Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Ylaanderen. No. 6442. Zaterdag 14 October 1916. 56e Jaargang. ZIBBSLIJE GE5MPT. De Oorlog. Regeerings-eieren Melkvoorziening. BliSNENLAND, FEUILLETOtJ. T TWSSDB JBTj AJD. De P R IJ S der is deze week 9 cent per stuk. De Burgemeester van TerNeuzen. Aangehouden aardappelen. Men meldt uil de Groningsche veenkolo- nien aan de „Maa-sbod-e" Tot hed-enzijn door de rijksconlroleurs voor de conlroie op vermaling van geelvlee- zi.ge aardappelen 13 schepen aardappelen ^angehou-den, omdat deze geschikt wertjl-en g-eacht voor con-sumtie en dus niet vermalen niochten worden. Hierbij waren ladingen van de mooiste blanke Eigcnheimers. Vela 1 ladingen bevatten onderin consumtie-aard appelen, terwijl bovenop witvleezige lagen.- De controle over de fabrieken is thans uit gebreid; er zijn overal dag en nacht con- troleuns. aamvezig. De Blommersdijk. Men seint uit Berlijn aan.de N.R.Crt. Van bevoegde marine-zijde ben ik ge- machtigd te verklaren, dat de duikboot- kapitein „nooit de bewuste mededeeling- (dat alle schepen, die een Engelsche ha ven moesten aandoen, in den grond ge- boord zouden worden) of een dergelijke mededeeling aan den kapitein van de Blommersdijk gedaan kan hebben." Deze tegenspraak gaat in dezen vorm letterlijk genomen verder, dan bedoeld kan zijn, en verantwoord worden kan „Nooit de bewuste mededeeling kan hebben gedaan". De mededeeling (een gisteren door de directie van de HollandAmerika-lijn van haar kan toor te New-York ontvangen telegram heeft het opniguw bevestigd) is ge daan. „He said all ships sailing via England would be sunk" aldus luidt het in het telegram. De „bevoegde marine-zijde" zal dus met haar tegenspraak aan onzen cor respondent bedoeld hebben, dat de kapi tein van de U-boot met zijne mededee ling aan den kapitein van de Blommers dijk zijne instructies heeft o v e r t r e d e n,de mededeeling dus niet overeenkorastig zijne instructie „kan hebben gedaan". Dit is trouwens ook het eenige, wat men op het oogenblik te Berlijn met zekerheid kan weten. Intusschen, het dementi van de „be- voegde marine-zijde" heeft, al kan het in den vorm, waarin het gegeven is, niet letterlijk worden opgenomen, groote waarde, omdat er uit afgeleid worden mag, dat ook Berlijn de torpedeering van een schip, uitsluitend op grond, dat het een Engelsche haven moet aandoen, niet rechtmatig acht, en daartoe dan ook geen instructies heeft gegeven. Vaar nu moet u nog eens vertellen, wat de oorzaak is; dat uw r-eiskameraad op bet denkbeeld is gekomen, dat juist ik de in broker moet zijn. dien hij zoekt? Ik voor mij geloof bijna, dat de man door een soort van vervolgingswaanzin is aange- grepen. waarvan ik het ongelukkig-e slacht- offer ben gcworden. En nu begoin Hans te vertellen. Hij ver- telde alles en verzweeg ook niet de geringste bij zond-erheid. Slechts eens, toen hij ge komen was aan het oogenblik, waarin hij uit Alvor's eigpn mond meend-e gelioord te hebben, dat aeze werkelijk schuldig1 -was, aafzelde hij onwillekeurig -om verder te gaan. Alvor echter viel hem voor het eerst in de rede en zei: Vender, vertel maar verder, ik behoef mij over die woorden werkelijk niet te schamen! Hans keek hem aan en bemerkte, uat de opgeruim-de uitdrukking geheel uit zijn ge- laat verdwenen was en voor een ernslige, ja zelfis treurige had plaats gemaakt. De Engelschman viel op een divan neer en lui- stend-e verder zorider een woord te spreken, totdat Hans aan het slot van zijn verhaal was gekomen. En toen duurde liet nog geruimen tijd eer hij opkeek; hij was d-oodsbleek. Ik moet erkennen, beste Hans, zei hij eindelijk op zachten, treurigen toon, nu ik De Londensche correspondent seint van 11 dezer: De bemanning yan de Blommersdijk is gisterenavond te New-York aangeko- men en in het Zeemanshuis onderge- bracht. Zij keert met de eerste scheeps- gelegenheid naar Nederland terug. Willem van Doorn, de hoofd-admi- nistrateur van de HollandAmerika- lijn, zeide in een gesprek, dat ik van- ochtend met hem had, het volgende: „De geheele zaak is even eenvoudig als het optreden van den Duitschen duikboot-commandant onbegrijpelijk is Hier hebben wij een Nederlandsch schip dat een lading heeft van graan, dat door de Nederlandsche regeering gekocht en betaald is en aan haar behoort en da'; de Duitschers op willekeurige wijze en naar zij zeggen, volgens hun lastgevin- gen in den grond hebben geboord. De verklaringen van getuigen, die vol- komen duidelijk zijn, behoeven geen ver- dere toelichting, De duikboot loste's avonds om 5 uur een waarschuwingsschot op de Blom mersdijk. Enkele oogenblikken later ging de le-officier Joh. Klaassen in een kleine'boot van boord en roeide naar de duikboot toe. Hij liet alle papieren van het schip aan den commandant van de duikboot zien, die alleen maar zeide: „Wij zullen u in den grond boren. Wij geven u 25 minuten om de bemanning in de booten te brengen." Klaassen leg- de er tegenover den Duitschen comman dant nadruk op, dat de Blommersdijk een onzijdig schip was, dat van een Ame- rikaansche haven naar een Nederland sche haven bestemd was, met een la ding, die het eigendom was van en ge consigneerd was aan de Nederl. re geering. „Mijn instructies zijn", ant- woordde de Duitsche commandant, „om uw schip in den grond te boren". Er viel niet meer te praten. Klaassen keerde naar de Blommers dijk terug en ko'rt daarna werd de be manning aan boord van den Amerikaan- schen torpedojager Benham opgenomen. De Duitschers plaatsten twee bommen in het voorruim van de Blommersdijk, maar konden het schip niet tot zinken brengen. Om 8 uur torpedeerden zij het blijkbaar, want men hoorde een luide ontploffing en enkele minuten later zonk het schip." Onrust in Kediri. Dbcorrespondent van het Han-dbl. te Soerabaya seint: Hier loop-en geruchten van onlusteu in Ngadi Loewi, Toelo-eng Ago-eng en B-o-djo Negoro, speciaal in eerstg-emelde plaats, waar de Sarekal Islam zeer sterk is. Een honderd man, onder drie aanvo-er- oers, trokken de dorp-en af, en riepen een heilige uit. De politie wist, door, er vlug op af te trekken, op,stand te voorkomen. De drie aanvoerders zijn gearresteard. Sinds eenige dagen werd en in de b-innen- litnden vele European-en gemol-esteerd, -maar dii -schijnen gevajlen te zijn van persoo-n- iijke haat van inlanders. DE ALGEMEENE TOESTAND. Twee belangrijke openbare besprekin- gen van den toestand werden Woensdag gehouden, schrijft het Alg. Hbl. twee besprekingen, in het Britsche La- gerhuis en in den Duitschen Rijksdag, h-et verband van -de dingen onderling bete-r begrijp, dat mr. Berger vol-sb-ekt niet zoo -onl-ogisch heeft geiiandel-d ,als ik (aanvankelijk vermo-edde; lnj had mij echter beler mo-eten k-ennen, nadat lnj wek-enlang als mijri gast op „De Vliegende L-eeuwerik" had vertoefd. Maar het is hem, den man van de politie, z-eker tot een tweede natnnr gewo-rden om overal en in iedereen -slechts een kwade t-e zien Ge mo-et weten Hans, dat ik dien nacht. toen de inbfaak he-eft plaats geha-d, werkelijk in uw gebo-oirtestad vertoefde; ik logeerde iu het Hotel Continentaal, maar op mijn woord van eer! ik herinner mij niet tta.t ik, LoCn ik het hotel verliet ieman-d op istraal heh aahgespro-ken, ook u niet, Hans! Er mo-el dus -een persb-onsverwikseling li-ebben plaats geha-d van mij met -den m- breker, dlie n en mr. Berger op een verkeerd -spoor heeft geleid. Wei was ik gelijktijdig met u in Chicago, maar ik logeerde met in het Palmerhouse, dto-cli in li-et hotel Riche lieu. En nu spijt h-et mij geducht, Hans dat ik u zelfis-nu nog geen opheldering kan g-ev-en omtrent alles wat u duister is. Zelfs nu kan ik u de reden nog niet meed-eelen, die mij heeft genoo-dzaakt een valschen naam aan te n-emen, en die mij dwong mijn va-der- lan-d te verlaten. Reed-s weken lan-g ver- wacht ik h-et bericht, dat mij volkomen vrij- heid van beweging zal sch-enken. Dit blijft echter nog altij-d uit, ik zal mij er in mo-eten -scliikken. Ik kan niet andjers -do-en dan u dringen-a verzo-eken: g-elp-of en vertrouw mij!' Ik sm-e-ek u liierom, niet all-een te-r wille van dagen en w-ek-en, die wij le zamen liebben do-orgebrachl, niet alleen ter willLe van/ de herinnering aan de gevaren, die wij gem-aen- schappelijk beleef-d hebb-en, -doch ik ver- zoek u er om ler .wille van de innige li-efde, die ik ko-esler voor -de zuster van uwzwager. die, naast elkander gelegd, een denk beeld geven van den zonderling verwar- den toestand, waarin Europa verkeert. In beide landen wenscht men den vrede, als hoogste uiting van toekomstig wel- zijn, maar men verwaeht dien vrede slechts, als gevolg van de vernietiging van den vijand. In het Lagerhuis zeide Asquith„De last dien de oorlog oils en onzen bondgenooten oplegt, de moeilijk- heden die ook dengenen veroorzaakt worden, die niet rechtstreeks bij den strijd betrokken zijn, de verstoring van den handel, de verWoesting van grond- gebied, het verlies an niet te vervangen menschenlevens, de lange sombere op eenvolging van wreedheid en lijden soms verhelderd door onsterfelijke daden van heldenmoed en ridderlijkheid mogen niet eindigen met een opgelapt onzeker, onteerend compromis, dat ten onrechte den naam van vrede zou dra- gen." En in den Rijksdag zeide Bassermann „Het Duitsche volk is overtuigd, dat En- geland onze voornaamste vijand is. Wij hebben met genoegen de verklaring van den, Rijkskanselier vernomen, dat ter be- korting van den oorlog elk deugdelijk middel moet worden aangewend. Dit moet ©ok tegen Engeland geschieden. Want vrede is slechts te verwachten van een overwonnen vijand." Zoo wordt' Europa dus geplaatst tus- schen de keus van een „Pax Brittanica" of een „Pax Germanica". Tertium non datur. Geen compromis, en ook geen vrede voor de volkomen overwirming, wijl thans een vrede, zooals Lloyd George dat noemde, „gelijk zou staan met een over- winning van Duitschland en een ramp voor Engeland". De vraag waar Europa moet blijven, bestaat voor al deze heeren niet. In den strijd om de wereldheerschappij kent men geen kleine belangen meer. Slechts het eigenbelang geldt, en de leus is„een van ons beiden moet ondergaan, maar ik zal overwinnen." In beide huizen werd die overwinning dan ook als een zel erheid verkondigd. In Duitschland is me i overtuigd de over- winning behaald tehebben en het woord van Lloyd George is wel geschikt om die overtuiging- in Duitschland te versterken. In Engeland is men over tuigd de overwinning te zullen behalen, met behulp van de bondgenooten en den tijd. En inmiddels ziet men Europa daarbij ten onder gaan. Asquith heeft den to'e- stand juist geschetst, maar van een En- gelsch standpunthij wees op de versto ring van den handel, de verwoesting van grondgebied, het verlies van menschen levens, het lijden en de wreedheid Maar de troost, dien hij de wereld gaf was slechts deze: dat dit alles zal moe- ten voortduren, totdat of Duitschland of Engeland overwonnen zullen zijn. En de twee jaren, die deze oorlog nu reeds duurt, hebben wel doen zien, dat het eene even moeilijk wezen zal als het andem, dat daarvan de vernietiging van Europa het gevolg wezen zal, de terug- keer tot een toestand van praehistori- sche barbaarschheid. Maar wat doet dat er toe„Vivent les principes, perisse le monde!" En inmiddels wordt de strijd op de fronten voortgezet. Met groote hevig- En zoo va-st en zeker als ik gelo-of en vertrouw dat deze liefd-e tot een go-ed eind) lot mijn eigpn geluk en dat van h-et lieva mensj-e zal lei-den, zoo zeker gelo-of en ver trouw ik, dat gij, mijn beste ,Hans, nu niet langer aan mij zult twiffel-en. Hans was opgesprongan, ien de wijze waar- op liij Alvor's hand drukte, zei m-e-er dan wo-onden. Zoo is het goed, mijn beste Hans! - Ik iga nu terslorul naar de tent van d-en ra-o om hem le v-erzo-eken, mr. Berger uit de ge- Vangenis te verloss-en. Die voirst is veei te vrijzirinig om mijn verzoek af te slaan. Hij liiel-d Hans- hand en nog altij-d vast en keek hem 'opmerkzaam in het van opge- won-denhei-d gloeierud g-elaat. hen-sklap-s viel het Hans .in het oog, dat d-e lord niet meer de frissche, gezonde ge- laatskleur had van vroeger, toen hij nog aan boord van „D-e Vliegende L-eeuwerik!" was. 'Hij zag er slecht uit, zijn gelaat ha-a -een gele kl-eur en zijn groote, li-chtblauwe o-ogen lagen -diep in hun kassen. Zijn stem echter bezat nog |den ou-d-en hartelijk-en klank, to-en hij vervolgde, terwijl hij met zijn linker- hand over Hans' krulienkop streek: Mijn beste Hans, al g-eef ik ook ter- -stond g-ehoor aan uw verzoek, zoo moet de vervulling daarvan toch afhangen van een of li-ever twee voorwaard-en, waarvan de tweede eig-enlijk het gevolg van de eerste is. Ik m-erkte reeds op, dat de han-delwijze van uw reismakker voor mij en ook vo-o-r den vonst zeer pijnlijk en onaangenaam is. In-dien ge -nu zeker will zijn van ide invrijheidstel- ling van mr. Berger, zull ge er voor mo-eten in-slaan, -dal deze het land terstond. verlaat; ge kunt er verzekerd -van zijn, dat de rao dit als voorwaard-e zal stellen en zelfs mijn voorspraak zal daaraan niets kuhnen veran- heid wordt de slag- aan de Somme ge- voerd, dag in dag uit ten koste van mil- lioeneh schats en van duizenden men schenlevens, doch zonder dat de groote doorbraak, sinds drie maanden ge- wenscht en verwaeht, kan tot stand ko- men. Dagelijks brokkelt het Duitsche front af, dagelijks worden loopgraven genomen, maar na meer dan honderd dagen is de tegenstand nog niet gebro- ken, is er van een terugslag der Duit schers nog geen sprake. Aan het oostelijke front is de of fen- sieve beweging der Russen, waarvan zooveel verwaeht werd, geleidelijk tot staan gekomen. Sedert weken worden ten westen van Loezk pogingen gedaan om door te breken door de Russen, doch zonder resultaat, en als er gevochten wordt is het steeds op dezelfde plaats, tusschen Kiselin en Swinjoechi, aan de Stochod, en bij Brzezany, zonder dat de plannen konden worden uitgevoerd, die reeds maanden geleden werden aange- kondigdKowel, het spoorwegknoop- punt, Wladimir Walinski, Halitsj of Lemberg te bezetten. In Zevenburgen, waar een zeer be- weeglijke strijd wordt gevoerd, wordt de terugtocht der Roemeniers voortge zet; hier en daar bieden de Roemeen- sche troepen krachtigen tegenstand, maar dit belet niet, dat hun plan, om zich in Zevenburgen vast te zetten, mis- lukt is, en dat zij met groote snelheid de bergpassen pogen te bereiken, waar in zij zich wellicht met succes zullen kun- hen verdedigen tegen de vijandelijke po gingen, om in Roemenie binnen te drin- gen, De strijd in de Dobroedsja bepaalt zich thans tot wederzijdsche beschieting en gevechten tusschen verkenningsaf- deelingen. En in Maeedonie, waar de Serviers in het westen, de Engelschen in het oosten eenigen vooruitgang kunnen boeken, is nog nergens, ondanks de sterkte van Sarrail's leger, dat nu weder met Rus- sische troepen werd aangevuld, de Bul- gaarsche troepenmacht van het Mace- donische gebied verdreven. Wil er aan den strijd een eihde komen, dan dient toch de Entente op eenig punt een zoo krachtige actie te ondernemen, dat daardoor een zichtbaar gevolg, een belangrijk resultaat kan worden verkre- gen. i ULTIMATUM DER ENTENTE AAN DE GRIEKSCHE REGEERING. De Fransche vlootcommandant heeft Woensdag een ultimatum overhandigd aan de Grieksche regeering, waarin voor de veiligheid van de Entente-vloot de overgave wordt geeischt van de ge heele Grieksche vloot, met uitzondering van de Averof, de Lemnos en de Kilkisj, tegen 1 uur Dinsdagmiddag. Eveneens wordt afstand geeischt van den spoor- weg van Piraeus naar Larissa. De minister van marine heeft ver- klaard, dat de eischen zullen worden in- gewilligd en dat de vloot, nog voor de gestelde termijn verloopen is, zou wor den uitgeleverd. Met Griekenland is het nu dus uit, schrijft de N. R. Crt. De vloot uitge leverd en ontwapend. De kustforten ontmanteld of overgegeven, de belang- rijkste spoorweg afgestaan aan vreem- delingen ten behoeve van vreemd krijgs- bedrijf. Het leger gedemobiliseerd op der-en. Nu zou ik u -echter niet gaame voor den tweeden k-eer zoo spo-edig van mij zien gaan, -doe mij nu het genoegen en ga niet verder met dien man m-ed-e, maar blijf bij mij, vie weet, hoe spoedig wij elkaar nader zullen sLaan en wij nog eenigszins familie van elkaar worden. D-e stem van den Engelschman klonk op- gevonden. To-en hij zw-eeg, drukte hij Hans nog -eens stevig -de hand, en toen de jong-e- man hem in de oogen keek, was daarin een smeeken-de uitdrukking le lez-en. Het kostle Hans een grool-en strijd, maar hij schudde toch ontkennend het hoof-d'. Dat kan ik niet doen. mylord! Ik heh ter vervulling van een eenmaal aanvaarden plicht, B-erger bijna om dengeheel en aard- bol erg-'ezeld. Hij heeft er mij m-eermalen in nioeilijKe oogenblikken het bewijs Van ge geven, dat hij mn ti-ouw-e vriend was het zou schandelijk on-dankbaar van mij zijn als ik h-em nu in -den steek liet. Lord Alvor antwoordde niet terstond. Hij sloeg zijn oogen niet op en h-et scheen Hans toe, -dat zijn slanke gestalte een oogenblik heefde, aisof hij ten pr-ooi was aan een koortsachtige aan-doening. Hij beheerschte zich echter met gcweld. Zou het niet gaan, Hans, zoudt ge niet bij mij kunnen blijven. N-een, mylord, h-oe gaame ik het ook zou widen, ik kan het niet. En ik geloof loch -ook dat u minder goed over mij zoudt den ken als ik uw wensch v-ervulde; De Engelschman liet Hans' hand los, schud de het hoofd en liep d-e tent eenige malen op en neer. Miss-chien hebt ge g-elijk, -zei hij einde lijk. Mijn wensch is egoistisch. Ik hoop dat ge-later zult ondervinden dat ik niet egoistisch van naluur ben, maar al-dus sprali uit ge- buitenlandsche lastgeving en voor een deel in oproer tegen de regeering. Te- legraaf en telefoon in handen van bui- tenlanders. Griekenland heeft als onaf- hankelijke staat feitelijk opgehouden te bestaan. Het is door zijn groote vrien- den, de „garante" mogendheden, dood- beschermd. Op wel zeer cynische wijze hebben dezen, die zelfs voor groote mogendhe den, die in oorlog zijn (en dat zegt wat!) op een in de wereldgeschiedenis onge- evenaarde wijze den mond vol hebben van schoonklinkende phrases over de be- scherming der zwakken dat zou nota bene het hoofddoel zijn, waarom zij oor log voerden op wel zeer cynische wijze hebben deze groote mogendheden, die zich tegenover Griekenland altijd uit- drukkelijk „de beschermende of garante mogendheden" hebben genoemd, ten be hoeve van hun eigen belang van de zwakte hunner beschermeling gebruik of misbruik gemaakt. Griekenland heeft in den laatsten tijd een nieuw waarschuwend voorbeeld ge geven van hetgeen er met een staat, die door binnenlandsche verdeeldheid wordt verscheurd, van belanghebbende groote mogendheden, ook al geven zij voor, te strijden voor de kleine naties, ook al noe- men zij zich nog zoo luid „beschermend" of „garant", te wachten stdat. Voor Griekenland stonden bij het uit- breken yan den wereldoorlog twee wegen open: meegaan met de Entente of vol- strekte neutraliteit. Een sterke partij was voor oorlog aan de zijde van de, Entente. De geschiede- nis van Griekenland, zoowel die van vroeger, als die van den jongsten tijd (de tweede Balkan-oorlog tegen Bulga- rije, die eindigde met het ook voor Grie kenland zoo voordeelige tractaat van Boekarest het daaruit voortvloeiende verbond met Servie) wezen het dien weg, zoo zeiden de aanhangers van de oorlogspartij, aan het hoofd waarvan Wenizelos stond. En als dat gedaan moest worden, dan hoe eerder hoe beter. Want hoe vroeger Griekenland zou in- grijpen, des te meer voprdeel zou de En tente daarvan hebben, en des te grooter loon zou Griekenland kunnen bedingen. Maar een andere partij (die evenzeer talrijke aanhangers had, naar de gebeur- tenissen hebben uitgewezen), wilde ont- houding en volstrekte neutraliteit, of, zoo dat niet ging, voor de Entente wel- willende neutraliteit, maar neutraliteit dan toch. Deze partij nam het standpunt in, dat het niet in het belang van een kleinen staat is, zich aan de zijde van groote vrienden in het gevecht tegen diens groote vijanden te begeven, we- gens het groote gevaar, daarbij geheel onder den voet. te worden getreden (wat dan ook met de meeste kleine staten, die in dezen oorlog zijn betrokken, is ge- schied). Daar kwam dan nog de over- weging bij, dat Griekenland door twee actereenvolgende oorlogen te uitgeput was, om nog een derde te kunnen verdra- gen. De Koning hoort blijkbaar tot de- genen, die dit standpunt innamen. Daar nu geen van beide partij en het overwicht konden krijgen, heeft Grie kenland noch den eenen weg, noch den anderen bewandeld. Na tijdens de Gallipoli-onderneming der geallieerden langen tijd te hebben geweifeld, liet Griekenland toe, dat de Franschen en Engelschen te Saloniki negenhei-d voor u. En dan vervolgde hij aarzelcnd en dan, Hans, is mijn wensch ook een gevolg van het bewustzijn, dat ik ziek hen. reeds sedert geruimen tijd, en dat h-et -d-enkbeeld mij onverdraaglijk is om ziek te word-en in een vreemd land, zondei4 een enk-el h eke mi gezicht om mij. Ziek? u voelt zich ziek? Maar ik hoop van harte dat gij u vergist. Hoe kan 'iemand die zo,o flmk te paand zit al-s u, ziek zijii? En tocli i-s het zoo, Hans, antwoordde de lord zaclit. Ik strijd reeds een week I arm tegen -een lievige koorts, -die op gereg-elde lijden van den dag opkomt en zich niet door kmine laat onderdrukken. Maar laten wij er niet m-e-er over spreken, ook dat zal w-el overgaan. Die Engelschman zweeg een oogenblik, toen voejgde hij er met zenuwachlige haast aan toe: Ik laat u "een oogenblik alleen, Han-s. D-e rao zal nu wel gereed zijn met zijn toiiet. ik zal naar hem to-egaan en hem uw wensch overbrengen. Hij knikte d-en jongeman hartelijk to-e en verliet de tent. Han-s beho-ef-Q-e niet lang op de terug- komist van den lord te wachten. Er was nauwelijks een kwartier verloopen of I-ord Alvor kwam terug met een vet pa pier in de hand. Hier, mijn beste Hans, is het bevel tot invrijheidstelling van uw reismakker, ik heb ook reed-s d-en wag-en besteld, ik wil u niet van het genoegen berooven, mr. Berger per- s-oonlijk het go-ede nieuws over te brengen. Hans was opgesprong-en en bedankte ford hartelijk. (Wordt vervolgd.) TEB ttiimsniE De Burgemeester van TED NEUZEN, noodigt <le ingezeteeen, die melk leveren of geleverd hebben aan de melkslijters en zij die rechtstreeks melk leveren aan de verbruikers, uit, tot bijvvoning eener vergadering, op Maandag 18 October 1010, des namiddags 7 uur, in het gemeentehuis. Ter Neuzen, den 12 October 1916. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1916 | | pagina 5