Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 6489. Zaterdag' 8 Februari 1917. 57e Jaargang, De Oorlog-. SfSBILiJE 61SIAPT. binnenland. *3?~W SI..SBID3D 13XjA.U- Opgaven ingevoige art, 5 Distributiewet 1916. Het nieuwe stadium van den duikbootenoorlog de gevolgen voor ons land. Opgaven Ingevoige art. 5 Distributiewet 1916. De Burgemeester der gemeeUe TER NEDZEN forengt ter kennis van de inge- zetenen, dat ingevoige circulate van Z E. den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van 25 Januari 1917 ingevoige art. 5 der Distributiewet 1916 een ieder, die na te noemen levensmiddeien of gromS- itoffen van levensmiddeien anders dan voor gebruik door hem zelf of zijn gezin in voorraad keeft, te weten aardappelen (afzonderlijk op te geven klei-aardappelen en zand- of veen- aardappelen) 6. bruine boonen en groene erwten (afzonderlijk op te geven) bak- en braadvet rijst (afzonderlijk op te geven Voor- loop Rangoon of Bassein eenerzpds en andere soorten, anderzijds) en e. d. gort 5 Februari gphouden is voor of op J9I7 aan den Burgemeester, ter gemeente- aeeretarie gedurende de uren waarop deze geopend is, schriftelijk opgave te doen van de hoeveelheid en den aard van bovenge- noemde goederen, welke hij in voorraad heeft op 3 Februari 1917. Het nalaten dezer verplichtmg, ot het doeu van onware opgaven, is strafbaar voi- gerss de Distributiewet 1916. Ter Neuzen, 31 Januari 19! 7. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. De Burgemeester der gemeente ZAAM- SbA 1 orengt ter kennis van de*ingezet<?nefl, dat ingevoige cireulaire van Z.E. den Minister van Landbcuw, Nijverbeid en Handel van 25 Januari 1917 ingevoige art. 5 der Distri butiewet 1916 een ieder, die na te noemen levensmiddeien of grondstoffen van levens middeien anders dan voor gebruik door hem zelf of zijn gezin in voorraad heeft, te weten aardappelen (afzonderlijk op te geven klei-aardappelen en zand- of veen- aardappelen) 6 bruine boonen en groene erwten (afzonderlijk-op te geven); bak- en braadvet; d. rijst (afzonderlijk op te geven Voor- loop Rangoon of Bassein eenerzijds en andere soorten, (anderzijds) e. gort gphouden is voor of op 5 Febt?ll3R!,i 1917 aan den Burgemeester, ter gemeente- ■eeretarie gedurende de uren waarop deze geopend is, schriftelijk opgave te doen van de hoeveelheid en den aard van bovenge- aoemde goederen, welke hij in voorraad heeft op 3 Februari 1917. Het nalaten dezer verplichting, of het doen van onware opgaven, is strafbaar vol gens de Distributiewet 1916. Zaamslag, 1 Februari 1917. De Burgemeester voornoemd, JOBS DE FEIJTER. Er is meermalen gezegd en geschreven, dat, hoe langer de oorlog duurde, en hoe meer nieuwe maatregelen de strijdenden verordenden, hoe moeilijker het zou worden voor de neutralen -vooral voor ons land, dat er tussclien ligt om buiten den stiiju te blijven. \ye hebbetfdie uitlatingen, steunende op ons goed recht en onze werkelijke neutrale positie, steeds twijfelachtig opgevat eri ze gelaten voor wat ze waren. Ten slotte blijkt echter, dat de toestand zorgelijker wordt, dan men oppervlakkig zou meenen, en dat vooral de aan onze regeering mede- gedeelde nota van de Duitsche regeering, die ook de andere neutrale Staten bereikte, van ingrijpenden invloed kan zijn op onze positie. Niet alleen op de positie van Nederland, maar ook op die van andere neutrale lan- den, met name de Vereenigde Staten. Ken- schetsend is volgens ons het bericht, dat we hedenmorgen ontvingen, dat de te New- York sedert den oorlog in asyl liggende schepen, zich gereed maakten om zee te kiezen. Sinds den ooriog lagen die Duit sche schepen daar. Achten zij het er nu niet veiiig genoeg meer? Verwachten zij eene botsing tusschen de Vereenigde Sta ten en Duitschland? Door een sluiting der haven van New-York is het vertrek belet. Dat de toestand ernstig is en beraadsla- ging en overweging noodig maakt, bewijst oak het verbod van onze regeering aan handelsvaartuigen en visschersschepen om zee te kiezen (zie laatste berichten). Het is te hopen, dat onze Ministers een weg zullen kunnen vinden 6m ook thans de in- derdaad in zee verrezen klippen te kunnen ontzeilen. Aangaande de Duitsche nota schrijft de N. R. Crt. De verscherping van den Duitschen duik bootoorlog is natuurlijk het groote fei,t van den dag. - - Tot -deze verscherping moeten verschil- lende vragen een purit van overweging heb- ben uitgemaakt. v In de eerste plaats: het vermogen van de Duitsche zeestrijdkrachten de geuite be- dreigingen waar te maken. Ten tweede: de nadeelige uitwerking, die I een verscherpte duikbootoorlog op de oor- logvoering van den vijand zal hebben. Ten derde: de gevaren, die voor de cen- tralen aan zoo'n verscherping vast zitten. Op al die punten heeft de Rijkskanselier tegenover de commissie uit den Rijksdag uitsluitsel gegeven. Hij zeide: het aantal onzer duikbooten is aanzienlijk uitgebreid, de vijand worsted toch al met gebrek aan scheepsruimte, de gevaren zijn zoo erg niet meer en als ze er zijn, dan hebben we nog wel de kracht ze het hoofd te bieden. Vooral het laatste wordt duidelijk ge zegd. De aanhaling uit een brief van Hin- denburg, door den kanselier gedaan: „De toestand veroorlooft ons alle gevolgen, die uit een onbeperkten duikbootoorlog kun nen voortvloeien, op ons te nemen". Met andere woorden: „Willen staten, die nu nog niet in den oorlog zijn, naar aanleiding van de verscherping van den duikbootoorlog met ons vechten, laten ze dan maar doen, wat ze meenen niet te kunnen laten, wij kunnen dat er ook nog wel bij velen Maar, zegt de Rijkskanselier, de gevaren zijn zoo groot niet als het vorige jaar. Hij schijnt dus te rnogen verwachten, dat de verscherping Duitsc'nisnd geen nieuwe vij~ anden zal bezorgqn. Waarom, heeft hij blijkbaar voor de commissie bewaard. Na de „blokkade op langen afstand", waaraan de Entente-mogendheden gerui- men tijd Duitschland hebben onderworpen, is nu met ingang van heden op enkele smalle strooken na de rest van Europa ge- blokkeerd door een decreete te Berlijn. Deze wanhoopsdaad brengt den oorlog in een nieuw stadium: de periode, waarin het laatste restje volkeurecht, dat althans in naam nog gehandhaafd werd, en het laat ste spoor van menschelijkheid, dat nog met den mond werd beleden, aan kant woidt gezet. ,,Het meest krasse middel" de woorden zijn van den Rijkskanselier waarvoor men tot nu toe teruggedeinsd was, zal nu in toepassmg komen. Aan pio- testen zal men zich niet gelegen iaten lig- gen, en, nadat maarschalk Hindenburg ver- zekerd heeft, dat dft militaire toestand ge- doogt, ,,alle gevoigep die uit den onbeperk ten duikbootoorlog kunnen voortvloeien, op ons te nemen", heeft men te Berlijn er des- noods het risico van Amerika tegen zich in den oorlog te betrekken voor over. Be- grijpen wij de aankondiging van dit sta dium van den oorlog wel, dan zullen geen overwegingen van welken aard ook ervan terughouden, de meest meedoogenlooze middelen in practijk brengen; mijnen zul len, behalve in de strook die voor de pas- sagiersvaart op Amerika en voor het ver- keer van Vlissingen op Engeland worden vrijgehouden, zonder nadere aanduiding in de zee worden rondgestrooid; vracht- en passagiersvaarders zullen zonder vorm van proces. zonder waarschuwing, onderzoek, of zelfs gelegenheid voor de opvarenden, om zich „in veiligheid" te stellen in barre koude en storm op de open zee, „zonder meer" zooals het in de otficieele nota kort en bondig heet worden vernietigd. Hiermede is vdor den zeeoorlog het hoogte- punt van afschuwejijkheid bereikt, en blijft het record ten name van de centrale mo- pendheden, die, naar een gevleugeld woord, reeds vroeger alle stntimentaliteu van zich gezet hadden, Ja v&fwltjk! En dit geschiedt dan in naam van een spoedigen vrede, een spoedigen zegevierenden vrede nog well Het is moeilijk, er zonder bitterheid over te schrijven. Dit wat den nieuwen maatregel, uit alge meen menschelijk oogpunt beschouwd, aan- gaat. Dat er een spoedige vrede door zal worden bevorderd komt ons twijfelachtig voor. Wij hebben niet den indruk, dat de duikbootoorlog tot nu toe met zachtzinnig- heid of slapheid gevoerd is. Er is, zoiiden wij meenen, reeds sinds lang uit den duik- bootrazzia gehaald, wat er uit te krijgen was, en het lijkt ons niet waarschijnlijk, dat de praestaties van dat verschrikkelijke wa- pen veel hooger opgevoerd kunnen wor den. De handelsvaart van de oorlogvoeren- den zal er niet erger door afgeschrikt wor den, dan zij tot nu toe werd. Dat de moei- lijkheden voor Engeland, Frankrijk en Italie tot „ondraagiijk-wordens-toe" zullen toe- nemen, lijkt ons eene Duitsche illusie. Ce de „blokkade" van de centralen door over en weer te geraken, zal worden aan- gevat. De verscherpte duikbootoorlog moet de verwijdering grooter maken, den haat aanhitsen, en de vijanden steeds vin- niger tegenover elkaar brengen. De nieu we duikbootcampagne lijkt ons daarom als oorlogshandeling eene wanhoopsdaad misschien wel ingegeven uit binne n- landsch-politieke overwegingen zonder eenig perspectief. Van veel grooter gewicht, dan voor de oorlogvoerenden, is de maatregel voor de neutralen. Zij worden, volgens de Duitsche nota ontzien, doordat ongevaarlijke strook- voor hun vaart God behoede ons de Entente de middenrijken tot de laatste kfachtsinspanning heeft gestijfd en hun be- reidheid tot groote ontberingen tot het uiterste heeft geprikkeld, zoo zal, naarmate de gruwelijkheden van den nieuwen duik- boot- en mijnoorlog de gemoederen in de Entente-lanaen opwinden, de vaste wil tot doorzetten tot het allerbitterste eind ook daar worden opgeschroefd. Voor spoedi gen vrede is noodig, dat elke glimp van toe- nadering, elke kans om tot beter begrip jes voor ,,vergissingen" van overstuur geraak- te duikbootbemanningen! worden open- gelaten. Practisch worden zij van een groot deel van het verkeer afgesloten. Neu trale vaart op oorlogvoerende landen wordt onmogeirjk althans aan zoo groote ge varen verbonden, dat zij nauwelijks doen- lijk zal zijn. Het is ons niet duidelijk, hoe het gevaarlijke gebied in de Middellandsche Zee loopt en of er een toegang tot het Suez- kanaal blijft. De vaart op onze kolonien om hierbij te blijven zal dus misschien opnieuw om de Kaap mopten gaan. A!s zelfs dit nog tot de mogelijkheden behoort. Wan) de vaart om de Noord, die voor onze Indische schepen en onze Amerikaansche lijn zoogenaamd langs veilige route open blijft, is feitelijk door de handelingen der twee oorlogvoerende partijen te zamen a f- gesloten. Volgens de Duitsche ,,blok- kade"-bepalingen moeten de schepen blij ven ten oosten van de lijn Terschellinger lichtschip-Udsire. Wanneer men die lijn echter trekt komt men dwars door het Noordzeegebied, dat reeds vroeger door Duitschland onveilig verklaard werd, en dat nu verleden week opnieuw door Engeland als met groote gevaren omringd afgekon- digd is. Hoe moeten dan onze schepen om de Noord stevenen? Daarbij komt, dat tot nu toe de Entente- mogendheden onze schepen hebben ge- dwongen, zoowel op de uit- als de thuis- reis Engelsche havens aan te doen, op straffe van anders te worden opgebracht. Blijft Engeland deze eisch stellen, dan zul len dus onze Schepen met' krachf van vT- penen verplicht worden, zich binnen het ge bied te begeven, waar Duitschland tegen over de scheepvaart, neutraal of vijandig, geen „sentimentaliteit" zal laten gelden. Zeiden wij te veel, toen wij den Duitschen maatregel het belangrijkst voor de neutrale scheepvaart noemden? Zij geraakt in let- terlijken zin tusschen twee vuren. De kans om in conflict te komen, wordt erdoor voor ons land uittermate verhoogd. Het is denk- baar, dat de practijk van de twee papieren blokkades, die nu naast elkaar gedecreteerd zijn, en voor een gedeelte hetzelfde gebied bestrijken, voor de neutrale scheepvaart een uitweg zal weten te vinden, groot is deze kans niet, en het zal onze regeering in ieder geval heel wat hoofdbrekens kosten, eene eenigermate bevredigende oplossing te bevorderen. Sombere dagen zijn het, die in het ver- schiet komen, vooral ook voor ons land, dat in zoo menig opzicht van de overzee- sche vaart afhankelijk is. DE LAATSTE GROOTE SLAG. „De laatste groote slag zal nog voor d« winter om is, een einde maken aan den oor log. Met pak en zak zullen we de Duilseliers verjagen!" dat is zoo langzamerhand, Al dus Arnold Bennett in de „Daily News" een soort dogma in Engeland geworden; de regeering zelf heeft het zaad geslrooid, de pers heeft het voedsel gegeven en zoo is het gegroeid tot een soort geloof, waaraan elke rechlgeaarde Engelscliman zich \ast klemt. Bennett, die de groote beslissingen op het westelijlc front wacht. waarschuwt zijn land- genooten om niet al te zeer te vertrouwen op den uitslag an den komenden strijd. Voor het Somme-offensief was de^stem- ming in Engeland evenzoo, zegt hij, en toch heeft die slag juist bewezen, wat onzenaan- voerders not! ontbrak. Men doet verkeerd met den strijd aan de Somme nti een mis- lukking te» noemendat de uitslag ervan een ontgoocheling is geweest, is echter zeker. Tegen te vroeg juichen, tegen haring roe- pen voor Sinl Jan, waarschuwt Bennett nog eens uitdrukkelijk met een verwijzing naar een invloedrijk Enlente-gezind Ameri- kaansch blad, dat het vredes-aonbod ran Duitschland niet aclit voort te komen uit ge brek aan kracht. Volgens dit blad zijn de centrale mogendheclen slerker dan ooit sedert Mei verleden jaar en de kans om hun een verpletterende nederlaag toe te brengen, is gering. Bennett gelooft aan de Duitsche kracht nu wel niei, maar er slipt toch een zin. uit zijn pen als deze: Waarschijnlijk zullen de komende twee maanden zeer gevaarlijk voor ons zijn! Hij besluit echter met de trooslrijke woorden: Wij zullen ze weten tegemoet le gaan: niet met rhetorische phra- sen onzer staatslieden of met artikelen van handige journalisten, maar met den vast- beraden moed en het doorzicht, die elken Engelschen staalsburger kenmerken. i j& UI L t) i 0 keek ner- 221 Wij bederven de geheele zaak, nnjn waarde collega! zei hij haastig. Wij moe ten ons met geweld toegang verschaffen, Effendil Wederom aarzelde de bedachtzame Turk. De anderen wezen hem echter zoo dringend op het ernstige van den toestand, dat hij eindelijk toegaf. Het was ook niet eens noo dig de deur met geweld open te breken, de holelhoiider had een tweeden sleutel. Hans hart klopte onsluimig. Ook de an deren verkeerden alien in een opgewonden toestand. Berger hield zijn revolver gereed. Hij was op alles voorbereid. De deur ging open. Men kon de geheele kamer overzien, een paar koffers ^tonden open, het bed was omgewoeld, maar van air. Blackfield was niets te zien. Een oogenblik stonden alien onbeweeg- lijk en sprakeloos. Toen riepen Berger en Hans tegelijker- tijd: Hij is toch weer ontsnapt! Maar hoe was dat mogelijk? De kamer lag op de tweede verdieping. De ramen kwamen uit op een drukke straat. Berger trad haaslig op het bed toe en bevoelde de kussens. Het bed is nog warm, hij kan eerst eenige minuten geleden- opgestaan zijn. Hans rukte de kleerkasl open, ook deze luiden, kra- was leeg. De T11 rk.scha commissai is onder' het bed. onder de canape gens een spoor van den gezochte, Eensklaps lioorde men een kenden slag en tegelijkertijd een schellen kreet. De mannen keken elkaar aan. Die kreet kwam uit de kamer daarnaast. Richard Peiroquet? riep Hans. Reeds Tiad hij de tusschendeur van no. 85 opengemaalct, eenmerkwaardig schouv.- spel vertoonde zich aan a'ller blikken. Op het idaed in het midden van de ka mer lag de inbreker, in zijn hand een pi- stool, naast hem de bewuste gele handkof- fer. Boven op den inbreker lag een tweede man onze Richard PerrOquet, en deze had zijn vijand zoo flink in de kuit gebe- len, dat het bloed door de pijp van de broek sijpelde. Berger en Hans wierpen zich op den man, die verwoed met Perroquet worstelde. Met zijn krachtige vuislen greep Hans de hand van den inbreker, juist op het oogen blik, dat hij zijn revolver op de binnenko- men'den wilde ricliten. Berger zette zijn knie op 's mans borst. Met behulp van den Turk was de inbreker weldra gekneveld. Wat was er gebeurd. Perroquet, die over al zijn ledematen trilde en beefde, vertelde met moeite: Ik hoorde dat er aan de deur van no. 86 geklopt werd. Tegelijkerlijd hoorde ik dat die schurk daar uit bet bed sprong en zich aanklsedde, daarna werd de deur van deze kamer geqpend en op hetzelfde oogenblik de hand, hebt de De Westerdijk. De Nederlandsche regeering heeft van fa L Smit Co's sleepdienst twee sleep- booten, de Zwarte Zee en de WUte Zee, in februik genomen, om het s.s. Westerdijk, dat nog steeds met regeeringsgraan geladen in Stornoway ligt, naar Nederland te sleepen. snelde hij, met een revolver in naar binnen. Hij sloot de deur achter zich, zette mij dat verwShsclile cling 6p de borst en zei op heeschen toon: Een woord, en ik scbiet u dood! De arme Richard liuiverde nog bij de herinnering aan dat verschrikkelijke oogen blik. Hij was groen en geel in bet gelaat en eerst toen lord Alvor hem vriendehjk op den schouder geklopt en gezegd had: Kalm inijn wakkare Richard, je nu niets te vreezenl, kon hij met zijn ver- haal voortgaan. Ja, mylord kan zich boos op mij ma ken of niet, maar wat /.on ik, arme kercl doen? Heeft ooit een vredelievende kamcr- dienaar in zulk een wanhopigen toestand verkeerd? Ik zweeg, ik geloof, dat ik ook niet eens had kunnen schreeuwen, al hart ik gewild. Mijn keel was als toegeschroerd. Desman stond voor mij en hield zijn pi- stool op mijn borst gericht. Intusschen hoorde ik. dal u alien zijn kamer binnen- kwaamt en dal monsieur Geeren riep: „Hij is ontsnapt!" Ik hoorde ook, dat u overal zocht naar den misdadiger. De Verschrik kelijke kerel keek mij echter steeds met zijn duivelachtig grijnzend gelaat aan, zoo- dat het bloed in mijn aderen stolde. Richard Perroquet was weer geheel tot zichzelf gekomen; hij had zelfs zijn gelief- koosde houding aangenomen, trok zijn rech- tervoet in de hoogle en wi-eef daavmedezijn lirdverkuit. De loon, waarop hij het volgende vertelde, klonlc tfotsch en zegevefend; De man scheen nu te meenen, dat het tijd voor hem werd, y.ich uit de voeten te maken; want dal u weldra in deze kamer zoudt komen, was te begrijpen. Hij ging achteruit naar de deur, terwijl hij _dc re volver nog* steeds op mij gericht hield en mij nog eens toefluisterde Een woord, en ik scbiet! Ik overlegde toen bij mijzelven: de hee- ren zijn alien in de kamer hiernaast, op, de gang is waarschijnlijk niemand en al si en ter t" daar de een of andere kcllner rond, dan vluchl hij natuurlijk terstond voor den man met de revolver. En dan sclioot het mij te binnen het is wonderhaarlijk, hoe snel men soms kan denkcn dat my lord en monsieur Geeren mij zoo dikwijls hebben uitgelachen, als ik hij slikteeem- ge malen als de heeren vonden, dat ik misschien niet zoo moedig was geweest, als het iemand, die tot de ..grande nation" be hoort een Eranscliman en nog wel een Parijzenaar, betaamt; en toen dachi ik er aan, hoe goed mylord toch altijd v'oor mij gew'eest is en ook hoe monsieur Goeren nnj uit de handen van de kannibalen op Nieuw- Pommeren heeft gered, - en hoe u mij bevrijd hebt uit den ketel, waarin de drom- nielsche langstaarten, die gele piraten, mi] gestopt hadden, en ook, dat mylord en monsieur Geeren zeker zeer ongeluludg zou- den zijn, als de inbreker hun weer ontsinapte. Toen nu de verschrikkelijke kerel, nadat hij mii nog eens met de revolver had gedreigd, omkeerde, om de deur te openen, 'tgeen liij moest doen met de hand, waarin hij c.e revolver hield, omdat hij in de andere een kleiuen gelen kotfer droeg, vatte ik mcied zooals he! een dapperen Franschman be taamt wierp hem op den grond en beet hem in de kuit. Ik moet wel flink gebeten heb ben, want hij schrikte hevig, en ik moet hem wel mel een goeden ruk achterover gc- trokken hebben. want hij viel zoo lang als hij was op den grond. TEK NEllZEM, 2 Febr. Het weerbericht van het meteorelo- gisch instituut te De Bildt van heder.'luidt als volgt Hoogste barometerstand 766 6 Hen osand. Laagste barmaeterstand ondeV 76b'Znid- Duitschland. VerwachtiDg tot den avond van 3 Febr. Zwakke tot matige coordelgke tot ooste- lijke wind, gedeelte;yk bewolkt, weinig of geen sneeuw, matige tot strenge vorst. A in ba ch Is; eh u« 1 voor Ter Neuzen en omslreken. WoeiiSdagavond werd alhier in het „Holel Centraal" eene vergadering gehouden van de vereeniging tot stichling en instandhouding ecner ambachtsschool voor, ter Neuzen en omstreken. Yerschillende nieuw toegetreden leden waren aanwezig, De voorzitter van het voorloopig bestuur, de heer Huizinga, kon mededeelen, dat het lcdental reeds on- gevee'r was verdubbeld. 'Yastgesteld werden slatuten, waarop de Koninklijke goedkeuring zal worden aange- vraagd) en een liuishoudelijk reglement. De regelingen voor leerplans, personeel enz. zulten later bij" liuishoudelijk reglement wor den voorgesleld. Tot definitief bestuur werden verkozen de leden van het voorloopig bestuur, de hecren J. Huizinga, R. G. E. Nolson, J. J. van Lecu- vvcn.. C. le Nobel, L. G. van Hasselt, M. Eijke, N. J. Harte, J.'K. Kolijn en J. A. Meertens. Het bestuur, dat na afloop der vergadering de functies verdeelde zooals dit reeds was gesehied voor het voorloopig bestuur, be- sprak reeds enkele voorbereidende maati-ege- len, om zoodra mogelijk het voorgestelde doel te bereiken. Tijd ens de algemeene vei'gadering decide de voorzitter mede, dat het in de bedoeiing ligt eene inrichling te slichten,. waar a:m- vankelijk zal worden opgeleid voor limmc- ren, scliilderen en smid-baukwerker. den ander goedgemaakt, mylord? Richard Perroquet had, terwijl hij de laat ste woorden sprak, zijn rechlerhand sierlijk tusschen den derden en den vierden knoop van zijn vest gestoken en 1 vet zijn zwaite, ronde oogjes van den een naar gaan. En daarna eindigde hij: Heb ik het nu III Lord Alvor trad op hem toe en klopte hem op den sphouder. Ik heb dikwijls aan u getwijfeld, mijn beste Richard. Ge hebt echter reeds in den Ivaukasjisi bewezen. dat ge beter zijt dan ge schijnt en vandaag hebt ge uw meester- stuk volbracht! Ik dank q, en ge zult het wc-1 niet kwalijk nemsn, dat ik u nu reeds beloof, dat ge van de belooning, die op de gevangenneming van den dief gezet is. een flink deel zult hebben! Monsieur Richard Perroquet voelde zich zeer gevleid en glimlachte verheugd. Hij liad lot nu toe niet aAn een gcldelijke be looning gedacht, maar he! denkbeeld daar- van stemde hem niet onaangenaam. Dubhel verheugd scheen hij, toen Hans hem nu ook de hand toestak en hartelijk bedankte Van alle avonturen, die wij te zamen beleefd hebben, zal- mij dit laatste toch als het schoonste in de herinnering blijven! Wij kunnen nu terecht zeggen: Eind goed. al goed! (Wordt vei-volgA.) C011MT. A

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1917 | | pagina 5