FY'!
den dank dit^r NooixF-Hollanders over en
drong er op aan, dezen niet aan een be-
paald aantal aandeelen te binden.
Vervolgens werd tot vastslelling der statu-
ten overgegaan.
Door Jiel besluit om Noord-Holland op te
neinen, werd de naam „Cooperatieve Kunst-
meslfabriek voter Zeeland en omgeving", ger
wijzigd in „Zeeuwsche Cobperatieve Kunst-
mestfabriek".
Met voorslel van Noord-Holland om in de
staluten vast te leggen, dat sleclits een be-
paald percentage der aandeelhouders mag
uiltreden, vond geen ingang.
Yerschilleiide wijzigingen in de voorloo-
pig vastgestelde statu,ten werden vervolgens
bdsproken en goedgekeurd. O.a. werd vast-
gesteld dat bet bedrag waarvopr de leden
aansprakeTiik blijven niet hooger dan j 10
per aandeel zal zijn en dat de prodncten
franco worijen geleverd op het voertuig van
den afne'mer aan de door het bestuur te be-
palen losptaats. Met1 bestuur zal nit 15 per-
sonen beitaan en verkrijgt, anders dan voor-
gesteld wiitij het recht den directeur te be-
noenien en zijn s alar is fe regelen.
Als vergaderingsmaand werd Juli vastge-
stekl. Besiaten werd, de besluursleden om
de dtrie en niet om de vijf jaren te laten
aftreden. Dan treden niet drie maar vijf be-
sLuursledeu af.
De heer Visser stelde voor artikel 2, dat
thans luidt „Het d|oel der vereeniging is,
hare leden, al of niet door stichting en
exploitalie eener fabriek" enz., te vervangen
door: „Het doel der vereeniging is, hare
leden, door stichting eener fabriek en op
a'ndere wijze. zoo goedkoop mogelijk van
kunstmestStoffeJi te voorzien." Hij weuschte
dus in alien gevalle de fabriek te bouwen
en niet de mogelijkheid open te laten, dat
men zieh later op andere wijze van mest-
stof zou voorzien.
Het bestuur gaat ook uit van het denk
beeld de Jbbriek te bouwen, maar wensch-
te toch eenige ruiuite in de statutenbepaling
te behou88fe; waarmede de meerderheid der
vergaddHftg zich, met het oog op die tijds
omstandighe'den, vereenigde. Statulen en
huishod/ieiijk reglement werden vervolgens
goedgekeurd,
Goedgevonden werd de bestuursbenoe-
ming ahfl®'- te doen gescliieden, dat de aan
wezigen nil verschillende streken onder el-
kaar de geschikte personen aanwijzen en
aan de algem eene vergaderi ng voorstellen.
Aldus werden benoemd: voor Walcheren
de heer S. Boogerd te Middblburg; voor
Schouwen en D uiveland" de heeren A. G.
den Onde te Noordwelle en A. N. van Lan-
geraad te Ouwerkerk; voor Zuid-Beveland
de heemiAPr Lindenbergh te Wemeldinge en
D. van vdeu Dries te 's Heerenhoek; voor O.
Zeeuv'srti-Vlaanueren de heeren J. de Putter
te Axel en "P. S. van Jole te Hontenisse;
voor West Noord-Brabant de heeren .lacs
Links. te Steenbergen en A. Punt te Fev
naart: voor Noord-Holland de heeren
S'leen te Wijdenes en R. Visser Lzn. te
Berkhoul; voor W. Zeeuwsch-Vlaanderen de
heeren' Ji D. de Hullu te Nieuwvliet en R.
Sturm tc Biervliet; voor N.-Beveland de
heer -P. de Bruijne te Cats en voor Tholen
en St. Phiiipsland de heer G. H. A. Stoutjes-
dijk te Tliolen.
Het be,stuur werd gemaclitigd Zoo noodig
een fabriek te bouwen, terrein te verkrij-
gen enzf?De vrocger gestorle getden voor de
te maken onkosten, werden gerestitueerdf.
Beslolen werd, den Minister telegrafisch
te verzoeken, de kunslmest uit het schip
Riouw alsnog te distribueeren.
TWEEDE KAMER.
VFf-g adering van 20 Juni.
Versdmltffiae kleinere wetsontwerpen war
den volgens de „H. Crt." zonder be-
spreking goeagekeurd. o.a. dat betreffendte
de kosten vap statistiek nopens in-, uit- en
do or v ger en de goedkeuring van het met
Frankrijk geslo ten verdrag tot regeling der
grens tusschcji Suriname len Fransch Guyana,
over eeri gedeelte der Marowijnerivier.
Bij een viertal wetsontwerpen tot besten-
diging v;an den staat van beleg bepleit de
heer juten verhooging der vergoeding van
Rijkswegf voor inkwartiering, waarbij de
heer De-"' Jong zich aansluit. De enorme
prijsstijging aer levensmiddelen maakt die
vergoeding. absolnut onvoldoende.
Minister Bosboom vestigt er de aandacht
op, dat de maxima der vergoedjingen voor
inkwartiering bij Koninklijk besluit alreeds
zijn verhoogd en de gemeentebesturen nu
in de gepcgenheid zijn, aan den Minister te
verzoeken. dat voortaan de maxima d'Oor
het Rijk zullen worden betaald.
Vergoeding wegens koslwinnerschap van
die cslpl i c li li gen
Bij if el wetsontwerp tot tijdelijke verhoo-
•ging van het maximum der vergoeding we-
gens koslwinnersctiaj) van dienstplichtigen,
dankt beer Mendiels den Minister voor
de wijze, waarop deze gehoor heeft gegevem
aan de uiispraak der Kamer, die een motie
van spreker heeft aangenomen in den gees I
van dit oh twerp, hetwelk bepaait, dat de
gezinnen der gemobiliseerden een toelage
kunnen verkrijgen van 2 per dag of
14 pen sW'ee-k.
Er is fen koninklijk besluit van 1912,
hetwelk vasts lei t, dat een vergoeding wordt
gegeven tpn bedrage van de inkomslen,
welke d^-betrokkene derft door het onder
de wapppcn worden genoepen. Dit besluit
wordl zoofbmig uitgevoerd, dat men bij de
vergoeding rekening boudt met de inkom-
sten van liet gezin voor Augustus 1914.
Echter bedenke men, dat de loonen zijn
verhoogd'/vanwege de duurte. Het gezin
van iemand) 4'ic T1iet onder de wapenen is
geroepen, js in vele gevallen beter af en
leeft vblgfetjs ioogeren standaard dan dat
van een gemofmiseerden collega. Het laat-
ste wordt lAmsfmatig naar beneden geliaald.
De Minister houde daarom rekening met de
loonen, die de gemobiliseerde zou hebben
kunnen verdienen in dezen tijd. In elk ge-
val geve men den gezinnen zooveel, dat ze
uit de h an den van de armenzorg kunnen
blijven. Dft is nu niet het geval. Men komt
niet uit de molilijkheid door vast te houdien
aan een* scliaal, die alleen noodig is om
eenigen vorm te hebben. Overigens moet
binnen de grenzen Van het maximum de bur-
gemeester vrij zijn om voor elk gezin indi-
vidueel vast te siellen, wat het noodig heeft.
Spreker haall het voorbeeld aan van een ge
zin in Utrecht, dat volgens den door dten
Commissaris der Koningin aldaar vastge-
stelden maatstaf aan het allernoodigste 18
gulden per week noodig heeft. Hieruit blijkt,
dat het maximum van 2 gulden per dag,
in dit wetsontwerp genoemd, eigenlijk te
laag is en daarom spijt lieh spreker, dat hij
niet dadeiijk in zijn molie een bedrag van
2.50 of f 3 per dag heeft genoemd. Overi
gens moet men, als men gebonden is aan
het in de wel genoemde maximum, niet ook
nog gebonden zijn aan den in het Ivon. be
sluit van 1912 bcpaalden maatstaf van ge-
derfde inkomisten.
Ook verdient het .aanbeveling, dat het loon
van een arbeidende vrouw van een gemobi
liseerde niet geheel in rekening wordt ge-
bracht en van de vergoeding wordt afge-
trokken, maar slechts voor een gedeelle,
bv. voor 50 percent.
De heer Juten bespreekt de schriele hou-
ding der gemeentebesturen, die gelukkig dik-
wijls gecorrigeerd wordt door die voorlich-
lingscommissies. Dezen werken ook preven-
tief, want in pialteiand'Sgemeenten komt het
voor, dat de burgemeesters toegeven als
de belrokkene aankondigt, zich tot de voor-
1 ichtinigscornmissie ie. zullen wenden. Ech
ter over wage de Minister, of hij vele ge
meentebesturen niet tot een verandering hun-
ner houding kan brengen.
De heer Duynuier van Twist meent, dat
deze wet, die alleen het maximum verhoogt,
niet veel zal uit werken. Andere bepalingen
slaan een- billijke vergoeding in den weg.
In sommige gevallen wordt aan de gezinnen
heelemaal niets uitgekeerd; men verwijst ze
naar de ouders. Zulks mag niet plaats heb
ben. De grondslag, waarnaar het bedirag
der vergoeding hepaald wordt, het yerdien-
de Toon "op 1 Augustus 1914, deugt niet.
De bepaling is verouderd en moet worden
veranderd.
Een molie-Diiymaer.
Spreker dienl een motie in, waarin de
Kamer als haar oordeel uitspreekt, dat liet
genoemde Koninklijk besluit van 1912,
waarin de vergoeding wordt gerageldf naar
gelang der inkomsten, welke het gezin derft,
doordat de belrokkene onder de wapenen
wordt geroepen, moet worden herzien.
Spreker gispl den ministerieelen maatre-
gel, waardoor de onderofficiersvergoeding
met 70 cents per dag wordt verminderd.
Daardoor wordt het inkomen van 13 op
8 gulden gebracht. Bezuiniging 'is mooi, maar
moet niet worden toegepast op de gezinnen
der gemobiliseerden en het vrij vervoer. Dit
is een averechtsche bezuiniging, waardoor
aan den goeden geest in het ieger kwaad
wordt gedaan.
De heer Spiekman dringt aan op een alge-
heele wijziging van het .vergoedingsstelsel.
Door de thans voorgestelde verandering
wordt slechts een klein deel der gemobili
seerden geholpen. Kan men niet de vergoe
ding geheel over la ten aan de beoordeeling
der plaatselijke autoriteiten, in verband met
de behoeften van het land?
De heer Koolen vergelijkl de vergoedingen
van Augustus 1911 met die van fhans. Men
is een zeer grooten stap vooruit gegaan.
Toch krijgt een groot aantal gezinnen op
dit oogenblik te weinig. In de wettelijke be
paling siaat, dat eenvoudig voldoendfe mid-
delen tot levensonderhoud aanwezig moe-
len zijn. Kan de Regpering niet een schaal
voorstellen, die men op het begrip „vol-
doende levensmickielen" kan toepassfen?
De heer Kolkman: De Minister scliijnt
onder den term „voldoende levensmiddelen"
zooveel te verstaan als noodig is am niet
van honger om te komen. Dat kan de wet-
gever niet hebben bedoeld. Spreker is lid
der Zuidhollandsche voorlichtingSeommissie
en bespreekt de opgaven, welke de gezin
nen doen omlrent bun grootte. Somtijd/s
staan de kinderen als orgelpijpen op een
rijtje en zijn ze 1, 2, 3, 4, 5 enz. jaar. (Ge-
lach). Ook is het voorgekomen, dat de com-
missie een opgaaf kreeg van 4 kinderen uit
een gezin, oud 2. 2i/s';, 3 en 31/2 jaar. Men
vroeg een nadere Wetenschappelijke verkla-
ring van ditmerkwaardig feit (gelach); de
zaak bleek op een misverstand te berusten.
De liouding van den Minister ten aan-
zien der zoogenaamde oorlogshuwelijken be-
treurt spreker in hooge mate.
De lieer K. ter Laan sluit zich aan bij den
heer Mendets, wat betreft diens denkbeeld,
dat de rageering alleen een maximum zal
vaststellen en verder geen rekening met die
gederfde inkomslen zal houden. Ook dieze
spreker keurl 's Ministers liouding ten aan-
zien van huwelijken. waarvoor hij toestem-
ming heeft te geven, ten sterkste af. De Mi
nister werkt er door in de hand, d,at de
persoon de vrouw, met wie hij aanvankelijk
geneigd was te liuwen, laat loopen.
Een moue-Mendels.
De voorzitter doet voorlezing van een
motie-Menaels, waarin de Kamer als haar
oordeel uitspreekt, dat de beperking van
bet bedrag der vergoedingen, neergelegd in
art. 4 van het bo venom schreven Kon. be
sluit van 1912 dient le vervallen.
Minister Bosboom aan het woord.
De Minister van Oorlog, de heer Bosboom:
De uilgaveri aan vergoedingen voor dit jaar
worden op 40 miiliocn geraamd. Het is be-
zwaarliik, een aigemeen geldende schaal te
maken voor alle gemeenten, terwijl de toe-
stand in de gemeenten zoo onderling ver-
schillend is. Men zou onbillijk zijn aan den
een en kant en ie veel geven aan den an-
deren.
Dat ue loonen zijn gestegen, is waar. Maar
wie waarborgt, dat op die stijging niet een
sterke daling zal volgen? De economische
verlioudingen zijn zoo grillig. Als de Minis
ter zich regelt naar de loonenstijging, moet
hij later ook te werk gaan naar gelang van
de daling. Dan zou het verwijten regenen
op het hoofd des Ministers. Daarom is de
eenige reeele basis die van, 1 Augustus 1914.
Aan fluctuaties nadien kan de Minister zich
niet houden.
Spreker is bevreesd, dat gemeentebestu
ren te veel zullen geven, als de bepaling
in het Kon. besluit vervalt, gelijk de heer
Mendels wil. Hun ultspraken corrigeert de
voorlichtingscommissie, als ze te weinig
geven, uitteraard niet als ze te veel geven,
want dan komen de betrokkenen zich niet
beklagen. Daarom is die vrees niet illu-
Wel wil de Minister een verandering
motie in te Irekken. Dit raadt spreker ook
den heer Mendels aan, 4aar ''h' Minister
een zekeren maatstaf voor sommige burge
meesters onmisbaar acht.
De Minister is gaarne bereid, de vermin-
dering van 70 cents per dag voor onderoffi-
ciereu kleiner te maken.
Bij de \'eL'goe(1 ingsrege 1 ing in het aige
meen moel men bedenken, dat liet niet
zeker is, dal demobilisatie teveins beleekent
het niet langer buitengewoon onder de wa
penen blijven der ingelijfden. Het is de
vraag, of de billijkheid niet meebrengt, dal
de ingelijfden vrijwillig onder de wapenen
kunnen blijven, totdat ze een nieuwe betrek-
liebben gevonden. Tol zoolang zou liiin
dan ook de vergoeding moeten worden uit-
gekeerd.
Bij de replieken trekken de heeren Duy-
maer van Twist en Mendels hun mo'iics in.
Het wetsontwerp wordt vervolgens goedi-
gekeurd.
der bepaling van het bedrag der noodzake-
lijke levensonkosten van den gemobiliseer
de zelf, welk bedrag van de vergoeding
wordt afgetrokken, in overweging nernen.
Daar de Mmisler zelf ook van zins is om
het Kon. besluit van 1912 te wijzigen, geeft
hij den heer Duymaer in overweging, diens
BELGIE'S TOEKO.fSST.
Er is innertij.l melding gemaakt van een
onder de Belgische solidaten verspreid boekje,
dat o.m. Belgische annexatieplannen voor-
stond en tot titel droeg: Petit catechisme
national. Dal boekje heeft Julius Hoste Ji.
aanleiding gegeven in „Yrij Belgie" een ar
tikel te schrijven. Maderlandsche Belangen
geheeten, in welks aanlief hij zegt:
In geen enkel land ontsnapt de oorlog aan
de macht der open bare m'eening. Zij, die
haai- willen vertolken, vervullen een lastige
taak, want er is ook zedelijke mood noo
dig om in deze tijden van verwarring de
zuivere belangen van zijn volk te dienen;
wat trouwens de eenige drijfveer kan zijn
van een publicist, die niet te koop is.
Beste voorlichlers der openbare opinie van
Belgie zijn in ons land gebleven, waar zij
als voorbeeldige burgers in het wel en wee
der bevolking deelen, maar hun nood.ge-
dwongen stilzwijgen heeft liet gevaar doen
ontstaan, dat de buitenwereld belang zou
gaan hechten aan roekelooze stemmen, die
slechts de weerklank zijn van verwerpelijke
belangen.
De bewijzen lig^en voor de hand, dat soni-
rnige personen, tot het ieger behoorende,
aLsmede eenige door de regeering bezoldigde
beambten ongehinderd plannen mogen voor-
staan, die neerkomen op een verknechting
van Belgie. en op een verraad van het
Vlaamsche volk. Daartegenover wensch ik
eenige gedachten vast te leggen, die, naar
mijn innige overiuiging, gedeeld worden door
de overgroote meerderheid onzer landgenoo
ten; wat de Vlamingen betreft, kunnen er
slechts bezoldigde knechten of verblinden
zijn, die tegen deze opvattingen ingaan.
Julius Hoste Jr. geeft dan een tegenhanger
van den beruchten kleinen catechismus. We
nemen het laatste gedeelte van zijn artikel
over:
Moet Belgie andere gewesten
annexeenen
Een dergelijk drijven is niet alleen in
slrijd met den grondslag zelf, waarop een
duurzame vrede lierpsten kan. Het ware in
strijd met het belang van Belgie, dat alsdan
als een voorposl zou moeten ingericht wor
den en tol de rol van satelliet op politiek
en ekonomiseh gebied vervallen zou.
Hoeft Belgie grondgebied te
eischen len nadeeie van Neder-
land?
Wij weten, dat alle volkeren zich meestal
uitsluiiend door hun eigen belang laten lei-
den, en al ware het zelfs- denkbaar, dat
Belgie zou kunnen vergeten wat liet zoo
gastvrije Nederland tijdens den oorlog voor
ons volk heeft gedaan, tocli zou het voor
Belgie geen wijze politiek zijn in tweedracht
te geraken met het kteine land uit het Noor-
den.
Zij alleen, die de Vlaamsclie beschaving
tot een blijvende minderwaardigheid willen
doemen, kunnen er op uit zijn, tweedracht
tuisschen Nederland en Belgie te stichten,
opdat de wisselwerking op beschavingsge-
bied, welke wij te danken hebben aan de
igemeenschappeiijke Nederlandsche taal, zou
belemmerd worden.
Het drijven tegen Nederland is in de hui-
dige omstandigheden feitelijk gericht tegen
de opstanding van het Vlaamsche volk.
Valt er tusschen Belgie en Ne
derland iets te regelen?
De Schelde-kwestie kan in elk opzicht
ten bate van beide landen door d uidelijke
bepalingen best geregeld worden.
Hoiofdzaak daartoe is, dat Belgie evenzeer
als Nederland buiten de invloedsfeer van
de groole mogendheden idijve.
Waarom geen uitbreiding naar
den Rijn?
Omdat men aid us in ons Belgisch huis-
houden een talrijk Duitsch element zou bren
gen, en de gescliill#n tusschen Walen en
Vlamingen reeds moeite genoeg opleveren,
opdat wij er nog geen machtige derde taal-
groep zouden bijvoegen.
Duitsch grondgebied annexeeren is aan
Duitschland een rechtslfeeksche aanleiding
tot nieuwe oorlogen geven.
Wie daarvoor ijvert, heipt den oorlog lot
in bet oneindige rekken, doordien hij bij
Einigelsche imperialisten de meening opwekt,
dat Belgie voor dergelijke schikkingen zou
te vinden zijn, en bci-eidt nieuwe oorlogen
voor, zelfs alvorens de huidige krijg afge-
loopen is.
Welk is de intemationale roe--
ping van Belgie?
Er loe bijdragfen, dat uit dezen oorlog een
volkenrechl geboren worde, waardoor de
kleine naties bes-chut zijn tegen de aanval-
len van imperialistische mogendheden.
IJveren daarvoor: de Pans, president Wil
son, alsmede al de vredesvereenigingennie-
mand spreekt over vrede, zonder voorop te
zetten: de volkomen onafhankelijkheid en
sch adevergoeding van Belgie.
Is een wensch tot vergnooting
van Belgie schadelijk voor onze
faam
Stellig, en het is onbetwistbaar, dat vele
buitenlanders, die voor Belgie de grootste
sympatnie koesteren, met leedwezen veme-
men, dat er publicisten zijn, die'op moed-
willige wijze de moreete rol van Belgie in
opspraak brengen.
Wij mogen zoowel op grond van den mili-
tairen toestand als wegens de zedelijke
kracht, die van Belgie uitguat, een rotsvast
verlrouwen stellen in onze toekomst, maar
hiet is ons belang niet de moreele rol van
Belgie te lalan verlroebeleiv
En de taalkwestie?
Slechts een bedachtzame politiek, die met
al deze igegevens rekening hauiit, kan op
gelijkmatige wijze de belangen van Walen
en Vlamingen vrijwaren.
,De taalkwestie is en blijft een vraagstuk
waarinee de andere mogendheuen zich niet
le lalen hebben; onze eigene regeering
moet die hjiiishoudelijke kwestie ten bate
van Viaanderen en Wallonie derwijze i*ege-
len, dal Vlamingen en Walen onder de Bel
gische vlag in broedeiiijk akkoord hun voile
leven onlwikkelen kunnen, tot voorbeeld van
alle beschaafde volkeren.
De op tossing der taalkwestie behoort bij
het opbouwend werk, dat in ons vrij land
onverwijid zal moeten gebeuiren en dat nood-
zakelijk omval: de vervlaamsching van liet
liooger onderwijs; het Nederlandsch tot be-
stuurstaal verheven in de Vlaamsche ge
westen het Ieger ingedeeld derwijze, dat ook
Vlamingen in eigen taal opgeteid en bevolen
worden.
Met andere woorden: Belgie worde in ver
band met zijn geographisclie ligging, die het
gemaakt heeft lot een maatschappelijk labo-
ratorium van Europa, door eigen vrijen wil
verheven tot een staat, die aan de beschaaf
de wereld bewijzen zal, hoe de Belgen in
onverbreekliare eenheid hun onbelemmerde
ontwikkeling verzelceren kunnen.
DE KWESTIE VAN EEN FRANSCH
OFFENSIEF.
De „Aclion Fran?aise" riclil zich tegen
he I soort van politici, die smalend spreken
over de uaden van het. Fransche opperbe-
vel, voortdurena aanhalen wat de Russen en
Engelsclien liebben gedaan en beweren dat
de Fransch^ generate staf geen betere ope-
raties kan boeken dan den terugtocht van
Charleroi, de herstelling van de Marne-li-
nie of de verdediging van Verdun. Deze
politici dringen aan op het offensief. Aan
hun hoofd slaat Clemenceau. Daar men
aannemen moet, dal de pariijgenooten van
Clemenceau niet dommer zijn dan anderen,
is de eenige gevolglrekking die men maken
kan, dat dit geheele geschreenw om het of
fensief slechts een politieke manoeuvre is.
Immers, of hel offensief gelukt en zij zullen
er zich op kunnen beroemen, er de aanlei
ding toe Te hebben gegeven, of het offensief
miiSlukt, en de regeering valt uiteen, zoodat
zij er de stukken van kunnen oprapen. M.a.w.
zij spelen met het belang van het vaderland
ten koste van hun politieke belangen.
De „Aclion Franpaise" wijst deze politici
er op, dai sedert 9 Juni in de Fransche
legerberichien liet woord offensief weer
voorkomt, en dat zij zich dus voorloopdg
kunnen geruststellen. Het blad eindi;
„Wij zijn niet voor, noch tegen liet offen
sief. Wij zijn er slechts voor dat het oppcr-
1 level volkomen vrijheid gelaten wordt."
NIEUWE LEDEMATEN VOOR SOLDATEN
Een geneesheer zegt in een artikel in de
„Daily Mail', dat naar zijn meening het aan
tal personen, dat met de zichtbare gevolgen
van verwondingen door het leven zal moe
ten gaan, veel geringer zal zijn dan men
zou verwachten. Het herstellen van gebro-
ken led em a ten is een der merkwaardigsle
wetenschappelijke praestaties van dezen tijd.
Hij zegl o.a.:
„De ondervinding heeft geteerd, dat het
grootste percenlage ernstige, doch niet riood-
lottige wooden aan armen en beenen voor
komt. Daar wordt dus, zooals vanzelf
spreekt, wat men zou kunnen noemen „re-
constructieve chirurgie" liet meest toegepast.
Waar dit niet mogelijk is, worden de ver-
minklen van rijkswegfe kunstmatige ledema-
len verstrekt. Dit aantal is minder grool
dan men verwachten zou; lot dusverre wa
rm er in het Engeisclie ieger slechts 3500
stuks voor gewonde soldaten nooidig. In
Queen Mary's hospitaal voor verminkten,
te Roehampton, werden reeds 800 stuks uit-
gedeeld, terwijl er nog 1900 111 de inaak zijn.
Deze beenen, armen en handen zijn van zoo
volmaakte constructie, dat de verminkten er
alle dagelijksche bezigheden mede kunnen
verrichten en zelfs nuttig werk kunnen doen.
Het allerbeste resultaat werd verkregen in
gevallen, waarin een arm dloht bij den
schouder is afglezel. In dat geval wordt de
z.g. Carnes-arm verschaft. Bij dezen kunst-
arm kan de dragerwillekeurig de vingers
openen en sluiien, een six-pence (ter grootte
van een kwartje) opnemen, een hand geven.
schrijvfcn, den hoed afnemen, een boek dra-
gen, een lucifer afstrijken, kortom bijna alles
doen. x
Maar wat kan er igedaan worden voor een
man, zooals de Duitsche officier, die onder
behandeling van kolonel Openshaw te Roe
hampton kwam en beide armen van den
schouder af kwijl was? Een geval, waarin
een arm bij deri schouder geamputeerd is,
is erg genoeg, maar als beide armen weg
zijn, dan is zoo iemand volkomen-hulpeloos
en voor alles van anderen afhankelijk.
Een Carnes-arm kan slechts gebruikt wor
den, wanneer de patient nog minstens 12 cM.
van het been over heeft. Door een reeks
operalies zijn de schpuders van dezen Dnit-
scher voorbereid voor' de overplaniing van
stukken been, waaraan de kunstanmen be-
vestigd kunnen worden en Kolonel Opens-
haw hoopl over ongeveer vijf maanden zoo-
ver te zullen zijn, dat de patient tweekunst-
armen zal hebben, waarmee hij al de boven-
genoeniae handelingen Zal kunnen verrich
ten."
UIT SIBERIE ONTSNAPTE
KRIJGSGEVANGENEN.
De //Politiken" deelt mede, dat 2 Oos-
tenrgksche officieren te Kopenbagen zijn
aangekomen na een zeer avontuurlyke reis
van 6 maanden. De officieren, die in een
groot Siberisch gevangenkamp waren ge-
interneerd, ontsnapten in December, ver-
momd als boeren. Gedurende den gebeelen
poolwinter reisden zjj door Mandsjoerije,
naar Moekden, Tientsjin. Peking en Sjang-
bai. Vermomd als stokers bereikten zij
San - Francisco, reisden naar New-York en
deden opnieuw als stokers, den overtocht
naar Bergen.
ENGELSCHE TROEPEN IN RUSLAND.
Reuter verneemt, dat een volledig uit-
geruste Britscbe legerafdeeling te Archangel,
dat ter eere dezer troepen met vlaggen
versierd was, is aangekomen. Zij werden
door de autoriteiten verwelkomd en marcheer-
den door de straten. In den stoet werd
een Ikon nmegedragen.
De /Daily Graphic" merkt bij het bovec-
staande op Dit is een nieuw bewijs voor
de nauwe samenwerking der geailieerden en
bet herinnert den Duitschers er aan, dat
de heerscbappij ter zee, ondanks de zoo
genaamde ovetwinning bunner vloot, nog
steeds in banden der Britten is. tlet blad
wijst er op dat de geheele strategie der
Entente gebaseerd is op de Britscbe heer-
schappij ter zee.
KAPITEIN BOF.LKE.
Volgens de Matin heeft de Fransche
vlieger adjudaut Rogiere bij Verdun den
Duitschen vlieger kapitein, Boelke geveld.
Kapiteiu Boeike was een van de beste
Duitsche luchtvechters. In Mei, herinnert
een Engelscb blad. had hij bij den Mort-
homme, volgens het Duitsche bericht, zijn
18e vliegtuig neergeschoten, ea sedert is
dat aantal toegenomen.
In Februari bracht hij een Eugelsch
vliegtuig tot dalen en de bestuurder werd
gevangen gemaakt. Boeike gaf hem de hand
en de Engelsche officier zei//Ik schaam
me niet, door Immelmann verslagen te zijn."
De Duitscher antwoordde //Het is Boeike
maar dezen keer."
HELMUT!! VON MOLTKE. f
De plotselinge dood van Helmuth von
Moltke, den man die als chef van den gene
ra len staf van het Duitsche Ieger, liet eerste
begin van den veldtoeht tegen Frankrijk
en Ilusland op zoo sehitterende wijze geleid
heeft, nadal liij sedert 1906 op zijn verant-
woordelijken post in gestadigen arbeid aan
de uitrusting en versterking van het gewel-
dige instrument van het Duitsche Ieger rus-
teloos gewerkt had, zal in Duitschland en
in de geheele overige wereld indruk maken.
De dood is wel onpartijdig. Aan Duit
schen kant zijn, voor hem, generaal Von
Emmich en maarschalk Von der Goltz ge-
storven, aan Franschen kant generaal Gal-
lieni, aan Engelsclien kant generaal Grier-
son, de chef van den staf van het voor
Frankrijk uitgeruste Engelsche expeditie-
leger, Lord Roberts en Lord. Kitchener.
Als drager van een grooten naam en sol-
da at van onmiskenbare talenten had Moltke
een snelle militaire loopbaan afgelegd. Nau-
welijks tot luitenant bevorderd, moest hij in
1870 te velae trekken. Van 1876 tot 1879
bezocht hij de hoogere krijgsschool, in 1877
werd hij eerste-luitenant, in 1881 kapitein
bij den generalen staf en een jaar daarna
adjudanl van zijn beroemden 00111 graaf
Moltke. In 1888 werd hij tot majoor bevor
derd, in 1891 kwam liij als vleugeladjudant
in de onmiddellijke omgeving van den Kei-
zer. Als luiteiiant-kolonei oommandeerde hij
de garde-compagnie ten paleize. Als kolo-
nel, waarLoe hij in 1895 bevorderd werd,
kreeg hij het bevel over liet regiment keizer
Alexander van de garde-grenadiers, in 1899
werd hij generaal-majoor en commandant
van de Isle infanterie-brigade der garde. In
1902 klom hij op tot luitenant-generaal en
commandant van de lste infanterie-divisie
der garde. "k v
Twee jaar later verliet hij den troep en
werd bij bij den generalen staf ingedeeld,
in 1908 kwam hij als chef aan het hoofd
van dien- staf.
Bij zijn benoeming tot dien post heeft het
niet aan kriliek ontbroken. Velen meenden
dat er verdienslelijker soldaten voorbijgegaan
waren en dat Keizer Willem zich te zeer
door persoonlijke voorkeur voor een man,
die bij hem in hooge gunsl stond,, had laten
leiden. Toen na het uitbreken van den groo
ten oorlog bleek hoe goed liet Duitsche
Ieger voor den moeilijken strijd op twee
fronlen toegerusl was, is zijn voorbereiden-
de arbeid in vredestijd en zijn leiding in dten
veldtoeht lioogelijk geprezen. Maar in den
slag aan de Marne is zijn ster ondergegaan.
Kort daarna kwam het bericht, dat Moltke
0111 gezondheidsredenen de leiding van den
generalen staf te vclde had moeten neerleg-
gen en door Von Falkenliayn, den Pruisi-
schen Minister van Oorlog, vervangen was.
Hij trok zicli een tijd ,lang tot herstel van
gezondheid terug en werd daarna chef van
den waarneraenden generalen staf, eeh li-
chaam dal in oorlogstijd te Berlijn zetelt,
zoo lang de eigenlijke staf te velde ver-
toeft. jZoodoende was -Moltke voorgoed op
de Iweede plaats gekomen. In lioeverre
Moltke verantwoordelijk was voor den mis-
lukten opmarsch naar Parijs zal pas een
latere lijd, die over mper gegevens beschikt,
kunnen beoordeelen. Nu is hij ver achtei-
het front plolseling geslorven, terwijl hij
deelnam ann een plechtigheid ter eere van
de nagedaclitenis van een ander groot &oI-
daat, maarschalk Von der Goltz.
VKEDESGERUCIITEN.
In „The Teachers World" beliandelt een
medewerker de vraag, of de vrede spoedig
verwaeht kan worden en zegt o.a.:
„Uit liet iiilslellen van de Pinkster-vacan-
tie tol in den zomer heeft men gemeend
logisch te mogen afleiden, dat er 0111 si reeks
het begin van Augustus heel belangrijke din-
gen zullen zijn voorgevallen. Het is echler
ongerijmd zich voor te stellen, dat de oor
log tegen aien tijd zal geeindigd zijn; hier-
op bestaat niet de m'inste kans en zelfs is
de kans gering, dat hij in den loop van dit
jaar zal zijn afgeloopen. Uit den stand der
oorlogs-verzekteringen blijkt, dat de kansen
op vrede voor dit jaar geacht worden zich
te verhouden als 1 tegen 4; gelijk te staan
len aanzlen van eene beeindiging voor 31
Juli 1917 en als 3 tot 1 te staan ten gunste
van een afloop voor einde 1917.
De ware beteekenis van het uitstellen der
vacanlie, is waarschijnlijk geen andere, dan
dat wij juist n u de krachten tot het uiterate
zullen hebben in te spannen, met het oog op
een offensief van dezen of genen aard waar-
toe bet, al ware liet slechts 0m1 den op de
Fransclien te Verdun uitgeoefenden druk te
verlichten, zeker zal moeten komen. Intus-
schen worden steeds liieuwe lammunitiewerk-
plaatsen aangebouwd, die niet voor het vol-
gend jaar in vollen gang zullen kunnen zijn.