I1
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 6574.
Zaterdag 25 Augustus 1917.
57e Jaargang.
Aanwijzing Yerkrijgbaarsteliing
Levensiaiddeien.
M I S J: A
De Oorlog.
GEMEENTEBEGROOTINa.
BINNEHLAND.
EiE:OD~m IBUAJD.
IE UIL IE 10 N.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN maken bekend, dat in de week
van 27 Jlug.—2 Sept. geldig zullen
zjjn voor
Bak- en Braadvet bon no. 2 2e serie
Varkensvleesch u 3 2e n
Groen® erwten u 17 le
Rjjst a n 13 Is h
Ter Neuzen, 24 Aug. 1917.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
N.B. Op bon no. 3 voor Varkens
vleesch mag0.400K.G. worden
afgegeven.
Op bon no. 13 voor Rijst mag
sleekts 0,200 KG. worden af
gegeven.
Mosselen.
Yan Duitsche zijde worden te Medemblik
besprekingen gehouden om weer te komen
tot vervoer van mosselen naar Duitschland.
Een Amerikaansch oordeel over het Neder-
landsch aanbod van schepen.
Naar men aan de Zeepost schrijft, is
het Amerikaansch scheepvaartblad Shippirg^
buitengewoon slecht te spreken over het
Nederlandsche aanbod van schepen en ver-
oorlooft het zich de volger.de onwelwillende
uiting ,/Nederland neemt thans zijn toe-
vlucht tot den laagsten vorm van geld-
afpersingdeuithongeringvande Belgen
teneinde zijn wederuitvoer naar Duitschland
te redden. Bij de onderhandelingen met
de Belgian Relief Commission betreffende
het voorzien van voldoende Nederlandsche
schepen om het geheele werk voor de
ondersteuning van de Beigen over te nemen,
bood de Nederlandsche. Regeering een vierde
van de noodige schepen aan, waarbij als
voorwaarden gesteld werden garanties ten
opzicbte van de levering van levensmiddelen
van de Vereenigde Staten. Deze voor
waarden kunnen door de geailieerden niet
aangenomen worden, derhalve zullen geen
Nederlandsche schepen gebruikt worden
tot dat de gestelde voorwaarden ingetrok-
ken of gewijzigd worden."
Bminkool-ontginning.
Ds directie der maatschapprj Bergerode",
te Sittard, deelt het volgende mede
Het concessieveld //Energie" der maat-
schappij //Bergerode", gelegen tusschen
Sittard en Heerlen, bij het dorp Brunsum,
zal op groote schaal worden ontgonnen.
Dit veld bezat volgens globale berekeningen
6 millioen ton, dus zeshonderdduizend spoor-
wagens van tienduizend Kg. bruinkolen.
DOOR
H. RIDER HAGGARD.
Ongerust keek Nehushta haar na.
,',Als zij geen frissche lucht krijgt, geloof
ik, dat zij spoedig zal sterven. Is er geen
weg naar buiten?" zeide zij.
„Maar een," antwpordde Ithiel, „en dien
durf ik bijna niet te nemen. De trap van de
bron voert naar een ouden toren, die naar
ik hoor, vroeger een koningspaleis was doch
nu sinds jaren ledig staat, want de ingang
is dichtgemetseld, uit. vrees dat dieven er
zouden gaan huisvesten. In dien toren kan
niemand komen; hij wordt ook niet voor
oorlogsdoeleinden gebruikt, want hij staat
niet op een der muren. Daar zou zij rustig
kunnen zitten en de ;zon zien, maar ik ben
er wel wat bang voor."
„Wij moeten het wagen", meende Ne
hushta. „Laat mij dien toren eens zien."
Ithiel bracht haar dus naar den put, en
van daar langs een reeks trappen naar een
klein gewelfd vertrek, waar zij in kwamen
door een valluik van dezelfde stof gemaakt
als de vloer van de kamer, zoodat, wanneer
het gesloten was, niemand zou vermoeden,
dat zich daar een uitgang bevond. Van dit
oude magazijn, want dat was het ongetwij-
feld, liepen nog meer trappen, schijnbaar
Om dit voor den a. s. winter zoo kost-
bare materiaal aan den schoot. der aarde te
onttrekken, is men begonnen een groote
instdllatie te maken. Excavateurs, boven-
grond, baggevmachines, locomotieven voor
het vervoer, zijn aangeschaft, klein spoor
wordt gelegd, om van de verschillende
bruinkoolgroeven de kolen te brengen naar
een grooteD, hooggelegen verladingssteiger,
waaronder de spoorwagons beladen zullen
worden.
Voor rekening van de bruinkoolmijn
wordt door de directie der staatsmijnen een
spoorwegverbinding gelegd van den steiger
naar het spoorwegemplacement der nieuwe
staatsmijn //Hendrik".
Indien door onvoorziene omstandigheden
geen vertragicgen ontstaan bij het bouwen
der ontginningsinstaliatie, om den aan-
sluitingsspoorweg naar de mijn //Hendrik",
zal men einde September reeds in vele
huisgezinnen deze voor huisbrand zoo bij-
zonder geschikte brandstof kunnen stoken.
(V. D.)
Duitsche kolenschepen.
In verband met het aanhouden van Duit
sche kolenschepen door Engelsche oorlogs-
schepen zullen, naar het fldbl. verneemt,
voortaan geen Duitsche kolen meer van
Amsterdam en Rotterdam verladen worden.
De Duitsche koleuaken worden op Delfzijl
gedirigeerd, van waar voortaan de versche-
pingen zullen plaats hebben.
Aardappelen.
Volgens Het Volk meet de regeering
voornemens zijn, 30 millioen H.L. aard
appelen te reserveeren voor dadelijke voe-
ding, terwjjl de resteerende hoeveelheid
aardappelen vermalen zal worden tot 1
October.
Kolen.
(Officieel). Naar aanleiding van een in
de dagbladen voorkomend bericht inzake
het zeuden van Nederlandsche arbeiders
(mijnwerkers) naar Duitschland, wordt er
de aandacht op gevestigd, dat van de in
Nederland aanwezige geschoolde mijnwerkers
er geen gemist kunnen worden, wil men
de kolenproduetie van de Limburgsche
mijnen op peil houden.
DE ALGEMEENE TOESTAND.
Twee uitlatingen over den vermoedelij-
ken duur van den oorlog. Een van den
nieuwen Duitschen Rijksminister van Bui-
tenlandsche Zaken, Von Kuelhmann, een
tweede van den Duitschen generalissimus,
Hindenburg, brengt de N. R. Crt. onder de
aandacht.
Von Kuelhmann meent het na rijp overleg
te kunnen zeggen: „Wij gaan nu waar-
sehijnlijk het laatste jaar van den oorlog in."
Het einde van de worsteling zal dus in
alle geval (volgens deze uitlating) voor den
winter 19181919 komen.
Nu kan het einde van de worsteling op
twee wijzen intreden: le. doordat Duitsch
land en zijn bondgenooten worden versla-
gen of door den binnenlandschen nood
worden gedwongen zich door de geailieer
den de voorwaarden te laten voorschrijven;
2e. doordat den bondgenooten ten slotte in
den zuren appel moeten bijten en zullen be-
sluiten met een niet-verslagen Duitschland,
dat zijn legers op vijandelijke bodem heeft
staan, te gaan onderhandelen over, een
vrede door overleg, over een vrede van
geven en nemen „op den grondslag van een
wederzijds met succes verdedigde machts-
positie", zooals een Oostenrijksche formule
eens luidde.
dood tegen een blinden muur. In een berst
in dien muur duwde Ithiel een plat stuk
ijzer, zoowat een voet lang, lichtte daar-
binnen een grendel op, en duwde er tegen,
waarop een stuk metselwerk, zoo hoog en
zoo breed als een man, en een meter dik,
naar buiten schoof. Nehushta, door Ithiel
gevolgd, ging door de opening.
„Kijk,'.' zeide hij, den steen loslatend, die
onmiddellijk en onhoorbaar terugviel, zoo
dat er achter hen niets te zien was dan een
muur, „hij hangt goed in evenwicht, niet
waar? En het zou gevaarlijk zijn, liier te
komen zonder dit stuk ijzer. Hier is de bout,
waarin je het rnoet steken om den grendel
daarbinnen op t6 lichten."
„Wie hier vroeger woonden, bewaarden
hun eten en drinken goed," antwoordde Ne
hushta.
Toen liet Ithiel haar de omgeving zien.
Het was een stevige toren, bmstreeks veer-
tig voet in het vierkant, waarvan de eenige
toegang jaren geleden was dichtgemetselc
om dieven en landloopers buiten te houden.
Hij was een honderd voet hoog en het dak
was er reeds lang af. Misschien waren er
vroeger ook vloeren geweest, doch dan wa
ren ze verdwenen, alleen de steenen gale-
rijen en leuningen waren overgebleven.
Ithiel bracht Nehushta de trap op, die wel
smal, maar toch veilig en gemakkelijk was.
Op elke verdieping rustende, bereikten zi
eindelijk de galerij, tien voet beneden den
top gelegen en zagen Jeruzalem en zijn om
geving als een kaart voor zich uitgespreid
Toen gingen zij weer naar beneden, waar
Als Kuelhmann nu zegt: over een jaar is
het vrede, dan bedoelt hij natuurlijk niet:
„want wij houden het in geen geval meer
een vol jaar uit", maar ,,binnen een jaar zal
de Entente inzien, dat het voor haar voor-
deeliger is met ons te onderhandelen, dan
verder te strijden."
En het telegram van Hindenburg aan den
Rijkskanselier verklaart, hoe men zich dat
van Duitsche zijde denkt, of wil gedacht
hebben.
Orize vijanden hebben ondervonden, dat
de overmacht aan materieel en manschap-
pen, die zij d i t jaar tegen ons hebben ver-
zameld, nog niet groot genoeg is om een
groote kans op een doorslaand succes te
geven.
Logisch zou deze ondervinding leiden tot
uitstel, uitstel tot het volgend jaar, tot de
overmacht zoo zou zijn toegenomen, dat zij
een redelijke kans op een doorslaand
succes zou geven.
In plaats van dat uitstel ziet men echter
een vasfberaden poging om met de nu reeds
voorhanden overmacht zoo'n doorslaand
succes te bevechten.
Er rnoet dus een reden zijn, waarom de
Geailieerden haast willen maken, een haast,
alleen te verklaren uit twijfel, of inderdaad
de overmacht nog wel zou kunnen worden
vergroot. De reden van dezen twijfel en
derhalve ook van deze haast, is volgens
Hindenburg's telegram de duikbootoorlog.
Daarom zegt hij: Niets bewijst beter de uit-
werking van onzen duikbootoorlog, dan de
met groote verliezen gepaard gaande hard-
nekkigheid, waarmee de Engelschen en
Franschen hun verbitterde pogingen voort-
zetten, om ons nog dit jaar op het Westelijk
front in militair opzicht ten onder te bren
gen. Trekt men Meruit de conclusie, dat
het volgend jaar den vrede (den vrede door
overeenstemming) zal brengen, dan rnoet
men natuurlijk tevens veronderstellen, dat
het offensief der Geailieerden dit jaar geen
grooter succes zal hebben dan tot dusver,
en dat hun overmacht het volgend vo rjaar
evenmhi daartoe voldoende zal kunnen zijn.
Daar deze Duitsche kijk op de zaak, die
men ook uit militaire beschouwingen in de
Duitsche pers kan afleiden, voldoende is,
om een uitlating te verklaren, dat voor den
winter 19181919 de oorlog door een vrede
met een onverslagen Duitschland zal eindi-
gen, is het niet volstrekt noodig er de we-
tenschap van gewichtig een verborgen fac-
toren achter te zoeken.
Dat men uit het andere kamp kan betoo-
gen, ten eerste, dat het nog niet zeker is,
wat dit jaar zal brengen, en ten tweede, dat
de verwachting van een overwinning in het
volgend jaar nog geen reden is, die over-
winning niet reeds van dit jaar zoo goed
mogelijk voor te bereiden, m. a. w., dat een
offensief op een bepaalden tijd, nog geen
bewijs is, dat men er aan wanhoopt het suc
ces later voltedig te maken, zoo het dat niet
dadelijk wordt, hoeft geen betoog. Trou-
wens, a!s men in het kamp der Entente de
Duitsche opvatting deelde, zou de oorlog
dadelijk uit zijn, wat evenzeer het geval zou
zijn als men in Duitschland denzelfden kijk
op de ontwikkeling van den krijgskundigen
toestand had als te Londen. Wie zou door-
vechten zonder hoop op een gunstigen af-
loop van den strijd? En die voorspellingen
van Kuelhmann en Hindenburg beteekenen
ten slotte anders niet, dan dat zulks ook in
Duitschland het geval is.
De Engelsche arbeiders hebben toch nog
voor deelneming aan Stockholm gestemd.
Maar de meerderheid was heel wat gerin-
ger geworden: ten deele het resiiltaat van
een intensieve propaganda: de zeelieden-
conferentie, de memoires van Gerard, ten
deele echter ook van onderling misverstand
en oneenigheid, zooals onze correspondent
te Londen heeft uitgelegd, en van de wijze
waarop de stemming plaats heeft.
UIT BELGIE.
Uit Havre wordt gemeld
In de Kommandantur van Termonde is
de geheele oogst door de Duitschers in
'beslag genomen. Op 26 Juli werd de valiede
bevolkiog van Zele naar Termonde opge-
roepen. Er werden 3 a 400 man uitge-
zoeht, en met geweld aan het herstel der
spoorwegen gezet. Op 2 Aug. haalden de
Duitschers al het materiaal en de machines
uit de werkplaats van de maatschappjj
GentTer NeuzenSelzaete.
AMERIKA EN DE NEUTRALEN.
Uit Lausanne wordt gemeld, dat volgens
hetgeen de //Revue", het gewoonlijk ter-
dege ingelichte regeeringsorgaan van Vaud,
uit Bern verneemt, het met den vermeenden
afkeer van Amerika om ons het noodige
te verschaffen, nog wol zal los loopen.
Amerika is, naar het blad verneemt, niet
van zins ons te blokkeeren, doch slechts
de neutraleD te stellen op een billijk rant-
soen. Te dien einde tracht het zich op
het oogeDblik Dauwkeurig in te lichten
betreffende de hoeveelheden voedsel, waar-
over de neutralen thans beschikken. Ook
tot den Zwitserschen* bondsraad beeft de
Regeering te Washington zich in dit ver
band dezer dagen gericht. Op bet oogen-
blik zgn de Bernsche autoriteiten met het
verlangde onderzoek bezig.
DE DUITSCHE VREDESVOORWAARDEN
IN JANUARI 1917.
In het vervolg van zijn herinneringen in
de //Daily Telegraph" geeft Gerard de
Duitsche vredesopvatting weer, zooals
Bethmann Hollweg hem die in Januari van
dit jaar opnoemde. Gerard schrijft
Van den tijd dat Bethmann Hollweg het
eerst over vrede heeft gesproken, heb ik
aan hem en aan anderen gevraagd, wat de
vredesvoorwaarden van Duitschland waren.
Ik heb nooit iemand gevonden, die mij
definitieve vredesvoorwaarden mededeelde.
Bij verscheiden gelegenheden heb ik den
rijkskanselier gevraagd of Duitschland ge-
negen was Belgie te ontruimen. Altijd
antwoordde hjj //Ja, maar onder waar-
borgen." In Januari 1917, toen hij opnieuw
over den vrede sprak, zeide ik Wat zijn
die vredesvoorwaarden, waarover u voort-
durend spreekt Wilt u mjj veroorloven,
u een paar vragen te stellen over de bij-
zonderheden van de vredesvoorwaarden
Eerste vraag Zijn de Duitschers genegen,
zich uit Belgie terug te trekken
De rijkskanselier antwoordde//Ja maar
onder waarborgen." //Ik zeide //Wat zijn
die waarborgen
Hij antwoordde//Wij moeten mogelijk
de forten Luik en Namen hebben. Wij
moeten oweral in Belgie andere forten en
garnizoenen hebbeD. Wij moeten de spoor-
wegverbindiDgen van de havens in bezit
hebben en andere transportmiddelen. De
Belgen mogen geen leger houden. Wij
moeten een groot leger in Belgie mogen
houden. Wij moeten op handelsgebied
Belgie onder onze controle hebben".
Ik zeide//Ik kan niet inzien, dat u
voor de Belgen veel heeft overgelaten,
behalve dat Koning Albert het recht zal
houden, in Brussel te wonen en er een
eere-garde op na te houden."
De Rijkskanselier antwoorde: //Wij kunnen
niet toelaten, dat Belgie een vooruitge-
schoven post van Engeland wordt." Ik
zeide //Ik vermoed dat de Engelschen van
Ithiel Nehushta het stuk ijz€r gaf en haar
wees, hoe zij het gebruiken moest om de
steenen deur te openen.
Den volgenden morgen, voordat in de
wereld daarboven de dag aanbrak, wekte
Mirjam Nehushta. Deze had haar beloofd,
dat zij naar boven in den ouden toren zou
mogen gaan en haar verlangen naar frissche
lucht en den blauwen hemel was zoo groot,
dat zij den geheelen nacht bijna niet ge-
slapen had.
„Geduld, meesteres, geduld," zeide Ne
hushta. „Wij kunnen niet gaan eer de Es-
seeers klaar zijn met hun gebeden aan de
zon, die zij in dit duistere verblijf nog vuri-
ger vereeren dan vroeger."
Eindelijk kwam Ithiel en bracht hen door
den put de trap op. Ithiel wees Mirjam
hoe de steenen deur geopend moest wor
den, en op de galerij zag Mirjam den hemel,
rood van het morgenlicht. Zij klapte in de
handen en juichte luid.
,,Stil!" zeide Ithiei. „Deze muren zijn
wel dik, maar hier in Jeruzalem is het niet
veilig een juichkreet te uiten, want door
een spleet van het metselwerk zou iemand
het kunneTS^hooren, en gaan zoeken naar
dengeen, die'zich daar liet hooren."
Zoo klommen zij hooger en hooger, tot
de bovenste galerij, waar schietgaten in de
muren, en overhangende daken waren, van
waar steenen en ander werptuig op de aan-
vallers konden geslingerd worden.
Met verrukking keek Mirjam naar al wat
zij daar beneden zag. Ithiel wees haar alles
aan, totdat het hem begon te vervelen. Op-
eens raakte Nehushta haar arm aan en
wees naar den weg, die van de Doornen-
vallei naar het Noord-Oosten liep. Zij keek,
en zag een groote stofiVolk die snel vooruit-
ging; en door het stof heen blonken spe-
ren en wapenrustingen.
„De Romeinen!" zeide Nehushta bedaard.
Zij was niet de eenige, die hen gezien
had, want plotseling verschenen er duizen-
den en tienduizenden hoofden boven elken
muur en toren, op de daken van alle huizen
<en op alle verhoogingen, en alien tuurden
zwijgend naar de naderende stofwolk. Op-
eens klonk uit de diepte van het stratennet
een enkele jammerende stem:
„Wee, wee Jeruzalem! Wee, wee over
de stad en den Tempel!"
Wie het hoorden, rilden bij dien kermen-
den kreet.
,,Ja," herhaalde Ithiel, „wee over Jeru
zalem, want daar ginds nadert haar nood-
lot."
'Op den rotsgrond werd de stofwolk dun-
ner; zij konden de divisies van het mach-
tige leger der overweldigers onderscheiden.
Op den Heuvel van Saul maakte het ge-
weldige heir halt, en begon een kamp op
te slaan. Een uur daarna vfirl-iet een troep
van vijf of zes honderd ruiters dit kamp
en marcheerden den rechten weg naar Je
ruzalem op.
,,Het is Titus zelf," zeide Ithiel. ,,Zie
maar, de Keizerlijke standaard wappert
voor hem uit."
Zij kwamen zoo dicht bij hun hooge zit-
plaats, dat Mirjam met haar scherpen blik
huh kant niet willen dat het een vooruit-
geechoven post wordt van Duitschland,
temeer wijl Von Tirpitz verklaard heeft,
dat de kust van Vlaanderen moet worden
gehouden om oorlog te voeren tegen
Engeland en Amerika." Ik vroeg toen wat
er met Noord-Frankrijk zou gebeuren.
Wij zijn bereid, Noord-Frankrijk te ont
ruimen, doch er moet een verbetering van
de grens plaats hebben, antwoordde de
rijkskanselier.
z/En hoe zal het gaan met de Oostelijke
grens" vroeg ik weerWij moeten
zeer aanzienlijke verbetering van onae grens
hebben."
z/En Roemenie
//Wij zullen aan Boelgarije overlaten,
het met Roemenie te regelen."
%//En Servie
//Misschien zal worden toegelaten, dat
een heel klein Servie blijft bestaan maar
dat is een kwestie voor Oostenrijk om te
regelen. Men moet Oostenrijk de vrije
hand laten om te doen wat het wil met
Ttalie. En wij moeten schadeloosstelling
hebben van alle landen ook moeten wij
al onze schepen en onze kolonien terug
hebben.
^Natuurlijk is" zoo merkt Gerard op
z/grensverbetering een beleefde uitdrukking
voor annexatie."
DE „RENATE LEONHARDT."
Het Duitsche s.s. //Renate Leonhardt" is
wel ongelnkkig geweest. Nadat het voor
de tweede keer in Hollandsch territoriaa!
gebied omhoog geloopen was en weer vlot
was gebracht, is het benoorden Terschelling
even buiten de territorial lijn getorpedeerd
en gezonken.
De omgekomen stoker heette August
Undlaube. De gestorven vrouw was de
kokin Marie Grosstuck. De landverkenner
Noordijk heeft zijn arm ontwricht.
EEN NIEUWE NOTA VAN DEN PAUS
De //Tribune de Geneve" meldt, dat in
zekere politieke kringen aldaar gezegd wordt,
dat de Paus aan deoorlogvoerenden een nieuwe
nota gezonden heeft waarin hij een wapen-
stilstand voorstelt.
De bisschop van Milaan, kardinaal Fer
rari, bevindt zich in Zwitserland. Dit wordt
in verband gebracht met de voorstellen van
den Paus.
UIT VLAANDEREN.
De strjjd in Vlaanderen was weer zeer
hevig. Sedert Dinsdagmorgen woedt in
Vlaanderen de artillerie; den ganschen nacht
hield het geschutsvuur aan en flikkerde
het schijnsel van de kanonnen aan den
horizon. In koortsachtige gejaagdheid,
schrijft men aan Tel., drjjven de Duitschers
Viaamsche burgers op om hun nieuwe linie
achter bet nu betwiste front, waarover we
reeds spraken te versterkeu. Zoo arbeidt
men haastig in het bekende bosch van
Wijcendale bij Thovkout en op 't domein
van 't Wijnendaa!sche slot, het eeuwenou.de
kasteel der Viaamsche graven.
Verder ver3terkt men in dezelfde linie
den Gitsberg, den weg Land van beloften
naar Hooglede, bet gehucht de Ruiter, den
Stadenberg, de Most en andere punten rond
Rousselaere. De Duitschers zullen nu niet
meer achter ronkende communiques ver-
bergen wat we reeds maanden geleden be-
ricktten, dat de gaansche weerbare bevolking
van West-VlaandereD voor dwaDgarbeid voor
zuiver militair werk wordt gebruikt. One
zijn gevallen bekend en we kunnen de namen
der burgers noemen. Wij weten hoe ge-
deporteerden bij Langemarck zeifs in den
grond verzonken of ondergeschoten geschut
moesten bovenhalen. Dikwjjls gaat zoo'n
de wapenrustingen en de kleur der paar-
den kon onderscheiden. Zij spande haar
oogen in, want zij vermoedde wel, dat Mar
cus zijn generaal op dezen tocht zou verge-
zellen. Misschien was hij die krijgsman
met den pluim op zijn helm, of die met
zijn purperen mantel. Hij was er bij, daar
was zij zeker van, en toch waren zij ver van
elkander 'gescheiden, alsof de groote zee
tusschen hen stroomde.
Toen zij voorbij den Vrouwentoren reden,
werd plotseling de poort geopend, en uit
stegen en huizen, waar zij in hinderlaag
gelegen hadden, stroomden duizenden Joden
naar buiten. Zij drongen tusschen de rui
ters in, onder het uiten van woeste kreten,
zoodat de troep in tweeen gedeeld werd.
Verscheidenen werden gedood; Mirjam zag
hen van het paard vallen. De Keizerlijke
standaard daalde, rees weer op, daalde nog-
maals om weer te verrijzen. Nu verdween
alles in stofwolken, en zij meende, dat alle
Romeinen verslagen werden. Weldra kwa
men zij echter weer uit het stof te voor-
schijn en reden den weg terug dien zij ge-
komen waren, ofschoon hun aantal vermin-
derd was. Zij waren door de menigte der
Joden heengebroken en waren zoo ontko-
men. Maar wie waren ontkomen en wie
waren achtergebleven? Helaas! Dat wist
zij niet; en met een bezwaard hart daalde
zij de trap van den toren af naar de don-
kere holen.
(Wordt vervolgd.)
TER SEMEME
Burgemeester en Wethouders der gemeente TER
NEUZEN,
Gelet op art. 203 der Gemeentewet.
Brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen,
dat de Begrooting van de plaatselijke inkomsten en
uitgaven dezer gemeente, voor het jaar 1918 op
heden aan den Uaad is aangeboden, en voor een
tijdvak van veertien dag envoor een ieder ter lezing
is nedergelegd op de Secretarie der gemeente, alwaar
tegen betaling der kosten afschriften van dezelve
kunnen worden verkregen.
Ter Neuzen, 23 Augustus 1917.
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.