I1 Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 6574. Zaterdag 25 Augustus 1917. 57e Jaargang. Aanwijzing Yerkrijgbaarsteliing Levensiaiddeien. M I S J: A De Oorlog. GEMEENTEBEGROOTINa. BINNEHLAND. EiE:OD~m IBUAJD. IE UIL IE 10 N. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN maken bekend, dat in de week van 27 Jlug.—2 Sept. geldig zullen zjjn voor Bak- en Braadvet bon no. 2 2e serie Varkensvleesch u 3 2e n Groen® erwten u 17 le Rjjst a n 13 Is h Ter Neuzen, 24 Aug. 1917. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. N.B. Op bon no. 3 voor Varkens vleesch mag0.400K.G. worden afgegeven. Op bon no. 13 voor Rijst mag sleekts 0,200 KG. worden af gegeven. Mosselen. Yan Duitsche zijde worden te Medemblik besprekingen gehouden om weer te komen tot vervoer van mosselen naar Duitschland. Een Amerikaansch oordeel over het Neder- landsch aanbod van schepen. Naar men aan de Zeepost schrijft, is het Amerikaansch scheepvaartblad Shippirg^ buitengewoon slecht te spreken over het Nederlandsche aanbod van schepen en ver- oorlooft het zich de volger.de onwelwillende uiting ,/Nederland neemt thans zijn toe- vlucht tot den laagsten vorm van geld- afpersingdeuithongeringvande Belgen teneinde zijn wederuitvoer naar Duitschland te redden. Bij de onderhandelingen met de Belgian Relief Commission betreffende het voorzien van voldoende Nederlandsche schepen om het geheele werk voor de ondersteuning van de Beigen over te nemen, bood de Nederlandsche. Regeering een vierde van de noodige schepen aan, waarbij als voorwaarden gesteld werden garanties ten opzicbte van de levering van levensmiddelen van de Vereenigde Staten. Deze voor waarden kunnen door de geailieerden niet aangenomen worden, derhalve zullen geen Nederlandsche schepen gebruikt worden tot dat de gestelde voorwaarden ingetrok- ken of gewijzigd worden." Bminkool-ontginning. Ds directie der maatschapprj Bergerode", te Sittard, deelt het volgende mede Het concessieveld //Energie" der maat- schappij //Bergerode", gelegen tusschen Sittard en Heerlen, bij het dorp Brunsum, zal op groote schaal worden ontgonnen. Dit veld bezat volgens globale berekeningen 6 millioen ton, dus zeshonderdduizend spoor- wagens van tienduizend Kg. bruinkolen. DOOR H. RIDER HAGGARD. Ongerust keek Nehushta haar na. ,',Als zij geen frissche lucht krijgt, geloof ik, dat zij spoedig zal sterven. Is er geen weg naar buiten?" zeide zij. „Maar een," antwpordde Ithiel, „en dien durf ik bijna niet te nemen. De trap van de bron voert naar een ouden toren, die naar ik hoor, vroeger een koningspaleis was doch nu sinds jaren ledig staat, want de ingang is dichtgemetseld, uit. vrees dat dieven er zouden gaan huisvesten. In dien toren kan niemand komen; hij wordt ook niet voor oorlogsdoeleinden gebruikt, want hij staat niet op een der muren. Daar zou zij rustig kunnen zitten en de ;zon zien, maar ik ben er wel wat bang voor." „Wij moeten het wagen", meende Ne hushta. „Laat mij dien toren eens zien." Ithiel bracht haar dus naar den put, en van daar langs een reeks trappen naar een klein gewelfd vertrek, waar zij in kwamen door een valluik van dezelfde stof gemaakt als de vloer van de kamer, zoodat, wanneer het gesloten was, niemand zou vermoeden, dat zich daar een uitgang bevond. Van dit oude magazijn, want dat was het ongetwij- feld, liepen nog meer trappen, schijnbaar Om dit voor den a. s. winter zoo kost- bare materiaal aan den schoot. der aarde te onttrekken, is men begonnen een groote instdllatie te maken. Excavateurs, boven- grond, baggevmachines, locomotieven voor het vervoer, zijn aangeschaft, klein spoor wordt gelegd, om van de verschillende bruinkoolgroeven de kolen te brengen naar een grooteD, hooggelegen verladingssteiger, waaronder de spoorwagons beladen zullen worden. Voor rekening van de bruinkoolmijn wordt door de directie der staatsmijnen een spoorwegverbinding gelegd van den steiger naar het spoorwegemplacement der nieuwe staatsmijn //Hendrik". Indien door onvoorziene omstandigheden geen vertragicgen ontstaan bij het bouwen der ontginningsinstaliatie, om den aan- sluitingsspoorweg naar de mijn //Hendrik", zal men einde September reeds in vele huisgezinnen deze voor huisbrand zoo bij- zonder geschikte brandstof kunnen stoken. (V. D.) Duitsche kolenschepen. In verband met het aanhouden van Duit sche kolenschepen door Engelsche oorlogs- schepen zullen, naar het fldbl. verneemt, voortaan geen Duitsche kolen meer van Amsterdam en Rotterdam verladen worden. De Duitsche koleuaken worden op Delfzijl gedirigeerd, van waar voortaan de versche- pingen zullen plaats hebben. Aardappelen. Volgens Het Volk meet de regeering voornemens zijn, 30 millioen H.L. aard appelen te reserveeren voor dadelijke voe- ding, terwjjl de resteerende hoeveelheid aardappelen vermalen zal worden tot 1 October. Kolen. (Officieel). Naar aanleiding van een in de dagbladen voorkomend bericht inzake het zeuden van Nederlandsche arbeiders (mijnwerkers) naar Duitschland, wordt er de aandacht op gevestigd, dat van de in Nederland aanwezige geschoolde mijnwerkers er geen gemist kunnen worden, wil men de kolenproduetie van de Limburgsche mijnen op peil houden. DE ALGEMEENE TOESTAND. Twee uitlatingen over den vermoedelij- ken duur van den oorlog. Een van den nieuwen Duitschen Rijksminister van Bui- tenlandsche Zaken, Von Kuelhmann, een tweede van den Duitschen generalissimus, Hindenburg, brengt de N. R. Crt. onder de aandacht. Von Kuelhmann meent het na rijp overleg te kunnen zeggen: „Wij gaan nu waar- sehijnlijk het laatste jaar van den oorlog in." Het einde van de worsteling zal dus in alle geval (volgens deze uitlating) voor den winter 19181919 komen. Nu kan het einde van de worsteling op twee wijzen intreden: le. doordat Duitsch land en zijn bondgenooten worden versla- gen of door den binnenlandschen nood worden gedwongen zich door de geailieer den de voorwaarden te laten voorschrijven; 2e. doordat den bondgenooten ten slotte in den zuren appel moeten bijten en zullen be- sluiten met een niet-verslagen Duitschland, dat zijn legers op vijandelijke bodem heeft staan, te gaan onderhandelen over, een vrede door overleg, over een vrede van geven en nemen „op den grondslag van een wederzijds met succes verdedigde machts- positie", zooals een Oostenrijksche formule eens luidde. dood tegen een blinden muur. In een berst in dien muur duwde Ithiel een plat stuk ijzer, zoowat een voet lang, lichtte daar- binnen een grendel op, en duwde er tegen, waarop een stuk metselwerk, zoo hoog en zoo breed als een man, en een meter dik, naar buiten schoof. Nehushta, door Ithiel gevolgd, ging door de opening. „Kijk,'.' zeide hij, den steen loslatend, die onmiddellijk en onhoorbaar terugviel, zoo dat er achter hen niets te zien was dan een muur, „hij hangt goed in evenwicht, niet waar? En het zou gevaarlijk zijn, liier te komen zonder dit stuk ijzer. Hier is de bout, waarin je het rnoet steken om den grendel daarbinnen op t6 lichten." „Wie hier vroeger woonden, bewaarden hun eten en drinken goed," antwoordde Ne hushta. Toen liet Ithiel haar de omgeving zien. Het was een stevige toren, bmstreeks veer- tig voet in het vierkant, waarvan de eenige toegang jaren geleden was dichtgemetselc om dieven en landloopers buiten te houden. Hij was een honderd voet hoog en het dak was er reeds lang af. Misschien waren er vroeger ook vloeren geweest, doch dan wa ren ze verdwenen, alleen de steenen gale- rijen en leuningen waren overgebleven. Ithiel bracht Nehushta de trap op, die wel smal, maar toch veilig en gemakkelijk was. Op elke verdieping rustende, bereikten zi eindelijk de galerij, tien voet beneden den top gelegen en zagen Jeruzalem en zijn om geving als een kaart voor zich uitgespreid Toen gingen zij weer naar beneden, waar Als Kuelhmann nu zegt: over een jaar is het vrede, dan bedoelt hij natuurlijk niet: „want wij houden het in geen geval meer een vol jaar uit", maar ,,binnen een jaar zal de Entente inzien, dat het voor haar voor- deeliger is met ons te onderhandelen, dan verder te strijden." En het telegram van Hindenburg aan den Rijkskanselier verklaart, hoe men zich dat van Duitsche zijde denkt, of wil gedacht hebben. Orize vijanden hebben ondervonden, dat de overmacht aan materieel en manschap- pen, die zij d i t jaar tegen ons hebben ver- zameld, nog niet groot genoeg is om een groote kans op een doorslaand succes te geven. Logisch zou deze ondervinding leiden tot uitstel, uitstel tot het volgend jaar, tot de overmacht zoo zou zijn toegenomen, dat zij een redelijke kans op een doorslaand succes zou geven. In plaats van dat uitstel ziet men echter een vasfberaden poging om met de nu reeds voorhanden overmacht zoo'n doorslaand succes te bevechten. Er rnoet dus een reden zijn, waarom de Geailieerden haast willen maken, een haast, alleen te verklaren uit twijfel, of inderdaad de overmacht nog wel zou kunnen worden vergroot. De reden van dezen twijfel en derhalve ook van deze haast, is volgens Hindenburg's telegram de duikbootoorlog. Daarom zegt hij: Niets bewijst beter de uit- werking van onzen duikbootoorlog, dan de met groote verliezen gepaard gaande hard- nekkigheid, waarmee de Engelschen en Franschen hun verbitterde pogingen voort- zetten, om ons nog dit jaar op het Westelijk front in militair opzicht ten onder te bren gen. Trekt men Meruit de conclusie, dat het volgend jaar den vrede (den vrede door overeenstemming) zal brengen, dan rnoet men natuurlijk tevens veronderstellen, dat het offensief der Geailieerden dit jaar geen grooter succes zal hebben dan tot dusver, en dat hun overmacht het volgend vo rjaar evenmhi daartoe voldoende zal kunnen zijn. Daar deze Duitsche kijk op de zaak, die men ook uit militaire beschouwingen in de Duitsche pers kan afleiden, voldoende is, om een uitlating te verklaren, dat voor den winter 19181919 de oorlog door een vrede met een onverslagen Duitschland zal eindi- gen, is het niet volstrekt noodig er de we- tenschap van gewichtig een verborgen fac- toren achter te zoeken. Dat men uit het andere kamp kan betoo- gen, ten eerste, dat het nog niet zeker is, wat dit jaar zal brengen, en ten tweede, dat de verwachting van een overwinning in het volgend jaar nog geen reden is, die over- winning niet reeds van dit jaar zoo goed mogelijk voor te bereiden, m. a. w., dat een offensief op een bepaalden tijd, nog geen bewijs is, dat men er aan wanhoopt het suc ces later voltedig te maken, zoo het dat niet dadelijk wordt, hoeft geen betoog. Trou- wens, a!s men in het kamp der Entente de Duitsche opvatting deelde, zou de oorlog dadelijk uit zijn, wat evenzeer het geval zou zijn als men in Duitschland denzelfden kijk op de ontwikkeling van den krijgskundigen toestand had als te Londen. Wie zou door- vechten zonder hoop op een gunstigen af- loop van den strijd? En die voorspellingen van Kuelhmann en Hindenburg beteekenen ten slotte anders niet, dan dat zulks ook in Duitschland het geval is. De Engelsche arbeiders hebben toch nog voor deelneming aan Stockholm gestemd. Maar de meerderheid was heel wat gerin- ger geworden: ten deele het resiiltaat van een intensieve propaganda: de zeelieden- conferentie, de memoires van Gerard, ten deele echter ook van onderling misverstand en oneenigheid, zooals onze correspondent te Londen heeft uitgelegd, en van de wijze waarop de stemming plaats heeft. UIT BELGIE. Uit Havre wordt gemeld In de Kommandantur van Termonde is de geheele oogst door de Duitschers in 'beslag genomen. Op 26 Juli werd de valiede bevolkiog van Zele naar Termonde opge- roepen. Er werden 3 a 400 man uitge- zoeht, en met geweld aan het herstel der spoorwegen gezet. Op 2 Aug. haalden de Duitschers al het materiaal en de machines uit de werkplaats van de maatschappjj GentTer NeuzenSelzaete. AMERIKA EN DE NEUTRALEN. Uit Lausanne wordt gemeld, dat volgens hetgeen de //Revue", het gewoonlijk ter- dege ingelichte regeeringsorgaan van Vaud, uit Bern verneemt, het met den vermeenden afkeer van Amerika om ons het noodige te verschaffen, nog wol zal los loopen. Amerika is, naar het blad verneemt, niet van zins ons te blokkeeren, doch slechts de neutraleD te stellen op een billijk rant- soen. Te dien einde tracht het zich op het oogeDblik Dauwkeurig in te lichten betreffende de hoeveelheden voedsel, waar- over de neutralen thans beschikken. Ook tot den Zwitserschen* bondsraad beeft de Regeering te Washington zich in dit ver band dezer dagen gericht. Op bet oogen- blik zgn de Bernsche autoriteiten met het verlangde onderzoek bezig. DE DUITSCHE VREDESVOORWAARDEN IN JANUARI 1917. In het vervolg van zijn herinneringen in de //Daily Telegraph" geeft Gerard de Duitsche vredesopvatting weer, zooals Bethmann Hollweg hem die in Januari van dit jaar opnoemde. Gerard schrijft Van den tijd dat Bethmann Hollweg het eerst over vrede heeft gesproken, heb ik aan hem en aan anderen gevraagd, wat de vredesvoorwaarden van Duitschland waren. Ik heb nooit iemand gevonden, die mij definitieve vredesvoorwaarden mededeelde. Bij verscheiden gelegenheden heb ik den rijkskanselier gevraagd of Duitschland ge- negen was Belgie te ontruimen. Altijd antwoordde hjj //Ja, maar onder waar- borgen." In Januari 1917, toen hij opnieuw over den vrede sprak, zeide ik Wat zijn die vredesvoorwaarden, waarover u voort- durend spreekt Wilt u mjj veroorloven, u een paar vragen te stellen over de bij- zonderheden van de vredesvoorwaarden Eerste vraag Zijn de Duitschers genegen, zich uit Belgie terug te trekken De rijkskanselier antwoordde//Ja maar onder waarborgen." //Ik zeide //Wat zijn die waarborgen Hij antwoordde//Wij moeten mogelijk de forten Luik en Namen hebben. Wij moeten oweral in Belgie andere forten en garnizoenen hebbeD. Wij moeten de spoor- wegverbindiDgen van de havens in bezit hebben en andere transportmiddelen. De Belgen mogen geen leger houden. Wij moeten een groot leger in Belgie mogen houden. Wij moeten op handelsgebied Belgie onder onze controle hebben". Ik zeide//Ik kan niet inzien, dat u voor de Belgen veel heeft overgelaten, behalve dat Koning Albert het recht zal houden, in Brussel te wonen en er een eere-garde op na te houden." De Rijkskanselier antwoorde: //Wij kunnen niet toelaten, dat Belgie een vooruitge- schoven post van Engeland wordt." Ik zeide //Ik vermoed dat de Engelschen van Ithiel Nehushta het stuk ijz€r gaf en haar wees, hoe zij het gebruiken moest om de steenen deur te openen. Den volgenden morgen, voordat in de wereld daarboven de dag aanbrak, wekte Mirjam Nehushta. Deze had haar beloofd, dat zij naar boven in den ouden toren zou mogen gaan en haar verlangen naar frissche lucht en den blauwen hemel was zoo groot, dat zij den geheelen nacht bijna niet ge- slapen had. „Geduld, meesteres, geduld," zeide Ne hushta. „Wij kunnen niet gaan eer de Es- seeers klaar zijn met hun gebeden aan de zon, die zij in dit duistere verblijf nog vuri- ger vereeren dan vroeger." Eindelijk kwam Ithiel en bracht hen door den put de trap op. Ithiel wees Mirjam hoe de steenen deur geopend moest wor den, en op de galerij zag Mirjam den hemel, rood van het morgenlicht. Zij klapte in de handen en juichte luid. ,,Stil!" zeide Ithiei. „Deze muren zijn wel dik, maar hier in Jeruzalem is het niet veilig een juichkreet te uiten, want door een spleet van het metselwerk zou iemand het kunneTS^hooren, en gaan zoeken naar dengeen, die'zich daar liet hooren." Zoo klommen zij hooger en hooger, tot de bovenste galerij, waar schietgaten in de muren, en overhangende daken waren, van waar steenen en ander werptuig op de aan- vallers konden geslingerd worden. Met verrukking keek Mirjam naar al wat zij daar beneden zag. Ithiel wees haar alles aan, totdat het hem begon te vervelen. Op- eens raakte Nehushta haar arm aan en wees naar den weg, die van de Doornen- vallei naar het Noord-Oosten liep. Zij keek, en zag een groote stofiVolk die snel vooruit- ging; en door het stof heen blonken spe- ren en wapenrustingen. „De Romeinen!" zeide Nehushta bedaard. Zij was niet de eenige, die hen gezien had, want plotseling verschenen er duizen- den en tienduizenden hoofden boven elken muur en toren, op de daken van alle huizen <en op alle verhoogingen, en alien tuurden zwijgend naar de naderende stofwolk. Op- eens klonk uit de diepte van het stratennet een enkele jammerende stem: „Wee, wee Jeruzalem! Wee, wee over de stad en den Tempel!" Wie het hoorden, rilden bij dien kermen- den kreet. ,,Ja," herhaalde Ithiel, „wee over Jeru zalem, want daar ginds nadert haar nood- lot." 'Op den rotsgrond werd de stofwolk dun- ner; zij konden de divisies van het mach- tige leger der overweldigers onderscheiden. Op den Heuvel van Saul maakte het ge- weldige heir halt, en begon een kamp op te slaan. Een uur daarna vfirl-iet een troep van vijf of zes honderd ruiters dit kamp en marcheerden den rechten weg naar Je ruzalem op. ,,Het is Titus zelf," zeide Ithiel. ,,Zie maar, de Keizerlijke standaard wappert voor hem uit." Zij kwamen zoo dicht bij hun hooge zit- plaats, dat Mirjam met haar scherpen blik huh kant niet willen dat het een vooruit- geechoven post wordt van Duitschland, temeer wijl Von Tirpitz verklaard heeft, dat de kust van Vlaanderen moet worden gehouden om oorlog te voeren tegen Engeland en Amerika." Ik vroeg toen wat er met Noord-Frankrijk zou gebeuren. Wij zijn bereid, Noord-Frankrijk te ont ruimen, doch er moet een verbetering van de grens plaats hebben, antwoordde de rijkskanselier. z/En hoe zal het gaan met de Oostelijke grens" vroeg ik weerWij moeten zeer aanzienlijke verbetering van onae grens hebben." z/En Roemenie //Wij zullen aan Boelgarije overlaten, het met Roemenie te regelen." %//En Servie //Misschien zal worden toegelaten, dat een heel klein Servie blijft bestaan maar dat is een kwestie voor Oostenrijk om te regelen. Men moet Oostenrijk de vrije hand laten om te doen wat het wil met Ttalie. En wij moeten schadeloosstelling hebben van alle landen ook moeten wij al onze schepen en onze kolonien terug hebben. ^Natuurlijk is" zoo merkt Gerard op z/grensverbetering een beleefde uitdrukking voor annexatie." DE „RENATE LEONHARDT." Het Duitsche s.s. //Renate Leonhardt" is wel ongelnkkig geweest. Nadat het voor de tweede keer in Hollandsch territoriaa! gebied omhoog geloopen was en weer vlot was gebracht, is het benoorden Terschelling even buiten de territorial lijn getorpedeerd en gezonken. De omgekomen stoker heette August Undlaube. De gestorven vrouw was de kokin Marie Grosstuck. De landverkenner Noordijk heeft zijn arm ontwricht. EEN NIEUWE NOTA VAN DEN PAUS De //Tribune de Geneve" meldt, dat in zekere politieke kringen aldaar gezegd wordt, dat de Paus aan deoorlogvoerenden een nieuwe nota gezonden heeft waarin hij een wapen- stilstand voorstelt. De bisschop van Milaan, kardinaal Fer rari, bevindt zich in Zwitserland. Dit wordt in verband gebracht met de voorstellen van den Paus. UIT VLAANDEREN. De strjjd in Vlaanderen was weer zeer hevig. Sedert Dinsdagmorgen woedt in Vlaanderen de artillerie; den ganschen nacht hield het geschutsvuur aan en flikkerde het schijnsel van de kanonnen aan den horizon. In koortsachtige gejaagdheid, schrijft men aan Tel., drjjven de Duitschers Viaamsche burgers op om hun nieuwe linie achter bet nu betwiste front, waarover we reeds spraken te versterkeu. Zoo arbeidt men haastig in het bekende bosch van Wijcendale bij Thovkout en op 't domein van 't Wijnendaa!sche slot, het eeuwenou.de kasteel der Viaamsche graven. Verder ver3terkt men in dezelfde linie den Gitsberg, den weg Land van beloften naar Hooglede, bet gehucht de Ruiter, den Stadenberg, de Most en andere punten rond Rousselaere. De Duitschers zullen nu niet meer achter ronkende communiques ver- bergen wat we reeds maanden geleden be- ricktten, dat de gaansche weerbare bevolking van West-VlaandereD voor dwaDgarbeid voor zuiver militair werk wordt gebruikt. One zijn gevallen bekend en we kunnen de namen der burgers noemen. Wij weten hoe ge- deporteerden bij Langemarck zeifs in den grond verzonken of ondergeschoten geschut moesten bovenhalen. Dikwjjls gaat zoo'n de wapenrustingen en de kleur der paar- den kon onderscheiden. Zij spande haar oogen in, want zij vermoedde wel, dat Mar cus zijn generaal op dezen tocht zou verge- zellen. Misschien was hij die krijgsman met den pluim op zijn helm, of die met zijn purperen mantel. Hij was er bij, daar was zij zeker van, en toch waren zij ver van elkander 'gescheiden, alsof de groote zee tusschen hen stroomde. Toen zij voorbij den Vrouwentoren reden, werd plotseling de poort geopend, en uit stegen en huizen, waar zij in hinderlaag gelegen hadden, stroomden duizenden Joden naar buiten. Zij drongen tusschen de rui ters in, onder het uiten van woeste kreten, zoodat de troep in tweeen gedeeld werd. Verscheidenen werden gedood; Mirjam zag hen van het paard vallen. De Keizerlijke standaard daalde, rees weer op, daalde nog- maals om weer te verrijzen. Nu verdween alles in stofwolken, en zij meende, dat alle Romeinen verslagen werden. Weldra kwa men zij echter weer uit het stof te voor- schijn en reden den weg terug dien zij ge- komen waren, ofschoon hun aantal vermin- derd was. Zij waren door de menigte der Joden heengebroken en waren zoo ontko- men. Maar wie waren ontkomen en wie waren achtergebleven? Helaas! Dat wist zij niet; en met een bezwaard hart daalde zij de trap van den toren af naar de don- kere holen. (Wordt vervolgd.) TER SEMEME Burgemeester en Wethouders der gemeente TER NEUZEN, Gelet op art. 203 der Gemeentewet. Brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen, dat de Begrooting van de plaatselijke inkomsten en uitgaven dezer gemeente, voor het jaar 1918 op heden aan den Uaad is aangeboden, en voor een tijdvak van veertien dag envoor een ieder ter lezing is nedergelegd op de Secretarie der gemeente, alwaar tegen betaling der kosten afschriften van dezelve kunnen worden verkregen. Ter Neuzen, 23 Augustus 1917. J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1917 | | pagina 5