ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIE3LAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6659.
Donderdag 14 Maart 1918
57e Jaargang.
ABONNEMENT:
ADVERTENTIENi
I
Rantsoen Koffia.
Huissiachtingen
fepilletoh.
MS 1JAM."
v
TeleSoon 25.
Bit Blad YBrschijiit MaaMag^, Woensdag- en Yrpagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN BE 8ANBE te Ter Nenzen.
Abonnem entsprij s
9 Wi
Per 3 maanden binnen de stad 1.Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65,
overig Buitenland /2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdipecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie word* de
prijs slechts twee ma al berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 uus® op den dag der uitgave.
per drie maanden, in de stad 1,20;
franco per post f 1,40.
Burgemeester en Wethouciers van TER
NfiUZEN maken bekend, dat vanaf 16
Maart tot en met 3L_Maart 1918 door de-
taillisten a an verbruikers mag worden af-
geleverd
op bon No. 22 eener koffie- en theekaart
0,15 KG. (1 /2 ons) koffie.
Ter Neuzen, 13 Maart 1918.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J, HUIZ1NGA-, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN brengen'het volgende ter kennis
van belanghebbenden:
1. Het slachten van varkens is verboden.
2. Van dit verbod zal door den Voor-
zute^van de Rijkscommissie van Toezicht
(R- C. v. T.) op de Vleeschvereeniging te
's Gravenhage ontheffing worden verleend
voor het slachten van eigen gemeste var
kens voor eigen gebruik, voor zoover dit In
overeenstemming is. met de norma'.e gebrui-
ken, welke in dit verband bestaan; aan zoo-
danige ontheffingen kunnen de voorwaar-
den worden verbonden, welke met die ge-
Sbraiken in overeenstemming zijn.
3- Zij, die meenen voor een dergelijke
ontheffing in aanmerking te komem; doen
daarvan reeds thans mededeeling aan den
Voorzitter.aer R. C. v. T. onder opgave van
het aantal varkens, dat zij in den loop van
de eerstvolgende 12 maanden in huissiach
ting wenschen te slachten.
4. Zoo* spoedig mogelijk zal door ge-
noemden Voorzitter bericht gezonden wor
den, voor welk aantal varkens, zeer bijzon-
dere en niet te voorziene omstandigheden
voorbehouden,-ontheffing zal worden ver
leend.
5. Voor iedere slachting behoort evenwel
aan genoemden Voorzitter vergunning te
worden aangevraagd.
6. Het vet en de vetafv^l, verkregen uit
eene huisslachting, behoeft niet te worden
afgeleverd.
Ter Neuzen, 13 Maart 1918.
Burgemeester en Wethouders vpornoemd
J. HUIZ1NGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
TWEEDE KAMEH.
€en regeling van werkzaamheden
wordt de Huuropzeggingswet aan de orde
gesteld.
De heer De Savornin Lohman (c.h., Goes)
acht het een zonderlinge anomalie, dat niet
op alle huiseigenaren een last wordt gelegd
door het ontwerp, maar alleen op hen, die
nun huis toevallig verhuurd hebben De
huurder krijgt rechten, welke hij niet had.
De heer Visser v. IJzendoom (v. 1. Go-
rrnehem) is het niet eens meUden heer De
Savornin Lohman; inbreuk op het contract-
recht is geoorloofd, als het algemeen belano-
het vordert. Wat hier het .geval is. Spr
zou het ontwerp gaarne verbeterd zien door
.aanneming van de amendementen der Com-
missie van rapporteurs tot het doen verval-
len van de huurgrens uit de Huurcommis-
siewet en net opdragen van de uitvoering
aan de huurcommissies
De heer Mendels (S. D.-A. P, Schoter-
DOOR
H. RIDER HAGGARD.
99)
Ilet meisje bedacht dat het jammer zou
z5jn, als de bes telling verloren ging,
lS. tegen de reglementen, maar .ik
Ui WUar Z'J woont," zeide zij
gn als zij thins ls want zij en haar J_
8aarL nit - knnt gij haar zes-
mn wat gij wilt hebben." 8
Caleb volgde het meisje.
Als gij daar binnengaat, zeddie zij, op een
djeur wijzend, en alle trappen opldimt, dan
vrndt gij l0jp de bovenste verdiepiug de maak
«ler van de lamp - 0, heer, I
maar ik yerwachtte niets. Goeden avond.
Lmdelijk stond Caleb boven aan de trap.
Den Ideuiie deur op het portaal stond* ,op
een kier. In de kamer was licht en er werd
gesproken. Caleb sloop er been en luisterde
en keek dopr de kier, en zijn hart sclieen
j land) meerit, dat het ontwerp veel te laat j
komt. De huiseigenaren hebben reeds veel
te veel misbruik gemaakt van de omstan-
digheden. In het ontwerp zijn veel haken
en oogen. Veel zal afhangen van de toe-
passing.
Herkeuring van afgekeurden.
De Regeering geeft in de Memorie van
Antwoord n,opens het voorstel tot nadere
uitbreiding van den landstorm toe, dat de
herkeuring voor de afgekeurden een tegen-
valler is. Maaf onbillijkheid ligt er niet in,
en ook geen hardheid, wanneer men be-
denkt hoevelen reeds onder den last van
den dienst gebukt gaan en gingen.
Om zekerheid- te hebben, *dai met vroe-
ger aanwezig geachte gebreken bij de her
keuring re.lcening wordt gehouden, ligt het
in de bedoeling in de keuringsregisters te
doen vermelden het nurnmer, waaronder
het gebrek_ in het keurin,gsreglement'~ver-
nield was, -en, om den geneeskundigen op
te dragen ten aanzien van elken aan de her
keuring te onderwerpen persoon te letten
op de vroegere redefl van afkeuring. Voorts
zijn de geneeskundigem verplicht acht te
slaan op de overgelegde verklaringen, die
mededeelingen omtrent den toesland van
belanghebbenden inhouden Met het oog op
een latere herhaling van de herkeurj^ig zal
worden gehandeld in dezen geest, dat dege-
nen, die niet geschikt worden bevond'en,
v/orden "gesplitst in twee groepen, n.lr onge-
schikten en voorloopig ongeschikten, naar
gelang van de uitkomsten van het genees-
kundig onderzoek. Een volgende keuring
zal dan kunnen worden beperkt tot de voor
loopig ongeschiki verkla^rden.
Een algemeene verlaging van keurings-
eischen zal niet plaats hebben. De verlaging
bepaalt zich tot sommige gebrekefi en gaat
ni'c-f verder dan noodig is om personeni die
in werkelijkneid geschikt zijn, niet Sanger
om een afwijking, die geen hinder veroor-
zaakt, buiten dienst te houdenT
Ter tegemoetkoming aan gerezen beden-
kingen is thans, wat de leeftijdsgrens be-
treft, verschil gemaakt tusschen keuring en
oproeping in werkelijken dienst. In de op-
roeping ter aflossing van anderen kiftrnen
namelijk ten gevolge van het opg&nomen
nieuwe "art. 3 slechts worden betrokken zij,
die jonger dan 25 jaar zijn of in het jaar
van opkomst 25 jaar worden of zijn gewor-
den.
Ook is een bepaljng opgenomen om den
gekeurden een recht van beroep toe te ken-
nen.
Baron Collot d'Escury
en Jhr. Van Beresteyn.
Het bij de Tweede Kamer ingekomen
schrijven van den heer jhr. Van Beresteyn
betreffende een bezoek door' hem ontvang^n
van den heer Collot d'Escury, burgemeester
van Kloosterzande; luidt als volgt:
„Den Haag, 11 Maart 1918.
Den Heer voorzitter der Tweede Kamer,
Ik heb de eer U. H. E. G. mede te dee-
len, dat ik naar aanleiding van het door mij
in de zitting^van 27 Feb-uari 1918 gespro-
kene met den heer Collot d'Escury op diens
verzoek een conference had. Het standpunt
door den heer Collot d'Escury ingenomen
ten opzichte van zijne door mij gereleveerde
en afgekeurde houding kan het beste wor
den weergegeven door het volgende relaas:
NgSilen der conference op 3 Maart 11
uur Ten huize van den heer Van Beresteyn,,-
tusschen de free re n Collot d'Escury en Van
Beresteyn;
De heer Collot d'Escury deelt mede, dat
in het relaas van 27 Februari 11. in de Twee
de Kamer gegeVen door deu heer Van Be
resteyn omtrent den landsformplicht van
zijn £oon, naar zijn oo/deel van corruptic
geen sprake kan zijn,, omdat eerst dan zulks
het geval zou zijn geweest, indien de Bur
gemeester met opzet de mededeeling aan
den Minister van Oorlog (zie circulaire van
10 Maart '16) had aohierjvege gelaten, ter-
wijl hij verklaarde deze circulaire niet t&
hebben gekend. Het voorloopig buiten op
roeping laten was geen misbruik van gezag
naar zijn oordeel, omdat dit krachtens
Verklarhig van den heer De Jong.
In de zitting der Tweede Kamer van
Maandag verklaarde de heer De Jong aan-
vankelijk van plan te zijn geweest, om een
uitvoerige verdediging te houden over de
beschuldiigingen tot hem gericht, maar hij
is daarvan teruggekomen, daar hij bij de
enquete volop gelegenheid zal hebben om
zich te zuivergn van de -blaam op hem ge-
worpen.
iZijn terugtrekken als'Kamerlid heeft al
leen de beteekenis, dat spreker niet wensch-
te dat iemand op de groslijst zou worden
geplaatst op wien slechts eenige verden-
king rustte.
De weinige'parlementaire ervaring heeft
hem verleid dingen te zeggen die hij later
betreurd heeft.
Van oneerlijkheid is echter dit zal de
enquete z'eker uitwijzeni bij ihem geen
sprake.
Beperking der distributiekosten.
Minister Posthuma heeft gevolg gegeven
aan zijn voornemen, de Memorie van
Antwoord bij het levensmiddelen-ontwerp
geuit, om een commissie te benoemen, die
hem binnen korten tijd van advies zal heb
ben te dienen over de vraag, in hoeverre de
kosten van distributie kunnen worden be
perkt door individualiseering of groepee-
ring.
Overigens ontkende hij niet de feiten zopals
die waren medegedeeld in de Tweede Ka
mer onder toevoeging dat het landstorm-
besiuit was nageleefd wat betreft het in-
vullen v^in de kolom krachtens art. 15, door
den keuringsraad. In het bijzonder erkende
de heer d'E., dpi hij op 6 November, mede-
werkende aan de aanstelling van zijn. zoon,
wist dat .zijn zoon landstormplichtig was.
De' heer Van Beresteyn, een en ander ver-
nemende, verzocht omtrent de nieuwe pun-
\ten schriftelijke bevestiging te ontvangen
welke werd foegezegd. 'Hij verklaarde dat
hij zou overwegen op welke wijze aan dit
onderhoud publiciteit gegeven zou kunnen
worden.
Aldus te zamen onderteekend na voor-
lezing.
lijke omstandigheden het hoofd bpven water
kunne houden.
De overheid tracht het hare te doen, door
allerlei distributiemaatregelem, Maar otu deze
maatregelen zoo doeltreffend inogelijk te
maken, moet iedereen, zonder uitzondering
daartoe ineewerkejt, door zich strikt aan
die maatregelen te houden en niet trachten
er aan te ontkomen. De meergegoieden moe-
ten niet meer dan strikt noodzakelijk isy
gehruiken voor hun dagelijksche behoeften.
Van het oogenblik al, dat er voedsel-
schaarschte is, behoort men zieh niet te
bevoordeelen ten kosle van anjdleren. Zit men
aan tafel met 12 personen, dan houdt iedea-
hij het zich bedienen van een schotel, reke-
ning met het aantal personen pnoud den disch.
Doet hij zulks niet, schept hij zijn bord
flink vol, dan wordt hern dit zeer terecht
door de andere dischgenooten kwalijk geno-
rnen, ten minste het wopdt zeer onhehoorlijk
gevonden.
Zooals hier in het klein, gaat het met de
voedselvoorziening in ons land in het groot.
W anneer men, wetende, dat de levensmid-
delenvoorraad beperkt is, loch tracht zoo-
vepl mogelijk daarvan op te slaan, dan han-
delt men onhehoorlijk en wordt dit terecht
kwalijk genomen door de anderen, die ook
van die hoeveelheid hadden moelen leven
(denk aan vet, rijst, thee; vermicelli). Op
slaan is per se verkeert:
Uit piaatscliappelijk oogpunt is het onhe
hoorlijk en praktisch is het van geen nut.
Men slaat op in tijden, dat er een tekort
dreigt te komen, gevolg: men out trek t plot-
seling veel voedsel aan de gemeenschap,
stil te staan. Daar stond Miirjam in een
wit gewaad, want haar werkpalc lag naast
haar op een steel. Zij praatte mfet Ne-
hushta, die bezig was, op een kolenvuurtje
h'un avondeten gereed te maken.
del je voor, Nou, zeide Mir jam, dit is
onze laatste nacht in deze ellendige- stad,
en dan liehben wij it* plaats van die be-
nauwde werkplaats en de angst voor Domi-
tianus, do open zee en den frisschen wind,
en niemand te vreezen dan God alleett
Luna! Is dgt geen moioie naam voor een
schip? Ik Zie het al, geheel van zilver
Stil toch, zeide Nehushta. Zijlt gij krank-
zinnig, meisje, om( zoo luid te praten? Ik
meende juist dets op de trap te hooren,.
«,Het zijn maar ratten," zeide Mirjam op-
geruinuT. „Hi,er boven komt noodt iemand.
Als het niet om Marcus was, zou ik kunnen
schreien van blijdscliap."
Caleb sloiop voorzichtig een eindje de
Irap af, om dgn mjet gedruisch weer naar
boven te koinen, brommend oundaf het zoo
donker was. Eer de vrouwen den tijd had
den om de deur te sluiten, stond hij reeds
in de kamer.
„Neem mij niet kwalijk," begon hij.
(w. g.) E. van Beresteyn.
(w. g.) K. j. A. G. Collot d'Escury.
Ten gevolge van deze verklaring,
waarbij zich de secretins van" Hontenisse
heeft aangesloten onder vermelding van de
namen van ook andere landstormplichtigeni
ten aanzien waarvan- het verzudm is ge-
pleegd, mag dus worden aangenomen dat
het verzuim ten opzichte van de kennis-
geving aan den Minister van Oorlog van het
niet oproepen, niet met opzet is geschied.
Ik moet hieraan evenwel toevoegen, cfat
deze verklaring mij geem aanleiding geeft
mijne afkeuring van de handelwijze van den
heer Collot d'Escury terug te nemen.
(w. g.) E. van Beresteyn.
De Kamer nam het schrijven voor kennis-
geving aan.
De voedselvoorziening.
Men sehrijft aan de N. R. Crt.
In dezen tijd van zorg, spanning em onte-
vredenheid onder de bevolking, overvvcge
men ©ens de volgende heschouwing:
Wij doorleven een tijd van hevige beroe-
ring. Buiten de grenzen: een liopetooze ver-
warring. Binnen de grenzen als gevolg daar
van: een steeds benauwender wordende druk,
die* alleen met uiterste inspanning te dragen
zal zijn en die gedragen zal moeten wor
den, willen we niet ten onder gaan.
Maar dan zal iedereen, m alle kringen
van de maatschappij er het zijne toe moeten
bijdragen, opdat ©en ieder onder deze moeie-
Wei, Mir jam, ging hij bedaard voort, wie
zou, toen wij afscheid namen op de poor!
Nicanor, gedacht hebben, dat Av'ij elkander
op een Bomeinsch zolderkamertje zouden
terugvinden? En gij, Nehushta? Wij wer-
den van elkander gescheiden in het gevecht
buiten de munen van den Temped; en een
maand of wat geleden meende ik u op een
zonderlinge plaats te zien op de slgvem
markt in het Forum.
Caleb, vroeg Mirjam met, holle stem, wat
komt gij hier doen?
Wei, Mirjam, ik wilde graag t\en tegen-
hanger hebben van deze lamp,, die mjy her-
inmerj aan een pick uit mijn kindsheid.
Weet gij nog wel? Niu ik onldekt heb wie
d© maakster van de lamp is
-„Ho.ud op met die praatjes," viel Ne
hushta in. „Roofvogel, gij zijt gekonien om
uw prooi weer te slepen naar de schtmde en
den ondergang waaraan zij ontsnapt is,."
yCCe naam werd mij niet aljijd gege
ven," antwoordde Caleb, terwjjl het bloed
'hern naar hethoofd vloog. „Onder ande
ren, toen ik u uit het huis in Tyrus redde,
of toen ik mijn leven waagdelj Mirjam, om'
d eten toe te werpen op de poor! Nicanor.
't Landstormbesluit moest geschieden. f waarcjoiu- het oogenblik van werkelijk ge-
brek. nog eerder aanbreekt, om nog niet te
spreken van al het voedsiel, dat op deze
wijze door beschimmelen en muf worden,
wat maar al te vaak gebeurt, verloren raakt
en waarvan anders nog menigeen had kun
nen profiteeren.
En, is het oogenblik van werkelijken nood
aangebroken, dan zit men met een voom'aad,
terwijl zijn naaste omgeving gebrek er aan
heeft. Is dat een dangenaam gevoel? Ik
hetwijfel het.
Elk gezin in welken kring ook moet bij
zijn dagelijksche inkoopen rekening houden
met en denken aan de beperkte Jioeveellieid,
die er in ons land is_, en bescheiden daarvan
gebruik makep.
Iedereen, arm of rijk, moet verandering
brengen in zijn levenswieg en zich aanpas-
sen aan dezen tijd met moeilijke voedsel
voorziening: zonder vodrooixiee! en zonder-
veel vast te houden aan vroegere ge-
woonten bij de dagelijksche wijze van
voeden.
Men moet niet ongezien afkeui-en en den
neus ophalen voor voedsel, waaraan men
niet gewend is. Ik denk hier als voorbeeld
aan de Central^ Iveuken, die voor veel meer-
gegoeden, die moeite hebben met hiwi dage-
lijksch voedsel, een uitkomst is, en die door
vele .minvermogenden, voor wie de keuken
toch in die eerste plaats bedoeld is, wordt
versmaad, eenvoudig door vodrodrdeel. Ie
dereen moet zich dingm ontzeggen, waar
aan hij vroeger gewend was. De rijken,
maar ook de armen.
Zoolang de minvermogendien dit nog niet
inzien, liehben zij geen recht te klagen.
Zoodra zij van hun kant ook meewerken en
meehelpen, wat ook voor hen als voor ieder
ander plicht is^ .hebben zij aanspraak op
ieders belangslelling en zal er zeker ook
met hunne behoeften rekening gehouden
worden.
Laat dus ieder gezin, arm of rijk, niet
lev en Voor zlchzelf alleen, maar ieder voor
het gemeenschappelijk doel: de geheele be-
volking er boven op houden.
Met onbepaald verlof.
De opperbevelhebber heeft bepaald, dat
de volgende dienstpiichtigen met onbepaald
(klein) ver-lof zullen worden gezonden;
Neen, ik kom om, u tegen Doipitianus te
beschermeQ."
En haar voor uzelf te bewaren, meen-
de Nehushta. O! wij christenen hebben oolc
oogeu om te zien en ooren om te hooren
en wij weten, welk een schandelijke ver-
rader gij zjjt. Wij weten, weikfen koop gij
gesloten hebt met den kamerheer van Domi-
tiaiius, waarbij het lichaam der siavin Se
prijs zou zijn voor het leven van haar
kooper. Wij weten lioe gij door een valschen
red de eer van uw medeminnaar Marcus
hebt bezoedeldj en hoe gij week op week
door Rome hebt rondgezworven, als een
gier die de lucht doorlo-uist, totdat hij zijn
prooi heeft ontdekt. Weluu, zij is hulpe-
loos, doch de Heer is maehtig, en rnoge)
Zijn wraak uw leven en uw ziel trefi'eu,
Zij stond voor hem met vlammende oogen
als de engel der wraak.
O, Caleb, viol Mirjam in, gij zegt dat
8'j 1 idj liefhebt, waarom beliandelt gij mij
dan zdo? Gij weet zeer goed, dat* ik u
met op deze wijze kan liefhebben, en at
beschermt gij mij tegen Domitianus, dip u
Siechts tot zijn werktuig maakt, wat zoudt
gij hebben aan een vrouw, wier hart elders
I. Tusschen 25 en 27 Maart: van de be-
reden wapens: a. de onderofficieren dec
miLitielicbting 1911 en b. de korporaals en
manschappen der militielichting 1912.
II. Tusschen 8 en 13 April; de korpo
raals en manschappen van de militielichting
1915, die omstreeks 15 December 1914 bij
de infanterie werden ingelijfd; hieronder
begrepen zij, die nader werden bestemd
voor de compagnie administratietroepen
dan wel voor Hospitaalsoldaat, ziekendra-
ger of wielrijder.
III. Op 1 Juni: de korporaals eg maix-
schappen der militielichting 1915, die om
streeks 26 januari 1915 bij dp pontonniers
werden ingelijfd, alsfflede de manschappen
van de Iichting 1913 der cavalerie, die in
Maart 1913 werden ingelijfd, bestemd voor,
paardenoppasser of paardenverzorger.
Het vertrek van het onder I en II genoem-
de personeel, voor zoover het per spoor met
verlof gaat, moet gelijkelijk over de dagen
van het aangegeven tijdvak verdeeld wor
den.
Zeevlsch.
Het bureau voor mededeelingen inzake
de voedselvoorziening meldt:
Aangezien er nog steeds geen uitzicht be-
staat, dat de stoomvisschersvloot binnen
korten tijd de visscherij kan hervatten,
mogen over de maand Maart nog geen aan-
voeren van zeevisch worden verwacht, die
voldoende zullen zijn om aan de binnen-
landsche vraag geheel te kunnen voldoen.
Tengevolge edhter van betrekkelijk
groote deelneming aan de treilvisscherlj
door de zeiltreiLers en de bijzonder ruime
vangsten, welke door dez*»schepen worden
gemaak4, zal op aanrnerkelijk ruimer scnaal
dan te voren zeevisch beschikbaar kunrrbn
worden gesteld, en wel voornamelijk kleirce
chelvisch, wijting en gul.
Bij geschikt weer voor de uitoefening van
de kustvisscherij- is een betrekkelijk groote
aanvoer van schol te verwachten.
De Zuiderzeevisscherij zal over de maand
Maart verinoedelijk npg spiering opleveiln,
terwijl de kans bestaat, dat de vangst van
haring.van dien aar'd-\vordt, dat in den loop
der maand begonnen kan worden met de
beschikbaarstelling van Zuiderzeeharing
(bakbokking).
De distributie van Noordzeeharing kan
wegens gebrek aan voorraad als afgeloopers
worden beschouwd.
Trekhonden.
Het Comite in zake het trekhondenvraag-
stuk heeft tot den Minister van Binnenland-
sdhe Zaken een nader adres gericht in zake
de verlenging van den termijn, binnen weL-
ken het geoorloofd is trekhonden van min
der dan 60 c.M. vschouderhoogte voor de
kar gespannen te gebruiken.
In dit adres wordt de aandacht gevestigd
op de oplossing van dit vraagstuk door in
deze tijden, nu kleine trekhonden door de
ordervoeding niet meer de van hen gevor-
derde diensten kunnen verrichten, werkloo-
zen als trekkracht te gebruiken.
De nieuwe brandstoffenregeling.
Het Bureau voor Medtdeelingen inzake
de voedselvoorzisning meldt
De Rijkskolendistributie heeft voor het
tijdvak van 1 April 1918 tot 1 April 1919
de distributie en rantsoeneeririgregeling
vastgesteld. In het algemeen is daarbij
hetzelfde systeem gevolgd als in de voor-
afgaaude periode, zoodat wg duidelijkheids-
halve zullen voistaan met een overzicht der
aangebrachte wijzigingen.
la de eerste plaats dient er dan ©p ge-
wesen te worden, dat de regaling nu een
geheel jaar betrefthet vorig jaar liep zg
slechts van November tot April. In ver
band daarmede zijn ook d# rantsoenen
eenigsrmate verhoogd, zoodat nu, wat groep
is? Ik mag ook nimmer met u irouwen, em
dezelfde reden, waarom ik niet de vrouw
van Marcus mag worden: omdat mijn ge-
loof en het uwe niet mogen samengaan.
Zoudt gij uw vroegere speelmakker tot ecu
lage siavin willen,maken, Caleb? Och, laat
mij toch in vrede gaan.
Naar het schip „Luna", zeide Caleb
wrevelig.
Ja, antwoordde zij, ten einde raad. Met
bet schip „Luna", het lot tegemoet, dat
de hemel mij zal toewijzen; ik zal tenminsl*
vrede en vrjjheid hebben. Terwille van uw
ziiel, Ci aleb, laat mij gaan. Jaren geleden heb
gij gezworen, dat gij u niet tegen mijn wil
zoudt dwingen. Wilt gij vandaag dien eed
hj-eken?
Ik heb ook gezworen, Mirjam, dat het
slecht afloopen zou met elken man, die zicli
Uisschen u en mij zou plaalsen. En zou ik
heden dien eed breken? Word vrijwillig
de mijne, en Marcus is gered. Weigert gij\
dan kost het hern het^ leven. ivies nu tus
schen mij en ^het leven vah uw minnaar.
(Wordt vervolgcL)
■m