AL6EMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. 6623 57 Ja^rgausgr. adtertertiEr ERICH T. a 40 csnt. AANGIFTE i i n ¥TFTaT~ Dinsdag 18 December 1917 - ABONNEJKENT: liTiii vifMfejit laa^r. Wwawij*15ftfi§ii*fl f» FiiHipi H to Br«4 F. J. TA1 IX tAIM ti T«r Iww. NiiuwjsarS'a&YertfcBtifin Inschrijving voor de Militie. Uitreiking bons voor toeslag op Petroleum. Maximumprijzen Brand- spsritus. Atailjzfng Yertrijgbaarsteliing LeYcnsiiddelen. 1 aiianden binncn de stad 1Franco per pos« row Nederland 110. smoruitbetalingvoor Belgit 1.40, voor Ned.-Indie ess Aaserikj. -bS,. mtrig Buifenland 2. i ffibooneert zich bij de Uitgeefster, of buita* Ter Neuze* ook hq ale Boekharrdelaren, Fostdirecteuren en Brievenkuahetsdwra, T'eSefoott Van 1 tot 4 regels 0,4(9. m Voot dken rcgd Wft &gif*&*££4P opgaaf van driemaal piaaising dcrzelMt advtrfestif wrsff# prija skchts twee mail berekend. Orooesft Setters t* cliche's word en naar plaetsrtdmt* berekend. ttandsiaadrertentifn bij regehbonnement ttgm wnainderd ImmSng ¥a* advcFteatfe* v66r I lttir op 4m. 4*% 4m m\&*% Hoewel sinds deD oorlog de abonnements- prjjs van de meest* bladen is verhoogd, hebben wp steeds getracbt den ouden prjjs te haDdhavec, otschoon ons bedrijf op ver schillende wijze reeds lang gedrukt wordt door de ecornoe stjjgingen der prijzeo van verschillende groodstoffen. Waar difc in toenemende mate het geval blijft en de rantsoeneering van papier bovendien ook weer aanleiding gaf tot een belangrjjke prijsetijging, zjjn wij, noodgedwongen, ge- noodzaakt den abonDementsprijs wegeus de*e buitengewone omstandigheden te ver- hoogen tot /1.20 per kwartaal binnen de stad, franco per post 1 40. Zg, die de courant per post ontvangen en een jaar wenschen vooruit -te betalen, aenden ons een postwissel van f o. Natuurljjk zal ons niets Eangenamer zi]n, dan dat de omstandigheden spoedig eene zoodauige wijzigiDg zullen ondergaan, dat deze prgsverhoogmg van het a'oonnement weer overbodig wordt. DE UITGEEFSTER. Ter Neuaen, q14 December 1917. voorhetNieuwjaarsnummer dat Dinsdagmorgen, in plaats van Maandagavond, zal verschijnen en in de kom dezer gemeente huis aan huis wordt bezorgd, worden weder geplaatst Voor Nieuwjaarswenschen grooter dan 20 regels, zal 40 cent meer worden gerekend voor eike 20 regels of gedeelten daarvan. De inzendingen kunnen geschieden tot uiterlijk Maandag 31 dezer, des namiddags 2 lire. Ter Ncuzen, 14 Dec 1916. Firma P. J. VAN DE SANDE. TER Wie moeten worden ingeschreven. Wie niet inschrijvingsplichtig zijn. In welke gemeente de inschrijving moet geschieden. I tOp genoemden bon mag *lechts 2 onn worden afgegeven. To* Ncuten, 17 Dec. 1817. Bnrgsineeoter on Wetbondere roornoarad, J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Seerewrit. Uitreiking van bons yoor toeslag van Pstroleum aan hoofden van gezinnen met een inkomen van ten hoogste 700 gulden zal plaats hebben op Oonderdatg 20 Besembec a. S., in het lokaalBethel," 2e Verbindingslraat, en wel voor hen, wier geslachtsnaam begint met de letters A— B Bonderdag20 Dec. van910 u. v.m. C-E 10—U F-H IM N-R S-Z 11—12 4-5 Strafbepalingen. Aangifte ter inschrijving. Opgave ter inschrijving. Inschrijving na den gewonen tijd. Opmerking omtrent vrijstelling. Beteekenis van de uitdrukkingen vader, moeder, voogd en curator. Overlegging van stukken. TIJD VAN AANGIFTE. Voor het doen van de aangifte fer in schrijving, die moet plaats hebben tusschen 1 en 31 Januari a,s., zal meer bepaald ge legenheid worden gegeven ter Gemeente- secretarie op elken werkdag van Januari 1918, van des voormiddags van 9 tot na middags 2 uur. Men wordt dringend verzocht, zich zoo mogelijk op een der aangegeven uren voor het doen der aangifte ter Gemeentesecreta- rie te vervoegen. De aangegeven verdeeling zal strikt in acht genomen worden. Ter Neuz'n, 17 December 1917. De Burgemeester, J. HUIZINGA. De Burgemeester van TER NEUZEN maakt Dekenfl, ingevolge circ. No. 34d9, de volgende maximum-kleinhandelprijzen Bvandspiritus per fleseh van 0.7 L. ad 85 0.90 gxclusief fieseh, afgehaald in den winked, flesschen door afnemers te stellen of door den winkelier tegan bere- kenden prijs terug te nemen. Ter Neuzen, 15 Dee. 1917. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. Kamerverkiezing. Vrijdag heeft de stemming plaats gehad voor de verkiezing van een Kamerlid voor het district Rotterdam II, in de plaats, open- gekomen door den dood van den heer Spiekman. De uitslag was dat verkregen: D. de Klerk (Unie-lib.) 2035 st., Dr. W. van Rave- stein Jr. (S. D. P.> 150 st., J. Schouten (anti-rev.) 3441 st., en A. B. de Zeeuw (S. D. A. P. maar ook gesteund door de Vrijz.- Dem. kiesvereen.) 3628 stemmen. Zoodat er herstemming zal volgen tus schen den anti-revolutionair en den sociaal- democraat. Er kwamen 9375 van de 17.567 kiezers op. Een nieuwe GrondwetS Bsrgemeester en Wethonders van TER SHBUZBN maken bekend, dat in de week «ti 17—23 D«C. geldig zullen zjjn too* Varkensvleesch bon no. 19 2e serie. Zoo de nieuwe Grondwet Woensdag niet ware afgekondigd, in vele plaatsen „plech- tig" (alhier op gew-one wijze als het sim- pelste verordeninkje) afgekondigd zelfs volgens het voorschrift van art. 197 der Grondwet het zou te vreezen geweest zijn, dat het Nederlandsche volk van het oude grondwettelijke regiem in het andere was overgegaan, zonder er meer van te bemerken of er meer aan te hechten dan. bijv. aan den overgang van de oude in de nieuwe maan. Men heeft daar, van verschillende zijden, ons volk hard om gevallen: het verwijt van sufheid, slapheid, onverschilligheid voor de openbare zaak is aan ons publiek niet bespaard. Dat verwijt lijkt het Nieuws v. d. Dag echter onbillijk: Het zou gelden, indien deze herziening een principieele vernieuwing beduidde van het Regeeringsbeleid, waaronder het Ned. volk leeft. Indien de drang tot deze Grond- wetsherziening, onweerstaanbaar, ware voortgekomen uit den boezem van het volk, als geheel. Daar heeft 't echter al heel weinig van. Natuurlijk zijn de sociaal-democraten te- vree: zij' behaatden een belangrijk voordeel voor hun partijpolitiek. En dat geldt ook van hen, die nu hun bijzonder onderwijs voor een flink deel zien betalen uit de (toch reeds ontzettend zwaar gedrukte) openbare >kas. Daarmee zou dan pacifi- catie verkregn zijn. Wie gelooft dat nog in ernst, die op de teekenen let? En on der de vrijzinnigen zijn er velen van mee- ning, dat' de liberalen dezer dagen. hun voornaamste plechtanker hebben prijsge- geven. Buiten de.politieke kringen voelt men het onvoldoende van deze herziening. Het vrouwenkiesrecht nagenoeg ongeregeld; de troonsopvolging volstrekt verouderd geble- ven in dezen ijtd is dat bovenmate erger-s lijk! niets ten aanzien van de macht der Regeering. in haar buitenlandsche betrek- kingen veranderd.. Het publiek, in zijn geheel, voelt bij in- tui'tie, dat de voornaamste beteekenis dezer Grondwetsherziening ligt in een: „Geef mij wat, dan geef ik jou wat", van de politieke partijen. Het voelt, dat zijn vertegenwoordi- ging slap en verpolitiekt is gebleven. En d.aarom vat het deze gewichtige gebeurte- nis tamelijk koeltjes op." Verwerken van vetten. De Minister van Landbouw, Nijverheid eri Handel heeft bepaald, dat van het verbod, om plantaardige en dierlijke vetten of sa- menstellingen daarvan, behalve natuurbo- ter, te verwerken in producten van bakke- rijen of banketbakkerijen, in hotels, restau rants of daarmede gelijkstaande inrichtin gen bij het bereiden van spijzen, tot 1 Ja nuari 1919 ontheffing zal kunnen worden verleend door den burgemeester der be- trokken gemeente; zulks echter uitsluitend voor wat betreft hoeveelheden, welke bij bakkers of banketbakkers, alsmede in ho tels, restaurants en daarmede gelijkstaande inrichtingen, op heden nog in voorraad zijn. Nederlandsch belang bij buitenlandsche fondsen. In den Nieuwen Financier en Kapitalist dringt de heer Van Oss er op aan, dat bij eventueele deconfiture van Rusland de Ne derlandsche Minister van Financien zal in- grijpen door het benoemen van een krach- tig comite, dat met Rusland zelfstandig' on- derhandelingen zal moeten voeren. Na den oorlog zal Nederland een der weinige landen zijn, die. nog geld kunnen uitieenen. Wij moeten die omstandigheid geortu- ken, om, als het kan, met Rusland tot een afzonderlijke schikking te geraken, waar- bij wij het desnoods aan wat nieuw geld helpen, maar alleen op voorwaarde, dat het zijn oude schuld aan ons erkent en dan voor het totaal tastbare waarborgen geeft. B.v. zekere voorrechten op de olievelden van Bakoe of op de kolenveiden van den Donetz of op de staatsspoorwegen. Reeds zijn er teekenen, dat terstond na het sluiten van den vrede verschillende landen zullen pogen al ons geld haar zich toe te krijgen. Reeds tharis dienen stappen te worden gedaan, om dit te beletten. Geen cent dient meer naar het buiten- land te kunnen gaan zonder Regeerings- sanctie, gegeven na rijp beraad en na voile overweging van alle feiten. En om die fei ten behoorlijk te kunnen overwegen, moe ten wij ze kunnen vaststellen. De schrijver dringt daarorn aan op het onverwijld houden van een census onzer vreemde beleggingen. Een verklaring van Cecil. Naar Reuter meldt, vroeg King in het Britsche Lagerhuis of de geallieerden bij hun plan bleven om gedurende of na den oorlog geen inbreak te maken op de terri- toriale onsehendbaarheid, de rivier-rechten of koloniale bezittingen van Nederland. Cecil antwoordde: Er is geen plan en-er heeft nooit een voornemen bestaan, om de onafhankelijkheid en integriteit van Neder land en zijn bezittingen op eenigerlei wijze te schenden. Granen en alcohol. ■Het Bureau voor mededeelingen inzake de voedselvoorziening meldt: Bij voortduring wordt van verschillende zijden er op aangedrongen geen graan meer te verstrekken aan branderijen. Ook bier- brouwerijen worden in dit verband nu en dan, genoemd. Deze ontvangen echter sinds het vorig jaar reeds geen graan meer, ter- wijl de branderijen gerantsoeneerd zijn tot een zoodanig percentage van hun normale productie als overeenkomt met de behoefte aan gist. Intusschen is steeds de vraag onder het oog gezien, of en op welke wijze de ver- strekking van graan aan de branderijen geheel zou kunnen worden gestaakt. Op dit oogenblik is een plan in overweging om binnen korten tijd daartoe te kunnen ge raken. Aflossing der onder de wapenen zijnde liehtingen. De Minister van Oorlog zegt in zijn Me- morie van antwoord op de Ooiiogsbegroo- ting o.a. Nog allijd staat de Regeering op hel standpunt, dat liet leger in zoodaiugen loe- stand van gereedheid moet worden gehou den, dat het in staat is terstond tggen een schending onzer neutraliteit of plolseling intredend gevaar met voldoende macht op te treden. De politieke omstandigheden en de militaire toestand om ons heen, kunmemt allerminst aanleiding geven om thans van dit standpunt maar eenigszins af te wij ken. De Regeering is in beperking der sterk- te zoover gegaan als zij maar eenig&ziiui kotn. s M&fi* HBBBnB»anUn»MEB0*KXWaBHi»JaUBHU«lii,M>nun De Burgemeester der Gemeente TER NEUZEN brengt ter kennis van wie het aangaat. inzonderheid van de in het jaar 1899 geboren mannelijke per sonen, dat bij de Militiewet (Staatsblad 1012, No, .11) bet volgende is bepaald Artikel 12. 1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt voor de militie ingeschreven lo. ieder minderjarig mannehjk Nederlander, die op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarm hii het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk in het Duitsche Rijk of in Ket Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, of wiens va.der, moeder of voogd op genoemd tijdstip in een dier Rijken woonplaats h<2o.' ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die op genoemd tijdstip in een der genoemde Rijken woonplaats heeft; 3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op ge- moemd tijdstip ingezetene van het Rijk is. 2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt gehouden A. de minderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft; lo. indien zijn vader, moeder of voogd bmnen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de vooraf- eaande achttien maanden in het Rijk of in de kolonien of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft 2o. indien hij zelf gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of in de kolonien ol bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woon plaats gehad heeft, tenzij hij in den zin dezer wet een vader of moeder he.eft en deze elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft; B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft on gedurende de vooraf gaande achttien maanden in het Rijk of in de kolonien of bezittingen des Rijks in andere wereld deelen woonplaats gehad heeft. 3. Voor de toepassing van het bepaalde in het vorig lid wordt gehouden voor minderjarig hij, die minderjarig is in den uin der Nederlandsche wet voor meerderjarig hij, die meerderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Artikel 13. Voor de militie wordt niet ingeschreven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te behooren tot een Staat, waar de Nederlander s niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen f waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel °an wederkeerigheid is aangenomen. 2o. hij, die blijkt in de kolonien of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats te hebben, mits dit niet zij ter zake van krijgsdienst. A'rtikel 14. 1. De inschrijving geschiedt: lo. van hem, bedoeld in art. 12 eerste lid, onder lo. a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente zijner woonplaats, tenzij hij in den zin dezer wet een vader, moeder of voogd heeft en deze in eene andere gemeente binnen het Rijk woon plaats heeft e. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Koninkrijk Belgie en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam e. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam f.. zoo hij in het Koninkrijk Belgie en zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Duitsche Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam 2o. van hem bedoeld in art. 12, eerstd lid onder 2o. a. zoo hij woonplaats heeft binnen hetRijk, inde gemeente zijner woonplaats b. zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam c. zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk Belgie, in de gemeente Rotterdam 3o. A. vap hem, bedoeld in art. 12, eerste lid onder 3o., indien hij minderjarig isj a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft of zoo zijn voogd niet binnen hetRijk woonplaats heeft, in de gemeente waar hij zelf woonplaats heeft J3. van hem bedoeld in art. 12, eerste lid, onder So., indien hij meerderjarig is in de gemeente, waar hij woonplaats heeft. 2. De in het vorig lid als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is die, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar, vol gende op dat, waarin de in te Schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht. Ten aanzien van hem, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet ge schieden wegens woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie, wordt de gemeente, waar de inschrijving moet plaats hebben, bepaald naar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat waarin de in teschrijven persoon het 18e levens jaar volbracht Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie gevestigd heeft en wiens vader, moeder of voogd niet reeds in een dier Rijken woonplaats had 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die niet in een der genoemde Rijken woonplaats heeft, doch wierts vader, moeder of voogd na 1 Januari ran het jaar. volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden van diens 21ste levensja'ar zijne of hare woonplaats binnen een dier Rijken gevest^tl heeft; 3o. isder mannelijk minderjarige, die nal Januari van het jaar volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht en voor het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij of zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonp'aats heeft 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie gevestigd heeft 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het -]8de levensjaar volbracht, en voor bet intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft; 6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht. en voor het intreden van het 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin van art. 12, tweede lid 7o. hij, die voor het intreden van het 21ste levens jaar ophoudt te verkeeren in een der gevallen, be doeld in art. 13, indien hij overigens, hetzij volgens art. 12, hetzij volgens het hiarvoren onder lo.6o. bepaalde ingeschreven zou moeten worden. 2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo.—6o, gelden art. 12, laatste lid. en art. 13. 3. Ten aanzien van de gemeente, waar de in schrijving of de inschrijving opnieuw moet geschieden, geldt art. 14, eerste lid, met dien verstande, dat de plaats van inschrijving wordt bepaald naar de ge meente of het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is Of was op deri dag, waarop de in te schrijven persoon, of zijn vadeij moeder ofjvoogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen 4. Ten aanzien van de aangifte of opgave ter in schrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de artt. 15 en 16, met dien verstande, dat de aangifte ge schiedt binnen der,tig en de opgave binnen tien dagen. na den dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. n 55 55 1" 11 55 55 55 55 55 55 55 55 55 2~3 55 a.m. 55 55 55 3 4 Artikel 15. 1 1. Hij, die volgens art. 12 moet worden inge- schreyen, is verplieht zich daartoe aan te geven bij den burgemeester der gemeente, waar do inschrijving moet geschieden. 2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de verplichting tot het doen van de aangifte: a. indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, of indien de voogdij is opgedragen aan een rechtsper- soonlijkheid be/.it'tende vereeniging, aan eene stichting of aan eene inslelling van weldadigheid op de bestuurders b. indien het een meerderjarige betreft, die onder curateele staat, op zijn curator. 3. De minderjarige, die in den zin'dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, is, behoudens het bepaalde in het volgend lid, steeds zelf tot het doep van de aangifte verplieht. 4. Hij, die is opgenomen in een der art. 16 ver- melde gestichten en inrichtingen of behoort tot de in het tweede lid van genoemd artikel bedoelde per- sonen dan wel in dienst is bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, be- hoeft niet ter inschrijving te worden aangegeven. 5. De aangifte geschiedt in de maand Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht. G. Voor hem of haar, die tot het doen van de aangifte verplieht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. Artikel 16. 1. De bestuurders van krankzinnigen-, idioten- doofstommen- en blindengestichten, vangevangenissen van rijkswerkinrichtingen, van rijksopvoedings-ge- stichten en van tuehtscholen zenden jaarlijks voor 10 Januari eene opgave, ingericht in den door Ons te bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke personen, die alsdan voor de militie moeten worden ingeschreven, aan Onzen commissaris in de provincie, binnen welke de inschrijving moet plaats hebben. 2. Ten aanzien van de mannelijke personen, die ingevolge art. 39 van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking van de Regeering zijn gesteld en niet in een Rijksopvoedingsgesticht zijn opgenomen, ge schiedt gelijke opgave vanwege Onzen Minister van Justitie. 3. De inschrijving van de in het eerste en het tweede lid bedoelde personen, zoomede van die, welke in dienst zijn bij de zeemacht, bij het leger, hier te lande of bij de koloniale troepen, geschiedt overeen- komstig door Ons te geven voorschriften. Artikel 17. 1. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het Artikel 102. 1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft de in art. 15, eerste of tweede lid, bedoelde persoon of diegene der in laatstgenoemd lid bedoelde bestuurders, die niet voldoet aan eene hem bij dat artikel of bij art. 17, vierde lid, opge- legde verplichting. 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste zes honderd gulden wordt "gestraft hij, die opzettelijk een der in het eerste lid bedoelde feiten pleegt. Bij de in art. 15 vermelde aangifte ter inschrijving bestaat gelegenheid om op te geven de/reden van vrijstelling die de in te schrijven persoon vermoede- lijk zal kunnen doen gelden. Waar in het bovenstaande sprake is van vader moeder of voogdheeft zulks betrekking op mtnder- jarigen en streki de t&tdrukhing »vader" voor het geval. dat de vader de ouderlijka macht of de voogdij uitoeftntde uitdrukking nnoedervoor het geval, dat de moeder de ouderlijke macht of de voogdij uitoefenten de uitdrukking Dvoogd" voor hat geval, dat over een minderjarige voogdij wordt uxtgeoefend door een ander dan den vader of de moeder. De uitdrukking vcux-ator" heeft betrekking op meerderjarig en en strekt voor het gevaldat dezen onder curateele staat. Waar in het bovenstaande sprake is van woon plaats, wordt ten aanzien van hen, die geen vrij- willige woonplaats hebben, dat zijn o. a. de minderjnrigen daurondev verslaan de plaats waar zij werkelijk xvonenen, zoo deze ontbreekt de plaats van varblijf. Door of voor hen, die elders geboren zijn, behoort bij het doen van de aangifte ter inschrijving te worden overgelegd een uittreksel uit het geboorte- register, welk uittreksel op aanvrage kosteloos wordt verstrekt. Ter Neuzen, den 15 December 1917. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. 55 55 55 55 55 55 55 55

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1917 | | pagina 1