ALGEMEEN NiEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VQQR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6508,
Dinsdag 20 Maart 1917.
7e Jaargan
Vee-Telling.
Gemeeate Sas van Gent.
ADVERTENTIfiN
ABONNEMENT
m ilad YersGliimt Maandag*. Woensdag- en Yrpapmd, uitgezonderd op Feestdagen,
ijj de Firma P. J. YAN DE 8ANDE te Ter Reuzen.
Uitloting Geldleeningen.
rflNNENLANO.
Onze Scheepvaart.
BUITENLAND
pfr 3 rnaanden binnen de stad 1—Franco per post voor Nederland 1.10.
iSIJ vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-lndie en Amerika J 1.65,
overig Buitenland 2.—.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij a e
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Telefooe S3*
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij dil*€5dt© opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordl de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 Ulir op den dag der uitgave.
Onder dit opschrift bevat de N. R.
Crt. een artikel, dat wijst op een nieuwe
kwestie in onze verhouding tegenover de
strijdvoerende partijen, die voor onze
scheepvaart en daarmede voor onze oe-
voorrading hoogst bedenkelijk worden
kan.
Allereerst worden opgesomd de moei
hjkheden die worden ondervonden door
de maatregelen van Engeland te eener-
zijde en die van Duitschland, in verband
met den duikbootoorlog anderzijds,
moeilijkheden, die nu althans, naar men
meeiide, waren opgelost, zij het ook, dat
men daarvoor had moeten voldoen aan
een eisch van Engeland, dat onze sche-
pen de vaart op Engeland, dus door de
gevaarlijke zone wegens dnikbooten, zou
den moeten hervatten, waardoor men
dus de vrijheid voor de thanks in Engel
sche havens opgehouden schepen moest
koopen, voor het in gevaar stellen van
een deel onzer toch al niet talrijke han
delsvloot.
Nu heeft zich echter een nieuwe, nete-
lige kwestie voorgedaan, die van den ge-
wapenden Engelschen koopvaarder, de
Melita, die hier toegang vroeg, welke,
wat men trouwens op grond van onze
neutraliteitsverklaring verwachten kon.
Het schip werd dan ook afgewezen. Dit
schip werd gezonden, nadat Engeland
reeds meer dan een jaar lang getoond
had, zijne vaart op ons land afdoende
te kunnen beschermen.
Is de uitzending van dat schip toeval
geweest? vraagt de N. R. Crt. en laat
er op volgenEr is reden om dit te be
twijfelep. i
Teekenend is in ieder geval, dat, onge-
veer gelijktijdig met de vermelde vrij-
lating van een aantal onzer schepen, van
Engelsche zijde hier te kennen is gege-
ven, dat tegenover de, als niet vriend-
schappelijk beschouwde, handeling onzer
Regeering ten aanzien van de Melita,
geen verdere faciliteiten voor de groote
vrachtvaart met betrekking tot het aan-
doen van Halifax in plaats van eene En
gelsche haven zouden worden verleend
Uit berichten van Wolff is reeds ge-
bleken, dat ook van Duitsche zijde op
het gedrag onzer Regeering ten aanzien
▼an de Melita aanmerking gemaakt is.
Het schip - beweert men te Berlijn
had, volgens onze neutraliteitsproclama
tie, onmiddellijk geintemeerd moeten
worden.
Zoo is dus de kwestie van den bewa-
penden handelsvaarder alle andere moei
lijkheden komen overschaduwen. Enge
land zegt met zoovele woorden„Gij wilt
niet, dat gewapende koopvaarders in
Uwe havens komen, en wilt derhalve
onze schepen blootstellen aan het duik-
bootgevaar terwille van uwe neutrali
teitsverklaring; dan zullen wij zoo vrij
zijn, u, neutraal, van hetzelfde laken een
pak aan te meten, en zullen wij dan uwe
schepen dwingen, zich ook aan het duik-
bootgevaar bloot te stellen. Wilt gij dat
niet, dan zult gij van alle toevoeren over
zee verstoken blijven". Engeland stelt
dus, tegenover eene op het nfeutraliteits-
recht gebaseerde handeling van onze
Regeering, niets anders dan plagerij
met de daaraan voor de scheepvaart ver-
bonden gevaren. Wij aarzelen niet het
woord plagerij te bezigen, omdat uit het-
geen boven vermeld is blijkt, dat Enge
land zijne oorlogsbelangen evenzeer be-
hartigen kan, zonder onze schepen te
noodzaken, zich binnen het versperde
gebied te begeven.
Men ziet, dat deze nieuwe Engelsche
maatregel aan onze scheepvaart onover-
komelijke moeilijkheden in den weg legt.
De kwestie van de gewapende handels-
vaarders is niet nieuw, en de Engelsche
regeering wist, dat onze Regeering daar-
omtrent gebonden was. Dit bleek dui-
delijk uit hetgeen het Oranjeboek van
October 1915 daaromtrent bevatte.
Engeland heeft, toen het zijn (proef)-
schip naar Nederland uitklaarde, gewe-
ten, welk lot het zou wachten. Het heeft
ook geweten, dat het voor onze Regee
ring onmogelijk is, van standpunt te ver-
andefen,♦zonder aan de oprechte neutra-
liteit, die zij in den oorlog betracht
heeft, te kort te doen. Engeland weet,
dat over de in onze neutraliteitsverkla
ring vastgestelde regelen door onze Re
geering niet kan worden gemarchan-
deerd. Deze regelen zijn vastgesteld in
de eerste dagen van Augustus 1914, nog
voor Engeland aan den oorlog deelnam,
en de kracht van de Nederlandsche neu-
traliteitspolitiek schuilt voor een goed
deel hierin, dat onze Regeering angst-
vallig vasthoudt aan de regelen, die zij
heeft opgesteld in volkomen objectivi-
teit en onbevangenheid voor de krijgs-
bedrijven waren aangevangen. Ging zij
thans daarvan afwijken, ten gunste van
de eene of andere der oorlogvoerende
partijen, dan zou daarop niet zonder
reden uit het oogpunt van recht aanmer
king kunne worden gemaakt om er
maar niet van te spreken, dat uitschif-
ting van gewapende handelsvaarders uit
de categorle van met oorlogsschepen ge-
lijkgestelde schepen, op dit oogenblik
feitelijk eene indirecte versterking van
de Engelsche oorlogsvloot en dus eene
materieele begunstiging van eene der
strijdende partijen zou worden.
Dat de Engelsche regeering bij deze
absolute wetenschap niettemin het ge
wapende handelsschip naar ons land
heeft laten uitvaren, en aan de tevoren
vaststaande gevolgen van haar daad
voor ons land zeer onwelwillende tegen-
maatregelen vastknoopt, brengt de heele
geschiedenis in een voor Nederland
hoogst onaangenaam licht.
Was het de bedoeling der Engelsche
regeering ons land te pressen, van de
tot nu toe gevolgde strikte neutraliteit
af te wij ken, om die meer ten voordeele
van Engeland te doen zijn? Was het
haar bedoeling, eens te zien, hoever men
ons den weg van Griekenland kon op-
dringen
Zooveel is zeker, dat, Engeland de uit
nemende belangen, die ons land bij her-
stel van de vaart over den Oceaan heeft,
tracht in de weegschaal te leggen, tegen
over de eerlijke onzijdigheid, die onze
Regeering tot nu toe in acht genomen
heeft. Veilige vaart over den Oceaan
zouden wij moeten koopen tegen eene
afwijking van de neutraliteitsproclama-
tie van begin Augustus 1914!
Het is een tweesnijdend zwaard, dat
Engeland tegen ons opgeheven heeft.
Houdt onze Regeering, gelijk zij onge-
twijfeld zal doen, tegenover den Engel
schen aandrang stand, dan zal dit voor
ons onnoemelijk nadeel opleveren. Wij
moeten dan of onze schepen aan den on-
gebreidelden, onrechtmatigen, onmen-
schelijken het mag niet nagelaten
worden, deze woorder.j'erbij naar voren
te brengen duikbootoorlog te onder
werpen,. of wij moeten van aanvoer over
zee afzien.
In geen van beide gevallen zullen wij
reden hebben tot erkentelijkheid jegens
onzen van zijn macht tegen het recht
gebruik makenden nabuur. Welke keuze
gedaan zal moeten worden, kan aan het
beleid van onze Regeering en onze ree-
derijen worden overgek.ten.
-Moeilijk is zij zeer zeker, omdat er
voor ons land veel aan gelegen is, onze
aanvoeren geregeld te kunnen doen
plaats hebben. Toch is het de vraag, of
tegenover dezen dringenden eisch niet
nog veel ernstiger belangen overstaan.
Verwacht wordt en wij gelooven, dat
voor deze meening Veel te zeggen valt
dat er, wanneer eindelijk de vrede er is,
een tijd zal aanbreken, waa^in de be-
hoefte aan scheepsruimte nog veel groo-
ter zal zijn, dan reeds nu het geval is,
en waarin levensbelangen van land en
volk doodelijk zullen worden geschaad,
indien onze scheepvaart dan tekort zou-
de schieten. Nu was reeds voor den
oorlog onze handelsvloot niet heel groot
zij is tijdens den oorlog daarenboven
door verkoop en torpedeeringnog
verminderd. Mogen de reederijen, mag
de Regeering het riskeeren, dat de
vloot, waarover we op het oogenblik be
schikken, nog verder afgebrokkeld, of
onrechtmatig aan hare bestemming ont
trokken zal worden? Mogen onze sche
pen uitvaren met de onzekere kans, of
men ze wel ooit weer Serug zal zien?
Hetgeen de Regeering tegenover het
belang van het oogenblik heeft te stel
len, is een belang van de toekomst, zeer
zeker, maar het is immers juist haar
taak en haar plicht verder te zien, dan
het naaste verschiet, en zoo kon het dus
zeer wel zijn, dat men, zoo Engeland
zijne onredelijke eischen niet wil laten
varen, en Duitschland zijn onzedelijken
duikbootoorlog niet wil staken, tot vrij-
wel algeheele stillegging van onze vloot
zou moeten besluiten. Dat het zoover
zal komen is daarom eene omstandig
heid, waarmee van stonde af aan reke-
ning zal moeten worden gehouden. Het
Nederlandsche publiek leeft maar door,
alsof er nauwelijks een oorlog gaande is.
Het wordt tijd, dat bij alien, arm en rijk
bij deze laatsten vooral ook het
besef doordringt, dat het oogenblik na
derend is, althans kan zijn, waarop ons
land, doot® de handelingen van Duitsch
land en Engeland te zamen, welke won-
derlijkerwijs elkaar in dit opzicht tegen
over ons in de hand werken, vart het
overzeesche verkeer zal zijn afgesneden
Wij keeren tot ons punt van uitgang
terug. Indien het tot stopzetting van
onze aanvoeren moest komen, dan zal
dit niet alleen voor ons land een groot
nadeel zijn, en daarom noemden wij
den Engelschen maatregel een twee
snijdend zwaard. Engeland heeft dit
is wel zonneklaar gebleken op het
oogenblik belang bij onze productie en
onze aanvoeren. Moest onze productie,
door gebrek aan voedings- en meststof-
fen, sterk worden ingekrompen, en onze
vaart op Amerika en Engeland geheel
worden gestaakt, dan zou ook in Enge
land zelf daarvan de gevolgen onder-
vinden.
Ten slotte is er nog iets, wat men m
Engeland zal willen overwegen. Er is
eenigen tijd geleden een officieus be-
richt afgegeven, om ons volk erop voor
te bereiden, dat men wel eens voor de
noodzakelijkheid zou kunnen komen i.e
staan, een deel van onzen veestapel a.
te slachten. Men zal toch in Engeland
niet verwachten, dat wij dan hier te
lande ons aan vleesch zullen gaan over
eten
Wij meenen het voorhands bij deze
uiteenzettingen te kunnen laten. In het
begin van den oorlog hebben wij de
handelingen der oorlogvoerenden jegens
ons land eens betiteld als een wedstrijd
in onreeht. Het zal onze lezers duide-
lijk zijn, dat deze wedstrijd nog steeds
aan den gang is, en dat wij bij voort-
during de dupe blijven. Ilet emu
schijnt nog zelfs verre, doch het is
thans niet de tijd, hierover in nadeie
uiteenzettingen te treden.
Duitschland—Engeland.
Men schrijft aan het Hbl.
Het is voor een gewoon burger bijna
niet te begrijpen, maar Duitschland is
op het oogenblik bezig Engeland aan
voedingsmiddelen te helpen en mis-
schien niet als wederdienst bedoeld,
maar evengoed blijft het een feit, En
geland helpt den weg openen om
Duitschland van voedsel te voorzien.
De Duitsche hulp bestaat hierin, dat
de schepen met voeder voor mensch en
dier, die op het oogenblik in Engeland
liggen, groot gevaar loopen hun lading
dusdanig te zien veranderen, dat deze
om verdere schade te voorkomen, moet
worden gelost. Een der schepen met
mai's was warm, geworden en de Mi
nister van Landbouw, Nijverheid en
Handel,, heeft order moeten geven om
de lading te lossen en te verkoopen.
Hoe langer het nu duurt eer Duitsch
land voor de in Engeland liggende sche
pen absoluut vrije vaart verzekert, des
te grooter wordt de kans, dat Duitsch
land Engeland aan voedingsmiddelen
helpt. Omgekeerd zal Engeland zoo
spoedig mogelijk den aanvoer van uit
Amerika via Halifax naar Nederland
mogelijk moeten maken, anders zal de
Minister van Landbouw genoodzaakt
worden wegens gebrek aan veevoeder
een zeer groot aantal dieren te expor-
teeren en te gebruiken als ruilmiddel.
Dit aantal dieren men spreekt van
20,000 stuks zal dan wel geen voor-
deel opleveren voor veeexporteurs, om
dat de heele ruil in handen van de re
geering zou blijven, maar wat betreft
den door Engelsche maatregelen ver-
oorzaakten steun in de voeding van
Duitschland, doet dit natuurlijk niets
ter zake.
hierbij in aanmerking komende duik-
booten worden gewaarschuwd. Om een
absolute veiligheid te krijgen is onge-
veer 6 weken noodig en het vrijlaten van
de schepen in Engeland, krijgt dus eerst
beteekenis over ongeveer zes weken,
d. w. z. als een deel van het veevoeder
niet meer noodig is, omdat de koeien de
weide ingaan. In hoeverre de aah te voe-
ren meststoffen dan nog van beteekenis
kunnen zijn, is niet gemakkelijk aan_te
geven. Een van de beperkende bepalin-
gen is n.l. deze, dat de Chilisalpeter niet
gebruikt mag worden voor de bemesting
van suikerbieten, zoolang niet vaststaat,
welk deel van de uit die bieten te maken
suiker naar Engeland zal worden uitge-
voerd en dus staat ook niet vast, of die
meststoffen zullen kunnen dienen om de
hoveelheid in Nederland te produceeren
suiker zoo groot mogelijk te makep.
Het vasthouden van deze schepen, die
in Engeland kwamen om hunne papie-
reri te toonen en die mochten aannemen
dat ze daarna weder konden vertrekken,
zal ongetwijfeld zijn invloed op den ko-
menden oogst oefenen.
Vermalen van rijst.
De Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel, heeft bepaald, dat met
ingang van heden verboden is zonder
zijn schriftelijke machtiging rijst van
welke soort Ook te vermalen.
(St.ct.)
Geen graan voor de branderijen.
Naar de N. Schied. Crt. verneemt,
hebben verschillende branders bericht
ontvangen, dat zij van het graandistri-
butiebureau geen graan meer zullen
ontvangen.
Ten gevolge van dezen maatregel zul
len binnenkort verschillende brande
rijen stop gezet worden.
Onder de branderijen, die geen graan
meer kunnen krijgen, behoort o. a. de
groote moutwijnfabriek der firma
Windthorst.
Oorlogsleeningen.
In verband met een bericht volgens
hetwelk binnenkort een wetsontwerp
voor een nieuwe oorlogsleening bij de
Tweede Kamer zou worden ingediend,
vernemen wij van de meest bevoegde
zijde, dat van zoodanige indiening in de
eerste maanden geen sprake zal zijn.
De opbrengst der Oorlogswinst-
belasting.
Omtrent de vermoedelijke opbrengst
van de Oorlogswinstbelasting, wordt
door het Nederl. Corr. Bureau van de
meest bevoegde zijde medegedeeld, dat
deze zeer waarschijnlijk zal blijven be-
neden de laatste raming daarvan, welke
op 120 millioen was gesteld. Men zal al
zeer tevreden zijn wanneer dit bedrag
in de 8 jaren, gedurende welke deze be-
lasting zal werken, gezamenlijk zal wor
den bereikt. De opbrengst uit Amster
dam zal zeer waarschijnlijk niet meer
dan 20 en die uit Rotterdam ten hoogste
24 millioen bedragen.
Voor Den Haag kai\ naar ons te be-
voegder plaatse werd tnedegedeeid, de
opbrengst nog niet worden opgegeven,
daar men met de berekeningen nog niet
ver genoeg is geVorderd.
Veevoeder en kunstmest.
Het Haagsche Correspondentiebureau
meldt
De bladen konden deze week melden,
dat door Engeland toestemming was ge-
geven aan de daar tot nu toe yastgehou-
den schepen met kunstmest. en veevoe
der om te vertrekken. Men make zich
van dit, op zichzelf vreugdevolle feit,
geen illusie, althans een niet te groote
illusie. Nu de toestemming is verkregen
om uit Engeland te vertrekken, moet
nog weder met 'Dliitschland worden
overlegd, hoe de veilige doorvaart van
Engeland naar Nederland kan plaats
hebben en daarvoor is noodig dat alle
NEUZENSCHE COURANT.
De Burgemeester der gemeente ZAAM-
SLAG brengt ter openbare kennis van de
ingezetenen dat een ieder die in bet bezit
is van een of meer stuks RunUvcGf
Varkens en Schapen daarvan ingevolge
artikeU 9 der Distributiewet 1916 voor of
op 25 Maart 1917 aangifte moet doen ter Ge
meente-Secretarie, alwaar aangifte formu-
lieren tot het doen der aangiften verkrrjgbaar
zjjn gesteld.
Onder verwjjzing naar artikel 9 der Distri
butiewet 1916 wordt de bijzondere aandacht
van de belanghebbenden er op gevestigd dat
ingevolge artikel 10 van genoemde wet, het
*iet doen der opgave of het onjuist opgeven
strafbaar is.
Zaamslag, den 16 Maart 1917.
De Burgemeester voornoetnd,
JOB. DE FEIJTER Pz.
Van de geldleening 1893 is uitgeioot
lummer 39) losbaar 1 Mei a. s.
Van de geldleening 1894 is uitgeioot
Bummer 9Ij losbaar i Juli a. s.
Van de geldleening 1904 is uitgeioot
nummer 15, losbaar 1 Juli a. s.
Van de geldleening 1914 is uitgeioot
nummer 2, losbaar 1 Juli a. s.
Van de geldleening 1915 is uitgeioot
nummer 22 en 49, losbaar 1 Dec. a. s.
Sas van Gent, 16 Maart 1917.
De Burgemeester,
L. W. G. HOEFNAGELS.
De Secretaris,
F. P. J. STUB BE.
Omtrent de omwenteling in Bus land ko
men thans uitvoerige berichten en beschou-
wingen uit de builenlandsche pers, die toch
eigenlijk omtrent den juisten stand van za-
ken nog geen juist beeld geven. Er blijkt
uit dat er een omwenteling heeft plaats ge-
had, dat dezie ook in bet land e,n bij bet leger
bijval had, dat er een voorloopig-e Regeering
io, maar wat er verder gebeurea.zal, of die
Regeering de teugels van het bewind in ban-
den zal kunnen houden, van dat alles blijkt
niets en evenmin leest men ook iets omtrent
de verblijfplaats van den Czaar.
De revolutie in St. Petersburg is uiige-
voerd volgens het oude recept: omverwer-
ping van de regeering, gevangenneming der
Ministers ien hun aanhang. Ook zijn reeds
gevallen gemeld van bloedige wraakneming
van het volk, tegen die Ministers, in welkd
men het oude reactionnaire regime be-
lichaamd zag.,
De Czaar heeft zicli en zijn zoon aan zooda-
nig lo t trachten te onttrekken, door een Snel
len, overhaasten afstand van den troon, zoowel
vo-or zichzelf als votor zijn 12jarigen zoon,
den Tsjarewilsj. ten behoeve van zijn bree
der, Grootvorst Michael,' die deze waardig-
heid alleen blijkt te willen aanvaarden, zoo
de constitu-eeren-de Vergade.ring dat goedkeurt
Zoo vrei* moest't komen schrijft't Hbl., omdal
't in Rusland heerschande, autocr.-bureau-
craliscbe stelsel de absolute negatie eener
moderne soeiale orde is. In vredestijd kon
het zich redden, door aanwending van ge-
weld, de geesten en gemoederen in bedwang
houden, wamneer jhet tekort school in zijn
taak, een staatsbestuur te voereu, dat tot
heil en welvaart stre.kken moest van groote
oebieden en groole menschenmassa's. Maar
in elken oorlog, dien Rusland in de vorige
en in deze ceuw voei*de, is dit bureaucra-
tiscli svsteem, dit stelsel van sleur en rou
tine, zonder geest en zonder initialief, ge
bleken lotaal ongeschild te zijn. Het ge
brek aan organisatievermogen wreekt zich
dan. In den Japanschen oorlo-g heeft bet
geleid tot de reeks revolution.!!aire handelin
gen. die het bestaan van de staatsinstellingen.
in Rusland in gevaar brachten. Tosn werd
de catastrofe xoorkoinen doprr de afkondiging
van het October-manifest van 1905, doorde
instelling eener volks ver tegen woordi ging.
Maar de bureaucratic heeft niets verge-
ten en niets geleerd. Zoodra zij wleer een'
veer van den mond kon blazen, hervatte zij
haar oude traditioneele manier van wer
ken, zorgvuldig elke medewerking van de
D-oema Ijelemmerend of belettend.
Thans, in den gi*ootsten en -ernstigslen
wereldoorlog dien de geschiedenis kent, een
oorlog die steed's nog meer.organsalie vraagt
dan troepen of veldheeren, komt opnieuw
bet bankroet der Russische autocraUe av
bureaucratie aan den dag. De oorlog, die
bet svsteem moest redden en bevesligen,
.brengt bet tot-den ondergang.
En mogelijk leidt ook voor Rusland de
thans oiltslane beweging, zij het dan ook
langs revolutionnairen weg, tot grooter vrij
heid tot bevordering van een ni-euwen toe-
stand.
De oorlog heeft dilmaal de idoeen niet
van de binnenlandsche vraagstukken kun
nen afleiden. Er bleken Te grobte gebreken
in de organisatie. De Doema richtte ernsli-
ge vertoog-en. tot den Czaar om in te grijpen,
tex. ci,n<k- op te komen voor het gebrek lij-
dende volk en het in gevaar verkeerend land.
Ook van Engelsche zijde is, naar uit be
richten bleek,' getracht den Czaar te bewegen
tot toegeven -aan de wenschen van de Doema
en bet oude reactionnaire standpunt te ver-
laten. Deze heeft zich blijkbaar daar niet
naar willen schikken. Hij beantwoordde de
vraag dyr Doema met een besluit tot sluiliug