ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
n
No. 8540.
Donderdag 7 Juni 1917.
57e jaargang.
GEMEENTERAAD.
PUBLICATIE.
De Oorlog.
ABONNEMENT
ADVERTENTIEN
BINNENLAHD.
1 EUILLETON.
I
Telefoon 23.
Dit Blad verschynt laanflag^, Woensflag* en YrUdagaYond, nitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE SANDE te Ter KBuzen.
3 maanden binnen de stad 1—Franco per post voor Nederland 1.10.
®i| vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij ctipect© opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordl
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 UUr op den dag der uitgave.
VERKIEZING
dat op Dinsdag 20 Jani aanstaande,
VAN BORSSUM WAALKES, E. H. T.
DEES, D. J.
EIJKE, M.
VISSER, A.
Geen inspectie over verlofgangers.
Door de Commissarissen der Koningin is
aan de burgemeesters medegedeeld, dat de
inspectie over de verlofgangers dit jaar ach-
terwege wordt gelaten.
Tegemoetkoming aan ouden van dagen.
De Minister van Waterstaat heeft thans
gevolg gegeven aan zijn toezegging, op 24
Februari jl. in de Tweede Kamer, naar aan-
ieiding van redevoeringen van de heeren
Juten en Sannes, om zoo mogelijk te be-
vorderen, dat alsnog een tegemoetkoming
zou worden verleend aan die ouden van
dagen, aan wie, buiten hun schuld, een
rente moest worden geweigerd op grond
van te late indiening der aanvrage, of die
een rente-aanvraag achterwege lieten, om-
dat, buiten hunne schuld, de termijn voor
indiening van het verzoek reeds was ver-
loopen. Met name zou de tegemoetkoming
betrekking hebben op hen, die het slacht-
offer waren geworden van onjuiste aantee-
keningen in officieele registers (registers
van den burgerlijken stand of bevolkingsre-
gisters) of van nonchalance van tusschen-
personen.
AW gevolg van nadere overweging en
overleg met het bestuur der Rijksverzeke-
ringsbank heeft de Minister ingediend een
wetsontwerp waarbij op de begrooting van
het Departement van Landbouw enz. voor
1917 alsnog wordt gebracht een post van
f 18.000 wegens vergoeding aan de Rijks-
verzekeringsbank wegens uitkeeringen aan
bedoelde personen. Het ligt in de bedoe-
ling bij de beoordeeling of een bepaalde
persoon voor eene uitkeering in aanmerking
moet komen, o.a. het volgende in acht te
nemen.
Zij, die eene uitkeering zullen verkrijgen,
zullen in de eerste plaats worden gerecru-
teerd uit hen, die reeds vroeger eene for-
meele aanvrage deden, dpch wegens te late
indiening niet ontvankelijk werden ver-
klaard. Het Bestuur der Bank heeft den
aanvankeiijken indruk dat een 130tal per
sonen uit deze rubriek in aanmerking zal
kunnen komen voor de tegemoetkoming.
In de tweede plaats zal men te doen krij-
gen met hen, die nog geen formeele aan
vrage deden of hunne aanvrage terugnamen
voor zij de Bank had bereikt.
Het heeft bij den Minister een punt van
zeer ernstige overweging uitgemaakt, of
deze groep niet van den aanvang af moest
worden buitengesloten. Het zou echter met
de billijkheid te zeer in strijd zijn om alien
eens en voor altijd uit te sluiten, die vroe
ger niet eene "formeele, niet-ontvankelijk
verklaarde, aanvrage hebben gedaan. Im-
mers zou dan wel de vergoeding kunnen
worden toegekend aan hem, die buiten zijne
schuld te laat, toch nog eene aanvraag
heeft gedaan, die tot niets kon leiden, maar
zou de weg zijn afgesneden voor hem, die
in geheel dezelfde omstandigheden had ver-
keerd, maar in het bewustzijn dat zijne aan
vraag geen succes meer kon hebben, haar
had achterwege gelaten. Geen vergoeding
zal worden gegeven dan in gevallen waar-
in redelijkerwijs vaststaat, dat: lo. bij tij-
dige aanvrage recht op rente zou hebben
bestaan; en 2o. de te late aanvrage niet aan
de schuld van den betrokkene is te wijten.
Diegenen, die opzettelijk geen aanvraag
deden binnen den gestelden termijn, uit
welk eerbiedwaardig motief ook, meent de
Minister niet in de tegemoetkoming te moe
ten begrijpen.
Naar's Ministers meening zouden de uit
keeringen kunnen ingaan met den eersten
betalingsdag van de maand waarin deze
•wet tot stand komt. De betrokkenen zul
len dan verder iedere week hunne uitkee-
DOOR
H. RIDER HAGGARD.
23)
„Kom, Nehustha," zeide Mirjam, „wij
moeten dezen weg op, en de kapitein en
zijn manschappen moeten daarheen. Vaar-
wel, heer, en dank voor uw geleide."
„Voor dezen keer vaarwel, vrouwe, en
heb dank voor uw vriendelijkheid."
De woning, die de Esseeers jaren geleden
hadden gebouwd voor hun pupil en haar
verzorgster, lag dicht bij het groote huis
voor gasten. Het stond zelfs op een stuk
grond dat vroeger daartoe behoorde. De
tuinen waren slechts gescheiden door een
waterleiding, en een haag van granaat-
appels, die in dezen tijd van het jaar be-
dekt was met gouden vruchten. Toen Mir
jam en Nehushta's avonds in den tuin wan-
delden, hoorden zij aan den anderen kant
van de haag ithiel's welbekende stem, en
weldra zagen zij ook zijn vriendelijk gelaat
en zijn eerwaardig wit hoofd.
„Wat is er, oom?" vroeg Mirjam, naar
hem toe loopend.
„Alleen dit, kind: de edele Romeinsche
kapitein Marcus zal tijdens zijn bezoek aan
ons in dit huis vertoeven. Schrik dus niet,
als gij mannen in den tuin mocht hooren of
zien. Als Romeinen er tenminste van hou
den, in tuinen te wandelen? Ik zal hier
ook mijn intrek nemen, als gastheer, om
te zorgen dat het hem aan niets ontbreekt.
Ik denk niet, dat hij u overlast zal aan-
doen, want voor een Rornein schijnt hij
nogal beleefd en vriendelijk.
„!k ben fiiet bevreesd, oom," zeide Mir
jam. „Eigenlijk," voegde zij er met een
lichten bios bij, „hebben Nehustha en ik
reeds met den kapitein kennis gemaakt."
Zij deelde hem hun ontmoeting buiten het
dorp mede.
„Nehushta, Nehushta," zeide Ithiel be-
rispend, „heb ik u niet gezegd, dat gij niet
zulke verre tochten moogt ondernemen zon
der een paar van de broeders als geleide?
Gij hadt wel eens dronken menschen of die-
ven kunnen ontmoeten."
„Mijn meesteres wilde eenige bloemen
zoeken," antwoordde Nehushta, „zooals zij
nu reeds jaren lang zonder schade heeft ge
daan; en ik ben gewapend, en vrees dus
geen dieven, als die tenminste ergens ge-
vonden worden, waar iedereen arm is."
ring ontvangen. Voor het bedrag daarvan
zullen de regelen worden toegepast, die ook
voor de renten gelden. De toekenning zal
geschieden door de regeering; voorgelicht
door het bestuur der Rijksverzekerings-
bank. De uitbetalingen zullen het best door
genoemd bestuur geschieden, met behulp
der postkantoren, op geheel dezelfde wijze
als rente zou zijn betaald.
Mocht iemand, die voor eene uitkeering
in aanmerking zou komen, voor de toeken
ning reeds zijn overleden, dan ligt het niet
in de bedoeling tot toekenning over te gaan.
Nederlandsche dokwerkers naar Engeland.
Van Engelsche zijde worden pogingen
aangewend om Nederlandsche dokwerkers
te krijgen, die in Engeiand te werk worden
gesteld. Van de zijde der organisaties is
dit plan met instemming begroet, daar de
toenemende werkloosheld in het havenbe-
drijf den toestand allesbehalve rooskleurig
maakt.
De uitvoering van het plan is echter be-
zwaarlijk. De Nederlandsche Regeering
acht het uitzenden van arbeiders naar Enge
land 'n schending van neutraliteit, tenzij
men 'n evengroot aantal arbeiders naar
Duitschland zendt.
De onderhandelingen zijn geopend,
schrijft de „Tel.". Duitschland heeft voor-
al gebrek aan transportarbeiders, doch on-
danks het hooge loon zijn er hier geen ge-
gadigden te vinden, die zonder meer naar
Duitschland willen. Terecht eischen de or
ganisaties, alvorens hun leden aan te ra-
den zich voor Duitschland te laten aan-
werven, een afdoende egeling van 'tvoed-
selvraagstuk. De verzending van pakjes
heeft bezwaar wijl de Duitsche regeering
vreest, dat in de pakketten brieven ge-
smokkeld worden. Een andere oplossing
was, dat de uitgezonden arbeiders op een
schip gelogeerd zouden worden, welk
vaartuig dan door tusschenkomst der Ne
derlandsche Regeering geregeld geprovian-
deerd werd. Ook dat plan is niet uitvoer-
baar, wijl de Duitsche Regeering de Ne-
derlanders niet bij elkaar, doch in ver-
spreide groepen wil laten werken.
Beschuit.
De Cooperatieve broodbakkerij en ver-
bruiksvereeniging Voorzorg te Rotterdam,
ontwikkelt in een adres aan den Minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel haar
bezwaren tegen het verbod, beschuit anders
af te leveren dan tegen inneming van een
broodbon. De erkenning als beschuitfabri-
kant door het Centraal Broodkantoor noemt
zij een puzzle, waarvan zij nog steeds de
oplossing niet heeft gevonden. Zij zou
wenschen, dat alle beschuit, onverschillig
of deze afkomstig is van een fabriek of
niet anders verkrijgbaar werd gesteld dan
tegen afgifte van den mantel der brood-
kaart. Indien op een mantel b.v. drie be-
schuiten van ieder 20 gram gewicht ver
krijgbaar werden gesteld, zou volgens haar
berekening de te verstrekken hoeveelheid
bloem voor een productie in een periode
van negen dagen bedragen ongeveer
200,000 K.G. voor geheel ons land, en daar-
door iedere bakker in de gelegenheid blij-
ven zijn clientele van beschuit te voorzien,
terwijl geen bevoorrechtingen meer zouden
plaats vinden.
„Goed, goed. Er is gelukkig niets ge-
beurd; maar ga niet meer zonder geleide
uit, want de soldaten konden wel eens min
der hoffelijk zijn dan hun kapitein. Hier
zullen zij u niet lastig vallen, want met uit-
zondering van een enkelen schildwacht zijn
zij in het kamp, daarginds bij het riviertje.
Vaarwel voor hedenavond, mijn kind, mor-
gen zien wij elkander weer."
Mirjam droomde dien nacht van den Ro-
meinschen kapitein en dat hij, zij en
Nehushta samen een reis maakten met veel
avonturen, waarbij Caleb een zeer vreemde
rol speelde. In dien droom behoedde kapi
tein Marcus hen voor alle gevaren, totdat
zij ten laatste een kalme zee bereikten, met
een' wit schip erop, waar zij aan boord
moesten gaan, en welke zeilen een wit kruis
vertoonden. Toen ontwaakte zij, en zag dat
het ochtend was.
Van alles wat zij geleerd had, was haar
liefste werk het modelleeren in klei. Hier-
voor had zij een natuurlijken aanleg, en
zij was er zoo bekwaam in, dat de beelden
die zij maakte, op haar verzoek door de
Esseeers verkocht werden, aan wie ze wilde
hebben. Het geld dat zij opbrachten, werd
in een fonds voor de armen gestort.
Deze kunst beoefende Mirjam in een met
De scheepvaart.
De laatste dagen zijn o.m. aangekomen
te Rotterdam de Brunswijk en de Randwijk,
van de firma Erhardt en Dekker, uit Phila
delphia resp. met 14.000 en 16.500 quarters
tarwe voor de regeering; te Amsterdam de
Poseidon, van de Kon. Ned. Stoomboot-
Mij., uit New-York met 104,999 bushels tar
we voor de regeering, en te Rotterdam de
Mizar, van Van Nievelt, Goudriaan en Co.,
uit New-York, met 12.812 quarters tarwe
voor de regeering.
Deze vier schepen hebben alle de reis
over Halifax gemaakt.
Hulde aan de Haagsche Brandweer.
De Koningin bracht gistermorgen, verge-
zeld door haar hofdame, baronesse Rengers
en haar adjudant, kapitein ter zee Jhr.
Hooft Graafland, een bezoek aan de brand-
weerkazerne in de Prinsestraat te 's Gra-
venhage.
H. M. werd ontvangen op het binnenplein
der kazerne, waar 17 der 19 manschappen,
die aan het blusschingswerk in Drenthe
hebben deeigenomen, waren opgesteld. Een
der beide afwezigen was door familieom-
standigheden verhinderd, terwijl de tweede,
die met verlof is, niet tijdig was te bereiken.
De Koningin liet zich door den leider van
den tocht naar Drenthe, den eersten brand-
meester Sproelstra, uitvoerig inlichten om-
trent den gang en den aard der bij den
veenbrand verrichte werkzaamheden, daar
bij gebruik makende van een medegebrach-
te kaart. H. M. gaf daarbij, zoowel als
later tegenover den commandant en tegen-
over den burgemeester, herhaaldelijk uiting
aan haar bewondering voor den kranigen
arbeid onzer brandweermannen. Ook de
beide spuiten, welke haar diensten bewezen
in de Drentsche venen, werden door H. M.
met belangstelling in oogenschouw geno-
men.
Waarna H. M. zich nog afzonderlijk Dn-
derhield met den brandmeester Otten en
den hoofdmachinist Wiersma, den comman
dant der stoomspuit, en zich de overige
manschappen door brandmeester Spoelstra
liet voorstellen. Van laatstgenoemde nam
H. M. met een handdruk afscheid.
DE ALGEMEENE TOESTAND.
Zeldzaam en noodiottig is de verwarring,
die in Rusland heerBcht, schrijft het Hbl.
En de vraag, welke rol Rusland nog in
deze oorlog zal kunnen spelen, hoe-wel bij
de bestaande wanorde en de onzekerheid
met wat de toekomst brengen zal, moeilijker
dan ooit te beantwoorden, dringt zich toch
telkens op wanneer de elkaar opvolgende
berichten naast elkander worden gelegd kan,
zelfs in de meest optimistische stemming,
de hoop op krachtige medewerking van Rus
land aan de zijde der Entente niet groot
meer zijn.
Gisteren werd ons gemeld, dat de opper-
bevelbebber van het Russische leger, gene-
raal Alexejef, tot den gedelegeerden van het
front in het hoofdkwartier, een redevoering
gehouden had, waarin hij met nadruk wees
op de gevaren, die door verslapping van het
leger voor Rusland zullen ontstaan, en op
riet gedekte schuur in den tuin, waar een
steenen pijp water aanvoerde in een bekken.
Dit gebruikte zij om haar klei met natte doe-
ken vochtig te houden. Soms voerde zij met
hulp van metselaars en haar ouden leer-
meester, deze modellen uit in manner, dat
de Esseeers haar brachten uit de bouwval-
len van een paleis in de nabijheid van
Jericho.
Bij de komst der Romeinen was zij bezig
met de voltooiing van een belangrijker werk
dan zij tot dusverre had ondernomen, na-
melijk een levensgroot borstbeeld van haar
oudoom Ithiel, waartoe zij een stuk van een
marmeren zuil gebruikt had. Den dag na
haar ontmoeting met Marcus, was zij in
haar witte werkpak bezig met het polijsten
van deze buste, waarbij Nehushta haar be-
hulpzaam was met het aangeven van lap-
pen en polijstpoeder.
Opeens viel een schaduw op haar; zij
keek op en daar stonden Ithiel en de Ro
rnein.
„Dochter," zeide Ithiel, om haar verle-
genheid glimlachend, „ik breng den kapitein
Marcus mede, om uw werk eens te zien."
„0, oom," antwoordde zij verontwaar-
digd, „hoe kan ik zo6 iemand ontvangen?
Kijk eens."
de noodzakelijkheid om den strijd voort te
zetten, aan de zijde van de geallieerden.
En het slot van het berieht zeide, dat de
generaal met nieuw vertrouwen naar het
front zou gaan, om daar de voorbereidende
maatregelen voor de reorganisatie en de
versterking van het leger te nemen.
En nog geen vier en twintig uur later
komt uit Petrograd het berieht, dat generaal
Alexejef het opperbevel over het leger heeft
neergelegd.
Dat kan niet anders beteekenen, dan dat
deze generaal, na de bijeenkomst met de
gedelegeerden in het hoofdkwartier, en na
de opwekkende woorden, daar gesproken,
op de eene of andere wijze een diepe teleur-
stelling heeft ondervonden, een die hem
alle hoop deed verliezen op de verwezen-
lijkiDg van de denkbeelden, in zijn boven-
bedoelde redevoering uitgesproken. Het is
anders ondenkbaar, dat een opperbevel-
hebber van den eenen dag op den anderen,
wordt gebracht tot het neerleggen van zijn
ambt, tot het verkiezen van de rust boven
den strjjd aan het front. 7
Er moet dus iets zijn voorgevallen, dat
generaal Alexejef heeft doen inzien, hoe
onmogelijk het is, om met de Russische
troepen in de gegeven omstandigheden, iets
te doen ter bereiking van het doel, dat hij
zich bij het houden zijner toespraak vcor-
stelde.
Wat er in Rusland gebeurt is, zelfs uit
de over Stockholm komende berichten, niet
op te maken maar dat er een hopelooze
verwarring heerscbt, een volslagen regee-
ringloosheid, wordt wel waarschijnlijk ge-
acht En bij zuik een warwinkel is het
begrijpelijk, dat Alexejaf er het bijltje bij
neerlegt, en i» het niet duidelijk, wat
Broessilof, die het opperbevel van Alexejef
overnam, zal kunnen uitvoeren.
Steeds meer neemt daardoor de kans toe,
dat Rusland als belangrijke factor in den
wereldoorlog moet worden uitgeschakeld,
wat natuurlijk van invloed moet zijn op
de andere geallieerden.
Reeds bij de besprekingen over de rede
voering van den Franschen minister-presi
dent Ribot in de kamerzitting, werd hierop
door de heeren Cachin en Moutet de aan-
dacht gevestigd. Cachin had medegedeeld,
dat in Petersburg een stemming heerscht,
om zich met de sociaal-democraten van
Duitschland en OosteDrijk over de moge-
lijkheid van vredesonderhandelingen te ver-
staan, en Moutet had allerlei mededeeliugen
en stukken, die hij uit Rusland had mede-
gebracht, ter tafel gebracht, en er op ge-
wezen, dat in Rusland thans meeningen en
denkbeelden heerschen, in volkomen strijd
met die, waarvan het Czarisme uitgmg bij
het sluiten van het bondgenootschap met
Frankrijk.
De mededeelingen en documenten van de
heeren Cachin en Moutet zijn niet gepubli-
ceerd, maar de indruk, dien zij gemaakt
hebben moet wel groot zijn, daar de heer
Ribot, die zich steeds er op beroemd heeft
de evader" van het Russisch-Fransch bond
genootschap te zijn, en die in 1892 de
eerste overeenkomst heeft onderteekend^
thans heeft verklaard de geheime overeen-
komsten die met Rusland zijn aangegaan,
te zullen pnbliceeren.
En zij wees op haar natte handen en de
klei- en stofvlekken op haar kleeren.
„Ik kijk, en zie niets verkeerds," zeide
Ithiel onschuldig.
„En ik kijk, vrouwe," voegde Marcus er
met zijn opgeruimde stem bij, „en zie veel
dat ik moet bewonderen. Het zou goed zijn,
als meer dames zich zoo heerlijk konden
bezighouden."
„Helaas, heer," antwoordde zij, terwijl zij
zich hield, alsof zij hem verkeerd begreep,
want Mirjam was gevat genoeg, „in dit ge-
brekkige werk is niet veel te bewonderen.
Ik schaam mij, dat gij de ruwe modellen
van een weinig geoefend meisje moet zien,
gij, die al die prachtige standbeelden gezien
hebt, waarvan men mij verteld heeft."
„Bij den troon van Cesar, vrouwe," riep
hij op een toon van ernstige overtuiging,
kijkend naar het borstbeeld van Ithiel daar
voor hem, „ofschoon ik geen artist ben,
weet ik toch wel iets van de beeldhouw-
kunst, omdat ik een vriend heb, die tot de
beste hedendaagsche beeldhouwers behoort,
en, niet voor mijn genoegen, heb ik dikwijls
als model voor hem gezeten. En nu kan ik
u zeggen, dat de groote Glaucus nooit zulk
een borstbeeld gemaakt heeft."
(Wordt vervolgd.)
1
i
batUaWJWIMIUBB
COURANT
VOOE DEN
Be Burgemeester der gemeente TER NEUZEN
brengt hiermede ter openbare kennis,
zal plaats hebben de verkiezing "van vier leden
van den Gemeenteraad, wegens periodieke aftreding
van de heeren
dat op dien dag, van des voormiddags negen tot
des naraiddags vier uren, ter Seoretarie der ge
meente bij den Burgemeester kunnen worden inge-
leverd
opgave van candidaten,
als bedoeld in artikel 51 der Kieswet en artikel 10
der Gemeentewet, welke opgaven moeten inhouden
den naam, de voorletters en de woonplaats van den
candidaat.
Formulieren, voor de opgaven zijn van heden tot
en met den dag der verkiezing, ter Secretarie koste-
loos verkrijgbaar.
Op die formulieren is vermeld bet voor de can-
didaatstelling vereischte aantal handteekeningen van
kiezers bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing.
De inlevering der opgaven moet geschieden per-
soenlijk door een of meer der personen, die de opgave
hebben onderteekend. Be candidaat kan daarbij
tegenwoordig zijn. Van de inlevering wordt een
bewijs van ontvangst afgegeven.
De Burgemeester brer.gt hierbij in herinnering
artikel 151 der Kieswet, luidende als volgt
Hij, die eene opgave, als bedoeld in artikel 51 in-
levert, wetende dat zij is voorzien van handteeke
ningen van personen, die niet bevoegd zijn tot deel
neming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering
gescbiedt, terwijl zonder die handteekeningen geen
voldoend aantal voor eene wettige opgave zou over-
blijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste drie maanden of eene geldboete van ten
hoogste honderd twintig gulden.
Met gelijke straf wordt gestraft bij, die wetende
dat hij niet bevoegd is, tot deelneming aan de ver
kiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering be-
stemde opgave bedoeld bij art. 51, heeft onderteekend.
Ter Neuzen, den 5 Juni 1917.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN,
brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen
dezer gemeente, dat tusschen den 17 en 24 Juni
1917 binnen deze gemeente de jaarlijksche collecte
zal plaats hebben, ten behoeve van het Fonds tot
aakmoediging en ondersteuning van den Gewapenden
dienst in de Nederlanden, welk Fonds uitsluitend
strekt tot ondersteuning van al de verminkten in
eenigerlei strijd, waaronder ook die in Nederlands
Overzeesche Ivolonien of bezittingen, en noodigen
mitsdien een ieder uit, orn door milde bijdrage,
dat Fonds tot vervulling van het edele doel van
deszelfs bestemming, te helpen in staat te stellen.
Ter Neuzen, den 4 Juni 1917.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.