FY'! den dank dit^r NooixF-Hollanders over en drong er op aan, dezen niet aan een be- paald aantal aandeelen te binden. Vervolgens werd tot vastslelling der statu- ten overgegaan. Door Jiel besluit om Noord-Holland op te neinen, werd de naam „Cooperatieve Kunst- meslfabriek voter Zeeland en omgeving", ger wijzigd in „Zeeuwsche Cobperatieve Kunst- mestfabriek". Met voorslel van Noord-Holland om in de staluten vast te leggen, dat sleclits een be- paald percentage der aandeelhouders mag uiltreden, vond geen ingang. Yerschilleiide wijzigingen in de voorloo- pig vastgestelde statu,ten werden vervolgens bdsproken en goedgekeurd. O.a. werd vast- gesteld dat bet bedrag waarvopr de leden aansprakeTiik blijven niet hooger dan j 10 per aandeel zal zijn en dat de prodncten franco worijen geleverd op het voertuig van den afne'mer aan de door het bestuur te be- palen losptaats. Met1 bestuur zal nit 15 per- sonen beitaan en verkrijgt, anders dan voor- gesteld wiitij het recht den directeur te be- noenien en zijn s alar is fe regelen. Als vergaderingsmaand werd Juli vastge- stekl. Besiaten werd, de besluursleden om de dtrie en niet om de vijf jaren te laten aftreden. Dan treden niet drie maar vijf be- sLuursledeu af. De heer Visser stelde voor artikel 2, dat thans luidt „Het d|oel der vereeniging is, hare leden, al of niet door stichting en exploitalie eener fabriek" enz., te vervangen door: „Het doel der vereeniging is, hare leden, door stichting eener fabriek en op a'ndere wijze. zoo goedkoop mogelijk van kunstmestStoffeJi te voorzien." Hij weuschte dus in alien gevalle de fabriek te bouwen en niet de mogelijkheid open te laten, dat men zieh later op andere wijze van mest- stof zou voorzien. Het bestuur gaat ook uit van het denk beeld de Jbbriek te bouwen, maar wensch- te toch eenige ruiuite in de statutenbepaling te behou88fe; waarmede de meerderheid der vergaddHftg zich, met het oog op die tijds omstandighe'den, vereenigde. Statulen en huishod/ieiijk reglement werden vervolgens goedgekeurd, Goedgevonden werd de bestuursbenoe- ming ahfl®'- te doen gescliieden, dat de aan wezigen nil verschillende streken onder el- kaar de geschikte personen aanwijzen en aan de algem eene vergaderi ng voorstellen. Aldus werden benoemd: voor Walcheren de heer S. Boogerd te Middblburg; voor Schouwen en D uiveland" de heeren A. G. den Onde te Noordwelle en A. N. van Lan- geraad te Ouwerkerk; voor Zuid-Beveland de heemiAPr Lindenbergh te Wemeldinge en D. van vdeu Dries te 's Heerenhoek; voor O. Zeeuv'srti-Vlaanueren de heeren J. de Putter te Axel en "P. S. van Jole te Hontenisse; voor West Noord-Brabant de heeren .lacs Links. te Steenbergen en A. Punt te Fev naart: voor Noord-Holland de heeren S'leen te Wijdenes en R. Visser Lzn. te Berkhoul; voor W. Zeeuwsch-Vlaanderen de heeren' Ji D. de Hullu te Nieuwvliet en R. Sturm tc Biervliet; voor N.-Beveland de heer -P. de Bruijne te Cats en voor Tholen en St. Phiiipsland de heer G. H. A. Stoutjes- dijk te Tliolen. Het be,stuur werd gemaclitigd Zoo noodig een fabriek te bouwen, terrein te verkrij- gen enzf?De vrocger gestorle getden voor de te maken onkosten, werden gerestitueerdf. Beslolen werd, den Minister telegrafisch te verzoeken, de kunslmest uit het schip Riouw alsnog te distribueeren. TWEEDE KAMER. VFf-g adering van 20 Juni. Versdmltffiae kleinere wetsontwerpen war den volgens de „H. Crt." zonder be- spreking goeagekeurd. o.a. dat betreffendte de kosten vap statistiek nopens in-, uit- en do or v ger en de goedkeuring van het met Frankrijk geslo ten verdrag tot regeling der grens tusschcji Suriname len Fransch Guyana, over eeri gedeelte der Marowijnerivier. Bij een viertal wetsontwerpen tot besten- diging v;an den staat van beleg bepleit de heer juten verhooging der vergoeding van Rijkswegf voor inkwartiering, waarbij de heer De-"' Jong zich aansluit. De enorme prijsstijging aer levensmiddelen maakt die vergoeding. absolnut onvoldoende. Minister Bosboom vestigt er de aandacht op, dat de maxima der vergoedjingen voor inkwartiering bij Koninklijk besluit alreeds zijn verhoogd en de gemeentebesturen nu in de gepcgenheid zijn, aan den Minister te verzoeken. dat voortaan de maxima d'Oor het Rijk zullen worden betaald. Vergoeding wegens koslwinnerschap van die cslpl i c li li gen Bij if el wetsontwerp tot tijdelijke verhoo- •ging van het maximum der vergoeding we- gens koslwinnersctiaj) van dienstplichtigen, dankt beer Mendiels den Minister voor de wijze, waarop deze gehoor heeft gegevem aan de uiispraak der Kamer, die een motie van spreker heeft aangenomen in den gees I van dit oh twerp, hetwelk bepaait, dat de gezinnen der gemobiliseerden een toelage kunnen verkrijgen van 2 per dag of 14 pen sW'ee-k. Er is fen koninklijk besluit van 1912, hetwelk vasts lei t, dat een vergoeding wordt gegeven tpn bedrage van de inkomslen, welke d^-betrokkene derft door het onder de wapppcn worden genoepen. Dit besluit wordl zoofbmig uitgevoerd, dat men bij de vergoeding rekening boudt met de inkom- sten van liet gezin voor Augustus 1914. Echter bedenke men, dat de loonen zijn verhoogd'/vanwege de duurte. Het gezin van iemand) 4'ic T1iet onder de wapenen is geroepen, js in vele gevallen beter af en leeft vblgfetjs ioogeren standaard dan dat van een gemofmiseerden collega. Het laat- ste wordt lAmsfmatig naar beneden geliaald. De Minister houde daarom rekening met de loonen, die de gemobiliseerde zou hebben kunnen verdienen in dezen tijd. In elk ge- val geve men den gezinnen zooveel, dat ze uit de h an den van de armenzorg kunnen blijven. Dft is nu niet het geval. Men komt niet uit de molilijkheid door vast te houdien aan een* scliaal, die alleen noodig is om eenigen vorm te hebben. Overigens moet binnen de grenzen Van het maximum de bur- gemeester vrij zijn om voor elk gezin indi- vidueel vast te siellen, wat het noodig heeft. Spreker haall het voorbeeld aan van een ge zin in Utrecht, dat volgens den door dten Commissaris der Koningin aldaar vastge- stelden maatstaf aan het allernoodigste 18 gulden per week noodig heeft. Hieruit blijkt, dat het maximum van 2 gulden per dag, in dit wetsontwerp genoemd, eigenlijk te laag is en daarom spijt lieh spreker, dat hij niet dadeiijk in zijn molie een bedrag van 2.50 of f 3 per dag heeft genoemd. Overi gens moet men, als men gebonden is aan het in de wel genoemde maximum, niet ook nog gebonden zijn aan den in het Ivon. be sluit van 1912 bcpaalden maatstaf van ge- derfde inkomisten. Ook verdient het .aanbeveling, dat het loon van een arbeidende vrouw van een gemobi liseerde niet geheel in rekening wordt ge- bracht en van de vergoeding wordt afge- trokken, maar slechts voor een gedeelle, bv. voor 50 percent. De heer Juten bespreekt de schriele hou- ding der gemeentebesturen, die gelukkig dik- wijls gecorrigeerd wordt door die voorlich- lingscommissies. Dezen werken ook preven- tief, want in pialteiand'Sgemeenten komt het voor, dat de burgemeesters toegeven als de belrokkene aankondigt, zich tot de voor- 1 ichtinigscornmissie ie. zullen wenden. Ech ter over wage de Minister, of hij vele ge meentebesturen niet tot een verandering hun- ner houding kan brengen. De heer Duynuier van Twist meent, dat deze wet, die alleen het maximum verhoogt, niet veel zal uit werken. Andere bepalingen slaan een- billijke vergoeding in den weg. In sommige gevallen wordt aan de gezinnen heelemaal niets uitgekeerd; men verwijst ze naar de ouders. Zulks mag niet plaats heb ben. De grondslag, waarnaar het bedirag der vergoeding hepaald wordt, het yerdien- de Toon "op 1 Augustus 1914, deugt niet. De bepaling is verouderd en moet worden veranderd. Een molie-Diiymaer. Spreker dienl een motie in, waarin de Kamer als haar oordeel uitspreekt, dat liet genoemde Koninklijk besluit van 1912, waarin de vergoeding wordt gerageldf naar gelang der inkomsten, welke het gezin derft, doordat de belrokkene onder de wapenen wordt geroepen, moet worden herzien. Spreker gispl den ministerieelen maatre- gel, waardoor de onderofficiersvergoeding met 70 cents per dag wordt verminderd. Daardoor wordt het inkomen van 13 op 8 gulden gebracht. Bezuiniging 'is mooi, maar moet niet worden toegepast op de gezinnen der gemobiliseerden en het vrij vervoer. Dit is een averechtsche bezuiniging, waardoor aan den goeden geest in het ieger kwaad wordt gedaan. De heer Spiekman dringt aan op een alge- heele wijziging van het .vergoedingsstelsel. Door de thans voorgestelde verandering wordt slechts een klein deel der gemobili seerden geholpen. Kan men niet de vergoe ding geheel over la ten aan de beoordeeling der plaatselijke autoriteiten, in verband met de behoeften van het land? De heer Koolen vergelijkl de vergoedingen van Augustus 1911 met die van fhans. Men is een zeer grooten stap vooruit gegaan. Toch krijgt een groot aantal gezinnen op dit oogenblik te weinig. In de wettelijke be paling siaat, dat eenvoudig voldoendfe mid- delen tot levensonderhoud aanwezig moe- len zijn. Kan de Regpering niet een schaal voorstellen, die men op het begrip „vol- doende levensmickielen" kan toepassfen? De heer Kolkman: De Minister scliijnt onder den term „voldoende levensmiddelen" zooveel te verstaan als noodig is am niet van honger om te komen. Dat kan de wet- gever niet hebben bedoeld. Spreker is lid der Zuidhollandsche voorlichtingSeommissie en bespreekt de opgaven, welke de gezin nen doen omlrent bun grootte. Somtijd/s staan de kinderen als orgelpijpen op een rijtje en zijn ze 1, 2, 3, 4, 5 enz. jaar. (Ge- lach). Ook is het voorgekomen, dat de com- missie een opgaaf kreeg van 4 kinderen uit een gezin, oud 2. 2i/s';, 3 en 31/2 jaar. Men vroeg een nadere Wetenschappelijke verkla- ring van ditmerkwaardig feit (gelach); de zaak bleek op een misverstand te berusten. De liouding van den Minister ten aan- zien der zoogenaamde oorlogshuwelijken be- treurt spreker in hooge mate. De lieer K. ter Laan sluit zich aan bij den heer Mendets, wat betreft diens denkbeeld, dat de rageering alleen een maximum zal vaststellen en verder geen rekening met die gederfde inkomslen zal houden. Ook dieze spreker keurl 's Ministers liouding ten aan- zien van huwelijken. waarvoor hij toestem- ming heeft te geven, ten sterkste af. De Mi nister werkt er door in de hand, d,at de persoon de vrouw, met wie hij aanvankelijk geneigd was te liuwen, laat loopen. Een moue-Mendels. De voorzitter doet voorlezing van een motie-Menaels, waarin de Kamer als haar oordeel uitspreekt, dat de beperking van bet bedrag der vergoedingen, neergelegd in art. 4 van het bo venom schreven Kon. be sluit van 1912 dient le vervallen. Minister Bosboom aan het woord. De Minister van Oorlog, de heer Bosboom: De uilgaveri aan vergoedingen voor dit jaar worden op 40 miiliocn geraamd. Het is be- zwaarliik, een aigemeen geldende schaal te maken voor alle gemeenten, terwijl de toe- stand in de gemeenten zoo onderling ver- schillend is. Men zou onbillijk zijn aan den een en kant en ie veel geven aan den an- deren. Dat ue loonen zijn gestegen, is waar. Maar wie waarborgt, dat op die stijging niet een sterke daling zal volgen? De economische verlioudingen zijn zoo grillig. Als de Minis ter zich regelt naar de loonenstijging, moet hij later ook te werk gaan naar gelang van de daling. Dan zou het verwijten regenen op het hoofd des Ministers. Daarom is de eenige reeele basis die van, 1 Augustus 1914. Aan fluctuaties nadien kan de Minister zich niet houden. Spreker is bevreesd, dat gemeentebestu ren te veel zullen geven, als de bepaling in het Kon. besluit vervalt, gelijk de heer Mendels wil. Hun ultspraken corrigeert de voorlichtingscommissie, als ze te weinig geven, uitteraard niet als ze te veel geven, want dan komen de betrokkenen zich niet beklagen. Daarom is die vrees niet illu- Wel wil de Minister een verandering motie in te Irekken. Dit raadt spreker ook den heer Mendels aan, 4aar ''h' Minister een zekeren maatstaf voor sommige burge meesters onmisbaar acht. De Minister is gaarne bereid, de vermin- dering van 70 cents per dag voor onderoffi- ciereu kleiner te maken. Bij de \'eL'goe(1 ingsrege 1 ing in het aige meen moel men bedenken, dat liet niet zeker is, dal demobilisatie teveins beleekent het niet langer buitengewoon onder de wa penen blijven der ingelijfden. Het is de vraag, of de billijkheid niet meebrengt, dal de ingelijfden vrijwillig onder de wapenen kunnen blijven, totdat ze een nieuwe betrek- liebben gevonden. Tol zoolang zou liiin dan ook de vergoeding moeten worden uit- gekeerd. Bij de replieken trekken de heeren Duy- maer van Twist en Mendels hun mo'iics in. Het wetsontwerp wordt vervolgens goedi- gekeurd. der bepaling van het bedrag der noodzake- lijke levensonkosten van den gemobiliseer de zelf, welk bedrag van de vergoeding wordt afgetrokken, in overweging nernen. Daar de Mmisler zelf ook van zins is om het Kon. besluit van 1912 te wijzigen, geeft hij den heer Duymaer in overweging, diens BELGIE'S TOEKO.fSST. Er is innertij.l melding gemaakt van een onder de Belgische solidaten verspreid boekje, dat o.m. Belgische annexatieplannen voor- stond en tot titel droeg: Petit catechisme national. Dal boekje heeft Julius Hoste Ji. aanleiding gegeven in „Yrij Belgie" een ar tikel te schrijven. Maderlandsche Belangen geheeten, in welks aanlief hij zegt: In geen enkel land ontsnapt de oorlog aan de macht der open bare m'eening. Zij, die haai- willen vertolken, vervullen een lastige taak, want er is ook zedelijke mood noo dig om in deze tijden van verwarring de zuivere belangen van zijn volk te dienen; wat trouwens de eenige drijfveer kan zijn van een publicist, die niet te koop is. Beste voorlichlers der openbare opinie van Belgie zijn in ons land gebleven, waar zij als voorbeeldige burgers in het wel en wee der bevolking deelen, maar hun nood.ge- dwongen stilzwijgen heeft liet gevaar doen ontstaan, dat de buitenwereld belang zou gaan hechten aan roekelooze stemmen, die slechts de weerklank zijn van verwerpelijke belangen. De bewijzen lig^en voor de hand, dat soni- rnige personen, tot het ieger behoorende, aLsmede eenige door de regeering bezoldigde beambten ongehinderd plannen mogen voor- staan, die neerkomen op een verknechting van Belgie. en op een verraad van het Vlaamsche volk. Daartegenover wensch ik eenige gedachten vast te leggen, die, naar mijn innige overiuiging, gedeeld worden door de overgroote meerderheid onzer landgenoo ten; wat de Vlamingen betreft, kunnen er slechts bezoldigde knechten of verblinden zijn, die tegen deze opvattingen ingaan. Julius Hoste Jr. geeft dan een tegenhanger van den beruchten kleinen catechismus. We nemen het laatste gedeelte van zijn artikel over: Moet Belgie andere gewesten annexeenen Een dergelijk drijven is niet alleen in slrijd met den grondslag zelf, waarop een duurzame vrede lierpsten kan. Het ware in strijd met het belang van Belgie, dat alsdan als een voorposl zou moeten ingericht wor den en tol de rol van satelliet op politiek en ekonomiseh gebied vervallen zou. Hoeft Belgie grondgebied te eischen len nadeeie van Neder- land? Wij weten, dat alle volkeren zich meestal uitsluiiend door hun eigen belang laten lei- den, en al ware het zelfs- denkbaar, dat Belgie zou kunnen vergeten wat liet zoo gastvrije Nederland tijdens den oorlog voor ons volk heeft gedaan, tocli zou het voor Belgie geen wijze politiek zijn in tweedracht te geraken met het kteine land uit het Noor- den. Zij alleen, die de Vlaamsclie beschaving tot een blijvende minderwaardigheid willen doemen, kunnen er op uit zijn, tweedracht tuisschen Nederland en Belgie te stichten, opdat de wisselwerking op beschavingsge- bied, welke wij te danken hebben aan de igemeenschappeiijke Nederlandsche taal, zou belemmerd worden. Het drijven tegen Nederland is in de hui- dige omstandigheden feitelijk gericht tegen de opstanding van het Vlaamsche volk. Valt er tusschen Belgie en Ne derland iets te regelen? De Schelde-kwestie kan in elk opzicht ten bate van beide landen door d uidelijke bepalingen best geregeld worden. Hoiofdzaak daartoe is, dat Belgie evenzeer als Nederland buiten de invloedsfeer van de groole mogendheden idijve. Waarom geen uitbreiding naar den Rijn? Omdat men aid us in ons Belgisch huis- houden een talrijk Duitsch element zou bren gen, en de gescliill#n tusschen Walen en Vlamingen reeds moeite genoeg opleveren, opdat wij er nog geen machtige derde taal- groep zouden bijvoegen. Duitsch grondgebied annexeeren is aan Duitschland een rechtslfeeksche aanleiding tot nieuwe oorlogen geven. Wie daarvoor ijvert, heipt den oorlog lot in bet oneindige rekken, doordien hij bij Einigelsche imperialisten de meening opwekt, dat Belgie voor dergelijke schikkingen zou te vinden zijn, en bci-eidt nieuwe oorlogen voor, zelfs alvorens de huidige krijg afge- loopen is. Welk is de intemationale roe-- ping van Belgie? Er loe bijdragfen, dat uit dezen oorlog een volkenrechl geboren worde, waardoor de kleine naties bes-chut zijn tegen de aanval- len van imperialistische mogendheden. IJveren daarvoor: de Pans, president Wil son, alsmede al de vredesvereenigingennie- mand spreekt over vrede, zonder voorop te zetten: de volkomen onafhankelijkheid en sch adevergoeding van Belgie. Is een wensch tot vergnooting van Belgie schadelijk voor onze faam Stellig, en het is onbetwistbaar, dat vele buitenlanders, die voor Belgie de grootste sympatnie koesteren, met leedwezen veme- men, dat er publicisten zijn, die'op moed- willige wijze de moreete rol van Belgie in opspraak brengen. Wij mogen zoowel op grond van den mili- tairen toestand als wegens de zedelijke kracht, die van Belgie uitguat, een rotsvast verlrouwen stellen in onze toekomst, maar hiet is ons belang niet de moreele rol van Belgie te lalan verlroebeleiv En de taalkwestie? Slechts een bedachtzame politiek, die met al deze igegevens rekening hauiit, kan op gelijkmatige wijze de belangen van Walen en Vlamingen vrijwaren. ,De taalkwestie is en blijft een vraagstuk waarinee de andere mogendheuen zich niet le lalen hebben; onze eigene regeering moet die hjiiishoudelijke kwestie ten bate van Viaanderen en Wallonie derwijze i*ege- len, dal Vlamingen en Walen onder de Bel gische vlag in broedeiiijk akkoord hun voile leven onlwikkelen kunnen, tot voorbeeld van alle beschaafde volkeren. De op tossing der taalkwestie behoort bij het opbouwend werk, dat in ons vrij land onverwijid zal moeten gebeuiren en dat nood- zakelijk omval: de vervlaamsching van liet liooger onderwijs; het Nederlandsch tot be- stuurstaal verheven in de Vlaamsche ge westen het Ieger ingedeeld derwijze, dat ook Vlamingen in eigen taal opgeteid en bevolen worden. Met andere woorden: Belgie worde in ver band met zijn geographisclie ligging, die het gemaakt heeft lot een maatschappelijk labo- ratorium van Europa, door eigen vrijen wil verheven tot een staat, die aan de beschaaf de wereld bewijzen zal, hoe de Belgen in onverbreekliare eenheid hun onbelemmerde ontwikkeling verzelceren kunnen. DE KWESTIE VAN EEN FRANSCH OFFENSIEF. De „Aclion Fran?aise" riclil zich tegen he I soort van politici, die smalend spreken over de uaden van het. Fransche opperbe- vel, voortdurena aanhalen wat de Russen en Engelsclien liebben gedaan en beweren dat de Fransch^ generate staf geen betere ope- raties kan boeken dan den terugtocht van Charleroi, de herstelling van de Marne-li- nie of de verdediging van Verdun. Deze politici dringen aan op het offensief. Aan hun hoofd slaat Clemenceau. Daar men aannemen moet, dal de pariijgenooten van Clemenceau niet dommer zijn dan anderen, is de eenige gevolglrekking die men maken kan, dat dit geheele geschreenw om het of fensief slechts een politieke manoeuvre is. Immers, of hel offensief gelukt en zij zullen er zich op kunnen beroemen, er de aanlei ding toe Te hebben gegeven, of het offensief miiSlukt, en de regeering valt uiteen, zoodat zij er de stukken van kunnen oprapen. M.a.w. zij spelen met het belang van het vaderland ten koste van hun politieke belangen. De „Aclion Franpaise" wijst deze politici er op, dai sedert 9 Juni in de Fransche legerberichien liet woord offensief weer voorkomt, en dat zij zich dus voorloopdg kunnen geruststellen. Het blad eindi; „Wij zijn niet voor, noch tegen liet offen sief. Wij zijn er slechts voor dat het oppcr- 1 level volkomen vrijheid gelaten wordt." NIEUWE LEDEMATEN VOOR SOLDATEN Een geneesheer zegt in een artikel in de „Daily Mail', dat naar zijn meening het aan tal personen, dat met de zichtbare gevolgen van verwondingen door het leven zal moe ten gaan, veel geringer zal zijn dan men zou verwachten. Het herstellen van gebro- ken led em a ten is een der merkwaardigsle wetenschappelijke praestaties van dezen tijd. Hij zegl o.a.: „De ondervinding heeft geteerd, dat het grootste percenlage ernstige, doch niet riood- lottige wooden aan armen en beenen voor komt. Daar wordt dus, zooals vanzelf spreekt, wat men zou kunnen noemen „re- constructieve chirurgie" liet meest toegepast. Waar dit niet mogelijk is, worden de ver- minklen van rijkswegfe kunstmatige ledema- len verstrekt. Dit aantal is minder grool dan men verwachten zou; lot dusverre wa rm er in het Engeisclie ieger slechts 3500 stuks voor gewonde soldaten nooidig. In Queen Mary's hospitaal voor verminkten, te Roehampton, werden reeds 800 stuks uit- gedeeld, terwijl er nog 1900 111 de inaak zijn. Deze beenen, armen en handen zijn van zoo volmaakte constructie, dat de verminkten er alle dagelijksche bezigheden mede kunnen verrichten en zelfs nuttig werk kunnen doen. Het allerbeste resultaat werd verkregen in gevallen, waarin een arm dloht bij den schouder is afglezel. In dat geval wordt de z.g. Carnes-arm verschaft. Bij dezen kunst- arm kan de dragerwillekeurig de vingers openen en sluiien, een six-pence (ter grootte van een kwartje) opnemen, een hand geven. schrijvfcn, den hoed afnemen, een boek dra- gen, een lucifer afstrijken, kortom bijna alles doen. x Maar wat kan er igedaan worden voor een man, zooals de Duitsche officier, die onder behandeling van kolonel Openshaw te Roe hampton kwam en beide armen van den schouder af kwijl was? Een geval, waarin een arm bij deri schouder geamputeerd is, is erg genoeg, maar als beide armen weg zijn, dan is zoo iemand volkomen-hulpeloos en voor alles van anderen afhankelijk. Een Carnes-arm kan slechts gebruikt wor den, wanneer de patient nog minstens 12 cM. van het been over heeft. Door een reeks operalies zijn de schpuders van dezen Dnit- scher voorbereid voor' de overplaniing van stukken been, waaraan de kunstanmen be- vestigd kunnen worden en Kolonel Opens- haw hoopl over ongeveer vijf maanden zoo- ver te zullen zijn, dat de patient tweekunst- armen zal hebben, waarmee hij al de boven- genoeniae handelingen Zal kunnen verrich ten." UIT SIBERIE ONTSNAPTE KRIJGSGEVANGENEN. De //Politiken" deelt mede, dat 2 Oos- tenrgksche officieren te Kopenbagen zijn aangekomen na een zeer avontuurlyke reis van 6 maanden. De officieren, die in een groot Siberisch gevangenkamp waren ge- interneerd, ontsnapten in December, ver- momd als boeren. Gedurende den gebeelen poolwinter reisden zjj door Mandsjoerije, naar Moekden, Tientsjin. Peking en Sjang- bai. Vermomd als stokers bereikten zij San - Francisco, reisden naar New-York en deden opnieuw als stokers, den overtocht naar Bergen. ENGELSCHE TROEPEN IN RUSLAND. Reuter verneemt, dat een volledig uit- geruste Britscbe legerafdeeling te Archangel, dat ter eere dezer troepen met vlaggen versierd was, is aangekomen. Zij werden door de autoriteiten verwelkomd en marcheer- den door de straten. In den stoet werd een Ikon nmegedragen. De /Daily Graphic" merkt bij het bovec- staande op Dit is een nieuw bewijs voor de nauwe samenwerking der geailieerden en bet herinnert den Duitschers er aan, dat de heerscbappij ter zee, ondanks de zoo genaamde ovetwinning bunner vloot, nog steeds in banden der Britten is. tlet blad wijst er op dat de geheele strategie der Entente gebaseerd is op de Britscbe heer- schappij ter zee. KAPITEIN BOF.LKE. Volgens de Matin heeft de Fransche vlieger adjudaut Rogiere bij Verdun den Duitschen vlieger kapitein, Boelke geveld. Kapiteiu Boeike was een van de beste Duitsche luchtvechters. In Mei, herinnert een Engelscb blad. had hij bij den Mort- homme, volgens het Duitsche bericht, zijn 18e vliegtuig neergeschoten, ea sedert is dat aantal toegenomen. In Februari bracht hij een Eugelsch vliegtuig tot dalen en de bestuurder werd gevangen gemaakt. Boeike gaf hem de hand en de Engelsche officier zei//Ik schaam me niet, door Immelmann verslagen te zijn." De Duitscher antwoordde //Het is Boeike maar dezen keer." HELMUT!! VON MOLTKE. f De plotselinge dood van Helmuth von Moltke, den man die als chef van den gene ra len staf van het Duitsche Ieger, liet eerste begin van den veldtoeht tegen Frankrijk en Ilusland op zoo sehitterende wijze geleid heeft, nadal liij sedert 1906 op zijn verant- woordelijken post in gestadigen arbeid aan de uitrusting en versterking van het gewel- dige instrument van het Duitsche Ieger rus- teloos gewerkt had, zal in Duitschland en in de geheele overige wereld indruk maken. De dood is wel onpartijdig. Aan Duit schen kant zijn, voor hem, generaal Von Emmich en maarschalk Von der Goltz ge- storven, aan Franschen kant generaal Gal- lieni, aan Engelsclien kant generaal Grier- son, de chef van den staf van het voor Frankrijk uitgeruste Engelsche expeditie- leger, Lord Roberts en Lord. Kitchener. Als drager van een grooten naam en sol- da at van onmiskenbare talenten had Moltke een snelle militaire loopbaan afgelegd. Nau- welijks tot luitenant bevorderd, moest hij in 1870 te velae trekken. Van 1876 tot 1879 bezocht hij de hoogere krijgsschool, in 1877 werd hij eerste-luitenant, in 1881 kapitein bij den generalen staf en een jaar daarna adjudanl van zijn beroemden 00111 graaf Moltke. In 1888 werd hij tot majoor bevor derd, in 1891 kwam liij als vleugeladjudant in de onmiddellijke omgeving van den Kei- zer. Als luiteiiant-kolonei oommandeerde hij de garde-compagnie ten paleize. Als kolo- nel, waarLoe hij in 1895 bevorderd werd, kreeg hij het bevel over liet regiment keizer Alexander van de garde-grenadiers, in 1899 werd hij generaal-majoor en commandant van de Isle infanterie-brigade der garde. In 1902 klom hij op tot luitenant-generaal en commandant van de lste infanterie-divisie der garde. "k v Twee jaar later verliet hij den troep en werd bij bij den generalen staf ingedeeld, in 1908 kwam hij als chef aan het hoofd van dien- staf. Bij zijn benoeming tot dien post heeft het niet aan kriliek ontbroken. Velen meenden dat er verdienslelijker soldaten voorbijgegaan waren en dat Keizer Willem zich te zeer door persoonlijke voorkeur voor een man, die bij hem in hooge gunsl stond,, had laten leiden. Toen na het uitbreken van den groo ten oorlog bleek hoe goed liet Duitsche Ieger voor den moeilijken strijd op twee fronlen toegerusl was, is zijn voorbereiden- de arbeid in vredestijd en zijn leiding in dten veldtoeht lioogelijk geprezen. Maar in den slag aan de Marne is zijn ster ondergegaan. Kort daarna kwam het bericht, dat Moltke 0111 gezondheidsredenen de leiding van den generalen staf te vclde had moeten neerleg- gen en door Von Falkenliayn, den Pruisi- schen Minister van Oorlog, vervangen was. Hij trok zicli een tijd ,lang tot herstel van gezondheid terug en werd daarna chef van den waarneraenden generalen staf, eeh li- chaam dal in oorlogstijd te Berlijn zetelt, zoo lang de eigenlijke staf te velde ver- toeft. jZoodoende was -Moltke voorgoed op de Iweede plaats gekomen. In lioeverre Moltke verantwoordelijk was voor den mis- lukten opmarsch naar Parijs zal pas een latere lijd, die over mper gegevens beschikt, kunnen beoordeelen. Nu is hij ver achtei- het front plolseling geslorven, terwijl hij deelnam ann een plechtigheid ter eere van de nagedaclitenis van een ander groot &oI- daat, maarschalk Von der Goltz. VKEDESGERUCIITEN. In „The Teachers World" beliandelt een medewerker de vraag, of de vrede spoedig verwaeht kan worden en zegt o.a.: „Uit liet iiilslellen van de Pinkster-vacan- tie tol in den zomer heeft men gemeend logisch te mogen afleiden, dat er 0111 si reeks het begin van Augustus heel belangrijke din- gen zullen zijn voorgevallen. Het is echler ongerijmd zich voor te stellen, dat de oor log tegen aien tijd zal geeindigd zijn; hier- op bestaat niet de m'inste kans en zelfs is de kans gering, dat hij in den loop van dit jaar zal zijn afgeloopen. Uit den stand der oorlogs-verzekteringen blijkt, dat de kansen op vrede voor dit jaar geacht worden zich te verhouden als 1 tegen 4; gelijk te staan len aanzlen van eene beeindiging voor 31 Juli 1917 en als 3 tot 1 te staan ten gunste van een afloop voor einde 1917. De ware beteekenis van het uitstellen der vacanlie, is waarschijnlijk geen andere, dan dat wij juist n u de krachten tot het uiterate zullen hebben in te spannen, met het oog op een offensief van dezen of genen aard waar- toe bet, al ware liet slechts 0m1 den op de Fransclien te Verdun uitgeoefenden druk te verlichten, zeker zal moeten komen. Intus- schen worden steeds liieuwe lammunitiewerk- plaatsen aangebouwd, die niet voor het vol- gend jaar in vollen gang zullen kunnen zijn.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1916 | | pagina 2