf hij van
uitputting. Maar ik heb wel de mannen van
de galei gesproken, die mij de lijsten brach-
ten van goederen, aan mij geoonsignieerd.
Zij vertelden mij toen de geheele geschie
denis.
En dus is zij, die door zoovelen begeerd
werd, terecht gekomen in de armen van
Neptunus, waar een paarl dan ook thuis-
oehoort, lneende Saturius. Nu, daar Domi-
tianus zich niet kan wreken op Neptunus,
zal hij nog woedender zijn op den man.
die haar na'ar diien Goid] zond. Ik ga hem
nu alles vertellen, en zien hoe hij eriover
denkt.
Gij komt tocli zeker terug, om mij te
zeggen, hoe hij het opgenomen iieeft? v.roe"
Caleb.
Zeker, zoo gauw mogelijk. Onze rekening
moet nog vereffend worden.
Ja, antwoordde Caleb, onze rekening is
nog niet vereffend.
Een poos Later verscheen de kamerheer^
opnieuw.
Mel, zeide Caleb, hoe staan die zaken?
Sleclit, heel slecht voor Marcus., en heel
goed voor menschen die hem ha ten, zooals
gij en ik. O! nog nooit heb ik mijn keizer-
lijken meester zoo razend gezien. Toen hij
hoorde dat het Meisje met de Paarlen ont
vlucht en verdronken was, zoodat hij haar
aan deze zijde van den Styx niet weer zou
zien, was het bijna gevaarlijk, in zijn na-
bijheid te zijn. Hij vloekte op Titus* omdat
IN OOST-SIBERIE.
Het Japans,che blad „FIosji Sjimboen"
meldt: De maximalisten vielen Blagowest-
sjen.sk (in Oost-Siberie) 12 deJzer voor de
derde maal aan. De anli-maximalisten boden
bun het hoofd, maar dolven het onderspif.
Het meerendeel der Japanners, die niet kon
den wegkomen, werden gedood.
olgens verklaring van den Japans,chen
Minisler van Oorlog bevinden zich in Oost-
Siberie een 100.000 tat Duitsche krijgsge-
vangenen. Indien deze door die fnaximalisten
van wapens werden voorzien, zou 'nenustige
toestand ontstaan.
het vomiis zoo zacht was; hij vervloekte u;
hij vervloekte zellfs mij. Doch ik wist zijn
loom in het juiste spoor te leiden. Ik wees
hem erop, dat Marcus, en Marcus alleen,
hier de schuldige is, Marcus, die zijn schuld
zal boeten met een buiteniandsch verblijf
van drie j.areu, dat ongetwijfeld wel spoe
dig zal opgeheven wiorden. Ik zeg u dat
Domitianus bij die gedachte schreide en op
de tanden knarste, totdat ik hem een be-
tere gedragslijn aan wees, die zeker ook u
zal behagen, vriend Demetrius.
En wat is dat?
Saturius stond op en keek of de deur wel
goed gesloten was; daarop fluisterde hij
Caleb iets in het oor.
Luister goed, zeide hij, na zons,ondergang,
dat is binnen twee uren, wordt Marcus uit
de gevangenis vrijgelaten en gebracht tot
aan de zijdenr van zijn huis, waar hij moet
blijven tot zijn vertrek' uit Rome. In dit
liuis is niemand dan een oude man, de hof-
meester Stephanas, en een slavin. Eer hij
thuis is, zullen eenige vertrouwbare knapen,
zooals Domitianus ze weet te vinden, zijn
binnengaan en den hofmeester en de slavin
geboeid hebben. Dan wachten zij in het
poitaal totdat Marcus komt. Het overige
begrijpt gij wel. Is dat geen goed plan?
Zeer goed, antwoordde Caleb. Maar zou
er geen a-cltterdocht ontstaan?
Welneen, welneen. Wie zou Domitianus
durven ver denken? Natuurlijk een roof-
moord! De I'ijlcen hebben zooveel vijanden.
(Wordt vervolgtl.^
VAN