ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Bak- en Braadvet en Margarine.
>7e Jaargang.
Dinsdag 16 October 1917.
-Jo. 6596.
VEEFACHTI1G.
PETROLEUM.
ABONNEMENT:
ADVERTENTltN
KOFFIE en THEE.
Telefoon
Bit Blad verssfetlat Maandig-s Woensfiag^ ea VrjjdapYOEd, litpzoaderfi op Feestdagsn, fey do Firma P. J. ?AM DE SAHM te Tar Ksuzen.
Uitreiking
Petroleumkaarten.
V.
De Minister yan Landbouw, Niiverheid en Handel,
Verbod aflevering en ver-
yoer van Kaf enz.
B1NMENIAND.
Nederland en de Entente.
- J
Per 3 maanden binnen de stad I.Franco per post voor Nederland 1.10.
StJ voomitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /1.65.,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bi] alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10o
Bi] directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt ds
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van adverteulien voor 1 lllir op den dag der uitgave.
Burgemeester en Wethouders Tan TER
NEUZEN, zullen op Hf§a*irida^ 22
October* S9I7S des namiddags ten drie
ure, ten gemeentehuize, bij insekrijving,
publiek traehten te verpachten
lo. een perceel HOUWLIIIlDj groot
42 aren 5 centiaren, gelegen
in den Pierssenspolder,deel
nitmakende van het kadastrale
perceel sectie G no. 1687 en de
zuidwestelijke daarlangs gele
gen watergang over de voile
breedte, kadastraal sectie G no.
1695groot 2 aren 67 centiaren;
2o. het Y£R?§EiSI bestemd voor
algemeene begraafplaatsln den
Noordpol er.
Inschryvingsbiljetten voor een of meer
perceelen te samen kunnen tot het uur
der verpachting, worden ingeleverd ter
gemeente-secretarie, alwaar inlichtingen
kunnen verkregen worden,
Ter Neuzen, den 15 October 1917.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. W ABEKE, Secretaris.
Uitreiking van Petroleumkaarten sait«
sluitend aatt iichflooze gesiti
nen, zal plaats hebben op Dinsdag
16 October U.S., in het lokaal „Bethel",
2de Yerbindingssiraat en wel
voor hen, wier geslachtscaam begint met
de letters
A—B van 9—10 v m
C-E 10-11
F—H 11-12
X—L u 2—3 n m.
M—P 3-4 v
Q-S 4-5
T-Z 5-6
Do aangegeven verdeeliiig zal strikt
in acht worden genomen.
Voor de bewoners van wijk O nuramers
1—186 en 202 221 zyn de kaarten ver-
krijgbaar by den Heer J. C. Jansrn, Hoofd
der School te Driewegen, Dinsdag 16 Oct
van 4 —6 namiddag en voor die van Sluiskil
by den Heer C. Mbulbroek, aldaar.
Ter Neuzen, 15 October 1917.
De Burgemeester van Ter Neuzen,
J. HUIZLNGA.
De Burgemeester van TER NEUZEN
maakt bekend
gedurende het tydvak van 15 t/m 31
October 1917 mag worden verkocht en
afgeleverd
op bon No. 1, 2 liters Petroleum.
Ter Neuzen, 15 October 1917.
De Burgemeester voornoemd,
J. HU1Z1NGA.
De Burgemeester van TER NEUZEN
maakt bekend
gedurende het tydvak van 15 t/m 31
October 1917 mag worden verkocht en
afgeleverd
op bon No. 1 van de thee- en koffiekaart
ons
thee.
op bon No. 2 van de thee- en koffiekaart
2 ons koffie.
Ter Neuzen, 12 October 1917.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De Burgemeester van TER NEUZEN
maakt bekend
Gezien artikel 6 der Distributiewet 1916,
beeft goedgevouden te bepalen
het is verboden bak- en braadret en
margarine te verwerken
lo. in produeten van bakkerij of banket-
bakkery.
2°. in hotels, restaurants, societeiten en
daarmede gelykstaande inriehtingen
bij het bereiden van spyzen.
Ter Neuzen, 15 October 1917.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De Burgemeester van TER NEUZEN, vestigt de
aandacht van belanghebbenden op de volgende be-
schikking van den Minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel van 12 October 1917, no. 22579/43 betref-
fende verbod van vervoer stof, kaf enz.
Artikel 1.
Het is verboden stof, kaf, of uitschoonsel uitgranen,
peulvruekten en handelsgewassen af te leveren, te
vervoeren of te doen vervoeren.
Artikel 2.
Het verbod gesteld in artikel 1, geldt niet:
a. voor alleveringen of vervoer op last van een
Regeerings-Commissaris voor de Rijksgraan-
verzameling, het Comite van Graanhandelaren
te Rotterdam, de Commissie voor den Graan-
handel te Amsterdam en de firma Van Stolk's
Commissiehandel te Rotterdam
b. Voor afleveringen of vervoer van partijen, die
geadresseerd zijn aan een Regeerings-Commis
saris, de Veevoederfabriek »Zuid-Holland" te
Schiedam of aan de firma Van Stolk's Com
missiehandel te Rotterdam.
Artikel 3..
Onder granen worden in deze regeling verstaan
wintertarwe, zomertarwe, spelt, winterrogge, zomer-
rogge, wintergerst, zomei'gerst, haver, evene en
boekweit.
Onder peulvruchten worden in deze regeling
verstaanveldboonen, (wier-, paarden-, duiven-,
sehapen-, waalsche), alle soorten groene erwten
inbcgrepen gele erwten, alle soorten grauwe erwten,
alle soorten bruine, gele en witte boonen.
Onder handelsgewassen worden in deze regeling
verstaan kanariezaad, koolzaad, raapzaad, boterzaad,
dederzaad, blauwmaanzaad, lijnzaad.
Ter Neuzen, den 15 October 1917.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
Bworvoer /and, griiit, mellalen enz.
(O f f i c i e e 1.Het Ministerie van Bui-
tenlandsche Zaken deelt het volgende mede
omtrent de Nederlandsche maatregelen tot
handhaving der onzijdigheid, welke aan de
Britsche Regeering aaiileiding gaven de ver-
zending van handelstelegrammen naar of
van Nederland via de Britsche kabels. stop
te zetten.
De Britsche Regeering erkent niet den
plicht der Nederlandsche Regeering om on
der bepaalde, na te noemen voorwaarden,
toe te stemmen in den doorvoer van Duilsch-
iland naar Belgie door Nederland van zand,
grin I, steenslag, enz., alsmede en den door
voer van metal en uit Belgie naar Duitsch-
land, en eischt van haar, dat zij dien door
voer geheel zal verbieden.
De zienswijze van de Nederlandsche Re
geering is gegrond op de volgende overwe-
gingen
Artikel 7 van bet Landonzijdigheidsverdrag
erkent voor de onzijdige landen de vrijheid
om den doorvoer van of naar een oorlog-
voerend land toe te laten, daar het zelfs
doorvoer van krijg.sbenoodigdheden voor re-
kening van een oorlogvoerend land yrijlaat,
Bovendien is de Nederlandsche Regeering
krachlens de Rijnvaarlalcte vtrplicht de vrije
vaart op den Rijn en de waterwegen die
dezen met Belgie verbinden, te eerbiedigen.
Naast de hierbovengenoemde tractaalsbe-
palingen staat het voorschrift van artikel 2
van bet Landonzijdiglieidsverdrag, krachtens
hetv elk eene onzijdige mogendheid niet mag
toelaten, dat over haar grondgebied de oor-
logvoerenden doen doortrekken troepen en
convooien, munitie of krijgsvoorraden.
Van den aanvang van den oorlog af heeft
de Regeering nauwlettend toegezien dat elk,
krachtens artikel 2 ongeoorloofd vervoer
werd belet. Zij heeft zich bij de beoordee-
Ping der vraag, of eenig vervoer onder dat
artikel viel, niet tevreden gesteld met het
weren van goederen, die zij wegens bun
aard niet anders dan als krijgsvoorraden kon
beschouwen, maar zij heeft bovendien ten
aanzien van alle goederen, waarvoor het
vermoeden kon bestaan, dat zij voor oor-
logsdoeleinden waren bestemd, binnen de
grenzen van het mogelijke onderzocht welke
de ware bestemming daarvan was.
Voor wat in het bijzonder betreft den dooi-1-
voer van zand, grint, steenslag enz. naar
Belgie, heeft de Regeering met alle beschik-
bare middelen getracht zich de zekerheid
te verscbaffen, dat deze materialen niet als
krijgsvoorraden voor de Duitsehe slrijd-
kracliten dienen. Reeds dacLelijk toen de met
bet toezicht op den doorvoer belaste over-
heden er op wezen, dat de doorvoer van
deze materialen een buitengewonen omvang
liad verkregen, heeft zij -voor het toelaten
van verderen doorvoer .als voorwaarde ge
steld, idat bij iedere lading eene verklaring J
der bevoegde Duitsehe overheid zou wor
den gevoegd, ten bewijze dat de lading niet
voor militaire doeleinden zou worden ge-
brnikt. Bovendien gaf zij tot twee malen toe
(nl. in Augustus 1916 en in September 1917)
met goedvinden der Duitsehe Regeering aan
twee Nederlandsche genie-officieren de op-
dracht, om zich in Belgie zelf te vergewis-
sen van den aard der weaken, waarvoor deze
materialen werden gebruikt.
Bij het in Augustus 1916 ingesteld onder-
zoek kwarnen de officieren tot de bevinding,
dat de hoeveelheden zand, grmt, steenslag
enz., die werden gebezigd voor niet-militaire
werken, nl. voor onderhoud, herstel en ver-
betering van bestaande verkeerswegen, be-
nevens voor enkele werken aan kaden en
oeverbevesligingen, overeenstemden met die
welke door Nederland waren doorgevoerd.
Zekerheid dat in den lijd, toen de Nedfer-
landsche Regeering nog geen verklaring no-
pens bet ggbruik der materialen vorderde,
deze niet voor oorlogsdoeleinden waren ge
bezigd, konden zij niet geven, doch aanwij-
zingen dat de doorgevoerde materialen, ook
nadat die verklaringen werden geeischt, voor
oorlogsdoeleinden waren gebezigd, beston-
den niet. De omvang der ondernomen wer
ken en dus ook van de hoeveelheden daar-
voor benoodigd materiaal, was het gevolg
van het feit, dat de wegen sedert den aan
vang van den oorlog sterk hadden geleden,
zoodat het lierstel dikwijls een geheele her-
nieuwing werd; bovendien werd op groote
scliaal de vroegere keibesfiraling door steen
slag vervangen.
Daar de Regeering van meening was, dat
tengievolge van de in 1916 verrichte werk-
zaamheden, de Belgische verkeerswegen in
den normaien toest: 1 waren terugge-
brachl, gaf zij in den loop van dit jaar (1917),
toen bleek dat nog steeds groote hoeveelhe
den werden doorgevoerd, aan de Duitsehe
Regeering te kennen gegeven, dat doorvoer
van een grootere hoeveelheid dan als nood-
zakelijk voor onderhoud van de door de
Duitsehe overheden gevolgde methode van
bestrating kan worden beschouwd, alleen
dan als geoorloofde doorvoer zou kunnen
worden aangemerkt, wanneer door een on-
derzoek der Nederlandsche officiei-en zou
zijn vastgesleld, of en zoo ja, welke voor-
raden bovendien nog benoodigd waren voor
bijzondere werken van niet-militairen aard,
niet vallende onder normaal onderhoud. De
Regeering voegde daaraan toe, dat zij na
15 Augustus den doorvoer van zand, grint,
steenslag enz. niet meer zou kunnen toela
ten dan voor zoover het onderzoek der offi
cieren zou bewijzen, dat bovenbedotjlde bui-
tengewone vredeswerken nog den aanvoer
van bepaalde hoeveelheden eischten. Dien-
overeenkomstig werden na 15 Augustus te
Lob'ith geen ladingen meer toegelaten.
Daar bet onderzoek der officieren aan-
toonde, dat ook de behoefte aan materialen
voor de bedoelde werken reeds was gedekt
door hetgeen tot 15 Augustus langs Lobith
was doorgevoerd, stelde de Regeering vast,
dat de doorvoer verboden bleef.
Aangezien evenwel in de wintermaanden
het vervoer langs de waterwegen door ijs-
gang en dergelijke vrijwel onmogelijk is,
heeft de Regeering er in toegestemd, dat,
0>p den voel van hetgeen in 1916 was ge-
schied, tusscben 15 September en 15 No
vember zouden worden doorgevoerd de hoe
veelheden, nooidig voor bet normaal onder
houd van wegen in de eerste 3 maanden
van 1918.
Op een nader verzoek van Duitsehe zijde
om die tijdruimte te venlengen gaf de Nedei'-
landsche Regeering een weigerend antwoord.
Tusschen 15 November en 15 Maart zal
dus" geenerlei doorvoer voor normaal onder
houd van wegen enz., worden toegelaten.
De Regeering heeft zich wijders steeds
ten strengste gehouden aan de door haar
in den aanvang van den oorlog kenbaar ge-
maakte zienswijze, dat de doorvoer van in
het bezet gebied door oorlogsliaixdelingen
verkregen goederen niet valt onder het ban-
dels verkeer, dat vol gens de Rijnvaartaktej
moet w-ord-en toegelaten.
Goederen uit Belgie liet zij dan ook ter
doorvoer naar Duitscldand alleen dan toe,
wanneer zij vergezeld gingen van een ver
klaring van den bevoegden Nederlandschen
consulairen ambtenaar, dat zij niet waren
gerequireerd. De ten aanzien van de requi-
sitie van metalen in Belgie uitgevaardigde
verordeningen gaven haar in den loop van
(dit jaar aanleiding de consuls in Belgie op
te dragen geen verklaringen meer daarvoor
af te geven, daar metalen in het algemeen
als gerequireerd zijn te beschouwen. Het
is echter gebleken, dat een uitzondering
nioest worden gemaakt voor 'de metalen af-
komstig uit ertsen en inetaalafval, die ter
bewerking uit Duitschland naar Belgie wer-
tden gezonden. Het uit deze ertsen en inetaal
afval verkregen zuiver metaal kan niet als
gerequireerd worden beschouwd en de Re
geering zou tegen hare eigen regelen hande
ten, wanneer zij daarvan den doorvoer uit
Belgie langs de Nqderlandsche waterwegen
naar Duitschland verbood.
Sedert geruimen lijd. heeft de Britsche Re
geering doen blijken, dat zij zich op een ge-
heel ander standpunt stelt bij de beoordee-
ling der vraag, welke doorvoer eene onzij
dige Regeering over haar grondgebied kan
toelaten. Zij is van oordeel, dat op grond
van algemeene beginselen van onzijdigheid
de Nederlandsche Regeering geen doorvoer
hoegenaamd van Duitschland naar Belgie
of in omgekeerde richling mag toelalen, om-
dat zoowel in Duitschland als in Belgie de
Duitsehe overheden de macht hebben over
het doorgevoerde te beschikken. Zij meent,
dat als militaire voorraden moeten worden
beschouwd alle goederen, welke, zij het
slechts middellijk, ten belioeve van bet Duit
sehe leger kunnen strekken, zooals metalen,
metaalertsen en steenkolen, die immers kun
nen worden gebezigd voor de munitieberei-
ding.
Ten slotte is zij van oordeel, dat het eene
bevoordeeling van Duitschland is, wanneer
de doorvoer van goederen over Neierlandsch
grondgebied wordt toegelaten, omdat, indien
zulks niet geschiedde, de Duitsehe verkeers
wegen zwaarder belast zouden worden.
De Nederlandsche Regeering heeft daar-
tegenover opgemerkt, dat waar de Tweede
Vredes-Conferentie, juis.t om verschil van
gevoelen tusschen de oorlogvoerenden en on-
zijdigen te voorkomen, nadrukkelijk heeff
b-epaald welken doorvoer de onzijdigen wel
en welken zij niet mo-gen toelaten, liet eene
onzijdige Regeering niet vrijstaat van die he-
paling af te wijken. Het is duidelijk, dat de
Oimslandigheid, dat de distrihutie van ver-
scheidene handelswaren zoowel in Duitsch
land als in Belgie in handen van DuiLsche
overheden is, aan die handelswaren niet het
karakter van krijgsvoorraden in den zin van
(hrtikel 2 van het Landonzijdigheidsverdrag
verteent. Evenmin kon worden toegegeven,
dat de in dat artikel gebezigde benaming
krijgsvoorraden loepasselijk is op goederen,
die, zooals metalen, metaalertsen en steen
kolen, niet behooren tot de vooraden waar-
van zich een leger bedient.
Ten slotte lijdt liet geen twijfel, dat van
het oogenblik af, dat voor de Nederlandsche
Regeering vaststaat, dat zij ingevolge de Rijn-
vaartakte den doiorvoer mo-et toelaten, de
omstandigheid, dat ten gevolge van het ver
voer door Nederland de Duitsehe verkeers
wegen minder zwaar belast worden, buiten
beschouwing blijft. liet zou Iron wens, met
de onparlijdigheid, die bet kenmerk der on
zijdigheid is, in strijd zijn, een geoorloofden
doorvoer te verbieden, ten einde een oor-
logvoerende te noodzaken zijne verkeerswe
gen zwaarder te belasten.
Tegeno-ver de door de Britsche Regeering
geuite zienswijze, dat de voor de wegen in
Belgie gebezigde materialen moeten worden
beschouwd als voor militaire doeleinden be
stemd, stelt de Nederlandsche Regeering het
feit, dat, al zijn goede verkeerswegen voor
een leger van groot belang, die wegen ook
in een b-ezet land hun natuurlijk karakter
van vredeswerken beliouden. Bovendien ver-
plicht artikel 43 van het Landoorlogsregle-
rnent den mililairen hezetter om in het he-
zetle gebied de openbare orde en het open-
hare leven zooveel mogelijk te herstellen en
te verzekeren, eu het zou in strijd zijn met
Ide onzijdigheid, hem daarin te belemmeren
Aan den wensch der Britsche Regeering,
om den doorvoer van zand, grint en steen
slag naar Belgie te verhinderen, zal de Ne
derlandsche Regeering slechts kunnen vol-
doien, wanneer >de Britsche Regeering haar
aantoont dat, in strijid met de verklaringen
der Duitsehe overheden en de bevindingen
der Nederlandsche officieren, de doorge
voerde materialen voor oorlogswerken wor
den gebezigd.
Aan Hr. Ms. gezant te Londen is opgedra-
gen de Britsche Regeering te verzoeken om
mededeeling van het bewijsmateriaal, dat zij
dienaangaande mocht hezitten.
De Daily News zegt in een beschou
wing over het stop zetten van de telegra-
fische verbinding met Nederland voor lian-
dels- en financieele telegrammen en het Ame-
rikaansche hunkerkoien-verbodj in verband
met liet dalen van den wisselkoers op Ne
derland tot f 10,55, o.a. het volgende: „De
mededeeling, dat Engeland het telegrafisch
verkeer met Holland heeft stopgezet, in ver
band gebracht met het feit, dat Amerika
geen buiikerkolen meer tevert, beteekent
niets meer of minder dan dat de Entente
vast besioten is de blokkade, ten koste van
wat ook, te verscherpen. Welke ook de mo
tieven mogen zijn, het resultaat blijft voor
Nederland even noodlottig. Nederland word't
hedreigd door iets, dat niet ver af staat van
een commercieelen en eoonomischen onder-
gang, en dit juist op een tijd, dat de toe-
stand zelfs z onder deze verscherping bij-
na reeds wanhopig genoemd kan worden.
Idet is duidelijk, dat een dergelijk drastisch
oplreden niet is gedaan, zonder dat vooraf
is nagegaan wat de eventueele gevolgen zou
den kunnen zijn. De zaak is te ernstig om
thans te worden besproken, zonder dat ver-
der licht ontstoken is. Alles wat thans ge-
zegd kan worden is, dat ieder ding er op
wijst, dat wij aan den vooravond staan van
een nieuw dramatisch oogenblik in deze
grimmige oorlogstragedie, want Holland kan
nauwelijks leven op deze voorwaarden."
„De overdrijving' ligt stellig dik genoeg
op dit bericht", zegt de H. Crt. „Wanliopig"
is de to-estand hier gelukkig nog allesbe-
halve. En zoo zal ook de vioorspelling, dat
we „voor een nieuw dramatisch oogenblik"
staan ,meer als tendentieus dan als direct
met de f-eilen kloppende, mogen beschouwd
worden.
Ohze diplomatic zit stelfig voor groote!
moeilijklieden. Doch't is niet de eerste
maal. En zonder twijfel zal ze ook hier
wel weer den juisten uitweg weten te vin-
den."
De correspondent van de Time s te Am
sterdam heeft reeds den 7den dezer aan zijn
blad gemeld;
„Met betrekking tot den uitvoer van zand
en grint naar Belgie, die het onderwerp is
geweest van een nota van de Engelsche aan
de Nederlandsche Regeering, verneem ik, dat
een volledige staking van dat vervoer, met
inbegrip van vervoer van metaal (afval),
daar dit materiaal door de Duitschers voor
militaire doeleinden wordt gebruikt, van de
Nederlandsche Regeering was verlangd in
verband met zekere welbekende Engelsche
conoessies.
„De Nederlandsche Regeering verklaarde
dat dit vervoer zou ophouden, maar om
verschillende redenen is de datum, waarop
het geheel stopgezet zou worden, verdaagd.
Ik'Verneem nu, dat de Engelsche Regeering
aan de Nederlandsche Regeering heeft mSde-
gedeeld, dat zekere beperkende hepalingen
in werking gesteld zijn. Er zijn natuurlijk
verscheidene van die maatregelen die toege-
past zouden kunnen worden, van het schor-
sen van kahel-faciliteiten af tot de intrek-
king van de concessie voor Halifax^ toe.
„Hel lijkt onnoodig, om aan te nemen,
dat de Nederlandsche Regeering niet ten
slotte de verlangde stappen zal nemen, of-
schoon zij daar langzaam in is. De Neder
landsche Regeering heeft metterdaad nog
geen enkele overeenkomst gebroken."
Re u ter semi uit Londen: Wij verne-
men, dat de Engelsche Regeering geneigd
is, de quaestie omtrent het vervoer van
zand en grint langs Nederlandsche waten.-
wegen in een ernstig licht te beschouwen.
Uit statistieken blijkt, dat aanzienlijke hoe
veelheden dezer materialen hun weg naar
het bezette Belgie vinden, hoeveelheden die
buiten elke verhouding staan tot die, welke
in vredestijd gezonden worden voor parlicu-
liere doeleinden, en het is duidelijk, dat zij
den vijand van buitengewoon nut zijn.
Slappen, die de "Britsche Regeering lieeft
gedaan met het oog op liet stop zetten van.
dit verkeer, hadden geen resultaat en in
deze omstandigheden is zij van gevoelen,
dat zij niet Hanger speciale faciliteiten kan
toestaan voor het toelaten van Nederland
sche handelstelegrammen langs door Enge
land gecontroleerde kabels.
Er dient op gewezen te worden, dat het
gebruik van Britsche kabels een concessie is,
die niet als een recht kan worden opge-
eischt, daar voor alle telegrammen, diedoor-
gelalen worden, dit als een gunst moet wor
den beschouwd.
Het Vaderland schrijft:
Van den aanvang van den oorlog af aari
hebben oorlogvoerende staten inbreuk op
de rechten der onzijdige landen gemaakt,
te erger naarmate die landen klein en tot
tegenweer zwak waren. Duitschland en En
geland hebben de scheepvaart op de vrije
zee steeds meer heperkt. Engeland heeft
onze schepen naar Zijn havens opgehracht
>en er vast gehouden, ook als er niets op de_
lading* viel aan te merken. En het wordt
erger: Amerika belet aan onze schepen,
reeds gekochte en geladen vracht, noodig
voor onzen landbouw en veeteelt, zelfs voor
de voeding van onze bevolking, weg te voe-
ren, snijdt de verbinding tusschen het moe-
derland en onze kolonien :af, noopt onze
schepen voor Amerika te varen. Engeland
zet ons telegrafisch handelsverkeer stop.
O zeker, Engeland en Amerika hebben het
recht dit te doen. Het zijn Engelsche ka
bels, waarover die telegram men moeten gaan,
en Engeland houidt nu die gunst in. Of-
schoon, is er, toen dezerzijds aan die Engel
sche kabels werd vergund, hier te Iande bij
het Nederlandsche telegraafnet aan te slui-
ten, niet uitdrukkelijk bedongen of stilzwij-
gend het recht ontstaan om voor ons land
van die kabels gebruik te maken, al ware
liet alleen naar en uit Engeland?
Maar dit zij als het is. Wij nemen aan,
dat Engeland en Amerika beiden in hun
laatste dwangmaatregelen in engen zin recht
hebben: Amerika weigert zijn eigen kolen.
Is dat echter de houding van landen, die
keer op keer zich als kampioenen voor de
kleinie naties hebben opgeworpen; die tel-
kens hun welwillende gevoelens voor ons
land hebben uitgesproken, ja meer nog heb
ben erkend, dat ons land zijn plichten van
onzijdigheid in dezen oorlog onherispelijk
heeft vervuld? En Amerika weet ons niets