(itMENSDt SERiCHTEN.
Recht voor mij uit liggen vief kleine bos-
schen. In elk dier bosschen hebben woeste
bommen- en bajonetgevechten plaats gehad.
De wortels der boomen worden thans door
lionderden dooden gevoed.
Ver naar het oosten toe ligt een puin-
hoop, die grooter is dan de andere. Bestu-
deer de kaart en ge zult den naam vinden
van een groote vesting. Twee jaren lang
heeft de vijand die stelselmatig versterkt
met alle middeien, die de moderne krijgs-
kunst oplevert en vervolgens werd zij van
twee zijden bestormd door de Franschen en
de Engelschen, die elkaar vervolgens in de
hoofdstraat ontmoetten.
Een paar minuten vlieg ik in westelijke
richting en over een aantal waarnemings-
ballons, die lui in de lucht drijven, naar een
tamelijk groote stad, waar verschillende be-
langrijke verbindingswegen bijeen komen.
Door mijn verrekijker zie ik een groot monu
ment op het midden van de marktplaats
staan. Het is een standbeeld, dat eens prach-
tig en wonderbaarlijk was. Na bombarde-
menten doorgemaakt te hebben, hevig ge~
noeg om een kathedraal te vernielen, hangt
nu het vergulde Mariabeeld, verbogen en
beschadigd in een rechten hoek van het voet
stuk uitstekend, op schijnbaar wonderbaar-
lijke wijze, nog slechts door drie ijzeren
stangen tegengehouden".
GEBREK VAN ENEltGIE.
Volgens Lyonsche bladen is admiraal Dar-
tige du Fournet. die in dezen oorlog be-
kend is geworden als opperbevelhebber der
naar Griekenland gezonden Fransche zee-
strijdErachten van zijin ambt ontslaan cn
gepen&ionneerd. Naar het heet is hem ge-
brek aan energie bij de onderhandelingen
met koning Konstantijn verweten.
BE SAMENZWERING.
Eingelsche bladen hebben een verslag van
het voorloopig verhoor van de drie vrouwen
en een man, die zullen lerechtstaan wegens
het samenzweren om Lloyd George en Hen
derson te vermoorden.
De oudste beklaagde, juffrouw Mason, die
de moeder is van de twee andere vrouwe-
lijke beklaagden en de schoonmoeder van
den man, zeide, dat de zaak tegen hen in
elkaar was gezet uit wraak, omdat haar
zoon „een dienstweigeraar uit gemoedsbe-
zwaarwas. Hem had men daarvoor in de
gevangenis gestopt, en nu hij er weer uit
was, wilde men zieh nog eens op hem wre-
ken, door haar te treffen. Ook klaagde zij
over de gevangenhouding in een ijskoude
eel, waar men haar had ontkleed, „en die
nog niet goed genoeg was voor een varken".
DE DITTSCHE ACTIE IN BELGIE.
Men sehrijft van de Belgische grens aan
de Tel.:
Dat de Duitschers in Belgie uitgebreide
maatregelen hebben genomen en zeer bedrij-
\ig zijn in het vervoeren en verplaatsen van
troepen en oorlogsmateriaal, heb ik reeds
in 't kort gemeld. Het blijkt, dat zij tegen-
over de landbouwende bevolking hierbij op-
treden met een terrorism©, dat aan 'tonge-
loofelijke grenst. Gelijk in den nazomer van
1916 worden ook nu weer alle soorten voer-
tuigen. paarden en zelfs ezels opgevorderd
„voor tijd en wijle' zooals het in de offi-
cieele kennisgev ingen liecl.
Hiermede krijgen de Duitschers nog ecu
geweldigen voorraad (ransportartikelen, die
dienstig zijn bij 't overbrengen van alierlei
soort oorlogsmateriaal uit de verschillende
kampen.
Langs de grenzen, d. w. z. op drie onder-
scheidene linies van Turnhout tot Antwerpen
en ook verder naar het Westen nog, worden
de opgeworpen versterkingen nog beter voor-
zien ,terwijl de draadversperring wordt ver-
hoogcl en van dwarsdraden voorzien.
Er zijn afdeelingeu mitrailleurs om Aer-
schot en Diest gesignaleerd en cavaleristen
in bijna alle midden-Belgische gemeenten.
Zij patrouilleeren en manoeuvrecren druk in
den omtrek. De verslerkle linies in oenlraal
Belgie, welke Noord-Zuid loopen, worden
nog met bijzondere zorg onderhouden.
Naasl dit alles is een groote bewegingnaar
het front op te merken. De depots in het
groote kamp van Beverloo b.v. zijn opgehe-
ven. Alle andere depots, groote en kleine
zijn naar het front verplaatst, zoodat met
absolute zekerheid gemeld kan worden, dat
de Duitschers in Belgie over een zeer ge-
ringe of over geen reser-ve-voorraden ver
achter het front beschikken. Dat deze de
pots, na ruim een 2jarig bestaan, thans
worden opgeheven, acht men hier algemeen
een veeg teeken voor de Duitschers.
Er werden gisteren manschappen van het
Russische front door Belgie vervoerd.
IN DE KOUDE AAN IIET FRONT.
De bekende correspondent van de rDaily
Chronicle" aan het westelijk front, Philip
Gibbs, sehrijft:
„Als de mannen nu op marsch zijn, lachen
zij degenen, die in auto's zitten, uit. Tel-
kens als er hooggeplaatste officieren voor-
bijrijden, met blauwe neuzen, ingepakt als
mummies en zoo bevroren als Nicuw-Zee-
landscli schapenvleesch, stappeu de batail-
lons, die op marsch zijn, kranig voort over
de harde wegen, de maat tikkend met tee-
nen en hakken, de roode wangen boven de
ruige jassen en de roode ooren onder de
stalen helmen uitkomend, terwijl de adem
van een duizend tal mannen als rook de
koude lucht in stijgt.
Maar in de loopgraven is het anders.
Het is moeilijk warm te blijven in een
bevroren ~loot, met fijn sneeuwpoeder op
de borstweringen en rijni op ieder slukje
prikkeldraad en een wind die met een rule
in de gedekle sehuilplaarien waait en den
mannen, die om petroleumkacheltjes heen
gehurkt zitten, den nek doet bevriezen.
De scliildwachl voelt niet meer, of hij
zijn geweer vasthoudt. Hij weet ook niet
meer, of hij nog voeten heeft. Zijn neus
schijnt ergens in Niemandsland te zijn. Hij
is zoo koud. dat iedere haar van zijn geiten-
haren pels als een pen van een stekelvarken
overeind staat en als een roodgloeiende
naald in zijn vleesch schijnt te dringen;
want de hevige koude veroorzaakt een zclf-
de gevoel als een brandwond.
Waar de afsland niet te groot is, hoort
hij heel zwakjes over Niemandsland been
uit de verte de voetstappen van den Duit-
schen schildwacht, die ook, evenals liij, over
den harden vloer van de vuurloopgraaf
loopt. heen en weer, heen en weer. De
anne kerel heeft het ook koud. Misschien
nog Louder, want hij is minder warm ge-
kleedBrr! daar hij die verbindings-
ioopgraat giert de ijswind zoo gruwelijk,
dat hij je den adem afsnijdt.
De mannen verdragen de koude, zooals
zij de nattigheid liebben verdagen, en trou-
wens alle andere moeilijkheden in dezen
ooj'log, vastberaden en zonder zuclit. Nu
en dan inoet er een naar het hospilaal met
bevroren voeten, niet langer in staat om
overeind te istaan, maar vergeleken met den
vorigen winter, toen zoovele mannen eraan
leden, kan men zeggen, dat dit kwaad zich
niet meer voordoet.
Thans wordt den mannen opgedragen van
tijd tot tijd de voeten met olie in le smeren
en sclioone sokken aan le trekken, als zij
ergens een stukje drogen grond kunnen vin
den, wat niet altijd mogelijk is.
Wat andere ziekten belreft, die het ge-
volg zijn van het slechte vrder en liet
aan de koude blootgesleld zijn daarvan hoort
men in den regel niets voor de mannen
afgelosl zijn. Een man, die aan een aanval
van 1 oopgravenkoorts lijdt, biijft op zijn post
tot hij. uaar achter hp' front Lerugkeert. Dan
heel het: „Dokter ik gevoel me niet erg
lekkcrl"
Een soldaat, die rlieumaliek in 'zijnlichaam
en zijn beenaeren gevoelt, vloekt zachljes
bij zichzelf zoolang hij in de vuurlinie is
en wacht tot hij afgelost wordt, voor hij
naar den M.O. (medical officer) gaat enzegt-
„Weer de oude l;\vaal, mijnlieer".
Dat vertellen de doklers mij en.zij prij-
zen die dappere mannen, waarbij sleclits
enkele lastige typen zijn.
Ondanks Ijel slechte weer is de gezond-
heidsloestand der legers merkwaardig goed.
De manschappen zijn hard geworden, hard
als staal."
EEN WINTERNACHT IN DE
LOOPGRAVEN.
In de „Westminster Gazette" sehrijft een
vroegere medewerker, die thans aan bet
front staal:
- „Een salvo machinegeweervuur, dat tus-
schen de borstwering van de ©erste loop-
gravenlinie heen afgevuurd wordt, duidl het
einde van den dag aan.
Een vermoeide ondcrofficier verschijnt om
den hock en komt de verbindingsloopgraaf
doorloopen. Het heeft gesneeuwd en de
loopgraaf verkeert in ellendigen toestand. Er
is geen plekje, dat goed in orde is, want
de laalste dagen heeft zij ecu bombardement
met mijnwerpers, luchttorpedo's en andere
projectielen uit loopgraafgeschut ondergaan.
Vloeibare modder spoelt er langs en bovren
zijn knieen heen, terwijl hij voortgaat. Hij
is alleen en in het haifduister maakt de loop
graaf een nog ellendiger indruk dan anders.
Boomen, die door de krachtige onlploffings-
middelen tot alierlei gi'illig gevormde stuk-
ken uiteengescheurd zijn, liggen over de
loopgraaf heen, die op verschillende plaat-
sen door granaatvuur ineen geschoten is.
Alles in het rond ziet er mistrooslig uit, een
waar Sodom en Gomora.
Achttien maanden lang heeft geen levend
wezen in die velden geloopen. Niemandkemt
-er dan de isoldalen,-die diepe gangen in den
grond graven, terwijl 's nachts patrouilles
steelsgewljs voortkruipend bun moorddadige
toChlen ondernemen.
Een schouwspel als in Dante's hel, terwijl
de snijdende, mistroostig gierende wind,
die over de verlaten velden blaast, schijnt te
zeggen, dat hier de dood overal rondwaart,
uit alle hoeken ioerl en de metgezel is van
alien
Rechts ligt hel kerkliof van het dorp, dat
de vijand bezet houdt. Het is geen dorp
meer, want er is nauwelijks e<5n steen op de
andere blijven staan. De geraamten van een
paar boomen (sicken fslcrk tegen den gezichks-
einder af dat is alles. Het kerkhof, waar
doorheen de loopgraaf geLrokken is, is het
doelwil van alle verdelgingsmiddelen van
den vijand. Een paar afgeknotte boomen en
daaromheen vernielde grafsteenen en ijzeren
crucifixen, die op de omgewoelde aarde lig
gen en te midden daarvan staat Hen groot
kruisbeeld, als door een wonder niet ge-
troffen in die maandenlange beschieting,
tegen over de Duitsche linies.
Daar staat het, le midden van al die vcr-
woesting, en achter het kruis is de zon on-
dengegaan en langzaam verdwijnt het licht
van den hemel.
De duisternis is gevallen en de maan be-
schijnt met haar bleek licht Niemandsland.
De hoofden der beide mannen, die op wacht
staan, zijn hel verlicht.
Fritz is_een beetje laat met zijnavond-
„strafe", zegt de onderofficier tot onzen ser
geant.
Een- doodclijke stille heerscht in de lucht.
Dan opent een machinegeweer het vuur,
dat over de borstwering van de loopgraaf
heen gaat en nu en dan klinkt het geluid
van de kogels der scherpsch utters, als zij
op de zandzakken afstuiten. En dan weer
klinkt plotseling langs de geheele linie een
oorv erdoovend geweld en bommen, luclit-
torpedo's en granalen slaan om ons heen
in den grond en bars ten uiteen.
De onderofficier drukt zich tegen den
wand van de loopgraaf aan en bedekt zijn
gezicht met de over elkander gekruiste ar-
men.
Het duurt maar kort. De onderofficier
gaat weer verder de loopgraaf door.
Iemand gewond?
Een paar mannen liggen in de modder.
Nou zeggen ze nog wel, dat er geen
oorlog is, merkt een Cockney op.
En de wacht staat steeds op den uit-
kijk. Het eenige geluid, dat weerklinkt, is
het geplas van de modder, als de onder
officier van zijn ronde terugkeert. Dan weer
klinkt weer het machinegeweer.
Het begint te sneeuwen en Niemands
land is spoedig bedekt met een witte wade,
waartegen het prikkeldraad scherp zwart
uitlcomt.
En waar is nu de schoonhoid of de roem
van den oorlog behalve in den onverschrok-
ken geest der bewakers van de met mod
der gevulde loopgraaf?
Eindelijk breekt de dag aan en is de ver-
moeiende nacht weer voorbij, „de nacht
met zijn stoet van sterren en de groote ga
ve van den slaap".
Het lang verwachte bevel weerklinkt en
de vermoeide mannen pakken hun wapens
bijeen en keeren terug naar hun gedekte
schuilplaatsen. Maar wacht. In de verte
weerklinken stem men. Er komt lev-en in
de loopgraaf. Zelfs Mc. Nab glimlacht. De
warm6 thee en rum zijn aangekomen.
Spionnage.
De politie van Enscliede heeft Zondag
te Apeldoorn een persoon van Belgische
-nationaliteit aangehouden, die den laatsten
iijd le Enschede verblijf liield. Hij wordt
v-erdacht van spionnage en poging tot om-
kooping vran een am'blenaar.
In verband hiermede is te Oldenzaal een
Nederlander gepakt en naar Enschede over-
gebracht.
Aardappelen in beslag genomen.
Naar wij vernemen is bij baron van P.
op diens landgoed Duim-ell te Was sen aar
beslag gelegd op ©en partij van 50 H.L. aard-
appelen, omdat er op dat landgoed vermoe-
delijk in zijn afwezigheid, aardappeleti zijn
verkocht tegen f 10 per H.L., dus aanmer-
kelijk boven den vastgestelden maximuin-
prijs, waardoor de distributiewel is over-
treden. De zaak zal zeer waarschijnlijk ge-
volgen hebben en wel rerhtstreeks tegen ba
ron v. P., omdat hij in elk geval de voor
de wel veran tvvoordelijke persoon biijft.
Indrukwekkende grensbev/akers.
Ter versterking van de kommiezenposten
voor d.e uitoefening van den velddienst kwa-
men er dezer dagen in de buurt van Venlo
14 nieuwe soldaat-kommiezen aan, die zon
der uitzondering van opvallend lange ge-
stalte zijn. Er zijn er zelfs een paar bij, die
twee meter lengte hebben. (Hbl.)
Over de grens gekomen.
Te Maastricht kwamen gisternamiddag
vijf ontvluchte Russen aan.
Gisterochtend kwamen te Zevenaar aan 4
Duitsche deserteurs in burgerkleeren, af-
komstig uit Hamburg. Zij hadden in Rus-
land gestreden en maakten thans van het
hun toegestane verlof gebruik, om van Ham
burg naar Emmerilc te reizen en van daar te
voet naar Nederland te deserteeren. Bij het-
zelfde transport bevond zich een Duitsch de-
serteur in uniform en een Belg van 24 jaar,
afkomstig uit Luik. Dez had geruimen tijd
in een gevangenkamp moeten doorbrengen,
waarna hij achtereenvolgens in drie munitie-
fabrieken was'werkzaam gesteld. Het laatst
werkte hij te Essen bij Krupp.
Dinsdagavond kwamen te Oldenzaal aan
zes Engelsche burgergevangenen en een
Duitsche vrouw, gehuwd met een Engelsch-
man, met haar vijf kinderen.
Dinsdagmorgen zijn te Winterswijk vier
krijgsgevangenen aangekomen, nl. drie
Franschen en een Belg, die uit Buer, waar
ze voor de stad werkten, Vrijdagavond ont-
vlucht waren. Ze behoorden tot het kamp
van Munster en waren nu voor de eerste
maal ontvlucht. Op hun vlucht werden ze
nabij Haitern door drie Duitsche schild-
wachten aangehouden, doch het gelukte hun
zich weer vrij te maken. Van twee waren
bij aankomst de voeten geheel bevroren,
zoodat ze zich onder geneeskundige behan-
deling moesten stellen.
Het einde van den oorlog is nu nabij.
De heer J. Kuiper, te Leeuwarden, heeft
zich naar het N. v. d. D. verzoekt te melden,
per adres tot Z. Exc. den president der Ver-
eenigde Staten van Noord-Amerika gewend,
met verzoek den uitvoer van ammunitie naar
Europa te doen verbieden. Amerika toch is
de dochter van Europa en het voegt de
dochter niet de wapenen te verschaffen, ten
einde daarmee zelfmoord te plegen. Af-
schrift van dit adres is naar oorlogvoerende
mogendheden verzonden.
Een dwaze daad.
Klokke elf weerklonken gisteravond over
het Damrak te Amsterdam drie hevige knal-
len. Het bleek, dat bij den meest rechtschen
ingang van de Beurs, aan de zijde van ,,De
Bijenkorf", een bom of althans een voor-
werp dat daarvoor moest doorgaan was
ontploft.
Op het Beursplefhtje wandelde op dat
oogenblik niemand, behalve een surveillee-
renden politieagent. De spijkers en glas-
scherven vielen aan alle kanten langs hem
op de straatsteenen. Gelukkig werd de man
niet getroffen. De rookende bus, eenige de
cimeters hoog met een diameter van 10 cen
timeter, waaraan de 'lont nog bevestigd zat,
werd in allerijl in beslag genomen en naar
het politiebureau in de Warmoesstraat ge-
bracht. Er zat nog een groote hoeveelheid
spijkers en glasscherven in. Beschadiging
heeft de ontploffing niet teweeg gebracht,
doch geruimen tijd viel in de omgeving een
sterke kruitdamp waar te nemen.
Omtrent den bedrijver van dezen krank-
zinnigen aanslag bestaat voor het oogenblik
geen enkele aanwijzing.
Abnormale melk en een Zeppellnaanval.
Voor een rechtbank te Londen stond een
veehouder terecht wegens melkvervalsching.
Hij toonde eehter aan, dat 's nachts voor
dat de abnormale melk bij hem geconsta-
teerd was, een Zeppelin bommen op zijn
boerderij geworpen had. Een deskundige
verklaarde, dat het zeer goed mogelijk was,
dat de koeien door de uitgestane angsten
abnormale melk geleverd hadden. De recht
bank sprak den veehouder vrij.
(The Dairy).
De walvischvangst en de oorlog.
Aan de Tagliche Rundschau wordt ge-
schreven:
De oorlog is van groot economisch na-
deel voor de walvischvangst, die in hoofd-
zaak van Noorwegen uit ondernomen wordt.
Men gaat nu bijna niet meer op de vangst
uit in de Noordelijke IJszee, niettegenstaan-
de de over het algemeen goede vangsten
en de enorme winsten, die de maatschap-
pijen maken, die zich op de vangst toeleg-
gen. Dividenden van 60 tot 75 procent wer
den elk jaar betaald. De maatschappij
Tonsberg Hvalfangeri keerde over 1916
zelfs 150 procent uit. Maar toch waren deze
maatschappijen met dergelijke winsten niet
tevreden en stelden voor het grootste ge-
deelte hun vloot in dienst van Engeland voor
vrachttransport tusschen Engeland en Noor
wegen of lieten op eigen risico hun sche-
pen tusschen beide landen varen. De- winst
hierdoor te behalen was grooter nog dan die
door de walvischvangst. In 1913 werden
ongeveer 10.000 walvisschen gevangen, in
1916 ongeveer 7000 minder.
Pijlvergift.
Naar aanleiding van het bericht, dat er in
Engeland een samenzwering gesmeed was,
om Lloyd George te vergiftigen door op hem
te schieten met pijlen voorzien van Curare
(pijlvergift) sehrijft men aan de N. R. Crt.:
Het curare of pijlvergift wordt gemaakt
uit slangenvergift, boschspinnen en een plant
emari geheeten en is bekend bij de Arrowa-
ken Indianen in Demerara (Britsch Guyana).
De naam Demerare heet er van te zijn afge-
leid. In 't Arrowaksch is Demerar^, Dema-
lali, hetwelk beteekent onaangename geur
van't curare of pijlvergift. Het letterteeken
D zou aanduiden den eersten persoon van
het bezittelijk voornaamwoord en demerara
dus beteekenen: „Pestlucht van het pijlver
gift, die mij eigen is". Zie bijdragen tot de
taal-, land- en volkenkunde van Ned.-Indie,
7e volgreeks, le deel, 4e aflev. 1903.
Ijzeren burgemeestersketens.
Uit Breslau wordt aan de Koln. Ztg. be
richt, dat het gemeentebestuur besloot, de
gouden ambtsketens van den eersten burge-
meester en den voorzitter van den gemeen-
teraad aan het goudinkoopbureau aldaar te
verkoopen en door ijzeren ambtsketens" te
vervangen. In 1840 had de gemeente 772
thalers voor de waardigheidsteekenen be
taald.
De aardbeving in Tirol.
Twee plaatsjes in de buurt van Agram
zijn door de aardbeving waarvan we
dezer dagen melding hebben gemaakt
zwaar getroffen. In het eene, Munckeldorf,
een dorpje met 510 inwoners, is bijna geen
huis onbeschadigd gebleven. Er zijn 28 hui-
zen volkomen ingestort.
De bevolking door een heftige paniek
aangegrepen, verliet, haar have en goed ach
terlatend en slechts bedacht op de redding
van haar vee, haar woningen en vluchtte
het veld in. Twee jongens van. 17 en 12
jaren werden door instortende muren be-
dolven, doch, hoewel zwaar gewond, weer
te voorschijn gehaald. De overheid heeft mi-
litaire tenten, dekens en veldkeukens ter be-
schikking van het dorpsbestuur gesteld.
Te Rann zijn alle huizen zoo goed als on-
bewoonbaar. De bevolking is ten deele in
tenten en bafakken ondergebracht. De kerk-
toren is zwaar beschadigd. In dit dorp is
een inwoner door de aardbeving gedood.
Sauokkclen.
Te Zevenaar heeft Zondag de verifica-
teur B. drie wagons goedcren in beslag ge
nomen, be\ attend© hoofdzakelijk olie, cacao-
boter en koffie, te zamcn ongeveer 36,000
K G. Men trachtte deze goederen onder den
naam van gezouten komkommers met een
verval'Scht consent uit te voeren.
De koopman T. uit Bonn werd in heclite-
nis genomen, als verdacht van deze frau-
duleuze handeling en wijl hij den verifica-
teur B. en den ladingmeester C. f 10.000 aan-
bood, indien zij hun medewerking er toe
wilden verleenen, dat de wage is over de
grens gingen.
Theorle op het ijs.
Hieromtrent sehrijft het Alg. Hbl.:
Leeren schaatsenrijden. De
opmerking werd reeds dezer dagen gemaakt,
en ze mag nog wel eens herhaald worden,
dat onze stijl van schaatsenrijden er niet op
vooruit gaat.
Wanneer we in deze ijsdagen zoo hier en
daar heenrijden, en we kijken naar verschil
lende mede-schaatsers op de gladde banen,
dan moet het wel opvallen, hoe slordig er
dikwijls geschaatst wordt. Het slordigst
door de jongere rijders.
In vorige winters was hiervoor wel een
verklaring te vinden, 't vroor dan een,
of slechts 'n paar dagen, men was al blij,
als men even de ijzers kon onderbinden en
eer de jonge rijders de streek vast hadden
kunnen maken, dooide't al weer.
Dezen winter, 'n ouwerwetsche, is dat an
ders. We staan nu al tien dagen op het ijs.
Wie weet hoelang deze winter nog aan-
houdt. En nu komt 't er op aan, wat meer
aandacht te wijden aan onzen Hollandschen
schaatsenstijl.
Het is natuurlijk heel moeilijk om te
spreken van een bepaalden stijl van rijden.
Daar is de lange en de korte streek; daar
is de hardrijdersslag en de schoonrijders-
stijl. Men kan zich toeleggen op het een,
met of zonder verwaarloozing van het ander.
De beginneling heeft vdor alles op zijn
schaatsen te leeren staan. Want hieraan
hapert't velen. Zelfs zoogenaamde volleerde
rijders staan soms miserabel op hun ijzers.
En indien niet van den beginne af op deze
schijnbare onbelangrijkheid wordt gelet, zal
men nooit een toekomstig geslacht van
goede rijders kweeken.
Het aanbinden van de schaats is een
tweede factor van belang; dit staat in het
nauwste verband met den lossen, onge-
dwongen stand van den voet op de schaats.
In hoofdzaak geldt, dat de voet precies
midden op het houten voetstuk van de
schaats moet passen. Vanzelf zal het ijzer
dan naar den binnenkant van den vodt
staan. Onze stijl van loopen ieert ons de
punten van den voet naar buiten te richten;
het schaatsenloopen verlangt daaren-
tegen, dat de voeten recht vooruit worden
geschoven, zelfs nog iets binnenwaarts als
het kan.
Detochtslag. Met rechte streken,
de voet zooveel mogelijk vooruit gezet, den-
zelfden schouder als den vooruit-geschoven
voet vooruit brengend, den slag rustig en
lang doorhalend, en zonder schok, lenig en
de lendenen op den anderen voet overbui-
gend, tegelijk den anderen schouder even
naar voren leunend, dan liefst handen op
den rug gevouwen, en den geheelen romp
lichtelijk vooruit gebogen, dat is de aan-
genaamste manier, om den lange-afstands-
tocht af te schaatsen. Hierdoor verkrijgt
men die vaste streek, welke het minst
vermoeit, zoowel met den wind mee, als te
gen den wind in. Een stevige rijder be-
houdt zijn slaglengte ongeveer op dezelfde
maat, of hij over een ^roomijs of over
scholien moet rijden; een stukje opgewaai-
de sneeuw of zand doet hem den rug strek-
ken en zich wat meer op de hielen baian-
ceeren.
Went de sehaatsenrijder zich niet in zijn
jonge jaren aan het rijden met beenen en
heupen, doch heeft hij den rij-maar-raak-
stijl aangeleerd, dan zal hij later, zelfs als
hij een zoogenaamd volleerd rijder gewor
den zal zijn, de rudimentaire herinneringen
in zijn streek en houding bewaard hebben
van dat zekere onzekere gegrijp met de
tien vingers naar alle kanten, vanwaar een
denkbeeidige steun verwacht zou kunnen
worden.
Vaste en snelle rijders op de schaats la-
ten het ijzer onmiddellijk bij het inzetten
van den slag over de geheele lengte van
den doorlooper op het ijs neerkomen; de
insnijdingen binnen- en buitenwaarts zijn
slechts zeer gering.
D e k r u 1 s 1 a g (z. g. beentje-over-rij-
den.) Deze slag vertegenwoordigt een
rij-stijl, welke men wellicht nergens anders
ter wereld ontmoet dan bij ons in Holland.
Eigenlijk is het slechts een geurslag, een
pronkerijtje met den eigen branie-slag, met
geweldigen oinslag om toch vooruit te ko
men. Daarenboven heeft zulk een rijder
steeds een ruime baan noodig. Hij moet
zijn slag en zich zelf breed kunnen maken.
Neemt niet weg, dat de krullenrijder een
stevige en stoere rijder moet zijn, sterk
van enkels en onberispelijk van evenwichts-
gevoel. Het mm been brengt hij zoover
mogelijk achteruit, en terwijl hij den romp
zoo dicht mogelijk naar het ijs laat hellen,
zwaait hij het vrije been zoo hoog mogelijk
in een boog, die weer zoo fraai mogelijk is,
boven het ijs. Heeft hij de geheele baan-
breedte aldus afgezwaaid, dan voert pas
zijn andere been dezelfde sierlijkheid uit.
En zoo drijft hij, als een wiekende meeuw
de baan af.
Omdat een weinigje pronkzucht aan dit
slag rijders niet geheel vreemd is, vindt men
zulke krulrijders niet zoo talrijk op het
buiten-ijs. Liefst zoeken ze zich een drukke
baan. Niet zoozeer omdat hier het te ont-
wijken gevaar hen lokt van den een of
ander, dien ze aan de punt van hun uit-
zwierende schaats dreigen op te pikken
dan wel, omdat de vertooninkjes, welke ze
aldus geven steeds de noodige bewonde-
raars moeten vinden. Ja! zelfs op het alle-
mans-ijs zijn er, die de ijdelheid niet weten
thuis te laten!
Het schoonrijden. Toc-h vormt
deze krulslag de wezenlijke overgang naar
het schoonrijden. Ziehier een stijl van rijden,
welke zich het best aan onze ijs-omstandig-
heden aanpast, wanneer het kwakkelwin-
tert, en we zijn aangewezen op onze ijs-
banen. De hoofdvoorwaarde bij het schoon
rijden is deze, dat de rijder of rijdster, liefst
als gemeenschappelijk rijdend paar, inder-
daad schoon rijdt, met andere woorden be-
antwoordt aan de verschillende schoon-
heidseischen bij het schaatsenrijden.
Het zou te ver voeren, hierop in te gaan,
zoo ver als het onderwerp schoonrijden"
dit wel vereischt. Laat ik u mogen zeggen,
dat er dikke handboeken, zoowel in het
Engelsch als Duitsch, over verschenen zijn.
De voornaamste voorwaarden, waaraan
de schoonrijder zich heeft te houden, zijn
de houding, welke recht en ongedwongen
moet zijn; het afzetten, dat geiijkmatig en
lenig moet geschieden; het overleggen, het-
geen op de buitensnede van het ijzer moet
geschieden, terwijl de steun gezocht wordt
op de achterzijde van de schaats; de streek,
welke zuiver van tempo behoort te wezen,
en nimmer den indruk mag geven van
krachtsinspanning, terwijl in geen geval de
schaats van het vrije been het ijs mag
raken.
Het beoordeelen van den schoonheidsstijl
is een van de moeilijkste opdrachten, welke
men een ijs-jury kan toevertrouwen. Met
behulp van een punten-stelsel kent men den
stijlvolsten'rijder of rijdster den prijs toe.
Het k u n s t r ij d e n.Zijn er over
schoonrijden boeken verschenen, over kunst-
rijden werden bibliotheken vol geschreven!
Het eenige werk, dat in zulk een ijs-
bibliotheek ontbreekt, is, naar mijn meening,
een proefschrift, waarin getracht wordt eene
verklaring te geven, waarom deze sierlijkste,
maar ook moeilijkste! aller vormen van
ijssport in ons land zoo goed als in het ge
heel niet beoefend wordt; en dat terwijl
juist het schaatsenrijdende buitenland als
bij voorkeur aan kunstrijden doet.
Kunstrijden vertegenwoordigt zulk een
uitgebreid en oneindig groot terrein, en de
bewegingen, door de kunstrijders uit te voe
ren, eischen alle afzonderlijk zulk een nauw
lettende studie, dat ik er van moet afzien
over het kunstrijden op de schaats iets an
ders op te merken, dan dat het wensche-
lijk ware, dat onze ijverige ijs-besturen hun
aandacht ook eens wijdden aan dit onder-
deel van de ijssport, bijvoorbeeld door
een buitenlandschen professfoneelen kunst-
rijder te engageeren, om een winter naar
ons land te komen, en op verschillende onzer
ijsciubs als leermeester op te treden.
Wellicht dat het ongewisse onzer vader-
landsche winters er een weinig schuld aan
heeft, dat men het kunstrijden hier te lande
zoo karig ziet beoefenen. Een paar kunst-
ijsbanen in enkele onzer groote steden, zou-
den de animo wel spoedig aankweeken. En
dan zouden onze landgenooten, dames als
heeren, het bewijs kunnen leveren, dat zij
ook op dit gebied weten uit te blinken, als
pirouetteerders, danspassers, cirkelaars en
arabeskers op de kunstschaats.