c
6 b-28
Dinsdsig 1 Januari 1918
57" Jaargaog1.
;.-:f j'u--ft::
ABONNEMENT
ADVERTENTIEN:
1Te>l<efo>©rR
Bit Blad verschijnt MaaMatp, Woensiag- en YrPagavoM, nitgezonderd eg Feestflagen, by de Firma P. J. VAN BE 8ANSE te Tar Meazsn.
It
Per 3 maanden binnen de stad I.—. Franco per post voor Nederland 1.10.
Rjj vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika j 1.6o,t
overig Buitenland f 2.
abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten 5 er Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij direct© opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts twee ma al berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 UUP op den dag der uitgave.
31 December.
©ok deze dag spoedt "ten einde, een dag,
di* geweest is als zijne voorgangers, die zal
als de dagen die nog hierna komen; en
t$eh bezit de avond van dezen dag eene ze-
iiere bekoring, een gevoel, dat tot rust, tot
aadenken stemt. Men zoude wenschen, dat
ttet maatschappelijk leven voor enkele uren
gafceel kon worden stop gezet, opdat voor
reder de gelegenhei-d zoude openstaan, den
overgang van Oud in Nieuw gemeenschap-
pelijk in zijn huise-lijken kring, met zijne
famine, vrienden en bekenden te vieren.
Maar we weten nu eenmaal, dat het reuzen-
voertuig der samenleving niet meer zoo
senvoudig als vroeger is ingericht, dat er
laderen in aangebracht zijn, die steeds moe-
tea doorsnorren, en zij die het openbaar
yerkeer lei-den, die er in werkzaan zijn, kun-
mea ook i" deze stonden van Overgang
daaraan ^nne krachten niet onttrekken.
Des te meer kunnen wij dit beseffen heden
tea dage, nu zoo hier en daar schakels in
daa maatschappelijken keten ontvallen, nu
.verschillende vo-edende elementen gaan ont-
'areken. Nu vooral worden wij gewaar, hoe
in de groote maatschappij alles moet samen
werken, alle raderen moeten ineengrijpen
ails bij een reuzenmachine, opdat deze goed
aft! functionneeren.
Voorts denken-.wij ook aan duizenden bij
etaiz-enden jongeren, mannen van middel-
»aren leeftijd en ook'ouderen, die in verre
gewesten op de koripvaardijvloot vertoe-
ven, die uitgevaren waren om voor ons land
datgenq aan te brengen wat voor ons volks-
bestaan, voor ons levensonderhoud onont-
beerlijk was, en die thans worden opgeiiou-
de® door eene macht, die nu eenmaal weet,
dat zij sterker is dan wij, alles een gevolg
van dien rampzaligen, in het nu ten einde
tpoedende jaar metterdaad geworden, we-
rakikrijg.
De wereldkrijg, die ook een groot aantal
mannen in de kracht van hun leven noopt
ja de krijgsgeledenen te vertoeven voor be-
vraking van forten, stellingen, linie's, kusten
of grenzen, of ook om gereed te staan, wan-
oeer voor ons vaderland het tijdstip van
grootsten nood, van bittere ellende zoude
aanbreken, dat is het oogenblik dat een
mogendheid. onze streng volgehouden neu-
tahteit, onverhooptzou willen schenden,
door ons leger, ons volk, ons devies ,,Je
maintiendrai" zou worden voorgehouden,
ojn te trachten haar daarvan te Weerhou-
<t«n.
Is reeds voor de vierde maal, dat wij
oaze taak voor het eerste nummer van het
Mieuwe jaar onder deze zorgwekkende om-
rtandigheden verrichten. En het kan niet
anders, dan dat wij in dezen avond van
herdenken, van terugblikken op hetgeen
achter ons ligt, voornamelijk vervuld zijn
sret gedachten aan d<? slagvelden en
fulnes van Europa, aan de reusachtige kerk-
tooven, die zooveel kostbaar menschenmate-
rjaal zooals dat in de officieele taal der
•trijdenden heet hebben opgeslokt. Hoe-
eeel dierbare menscljenlevens, mannen in de
kracht van hun leven, hebben in het nu af
geloopen jaar weder met hunne lijken loop-
graven gevuld, slagvelden bedekt, of von-
oen hun graf op den bodenvder zee. Jonge-
Ilngen en mannen, zoowel eenvoudigen van
bart, wien het misschien niet gegeven was
eenig begrip te hebben van het doel of het
•ideaal waarvoor ze streden, waarvoor ze
bun leven gaven, als intellectueelen, met
wien een schat van kennis en energie ver-
loren ging, die van onberekenbaar nut kon
geweeSt zijn voor een vreedzaan opbouwen
der wereld, door wetenschap en kunst. De
wetenschap en kunst, die zich vroeger ten
dienste stelde der beschaving en ontwikke-
tlng, die thans haar schoone roeping schijnt
t® verftochenen, wat in haar schulit ter be-
schikking stelt van de demonen des ver-
derfs, om te vernietigen, te verwoesten, te
verminken, te vergiftigen of te dooden.
Overal en in elk opzicht zoeken deze demo-
cen hun prooi, zij werken nu aan verwilde-
dng en ontaarding, en degeneratie van het
menschdom gelijk.'
Steeds was in het verleden, in de mytho-
togie en in de sagen, al wat sprak van
krijg, vereenigd met kracht, vereenzelvigd
met ruwe, forsche krijgers, terwijl door
vrouwenfiguren werden uitgebeeld de lief-
de, schoonheid, liefdadigheid, kortom alles
wat het betere in den mensch doet ontlui-
ken of opwellen.
Tot nu toe was het steeds in deze iijn,
dat we, waar we in den oorlog de vrouwen
op het pad ontmoetten, dit was in de hos-
ipitalen en lazaretten, waar hun zachte
j)- hand de wonclen hielp heelen, door ruwe
kracht gestagen. Is' het dan nu geen achter-
uitgang, geen ontaarding, als we zien
de brochures der strijdende volkeren toonen
tiet ons dat de zaehte hand thans ,ver-
htrd, vereelt door het vervaardigen van
granaten, bommen en kanonnen En waar
voor
tie schuld zal,aan,ons liggen, doch wij
kumen liet schoone, het ideaal, dat in den
wm
wereldkrijg besk)ten ligt, nag niet beseffen,
niet begrijpen.
Er is ook gesproken van een ,,-frischeii,.
frohlichen Krieg", maar \Ve gelooven, als
deze woorden thans, -na ruim drie jaren,
nog moesten gezegd worden, zij niet zou-
den worden geuit. Het is mogelijk, dgt de
oorlogen de wereid op gezette tijden teiste-
ren, zooals andere rarnpen dit doen, dat ze
niet te vermijden zijn. Er zijn er ook, die
leeraren den oorlog een straf te zijn, die
de menschheid door het Opperwezen wordt
toebedacht om haar te straffen voor het
bedreven kwaad en ze te louteren. Dat uit
een oorlog, zooals die thans wordt gevoerd,
die millioenen slachtoffers vergt, die alle
daarbij betrokken landen aan den rand van
een staatsbankroet brengt, voor de verschil-
lende volkeren een tijdperk van glorie en
voorspoed kan aanbreken, dat die krijg er
voor noodig was orn dat te bereiken, is iets
wat wij niet kunnen omvatten.
Weer is in rook vervlogen de hoop, dat
het nu ten einde spoedende jaar den vrede
brengen zou. Eer lijkt het nog op het tegen-
deel, dat door de deelnarne van den mach-
tigen Staat aan. de andere zijde van den
Oceaan, nog meer millioenen menschen, die
elkaar nimmer hebben gezien, wellicht el-
kaar ook nimmer zullen zien, tegen elkander
zullen worden opgehitst, zullen worden
aangevoerd om hoe meer hoe beter hunner
dusg'enoemde vijanden te vernietigen, en dat
alles voor het doen zegevieren van het
„recht" en een toekomstigen avrede".
Het „recht"! Tal van omstandighederi,
de bejegening die ons n^utraal land in het
afgeloopen jaar in toenemende mate onder-
vond, zouden ons bijna doen verondevstel-
Men, dat inmiddels ook het „recht" van vorm
verartderfl, ,,ontaard" is
Echter, ,,het daghet in het Oosten", uit
de verschillende landen, die nu reeds van het j
begin af den oorlog meemaken, komen meer
en meer stemmen, die getuigen van oor-
logsmoeheid, die blijk geven van een op-
recht verlangen naar vrede. Die stemmen
schenken, tegenover het spreken van een
doorvechten tot een overwinning (die
niemand meer in het verschiet ziet) eenige
bemoediging.
Toch bracht het laatst van het jaar eene
groote verrassing, die op het verder verloop
van den oorlog van grooten invloed zal zijn.
Het machtige Russische rijk, het groote rijk,
dat door zijn machthebbers in den oorlog
was gevoerd, verjoeg die regeerders, er
kwamen binnenlandsche beroeringen en het
werd als oorlogvoerende mogendheid met
lamheid geslagen. Zeker, ook de daarop-
volgende regeering of regeeringen zetten
aanvankelijk den oorlog door, doch de nu
aan het bewind zijnden deden een voorstel
voor een wapenstilstand en wenschten
vredesonderhandelingen aan te knoopen. De
bondgenooten van Rusland doen daaraan
niet mede op de wijze zooals het nieuwste
Russisch bewind dat wenschte en wordt er
nu onderhandeld over een afzonderiijken
vrede, en alles wijst er op, dat in het begin
van dit jaar deze er ook zal komen. Gezien
de tegenwoordige omstandigheden van Rus
land, kan het wel niet anders loopen. Het
zoo innerlijk verdeeld fijk, zonder algemeen
erkend staatshoofd, heeft thans als oorlog
voerende macht afgedaan en sleept daarbij
ook Roemenie mede, het ongelukkig land,
welks regeprders, blijkens verschillende ge-
gevens, „kruis of munt" hebben gespeeld,
en ten slotte blijken gebouwd te hebben op
een zwakke rots, wat het Tsarisme geble-
ken is.
Niet ongegrond is de verwachting, dat
deze laatste gebeurtenissen wel eenige
mate tot een spoediger eind van den krijg
zullen bijdragen, al is thans het eind hiervan
nog niet te voorspellen.
Moge ten deze onze wenschen en beden
vervuld worden, dat de gruwelijke geesel,
die thans bijna alle volken der ggheele aarde
teistert, spoedig voorbij moge zijn.
Wenden we onze blikken in onzen kring,
dan roept. deze Oudejaarsavond zeer waar-
schijnlijk verschillende herinneringen op.
Gaarne zien we in onzen kring wefer alle
plaatsen bezet, die ook het vorig jaar bezet
waren, .gaarne ruimen we biieuwe plaatsen
in. Met leedwezen zien we ledige zetels,
openblijvend door het niet meer daarzijn van
geliefden, die heengingen naar hun laatste
rustplaats. De immer voortstoomende trein
des levens laat voortdurend reizigers in en
uit. Met weemoed herdenken we h6t verlies
van onze ouderen, onze raadgevers en weg-
wijzers. Te vroeg achten we nog het
uur gekomen, waarop we hen voor altijd
moeten missen, maar we berusten in dien
onverbiddelijken loop, het vergankelijk lot
van al hetgene, dat eenmaal het aanzijn ont-
ving. Weer anderen zien met welgevallen
op hen, die den kring kwamen vergrooten,
hoopvolle levens, beelden eener toekomst,
die men' zich gaarne op het aangenaamst
voor Qogen toovert. Helaas, in meerdere
gezinr^en klopte de doodsengel, niet alteen
voor het afsnijden van oitde takken, maar
hij snoeide ook aan het jonge groene hout,
en verwijlen in die woningen de gedachten
naar d.. icdig* i Js:^««ho#|Jians ledige wieg
die, met liefdevolle zorg lijmoedig inge
richt, op het mooist versietd voor het ont-
vangen van het jonge leven, met schrijnend
hart'weer .werd opgeborgen, en gaan de ge
dachten naar het onder meeuw bedekte
grafheuveltje, dat het stoffelijk omhulsel
besloten houdt.
Zoo is en blijft steeds het leven. Vreugde
en droefheid wisselen staag.
Als altijd zijn er, die Inet welgevallen
kunnen terugblikken op het werk hunner
handen, op het gelukken hunner onderne-
iningen, bestierd door energieken geest,
kindferen der fortuin, wien alles schijnt mee
te loopen. Wanneer zij hunne rekening af-
sluiten, klopt hun hart van vreugde en
trotsch. Doch zie, er zijn er ook wier ge
dachten niet zoo blijmoedjg zijn; die met
starren blik voor zich stafen, zich moeten
herinneren, dat, ondanks hunne beste zor-
gen, ondanks alle inspanning, tegenspoed
hen scheen te blijven vervolgen. Wat zij ook
ondernamen,hoe zij hun geest ook pijnigden,
welke krachtsinspanning zij ook aanwend-
den, niets wilde hun gelukken, en het spook
van ondergang grijnst hen aan. Maar er
zijn er ook, die zich cveneens aan den rand
van een afgrond zien, bij wien het zelfver-
wijt knaagt, die thans, tot zichzelf terug
gekeerd, moeten erkennen dat onbezonnen-
heid of lichtzinnigheid hen op een gevaar-
lijk pad. heeft gebracht. Mogen diegenen
geen moed verliezen, mogen zij op hun
verderen levqnsweg worden geschraagd,
met de gedachte, dat ook voor hen de zon
wel eens zal doorbreken zoo zij terugkee-
ren tot den goeden weg, nu het wellicht
nog tijd is.
Keeien we tot ons zelven in en vragen
we ons af of we onzen plicht hebben ver
vuld, die ons hier is tnebc-d -Ad, onzen plicht
in ons huisgezin, in onzen werkkring, in de
maatschappij. Streelend moet het zijn voor
degenen, die deze vragen voor zichzelf be-
vestigend kunnen beantwoorden. Maar ook,
hebben we tekortkomlngen gehad, wel hen,
die ze erkennen met het voornemen, te her-
stellen wat te herstellen is, en zich toe-
rusten met de beste voornemens voor het
komende tijdperk. Hebben we nog een re
kening af te sluiten met 'een vriend, door
wien wij ons verongelijkt meenden, laat
ons den "tijd die rest benutten, om den ge-
rezen scheidsmuur op te ruimen, en ons ge-
inoed te verlichten. Sluiten we onze rekenin-
gen af, met de beste gedachten bezield, om
te voorkomen, dat opnieuw donkere blad
zijden in ons levensboek moeten worden ge-
schreven. Aldus bandelende,- zal de Oude
jaarsavond eene zekere wijding voor ons
verkrijgen en kunnen wij met meer onbe-
vangeri gemoed den overgang van Oud in
Nieuw herdenken, met opgeruimder geest
het nieuwe jaar tegemoet treden.
Schonk het wereldtooneel zooals wij
reeds aanstipten in verband met den nog
woedenden krijg weinig bemoedigends, ons
land bleef gelukkig nog voor het etgste ge-
spaard, dank zeker aan het wijs bestier van
Hare Majesteit de Koningin en Hare raads-
lieden, die sinds de crisisjaren de leiding in
hslnden hidden. Wel blijft ook hun beleid
niet onaangevochten en mogelijk kleven
daaraan ook fouten, doch men bedenke, dat
aan alle menschelijk werk fouten kleven,
en dat het in dezen tijd vooral, met zoom
strijd van verschillende belangen," wel aan
geen enkelen bewindsman mogelijk zal zijn,
tot aller tevredenheid te besturen.
Hoofdzaak achten wij het dat wij tot
hiertoe voor een meesleepen in den oorlogs-
waanzin zijn bewaard gebleven, al ma ken
de oorlogvoierenden, die de „macht" hebben,
het ons door hunne verschillende maat-
regelen, die genomen worden uit „oorlogs-
noodzaak", in den strijd zooals zij ver-
klaren, ter handhaving van het „recht"
steeds moeilijker. De wereldkrijg gaat aller
minst over onze hoofden heen. Al voert ons
land geen oorlog, de verschillende uitga-
ven ter bestrijding van de crisisuitgaven,
zijn hooger dan in welk ander land ook en
lange jaren zal ons volk daarvan, in den
vorm van belastingen, zware lasten moeten
torschen, bij de groote zorgen die het le
vensonderhoud reeds vergen.
Ook in ander opzicht ondervinden wij,
helaas, dat wij tusschen de strijdenden wo-
nen. Niet alleen dat ons den weg door de
vrije zee zoo goed als afgesloten wordt,
zelfs voor het verkeer met onze eigen kolo
nien, dat onze schepen, die wij zelf zoo hard
noodig hebben, worden vastgehouden om
ten dienste te worden gesteld der de groot-
ste vloten bezittende mogendheden, maar
ook de gevolgen van het oorlogsgeweld
worden gevoeld. De „betreurenswaardige
vergissingen", zoowel te land als ter zee,
nemen nog steeds in aantal toe. Gelukkig
is tot hiertoe het aantal ongelukkige slacht
offers nog beperkt gebleven, maar dit is
toch zeker niet de schuld van de ,,gooi-
of torpedeer-maar-raak-taktiek" der oorlog-
voerenden. En de toekonlst baart voor de
meer nabij het gevechtsterrein gelegen stre-
ken des te meer zorg, nu in het verschiet
ligt, dat een groot aantal jonge mannen uit
het verre Westen naar Europa over komt,
om van uit de hoogte den vijand te besto-
ken en men van hen vreest, dat zij nog min
der bekend zijn met de ligging der
streken waarboven zij hun heilloos bedrijf
zullen uitoefenen, dan nu reeds blijkbaar
met de Europeesche vliegeniers het geval is.
Met verlangen wordt uitgezien naar maat-
regelen ter beveiliging onzer eigen bevol-
king tegen dat oorlogsgeweld, dat, moge het
dan ook al niet tegen ons bedoeld zijn, de
getroffenen niettemin even hard slaat als
hen, voor wien de projectielen bestemd zijn.
Op staatkundig gebied was het afge
loopen jaar voor ons land van groote be-
teekenis. Niettegenstaande, nevens de be-
hartiging van de gewone loopende zaken,
de verschillende crisis-maatregelen zeer
groote inspanning vergden van de regee
ring en de Staten-Generaal, werd ook nog
eene partieele herziening van de Grondwet
tot stand gebracht, ondernomen met het
doel om bevrediging te verschaffen op en
kele strijdpunten, die steeds eene belemme-
ring bjeken te zijn voor eene gezonde ont-
wikkeling van ons staatkundig leven. Of
deze herziening zal brengen wat men er van
verwacht, izal de toekomst moeten leeren.
Er zijn van weerskanten offers gebracht.
Eenerzijds werd ten deele voldaan aan de
verlangens van de voorstanders van alge
meen kiesrecht, anderzijds aan die der voor
standers van de gelijkstelling van bijzonder
met het openbaar onderwijs. Uit het oog-
punt van recht moge voor die oplossing wat
te zeggen zijn. Of de herziening overigens
brengen zal wat men er van verwachtte?
Of zij de scherpe kanten aan den partijstrijd
zal ontnemen? De voorteekenen zouden eer
het tegendeel doen vermoeden'. Tot hiertoe
is er nog geen bevrediging en er zijn er ook,
ter weerszijden, die meenen, dat de ge-
brachte offers, hpi prijsgever van een deel
van het vroeger ingenomen standpunt om-
trent de onderwerpen die bij deze Grond-
wetsherziening in behandeling kwamen,
om anderzijds te verkrijgen wat de partijen
van het grootste belang achtten, niet in
evenredigheid zullen zijn, met hetgeen er
voor werd verkregen, Ook is de vrees niet
uitgesloten, dat, nog meer dan te voren,
practische belangen ondergeschikt zullen
worden gemaakt aan de partijpolitiek. Men
vergete echter niet, dat ook op staatkundig
gebied gestaag eene evolutie plaats heeft,
en dat men ook'dien loop der tijden niet kan
tegenhouden, terwijl het voor een volk heil-
zamer is te achten, dat in dit opzicht eene
regelmatige wijziging wordt aangebracht,
dan dat- zulks met groote schokken ge-
schiedt. Rusland biedt daarvan al een zeer
sprekend voorbeeld.
Wenschen we daarom, dat al hetgeen in
dit opzicht is gewrocht, .in de toekomst
moge strekken tot heil van ons Volk. Moge
spoedig het oorlogsgevaar van ons gewe-
ken zijn, de duizenden, die thans ter bevei
liging van onze neutraliteit onder de wape-
nen zijn geroepen, naar hunne haardsteden
kunnen terugkeeren, en ons land zich in
vollen vrede kunnen hangorden voor den
vreedzamen economischen strijd, tot alge
meen welzijn en voorspoed.
Wanneer we een terugblik werpen op
den gang van zaken in de stad onzer in-
woning, zijn er ook hier, nevens omstandig
heden die bezorgdheid wekkbn, voorvallen
die teleurstelling baarden teekenen van be
moediging, vooral, als we rekening houden
met de tijdsomstandigheden. Al ondervindt
het zakenleven in zijn vollen omvang ten
slotte belemmering, door gebrek op de han-
delsmarkt, niet te ontkennen valt het, dat
er toch in verschillende zaken en bedrijven
welvaart heerschte.
Meerdere woningen, waarvan het bou-
wen wegens den oorlog was uitgesteld,
werden voltooid. Vanwege de gemeente,
zoowel als door het Rijks Domein, werd
voortgegaan met het in orde brengen van
bouwterrein, tenein-de -de liefhebbers in
staat te stellen bouwgrond te koopen. Waar
de omstandigheden voor het bouwen door
de kolossale prijsstijging der materialen
steeds ongunstiger worden, is er evenwel
weinig vooruitzicht, dat op -denzelfden voet
als het afgeloopen jaar met bouwen zal
kunnen worden voortgegaan. Om dezelfde
oorzaak is te verwachten, dat de bouw
grond, die de gemeente in de buurt Java
van het Rijk aankocht, om deze beschikbaar
te stellen voor verbetering der volkshuis-
vesting, vooreerst nog wel onbebouwd zal
blijven, hoe dringend ook de behoefte is
aan volkswoningen, een euvel, dat niet al
leen in deze gemeente voorkomt.
De zeevaart ligt tengevolge van den oor
log nog steeds geheel stil. Een lichtzijde
is het, dat de bfnnenvaart hier regelmatig
bedrijvigheid brengt.
Voor hen, die in normalen tijd in hun
levensonderhoud voorzagen door het lossen
en laden van goederen door de zeevaart
aangebracht, verliep het jaar naar het
schijnt niet ongunstig. Zelfs minder dan in
normale tijd trof men aan de brug, de ver-
zamelplaats der werklieden, werkeloozen
aan. Voor zoover ze hier geen ander werk
konden vinden, verplaatsten zich velen, om
te werken, naar elders. In elk geval blijkt
uit de omstandigheid, dat het plaatselijk
Steuncomite slechts een klein bedrag aan
werkeloozen behoefde uit te keeren, dat de
toestand niet onbevredigend is. Slechts
ouden van dagen, die geen ander werk
meer kunnen vTnden en ook niet naar elders
gaan werken, ontvingen eene uitkeering.
Bij voortduring bleek, dat de Zeeuwsck-
Vlaamsche tram de bedrijvigheid alhier be-
vorderde, door het aanvoeren van goe-deres
uit, of vervoeren naar het achterland, welks
goederen hier verwerkt moesten worden.
Ook bleek verschillende malen, dat door de
tram het vreemdelingenverkeer naar Ter
Neuzen toenemend is. Als de lijn naar Phi
lippine voltooid en in exploitatie is, zal dit
vervoermiddel eerst geheel aan de ver-
wachtingen kunnen- beantwoorden, en vara
hieruit een rechtstreeksche verbinding met
Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen worden
verkregen.
Moeilijk was ook dit jaar in toenemende-
mate de taak van ons gemeentebestuur. In-
gezetenen, die onze gemeentelijke kas
met beddidende bedragen stijfden, vertrok-
ken naar elders. Was er dus eene vermin-
dering van inkomsten, de eischen daarea-
tegen werden steeds hooger, zoowel door
de crisismaatregelen, als do'or andere om
standigheden. Onder zulke omstandighe
den beheer voeren, behoort niet tot de aan-
genaamste bezigheden. Vooral het beheer
der voorziening in levensmiddelen es
bran-dstoffen enz. staat meermalen aan cri-
tiek bloot. Laten we aanneme/i, dat er wet
eens fouten gemaakt zijn, dat er nog fouten
zullen gemaakt \yorden, maar ook, dat deze
kunnen voortkomen uit onvoldoende kennis
met den waren toestand van zaken, terwijl
ook dagelijks blijkt, dat veler verlangens.
weaken en verzoeken, met een critisch oog
moeten worden beschouwd, voor zoover het
de motiveering betreft. Het wordt in deze
do.or bet publiek den bekeerders met steed:
gemakkelijk gemaakt. En wanneer men
vergelijkingen maakt, hoe het in dit opzicht
elders gaat, valt de regeling der voorziening
zeker niet onvoordeelig voor deze gemeen-,
te uit.
.Mogen onze bestuurders ook in de toe
komst steeds -den noodigen lust, en het noo-
dige doorycht bezitten, cm onze gemeente
in deze moOTijke omstandigheden richtig te
besturen.
Met het graven eener nieuwe haven,,
waarin aan te brengen een kaaimuur vbor
diepgaande schepen, werd in het afgeloopeu
jaar voortgegaan. Hopen we, dat deze zal
gereed zijn, tegen den tijd, dat de zeesche-
pen weder, ongehinderd door mijnen of
duikbooten, -de reis hierheen kunnen ma-
ken. Moge de haven aanleiding geven tot
grooteren bloei onzer stad.
Weer zijn pogingen aangewend voor het
alhier doen verrijzen eener ambachtsschoof
De aanvankelijke pogingen zijn niet onbe
vredigend, al zag de ver^eeniging zich be-
drogen in hare verwachting, dat te harei
behoeve reeds eene subsidie .op de staats-
begrooting zoude zijn uitgetrokken. De
Provinciale Staten ken-den eene.gubsidie toe,
de gemeente Ter Neuzen en ehkele andere
genieentebesturen gingen hierin voor. Mo
gen zij, die het verzoek -der vereeniging wei-
ger-den, later tot een beter inzicht komen.
Voor velen in deze stad en ook in de
naaste omgeving, zou deze inrichting groot
nut afwerpen. Hopen we ook hieromtrent
een zonnige toekomst.
Wanneer wij, uitgeefster en redactie va«
de Ter Neuzensche Courant, op het afge
loopen jaar terugzien, hebben we weder re-
den tot tevredenheid, zij het ook, dat zich
ook bij ons in het bedrijf moeilijkheden van
verschill^nden aard voordeden, die mbestei?
worden overwonnen. Ons blad bleek in
toenemende mate weder een welkome gast
in vele gezinnen. De advertentie-kolommea
bleven, niettegenstaande de advertenties in
beknopter vorm werden gezet, een groote
rufmte van ons blad vergen. Een bewijs",
dat we den adverteerders, die steeds terug
keeren, goede en succesvolle publiciteit ver
schaffen.
Allen die ons op verschillende wijzen hun
steun en medewerking verleenden, betuigen
wij daarvoor onzen vriendelijken dank, ter
wijl wij voor -de toekomst ons weder in dier»
steun aanbevelen. Minder aangenaam was
het ons, dat de stijging van de papierprijzen
en andere productiekosten ons noodzaakte„
-den abonnementsiprijs te verhoogen. Als men
echter ziet, -dat tal van bladen daarmede
reeds meer dan een jaar gele-den begonnen
en nog verder voortgingen, vertrouwen wij,
-dat onze lezers den toestand zullen begrij
pen en dit billijken. Niets zal ons liever zijn,
-dan dat deze verhooging weer spoedig tot
het verledene kan behooren.
Als -ons blad U bereikt, lezeressen err le
zers'van de Ter Neuzensche Courant, zijn
we een nieuwen jaarkring ingetreden. We
wenschen u voor U zelf, met Uw gezin, met
Uwe familie, alle goeds, zoowel in uwe za
ken en in uwe ondernemingen als in uw be
drijf. Moge 1918 elk geven wat hij wenscht
en zij het "in den ruimsten zin:
EEN GELUKKIG JAAR!
A.
r
en-
'Jn*
NEUZEN
££3x3:
■aaPHt—Brogue nvuii/iiu wwmm
r j
aar
:ht.
icl
•oor
»en-
mg.
iste
gun
'an-
,be-
91S
•era
van
kig
en
;de-
be-
we
sen
•ui-
)n-
im-
lea
3TS.
i?
a
i ik
den
;oor
b?
Cz.,
der.
•jcht
oor
;ers
i ik
van
del.
be-
nen
ou-
an.
»IIS.
X)l.
ers,.
kig
Be*