Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 6489.
Zaterdag' 8 Februari 1917.
57e Jaargang,
De Oorlog-.
SfSBILiJE 61SIAPT.
binnenland.
*3?~W SI..SBID3D 13XjA.U-
Opgaven ingevoige art, 5
Distributiewet 1916.
Het nieuwe stadium van den
duikbootenoorlog
de gevolgen voor ons land.
Opgaven Ingevoige art. 5
Distributiewet 1916.
De Burgemeester der gemeeUe TER
NEDZEN forengt ter kennis van de inge-
zetenen, dat ingevoige circulate van Z E.
den Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel van 25 Januari 1917 ingevoige
art. 5 der Distributiewet 1916 een ieder,
die na te noemen levensmiddeien of gromS-
itoffen van levensmiddeien anders dan voor
gebruik door hem zelf of zijn gezin in
voorraad keeft, te weten
aardappelen (afzonderlijk op te geven
klei-aardappelen en zand- of veen-
aardappelen)
6. bruine boonen en groene erwten
(afzonderlijk op te geven)
bak- en braadvet
rijst (afzonderlijk op te geven Voor-
loop Rangoon of Bassein eenerzpds
en andere soorten, anderzijds)
en
e.
d.
gort
5 Februari
gphouden is voor of op
J9I7 aan den Burgemeester, ter gemeente-
aeeretarie gedurende de uren waarop deze
geopend is, schriftelijk opgave te doen van
de hoeveelheid en den aard van bovenge-
noemde goederen, welke hij in voorraad
heeft op 3 Februari 1917.
Het nalaten dezer verplichtmg, ot het
doeu van onware opgaven, is strafbaar voi-
gerss de Distributiewet 1916.
Ter Neuzen, 31 Januari 19! 7.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De Burgemeester der gemeente ZAAM-
SbA 1 orengt ter kennis van de*ingezet<?nefl,
dat ingevoige cireulaire van Z.E. den Minister
van Landbcuw, Nijverbeid en Handel van
25 Januari 1917 ingevoige art. 5 der Distri
butiewet 1916 een ieder, die na te noemen
levensmiddeien of grondstoffen van levens
middeien anders dan voor gebruik door hem
zelf of zijn gezin in voorraad heeft, te weten
aardappelen (afzonderlijk op te geven
klei-aardappelen en zand- of veen-
aardappelen)
6 bruine boonen en groene erwten
(afzonderlijk-op te geven);
bak- en braadvet;
d. rijst (afzonderlijk op te geven Voor-
loop Rangoon of Bassein eenerzijds
en andere soorten, (anderzijds)
e. gort
gphouden is voor of op 5 Febt?ll3R!,i
1917 aan den Burgemeester, ter gemeente-
■eeretarie gedurende de uren waarop deze
geopend is, schriftelijk opgave te doen van
de hoeveelheid en den aard van bovenge-
aoemde goederen, welke hij in voorraad
heeft op 3 Februari 1917.
Het nalaten dezer verplichting, of het
doen van onware opgaven, is strafbaar vol
gens de Distributiewet 1916.
Zaamslag, 1 Februari 1917.
De Burgemeester voornoemd,
JOBS DE FEIJTER.
Er is meermalen gezegd en geschreven,
dat, hoe langer de oorlog duurde, en hoe
meer nieuwe maatregelen de strijdenden
verordenden, hoe moeilijker het zou worden
voor de neutralen -vooral voor ons land,
dat er tussclien ligt om buiten den stiiju
te blijven.
\ye hebbetfdie uitlatingen, steunende op
ons goed recht en onze werkelijke neutrale
positie, steeds twijfelachtig opgevat eri ze
gelaten voor wat ze waren. Ten slotte
blijkt echter, dat de toestand zorgelijker
wordt, dan men oppervlakkig zou meenen,
en dat vooral de aan onze regeering mede-
gedeelde nota van de Duitsche regeering,
die ook de andere neutrale Staten bereikte,
van ingrijpenden invloed kan zijn op onze
positie.
Niet alleen op de positie van Nederland,
maar ook op die van andere neutrale lan-
den, met name de Vereenigde Staten. Ken-
schetsend is volgens ons het bericht, dat
we hedenmorgen ontvingen, dat de te New-
York sedert den oorlog in asyl liggende
schepen, zich gereed maakten om zee te
kiezen. Sinds den ooriog lagen die Duit
sche schepen daar. Achten zij het er nu
niet veiiig genoeg meer? Verwachten zij
eene botsing tusschen de Vereenigde Sta
ten en Duitschland? Door een sluiting der
haven van New-York is het vertrek belet.
Dat de toestand ernstig is en beraadsla-
ging en overweging noodig maakt, bewijst
oak het verbod van onze regeering aan
handelsvaartuigen en visschersschepen om
zee te kiezen (zie laatste berichten). Het
is te hopen, dat onze Ministers een weg
zullen kunnen vinden 6m ook thans de in-
derdaad in zee verrezen klippen te kunnen
ontzeilen.
Aangaande de Duitsche nota schrijft de
N. R. Crt.
De verscherping van den Duitschen duik
bootoorlog is natuurlijk het groote fei,t van
den dag. - -
Tot -deze verscherping moeten verschil-
lende vragen een purit van overweging heb-
ben uitgemaakt. v
In de eerste plaats: het vermogen van de
Duitsche zeestrijdkrachten de geuite be-
dreigingen waar te maken.
Ten tweede: de nadeelige uitwerking, die I
een verscherpte duikbootoorlog op de oor-
logvoering van den vijand zal hebben.
Ten derde: de gevaren, die voor de cen-
tralen aan zoo'n verscherping vast zitten.
Op al die punten heeft de Rijkskanselier
tegenover de commissie uit den Rijksdag
uitsluitsel gegeven.
Hij zeide: het aantal onzer duikbooten is
aanzienlijk uitgebreid, de vijand worsted
toch al met gebrek aan scheepsruimte, de
gevaren zijn zoo erg niet meer en als ze
er zijn, dan hebben we nog wel de kracht
ze het hoofd te bieden.
Vooral het laatste wordt duidelijk ge
zegd. De aanhaling uit een brief van Hin-
denburg, door den kanselier gedaan: „De
toestand veroorlooft ons alle gevolgen, die
uit een onbeperkten duikbootoorlog kun
nen voortvloeien, op ons te nemen". Met
andere woorden: „Willen staten, die nu nog
niet in den oorlog zijn, naar aanleiding van
de verscherping van den duikbootoorlog
met ons vechten, laten ze dan maar doen,
wat ze meenen niet te kunnen laten, wij
kunnen dat er ook nog wel bij velen
Maar, zegt de Rijkskanselier, de gevaren
zijn zoo groot niet als het vorige jaar. Hij
schijnt dus te rnogen verwachten, dat de
verscherping Duitsc'nisnd geen nieuwe vij~
anden zal bezorgqn. Waarom, heeft hij
blijkbaar voor de commissie bewaard.
Na de „blokkade op langen afstand",
waaraan de Entente-mogendheden gerui-
men tijd Duitschland hebben onderworpen,
is nu met ingang van heden op enkele
smalle strooken na de rest van Europa ge-
blokkeerd door een decreete te Berlijn.
Deze wanhoopsdaad brengt den oorlog in
een nieuw stadium: de periode, waarin het
laatste restje volkeurecht, dat althans in
naam nog gehandhaafd werd, en het laat
ste spoor van menschelijkheid, dat nog met
den mond werd beleden, aan kant woidt
gezet. ,,Het meest krasse middel" de
woorden zijn van den Rijkskanselier
waarvoor men tot nu toe teruggedeinsd
was, zal nu in toepassmg komen. Aan pio-
testen zal men zich niet gelegen iaten lig-
gen, en, nadat maarschalk Hindenburg ver-
zekerd heeft, dat dft militaire toestand ge-
doogt, ,,alle gevoigep die uit den onbeperk
ten duikbootoorlog kunnen voortvloeien, op
ons te nemen", heeft men te Berlijn er des-
noods het risico van Amerika tegen zich
in den oorlog te betrekken voor over. Be-
grijpen wij de aankondiging van dit sta
dium van den oorlog wel, dan zullen geen
overwegingen van welken aard ook ervan
terughouden, de meest meedoogenlooze
middelen in practijk brengen; mijnen zul
len, behalve in de strook die voor de pas-
sagiersvaart op Amerika en voor het ver-
keer van Vlissingen op Engeland worden
vrijgehouden, zonder nadere aanduiding in
de zee worden rondgestrooid; vracht- en
passagiersvaarders zullen zonder vorm van
proces. zonder waarschuwing, onderzoek,
of zelfs gelegenheid voor de opvarenden,
om zich „in veiligheid" te stellen in barre
koude en storm op de open zee, „zonder
meer" zooals het in de otficieele nota
kort en bondig heet worden vernietigd.
Hiermede is vdor den zeeoorlog het hoogte-
punt van afschuwejijkheid bereikt, en blijft
het record ten name van de centrale mo-
pendheden, die, naar een gevleugeld woord,
reeds vroeger alle stntimentaliteu van zich
gezet hadden, Ja v&fwltjk! En dit geschiedt
dan in naam van een spoedigen vrede, een
spoedigen zegevierenden vrede nog well
Het is moeilijk, er zonder bitterheid over te
schrijven.
Dit wat den nieuwen maatregel, uit alge
meen menschelijk oogpunt beschouwd, aan-
gaat. Dat er een spoedige vrede door zal
worden bevorderd komt ons twijfelachtig
voor. Wij hebben niet den indruk, dat de
duikbootoorlog tot nu toe met zachtzinnig-
heid of slapheid gevoerd is. Er is, zoiiden
wij meenen, reeds sinds lang uit den duik-
bootrazzia gehaald, wat er uit te krijgen
was, en het lijkt ons niet waarschijnlijk, dat
de praestaties van dat verschrikkelijke wa-
pen veel hooger opgevoerd kunnen wor
den. De handelsvaart van de oorlogvoeren-
den zal er niet erger door afgeschrikt wor
den, dan zij tot nu toe werd. Dat de moei-
lijkheden voor Engeland, Frankrijk en Italie
tot „ondraagiijk-wordens-toe" zullen toe-
nemen, lijkt ons eene Duitsche illusie. Ce
de „blokkade" van de centralen door
over en weer te geraken, zal worden aan-
gevat. De verscherpte duikbootoorlog
moet de verwijdering grooter maken, den
haat aanhitsen, en de vijanden steeds vin-
niger tegenover elkaar brengen. De nieu
we duikbootcampagne lijkt ons daarom als
oorlogshandeling eene wanhoopsdaad
misschien wel ingegeven uit binne n-
landsch-politieke overwegingen zonder
eenig perspectief.
Van veel grooter gewicht, dan voor de
oorlogvoerenden, is de maatregel voor de
neutralen. Zij worden, volgens de Duitsche
nota ontzien, doordat ongevaarlijke strook-
voor hun vaart God behoede ons
de Entente de middenrijken tot de laatste
kfachtsinspanning heeft gestijfd en hun be-
reidheid tot groote ontberingen tot het
uiterste heeft geprikkeld, zoo zal, naarmate
de gruwelijkheden van den nieuwen duik-
boot- en mijnoorlog de gemoederen in de
Entente-lanaen opwinden, de vaste wil tot
doorzetten tot het allerbitterste eind ook
daar worden opgeschroefd. Voor spoedi
gen vrede is noodig, dat elke glimp van toe-
nadering, elke kans om tot beter begrip
jes
voor ,,vergissingen" van overstuur geraak-
te duikbootbemanningen! worden open-
gelaten. Practisch worden zij van een
groot deel van het verkeer afgesloten. Neu
trale vaart op oorlogvoerende landen wordt
onmogeirjk althans aan zoo groote ge
varen verbonden, dat zij nauwelijks doen-
lijk zal zijn. Het is ons niet duidelijk, hoe
het gevaarlijke gebied in de Middellandsche
Zee loopt en of er een toegang tot het Suez-
kanaal blijft. De vaart op onze kolonien
om hierbij te blijven zal dus misschien
opnieuw om de Kaap mopten gaan. A!s
zelfs dit nog tot de mogelijkheden behoort.
Wan) de vaart om de Noord, die voor onze
Indische schepen en onze Amerikaansche
lijn zoogenaamd langs veilige route open
blijft, is feitelijk door de handelingen der
twee oorlogvoerende partijen te zamen a f-
gesloten. Volgens de Duitsche ,,blok-
kade"-bepalingen moeten de schepen blij
ven ten oosten van de lijn Terschellinger
lichtschip-Udsire. Wanneer men die lijn
echter trekt komt men dwars door het
Noordzeegebied, dat reeds vroeger door
Duitschland onveilig verklaard werd, en dat
nu verleden week opnieuw door Engeland
als met groote gevaren omringd afgekon-
digd is. Hoe moeten dan onze schepen om
de Noord stevenen?
Daarbij komt, dat tot nu toe de Entente-
mogendheden onze schepen hebben ge-
dwongen, zoowel op de uit- als de thuis-
reis Engelsche havens aan te doen, op
straffe van anders te worden opgebracht.
Blijft Engeland deze eisch stellen, dan zul
len dus onze Schepen met' krachf van vT-
penen verplicht worden, zich binnen het ge
bied te begeven, waar Duitschland tegen
over de scheepvaart, neutraal of vijandig,
geen „sentimentaliteit" zal laten gelden.
Zeiden wij te veel, toen wij den Duitschen
maatregel het belangrijkst voor de neutrale
scheepvaart noemden? Zij geraakt in let-
terlijken zin tusschen twee vuren. De kans
om in conflict te komen, wordt erdoor voor
ons land uittermate verhoogd. Het is denk-
baar, dat de practijk van de twee papieren
blokkades, die nu naast elkaar gedecreteerd
zijn, en voor een gedeelte hetzelfde gebied
bestrijken, voor de neutrale scheepvaart
een uitweg zal weten te vinden, groot is
deze kans niet, en het zal onze regeering in
ieder geval heel wat hoofdbrekens kosten,
eene eenigermate bevredigende oplossing
te bevorderen.
Sombere dagen zijn het, die in het ver-
schiet komen, vooral ook voor ons land,
dat in zoo menig opzicht van de overzee-
sche vaart afhankelijk is.
DE LAATSTE GROOTE SLAG.
„De laatste groote slag zal nog voor d«
winter om is, een einde maken aan den oor
log. Met pak en zak zullen we de Duilseliers
verjagen!" dat is zoo langzamerhand, Al
dus Arnold Bennett in de „Daily News"
een soort dogma in Engeland geworden; de
regeering zelf heeft het zaad geslrooid, de
pers heeft het voedsel gegeven en zoo is
het gegroeid tot een soort geloof, waaraan
elke rechlgeaarde Engelscliman zich \ast
klemt.
Bennett, die de groote beslissingen op het
westelijlc front wacht. waarschuwt zijn land-
genooten om niet al te zeer te vertrouwen
op den uitslag an den komenden strijd.
Voor het Somme-offensief was de^stem-
ming in Engeland evenzoo, zegt hij, en toch
heeft die slag juist bewezen, wat onzenaan-
voerders not! ontbrak. Men doet verkeerd
met den strijd aan de Somme nti een mis-
lukking te» noemendat de uitslag ervan een
ontgoocheling is geweest, is echter zeker.
Tegen te vroeg juichen, tegen haring roe-
pen voor Sinl Jan, waarschuwt Bennett
nog eens uitdrukkelijk met een verwijzing
naar een invloedrijk Enlente-gezind Ameri-
kaansch blad, dat het vredes-aonbod ran
Duitschland niet aclit voort te komen uit ge
brek aan kracht. Volgens dit blad zijn de
centrale mogendheclen slerker dan ooit sedert
Mei verleden jaar en de kans om hun een
verpletterende nederlaag toe te brengen, is
gering.
Bennett gelooft aan de Duitsche kracht
nu wel niei, maar er slipt toch een zin.
uit zijn pen als deze: Waarschijnlijk zullen
de komende twee maanden zeer gevaarlijk
voor ons zijn! Hij besluit echter met de
trooslrijke woorden: Wij zullen ze weten
tegemoet le gaan: niet met rhetorische phra-
sen onzer staatslieden of met artikelen van
handige journalisten, maar met den vast-
beraden moed en het doorzicht, die elken
Engelschen staalsburger kenmerken.
i j& UI L t) i
0
keek
ner-
221
Wij bederven de geheele zaak, nnjn
waarde collega! zei hij haastig. Wij moe
ten ons met geweld toegang verschaffen,
Effendil
Wederom aarzelde de bedachtzame Turk.
De anderen wezen hem echter zoo dringend
op het ernstige van den toestand, dat hij
eindelijk toegaf. Het was ook niet eens noo
dig de deur met geweld open te breken,
de holelhoiider had een tweeden sleutel.
Hans hart klopte onsluimig. Ook de an
deren verkeerden alien in een opgewonden
toestand. Berger hield zijn revolver gereed.
Hij was op alles voorbereid.
De deur ging open. Men kon de geheele
kamer overzien, een paar koffers ^tonden
open, het bed was omgewoeld, maar van
air. Blackfield was niets te zien.
Een oogenblik stonden alien onbeweeg-
lijk en sprakeloos.
Toen riepen Berger en Hans tegelijker-
tijd:
Hij is toch weer ontsnapt!
Maar hoe was dat mogelijk? De kamer
lag op de tweede verdieping. De ramen
kwamen uit op een drukke straat.
Berger trad haaslig op het bed toe en
bevoelde de kussens.
Het bed is nog warm, hij kan eerst
eenige minuten geleden- opgestaan zijn.
Hans rukte de kleerkasl open, ook deze
luiden, kra-
was leeg. De T11 rk.scha commissai is
onder' het bed. onder de canape
gens een spoor van den gezochte,
Eensklaps lioorde men een
kenden slag en tegelijkertijd een schellen
kreet.
De mannen keken elkaar aan. Die kreet
kwam uit de kamer daarnaast.
Richard Peiroquet? riep Hans.
Reeds Tiad hij de tusschendeur van no.
85 opengemaalct, eenmerkwaardig schouv.-
spel vertoonde zich aan a'ller blikken.
Op het idaed in het midden van de ka
mer lag de inbreker, in zijn hand een pi-
stool, naast hem de bewuste gele handkof-
fer.
Boven op den inbreker lag een tweede
man onze Richard PerrOquet, en deze
had zijn vijand zoo flink in de kuit gebe-
len, dat het bloed door de pijp van de broek
sijpelde.
Berger en Hans wierpen zich op den man,
die verwoed met Perroquet worstelde.
Met zijn krachtige vuislen greep Hans de
hand van den inbreker, juist op het oogen
blik, dat hij zijn revolver op de binnenko-
men'den wilde ricliten. Berger zette zijn
knie op 's mans borst. Met behulp van den
Turk was de inbreker weldra gekneveld.
Wat was er gebeurd.
Perroquet, die over al zijn ledematen trilde
en beefde, vertelde met moeite:
Ik hoorde dat er aan de deur van no.
86 geklopt werd. Tegelijkerlijd hoorde ik
dat die schurk daar uit bet bed sprong
en zich aanklsedde, daarna werd de deur
van deze kamer geqpend en op hetzelfde
oogenblik
de hand,
hebt
de
De Westerdijk.
De Nederlandsche regeering heeft van
fa L Smit Co's sleepdienst twee sleep-
booten, de Zwarte Zee en de WUte Zee, in
februik genomen, om het s.s. Westerdijk,
dat nog steeds met regeeringsgraan geladen
in Stornoway ligt, naar Nederland te sleepen.
snelde hij, met een revolver in
naar binnen. Hij sloot de deur
achter zich, zette mij dat verwShsclile cling
6p de borst en zei op heeschen toon:
Een woord, en ik scbiet u dood!
De arme Richard liuiverde nog bij de
herinnering aan dat verschrikkelijke oogen
blik. Hij was groen en geel in bet gelaat en
eerst toen lord Alvor hem vriendehjk op den
schouder geklopt en gezegd had:
Kalm inijn wakkare Richard, je
nu niets te vreezenl, kon hij met zijn ver-
haal voortgaan.
Ja, mylord kan zich boos op mij ma
ken of niet, maar wat /.on ik, arme kercl
doen? Heeft ooit een vredelievende kamcr-
dienaar in zulk een wanhopigen toestand
verkeerd? Ik zweeg, ik geloof, dat ik ook
niet eens had kunnen schreeuwen, al hart
ik gewild. Mijn keel was als toegeschroerd.
Desman stond voor mij en hield zijn pi-
stool op mijn borst gericht. Intusschen
hoorde ik. dal u alien zijn kamer binnen-
kwaamt en dal monsieur Geeren riep: „Hij
is ontsnapt!" Ik hoorde ook, dat u overal
zocht naar den misdadiger. De Verschrik
kelijke kerel keek mij echter steeds met
zijn duivelachtig grijnzend gelaat aan, zoo-
dat het bloed in mijn aderen stolde.
Richard Perroquet was weer geheel tot
zichzelf gekomen; hij had zelfs zijn gelief-
koosde houding aangenomen, trok zijn rech-
tervoet in de hoogle en wi-eef daavmedezijn
lirdverkuit. De loon, waarop hij het volgende
vertelde, klonlc tfotsch en zegevefend;
De man scheen nu te meenen, dat het
tijd voor hem werd, y.ich uit de voeten te
maken; want dal u weldra in deze kamer
zoudt komen, was te begrijpen. Hij ging
achteruit naar de deur, terwijl hij _dc re
volver nog* steeds op mij gericht hield en
mij nog eens toefluisterde
Een woord, en ik scbiet!
Ik overlegde toen bij mijzelven: de hee-
ren zijn alien in de kamer hiernaast, op,
de gang is waarschijnlijk niemand en al
si en ter t" daar de een of andere kcllner
rond, dan vluchl hij natuurlijk terstond voor
den man met de revolver. En dan sclioot
het mij te binnen het is wonderhaarlijk,
hoe snel men soms kan denkcn dat my
lord en monsieur Geeren mij zoo dikwijls
hebben uitgelachen, als ik hij slikteeem-
ge malen als de heeren vonden, dat ik
misschien niet zoo moedig was geweest, als
het iemand, die tot de ..grande nation" be
hoort een Eranscliman en nog wel een
Parijzenaar, betaamt; en toen dachi ik er
aan, hoe goed mylord toch altijd v'oor mij
gew'eest is en ook hoe monsieur Goeren nnj
uit de handen van de kannibalen op Nieuw-
Pommeren heeft gered, - en hoe u mij
bevrijd hebt uit den ketel, waarin de drom-
nielsche langstaarten, die gele piraten, mi]
gestopt hadden, en ook, dat mylord en
monsieur Geeren zeker zeer ongeluludg zou-
den zijn, als de inbreker hun weer ontsinapte.
Toen nu de verschrikkelijke kerel, nadat hij
mii nog eens met de revolver had gedreigd,
omkeerde, om de deur te openen, 'tgeen
liij moest doen met de hand, waarin hij c.e
revolver hield, omdat hij in de andere een
kleiuen gelen kotfer droeg, vatte ik mcied
zooals he! een dapperen Franschman be
taamt wierp hem op den grond en beet hem
in de kuit. Ik moet wel flink gebeten heb
ben, want hij schrikte hevig, en ik moet
hem wel mel een goeden ruk achterover gc-
trokken hebben. want hij viel zoo lang als
hij was op den grond.
TEK NEllZEM, 2 Febr.
Het weerbericht van het meteorelo-
gisch instituut te De Bildt van heder.'luidt
als volgt
Hoogste barometerstand 766 6 Hen osand.
Laagste barmaeterstand ondeV 76b'Znid-
Duitschland.
VerwachtiDg tot den avond van 3 Febr.
Zwakke tot matige coordelgke tot ooste-
lijke wind, gedeelte;yk bewolkt, weinig of
geen sneeuw, matige tot strenge vorst.
A in ba ch Is; eh u« 1 voor Ter Neuzen en
omslreken.
WoeiiSdagavond werd alhier in het „Holel
Centraal" eene vergadering gehouden van de
vereeniging tot stichling en instandhouding
ecner ambachtsschool voor, ter Neuzen en
omstreken. Yerschillende nieuw toegetreden
leden waren aanwezig, De voorzitter van
het voorloopig bestuur, de heer Huizinga,
kon mededeelen, dat het lcdental reeds on-
gevee'r was verdubbeld.
'Yastgesteld werden slatuten, waarop de
Koninklijke goedkeuring zal worden aange-
vraagd) en een liuishoudelijk reglement.
De regelingen voor leerplans, personeel enz.
zulten later bij" liuishoudelijk reglement wor
den voorgesleld.
Tot definitief bestuur werden verkozen de
leden van het voorloopig bestuur, de hecren
J. Huizinga, R. G. E. Nolson, J. J. van Lecu-
vvcn.. C. le Nobel, L. G. van Hasselt, M. Eijke,
N. J. Harte, J.'K. Kolijn en J. A. Meertens.
Het bestuur, dat na afloop der vergadering
de functies verdeelde zooals dit reeds was
gesehied voor het voorloopig bestuur, be-
sprak reeds enkele voorbereidende maati-ege-
len, om zoodra mogelijk het voorgestelde
doel te bereiken.
Tijd ens de algemeene vei'gadering decide
de voorzitter mede, dat het in de bedoeiing
ligt eene inrichling te slichten,. waar a:m-
vankelijk zal worden opgeleid voor limmc-
ren, scliilderen en smid-baukwerker.
den ander
goedgemaakt, mylord?
Richard Perroquet had, terwijl hij de laat
ste woorden sprak, zijn rechlerhand sierlijk
tusschen den derden en den vierden knoop
van zijn vest gestoken en 1 vet zijn zwaite,
ronde oogjes van den een naar
gaan. En daarna eindigde hij:
Heb ik het nu III
Lord Alvor trad op hem toe en klopte
hem op den sphouder.
Ik heb dikwijls aan u getwijfeld, mijn
beste Richard. Ge hebt echter reeds in den
Ivaukasjisi bewezen. dat ge beter zijt dan ge
schijnt en vandaag hebt ge uw meester-
stuk volbracht! Ik dank q, en ge zult het
wc-1 niet kwalijk nemsn, dat ik u nu reeds
beloof, dat ge van de belooning, die op de
gevangenneming van den dief gezet is. een
flink deel zult hebben!
Monsieur Richard Perroquet voelde zich
zeer gevleid en glimlachte verheugd. Hij
liad lot nu toe niet aAn een gcldelijke be
looning gedacht, maar he! denkbeeld daar-
van stemde hem niet onaangenaam.
Dubhel verheugd scheen hij, toen Hans
hem nu ook de hand toestak en hartelijk
bedankte
Van alle avonturen, die wij te zamen
beleefd hebben, zal- mij dit laatste toch als
het schoonste in de herinnering blijven! Wij
kunnen nu terecht zeggen:
Eind goed. al goed!
(Wordt vei-volgA.)
C011MT.
A