i
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
AANBESTEDING.
No. 6536.
Zaterdag 26 Mei 1917.
57 Jaargang.
Aanwijzing verkrijgbaarstelling
Levensmiddelen,
Kamer van Koophandel en Fabrieken
miiiAM.
De Oorlog.
TWBESDE3 BLAD.
De Burgemeester van Ter Neuzen
De Burgemeester Tan Ter Neuzen
De onderhoudswerken der
Haven te Walsoorden tot
en met 31 December 1917.
FEUILLEXON.
Opeubare Vergadering
BINNENLAND.
maakt bekend
De prjjs voor RegeeriDgs Java- en Siam-
rgst (alle andere soorten van voorloop Ran
goon en/of Basseinrijst) is
een maximum groothandelprijs van 45,
per 100 Kg.
tusschen u van 46,
per 100 Kg.
en n v klein van 0,28
per Vs Kg-
Ter Neuzen, 25 Mei 1917.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZ1NGA.
maakt ingevolge circulaire No. 40025
bekend
De maximum kleinhandelprijs voor thee-,
nacht- en dergelgke lichten (schemerlichten
e. a.) bedraagt 50 ct. per doos van minstens
200 gram, en 10 ct. per stuk voor de
daarbij behoorende glaasjes.
Ter Neuzen, 25 Mei 1917.
De Burgemeester voornoemd)
J. HUIZINGA.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN maken bekend, dat in de week
van 28 Mei—2 Juni geldig zullen zijn
voor
Aardappelen bon no. 18, 14 en 15 2e serie.
Bak- en Braadvet bon no. 9 le
Yarkensvleesch 9 le u
Bruine Boonen u 3 le
Rgst 5 le
Ter Neuzen, 25 Mei 1917.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
N.B. Op bon no. 9 voor Vapkens*
vleesch mag0.300K.G. worden
afgegeven.
Op bon no. 5 voor Rijst magslechts
0,400 K.G. worden afgegeven.
te Ter1 Neuzen.
Op Zaterdag 26 Mei a. s., des
namiddags ten vier urezullen Burge
meester en Wethouders van HONTEN1SSE
ten Raadhuize dier gemeente aanbesteden
Het bestek ligt op de Secretarie ter
inzage op elken werkdag van des voor-
middags 9 tot 12 en des namiddags van
2 tot 5 uur.
Nadere inlichtingen worden verstrekt door
den Waterbouwkundig opzichter H. J. Visser.
Hontenisse, den 16 Mei 1917.
K. J. A. G. Baron COLLOT d' E8CURY,
Burgemeester.
E. F. VAN LEEUWE, Secretaris.
DOOR
H. RIDER HAGGARD.
Dit deden zij dan ook, met het gevolg,
dat de Esseeers bevel kregen, om eenigen
van hun oudsten te zenden naar Albinus,
om te antwoorden op de tegen hen inge-
brachte klachten. Dus werden Ithiel en
twee anderen naar Jerusalem gezonden; zij
moesten drie maanden wachten, eer zij zelfs
gehoord werden. Eindelijk kwam de zaak
voor, en werd na verloop van een paar mi-
nuten uitgesteld, omdat het geval niets be
teekende. Dienzelfden avond werd Ithiel te
kennen gegeven, dat indien zijn Orde een
bepaalde som aan Albinus wilde betalen,
de zaak als afgedaan zou beschouwd wor
den. De Esseeers weigerden, omdat het
met hun beginselen in strijd was; zij vroe
gen slechts rechtvaardigheid en wilden die
niet koopen. Zij wisten immers niet, dat
een hunner jongeren, Caleb, den noodlot
tigen pijl had afgeschoten.
De zaak begon Albinus te vervelen, en
ziende, dat de Esseeers zich niets lieten af-
persen, beval hij hun te vertrekken. Hij zou
een officier sturen om op de plaats zelve
een onderzoek in te stellen.
Na verloop van twee maanden verscheen
die officier eindelijk, met een escorte van
twintig soldaten.
op DInsdag den 29 Mei 1917, 's avonds
8 ure.
De Yoorzitter,
M. G. A. BLANKERS.
De Secretaris,
N. J. HARTE.
STATEN-GENERAAL.
VEREENIGDE VERGADERING
van de
BEIDE KAMERS
op Donderdag 24 Mei,
(in het gebouw der Tweede Kamer),
tot sluiting van de zitting der
Staten-Generaal.
De heer Van Voorst tot Voorst, voorzit-
ter der Eerste Kamer, treedt naar de
H. Crt. meldt op als voorzitter der Ver-
eenigde Vergadering, opent ze ten kwart
voor drie en laat door den griffier der Eer
ste Kamer voorlezen het Kon. besluit van 19
Mei, waarbij de Minister van Binnenland-
sche Zaken wordt gemachtigd om vanwege
de Koningin de zitting der Staten-Generaal
te sluiten, welk besluit voorts betreft de ont-
binding der beide Kamers.
De voorzitter benoemt een commissie
van zes leden (twee van de Eerste en vier
van de Tweede Kamer) om den heer Minis
ter van Binnenlandsche Zaken in- en uitge-
leide te doen. Het zijn de heeren Staal en
Gilissen, en Patijn, De Monte verLoren, Ter
Spill en Bongaerts.
Kort daarna wordt de Minister van Bin
nenlandsche Zaken, die zich op de gewone
statelijke wijze naar de vergadering der
Staten-Generaal heeft begeven, de zaal bin-
nengeleid.
De heer Cort van der Linden houdt de
volgende toespraak:
„Mijne heeren!
Het heeft H. M. de Koningin behaagd
mij op te dragen de zitting der Staten-Ge
neraal in Haar naam te sluiten.
Op onderscheiden gebied werden, dank
zij uw groote en volhardende inspanning,
wettelijke voorzieningen getroffen. In zeld-
zame overeenstemming van Regeering en
Staten-Generaal zijn een drietal wetten tot
het in overweging nemen van veranderin-
gen in de Grondwet tot stand gekomen,
waardoor ontbinding van de beide Kamers
geboden is.
De Koningin heeft mij opgedragen aan
u, mijne heeren, Haar dank te betuigen voor
de ijverige zorgen en toewijding, door u
aan 's lands belangen besteed.
In naam der Koningin en daartoe door
Haar gemachtigd, verklaar ik deze zitting
der Staten-Generaal te zijn gesloten."
Den Minister van Binnenlandsche Zaken
wordt, na het uitspreken dezer rede, door
de commissie uitgeleide gedaan.
Nadat de commissie in de vergaderzaal
is teruggekeerd, sluit de voorzitter de Ver-
eenigde Vergadering.
Olie en petrool.
Het Donderdagnacht te IJmuiden binnen-
gekomen stoomschip Wieldrecht, van Phs.
van Ommeren, is te Amsterdam aangeko-
men. Het brengt 2194 ton kerosine en 1829
ton gasolie uit Port-Arthur aan.
Op een wintermorgen wandelden Mir-
jam en Nehushta op den weg naar Jericho,
toen zij het kleine troepje gewapenden zagen
naderen. Zij verlieten het voetpad om zich
tusschen de doornstruiken van de woestijn
te verbergen, waarop de officier zijn paard
de sporen gaf, om hun den weg af te snij-
den.
„Loop niet weg blijf staan," zeide
Nehushta tegen Mirjam, „en geef geen blijk
van vrees."
Mirjam bleef dus staan en begon eenige
herfstbloemen te plukken, die nog tusschen
de struiken bloeiden, totdat de schaduw
van den officier op haar viel de schaduw
waarin zij geheel haar leven zou moeten
wandelen.
„Vrouwe," zeide een aangename stem in
het Grieksch, min of meer met een vreemd
accent „vrouwe, vergeef mij, en ik bid
u, wees niet ongerust. Ik ben in deze streek
vreemd, en kom hier in een officieele aange-
legenheid. Wilt gij zoo vriendelijk zijn, mij
den weg te wijzen naar het dorp van de Es
seeers, die hier ergens in de woestijn moe
ten wonen?"
O, heer!" antwoordde Mirjam, „komt
gij met de Romeinsche soldaten met booze
bedoelingen?"
„Wel neen. Waarom vraagt gij dat?"
Omdat ik tot hun gemeente behoor,
heer."
De officier staarde haar aan het mooie
meisje met haar blauwe oogen, blanke huid
en slanke gestalte, wier voorname afkomst
uit elken toon en elk gebaar bleek.
Het stoomschip Mijdrecht, met een voile
lading petroleum, is Doggersbank gepas-
seerd, en wordt heden te IJmuiden ver-
wacht.
VAN DE GRENS
wordt aan de Tel. gemeld:
De ellende in Belgie geeft dikwijls aan-
leiding tot zonderlinge tooneelen.
Te Schaarbeek, voorstad van' Brussel,
kwamen 40 waggons kolen aan en 't ge-
rucht liep, dat ze bestemd waren voor han-
delaars, die men van woeker betichtte.
Drommen mannen, vrouwen en kinderen,
met zakken, manden of emmers, bestorm-
den de waggons en ieder nam zijn deel van
den buit, tot de politie de orde wist te her-
stellen.
Diefstallen, de meeste om den honger, zijn
in alle streken aan de orde van den dag en
in veel dorpen wordt door de gemeente-
overheid een nachtwacht van burgers inge-
steld.
Op tal van plaatsen haalde men de poot-
aardappelen uit den grond.
De- in Belgie verschijnende dagbladen
staan vol van allerlei aanvallen, diefstallen
enz., en teekenend is zeker wel -een poging
tot moord om een stuk brood.
De gemeentebesturen komen de men-
schen zooveel mogelijk te hulp. Dat van
Gent verspreidde het volgend'bericht:
„Wegens den dringenden nood aan
brandstoffen, welke het de huisvrouwen
onmogelijk maakt't linnen op een voldoen-
de wijze te kunnen wasschen en zuiveren,
heeft het gemeentebestuur het noodig ge-
acht een bijzondere inrichting voor het was
schen ter beschikking der bevolking te stel
len.
Voor dit doel is de „Blanchisserie des
Flandres", Akkergemlaan, in huur genomen.
Kuipen en warm water zullen ter beschik
king der huisvrouwen gesteld worden, die
zelf hun eigen wasch moeten doen. Het lin
nen zal te bleeken gelegd worden op de
weiden, waar ieder zijn eigen goed zal moe
ten bewaken. Het spoelen kan gebeuren in
't loopende water der Leie en in geval van
slecht weder, hopen we de drogerij der in
richting te kunnen gebruiken. In hetzelfde
lokaal zal een nieuw product, „chlorit", aan
10 centie-men den liter verkocht worden.
Dit product is een verbeterimg van bleek-
water en zonder gevaar voor het slijten van
't linnen. Hetzelfde product wordt warm
aanbevolen voor het reinigen van huizen,
om bij de eerste warrnte de besmetteljjke
ziekten voor ons volk te vermijden."
Zoo ziet men nu Gentsche vrouwen hun
linnen spreiden op de weiden, waar voor-
heen de groote fabrikanten garens en lijn-
waad bleekten. Maar de .industrie van
,,'t Belgisch Manchester" is sinds lang stil-
gevallen en de nijverige arbeiders zijn voor
een groot deel als slaven naar Noord-
Frankrijk gevoerd.
Eigenaardige tooneelen ziet men, maar
ook tragische. Dikwijls vallen mannen en
vrouwen in de straten neer; 't is van zwak-
te, van de nooit gestilde hongerknaging.
Uit een ingezonden stuk in de „Gazet van
Lier" blijkt, dat er te Lier (bij Antwerpen)
vijfhonderd teringlijders zijn, rneest door
onvoldoende voeding. Tuberculose maakt
alom veel slachtoffers, terwijl bloedarmoede
duizenden jonge meisjes ondermijnt.
HET KABINET-TISZA AFGETREDEN.
Uit Boedapest wordt gemeld: Daar de
koning zijn goedkeuring niet heeft gehecht
„Gij, vrouwe, behoort tot de gemeente
der Esseeers? Dan liegen de priesters in
Jeruzalem nog erger dan ik dacht. Zij ver-
telden mij dat de Esseeers oude kluizenaars
waren, die Apollo aanbaden, en zelfs het
gezicht van een vrouw niei konden verdra
gen. En nu zoudt gij een Esseeer zijn
gij, bij Bacchus! gij!"
Hij keek haar aan met een onverholen be-
wondering, die echter niets onbeschaamds
of brutaals had.
„Ik ben hun gast," zeide zij.
„Hun gast? Wel, dat is nog vreemder.
Als de geestelijk vogelvrij-verklaarden
het woord is van den ouden priester, niet
van mij hun brood en water met zulke
gasten deelen, zal mijn verblijf onder hen
prettiger zijn dan ik durfde verwachten."
„Zij hebben mij opgevoed; ikf ben hun
pupil," verklaarde Mirjam nader.
,,Waarlijk, ik begin betere gedachten van
de Esseeers te krijgen, en ben overtuigd,
dat die priesters hen belasteren. Als zij
zulk een lieve jonge dame kunnen opvoe-
den, dan moeten zij zeker zelf goed en
vriendelijk zijn."
„Heer, zij zijn ook goed en vriendelijk,"
antwoordde Mirjam; „maar dit zult gij zelf
weldra kunnen beoordeelen, want zij wonen
hier vlak bij. Als gij ons over dien heuvel
wilt volgen, zullen wij u het dorp aanwij-
zen, waar wij naar toe gaan."
,,Met uw verlof zal ik u vergezellen,"
zeide hij, van zijn paard stappend eer zij
kon antwoorden. „Vergun mij een oogen-
blik ik moet eenige bevelen geven," en
aan het wetsontwerp der regeering op het
kiesrecht, heeft Minister^president graaf
Tisza, het ontslag van het kabinet inge-
diend.
De Koning nam het ontslag aan en be-
lastte den Minister-president met de ver-
dere afdoening der loopende aangelegen-
heden. Omtrent de vorming vaH het nieu-
we kabinet is nog geen beslissing getroffen.
Voorloopig zijn, nog alleen de commen-
taren van Duitsche bladen over deze poli-
tieke crisis bekend. Er blijkt uit, dat de
crisis het gevolg is van binnenlandsche po-
litieke geschillen. De „Voss. Ztg." wijst
er op, dat het aftreden van Tisza in poli-
tieke kringen geen gering opzien zal wek-
ken. Tisza was een staatsman van groote
wilskracht, die met vaste hand het land
tijdens den oorlog heeft bestuurd.
De beweegredenen tot het aftreden van
den graaf zijn, zegt 't blad, thans nog niet
met zekerheid vast te stellen. Maar het
jongste bezoek van graaf Czernin aan het
hoofdkwartier, waar, volgens officieele be-
kendmaking, het Polen-vraagstuk het voor-
naamste onderwerp der bespreking was,
zal wellicht het laatste hebben bijgedragen
tot de breuk, die de laafste weken slechts
met kunstmiddelen werd geheeld.
Men weet, dat graaf Tisza onveranderlijk
heeft vastgehouden aan het dualisme der
monarchie. Van het itrialisme moest hij
niets weten. Hij zag het heil der monarchie
slechts in den voorrang der Duitschers en
Hongaren, terwijl gelijke rechten hebbende
Slavische derden in den bond, volgens zijn
overtuiging, in strijd was met de grond-
slagen van het Oostenrijk-Hongaarsche
staatsgebouw. Wordt nl. aan de Polen een
gelijke positie gegeven als aan de Honga
ren en Duitschers, dan zou nauwelijks te
vermijden zijn, dat ook de Tsjechen de
zelfde aanspraken gaan maken. Men zou
dan niet een drievoudigen, maar een vier-
voudigen staat krijgen, waarbij dan nog
de Zuid-Sl'aven komen, zoodat de sterk ge-
bonden Oostenrijk-Hongaarsche monarchie
zou worden opgelost in vele staten.
Tisza vond ook bij zijn binnenlandsche
politiek in Hongarije veel bestrijding. De
oppositle was niet langer uit te schakelen.
De coalitie-regeering, die in alle landen,
ook in Oostenrijk, werkelijkheid is gewor-
den, was niet meer te vermijden. Het
kiesrecht, dat een lapwerk is, kon in zijn
tegenwoordigen vorm niet meer worden ge-
handhaafd.
De „Voss. Ztg." schrijft: Er moeten
nieuwe mannen komen, die verstrekkende
hervormimgen op hun program hebben.
Voorloopig worden benoemd graaf Johann
Zichy, de vroegere Minister van Onderwijs
en de vertrouwensman van aartshertog
Frans Ferdinand, benevens de vroegere Mi
nister van Landbouw Serenvi. Deze beide
politici zijn nog niet lang geleden uit de
Tisza-partij getreden. Het is te begrijpen
dat men voorloopig mannen uit de vroegere
Tisza-partij zal trachten te nemen, om ge-
zamenlijk met de oppositie een nieuw ka
binet te vormen.
Het „Berl. Tbl." zegt, dat door het af
treden van Tisza geen verandering in de
verhouding tusschen Oostenrijk-Hongarije
en Duitschland zal komen. Tisza was se-
dert Juni 1913 aan het bewind.
Als zijn opvolger wordt, volgens de
„Zeit.", genoemd graaf Kiino Klebelsberg,
die indertijd staatssecretaris was. Men
houdt het voor mogelijk, dat een nieuw
kabinet met een nieuw kiesrecht-ontwerp
zal aankomen en dat voor het einde van
den oorlog nieuwe verkiezingen zullen
plaats hebben.
hij riep een soldaat, die met zijn makkers
op eenigen afstand was blijven staan.
De man kwam" naderbij, en de kapitein
ging met hem een paar stappen terzijde en
begon met hem te praten, zoodat Mirjam
nu voor het eerst zijn gelaat kon bestudee-
ren. Hij was jong niet ouder dan vijf- of
zes-en-twintig van gemiddelde lengte,
vlug in zijn bewegingen en krachtig ge-
bouwd. Hij droeg een kleine muts, gevoerd
tot beschutting tegen de zon, de helm hing
aan zijn zadelknop, en onder de muts zag
zij zijn kort, donkerbruin, krullend haar. Hij
had het voorkomen van een krijgsman, ge-
woon te bevelen, en als hij glimlachte, zag
men zijn gelijke, witte tanden.
Mirjam keek naar hem, en dadelijk wist
zij, dat het haar beter beviel, dan eenige
man dan eenige jonge man tenminste
dien zij ooit gezien had. Dit beteekende
echter niet veel, want buiten Caleb had zij
maar weinig kennissen. Toch wist zij, dat
hij haar beter beviel dan Caleb, al schaamde
zij zich een beetje, dat zij den man dien zij
voor het eerst zag, de voorkeur gaf boven
den vriend harer kindsheid.
Na zijn bevelen gegeven te hebben, zond
de kapitein den adjudant weg, met de order,
hem met de manschappen op eenigen af
stand te volgen.
„Mag ik mijzelf wat meer formeel voor
stellen?" ging bij voort. „Ik ben Marcus,
de zoon van Emilius een naam die inder
tijd tamelijk bekend was," en hij zuchtte,
„en ik hoop, dat ik het voor mijn dood ook
zoover mag brengen. Op het oogenblik ben
Graaf Stephan Tisza is 56 jaar, en pro-
iestant. Hij was dientengevolge bij de ka-
tholieke oppositie-partijen ook al weinig
gezien. Men noemt hem een heerschersna-
tuur, koel en gereserveerd in den omgang,
maar bezield met een buitengewone door-
tastendheid. In 1886 lid van het Hongaar-
sche parlement, werd hij van 1903 tot 1905
voor de eerste maal Minister-president.
Niet alleen van Hongarije, maar ook van
Oostenrijk was Tisza de maohtige man in
den oorlogstijd. Zijn erfenis zal den opvol
ger niet gemakkelijk vallen.
DE VERWOESTINGEN IN HET DOOR DE
DUITSCHERS ONTRUIMDE GEBIED.
Naar aanleiding van de verklariDgen van
Ouitsche zijde omtrent de militaire nood-
zabelijkheid van de in het ontruimde gebied
in Noord-Frankrijk aangerichte verwoes-
tingen, somt een Havastelegram een reeks
ODjuistheden op. In de eerste plaats zijn
de verwoestingen niet aangericht in een
zone van 10 a 12 K.M., maar op een diepte
van 40 K.M. en meer. Ook kan er geen
sprake zgn van een glacis, waarover de
vgand een vergezicht zou hebben, want de
streek, waar de verwoestingen zijn aange
richt, is heuvelachtig en golvend, zoodat
de bewegingen der Fransche troepen door
den vgand, ondanks dat glacis niet kunnen
worden waargenomen. De vruchtboomen
zijn volgens Havas, uitsluitend uitgeroeid
met het oogmerk de bloeiende streek te
rumeeren door een der voornaamste bron-
nen van landbouwinkomsteD te verstoppen.
Dat blijkt o. a. uit het feit, dat in de buurt
van J ussy een geheel bosch onaangeroerd
is gebleven, terwijl een rij vruchtboomen,
die dit bosch omzoomde, is omgehakt. En
de vruchtboomen, die daar'en elders werden
vernietigd, stonden bovendien nog zoo ver
uiteen, dat er geen sprake van kon zgn,
dat een troep er zich min of meer verdekt
zou hebben kunnen opstellen.
TER NEUZEN, 25 Mei 1917.
Het weerbericht van het meteorolo-
gisch instituut te De Bildt van heden luidt
als volgt
Hoogstebarometerstand boven 770.0 Zuid-
Duitschland.
Laagste barometerstand 760.4 Wisby.
Verwachting tot den avond van 26 Mei.
Zwakke tot matige westelijke tot Zuid-
westelijke wind, gedeeltelijk bewolkt, waar-
schgnlgk droog weer in het Zuiden, in het
Noorden weinig of geen regen, zelfde
temperatuur.
Een concert.
Gisteravond werd door het muziekgezel-
schap //De Vereenigde Werklieden" alhier
op de Markt het eerste concert in dit sei-
zoen gegeven, dat veler beiangstelling trok.
Onder leiding van den heer A. B. I. Schirris,
als waarn. directeur, werd een goedgekozen
programma verdienstelijk uitgevoerd. Jam
mer blgft het, dat het den luisteraars zoo
lastig gemaakt wordt door groepen van
jongens, die bjj zulke gelegenheden de
omgeving van de muziektent kiezen als
centraal punt om krijgertje te spelen en
door hun daarmede gepaard gaand gegil
het muzikaal genot ten zeerste vergallen.
Zou het niet doenlijk zijn, dat daartegen
werd opgetreden Het streven van het
muziekgezelschap verdient ons dunkens wel
waardeering.
In Middelburg b.v. is het bij concerten
op het Molenwater tijdens het spelen der
muziek absoluut verboden zich in de om
geving der muziektent te verplaatsen.
ik slechts een soldaat van fortuin, een offi
cier onder bevel van den uitmuntenden en
edelen procurator Albinus, tenzij mijn oom
Caius gelieft te overlijden en mij het vele
geld na te laten, dat hij den Spanjaarden
heeft afgeperst. Verder heb ik een jaar
doorgebracht in uw belangwekkend en le-
vendig, maar eenigszins dor land, en heb
nu de opdracht ontvangen, om een onder
zoek in te stellen naar een beSchuldiging
tegen een uwer deugdzame voogden inge-
bracht. De Esseeers moeten namelijk een
brutalen Jood vermoord hebben, die, naar
ik vernam, met anderen gezonden was, om
hun goederen "te stelen. Ziehier, vrouwe,
mijn beroep en mijn levensgeschiedenis.
Zoudt gij mij in ruil daarvoor de uwe wil-
len vertellen?"
Mirjam aarzelde. Zij wist niet recht, of
zij reeds zoo spoedig tot zulke vertrouwe-
lijkheden mocht overgaan. Dus antwoordde
Nehushta, die het verstandig achtte, vol-
komen openhartig te zijn tegen den Ro-
mein, een man van gezag, in haar plaats:
„Heer, deze maagd, wier dienares ik ben,
evenals ik dat vroeger was van haar moeder
en haar grootmoeder
„Zoo oud kunt gij toch niet zijn,." viel
Marcus in.
Hij was gewoon beleefd te zijn tegen alle
vrouwen van welke kleur zij inochten zijn,
want hij had opgemerkt, dat dit het leven
zeer zeker vergemakkelijkte.
(Wordt vervolgd.)
C01RAST.