i
1
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOh ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6368.
Donderdag 20 April 1916.
56e Jaargang.
Bekendmaking.
111311,III U8IAFT
De Oorlog.
ADVERTENTlfiN
ABONNEMENT
PH
i
Telefoon 35.
Bit Blad vsrschynt Maanflag-, Woensdag- en Yrtjdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, btf de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neuzen.
Wegens het
Paaschfeest zal
a. s. Maandag geen nummer
van dit blad verschijnen.
Onteigening in het belang
der Volkshuisvesting.
BINNENLAND.
FEUILIETOH.
Per 3 maanden binnen de stad 1.—Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brieveftbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij c&irecte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend,
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 uur op den dag der uitgave.
TER
1
CO U RANT.
De Burgemeester van TFR NEUZEN.
brengt hierbij ter uitvoeriug van art. 80 der wet
van 28 Augustus 1851 (Staatsblad No. 125) zooals
deze wet is gewijzigd bij de woningwet, ter open
bare kennis, dat van af 18 April 1916 tot 20 Mei
1916 op de gemeente-secretarie ter inzage voor een
ieder is nedergelegd een door de Vereeniging
Woningbouwvereeniging »Werkmansbelang" geves-
tigd te Ter Neuzeu aan Burgemeester en Wethouders
dezer gemeente overgelegd uitgewerkt plan met
uitvoerige kaarten en grondteekeningen en met-
duidelijke aanwijzing van de te onteigenen eigen-
dommen met hunne kadastrale nummers en de namen
hunner in de registers van het kadaster aangeduide
eigenaars
De belanghebbenden kunnen uiterlijk veertien
dagen na verloop van den termijti van nederl^gging
hunne bezwaren tegen de onteigening van de aan
geduide perceelen, ten name van bovengenoemde
vereeniging, sehriftetijk aa^i Burgemeester en Wet-
houderk dezer gemeente opgeven.
Ter Neuzen, 17 April 1916.
Burgemeester en Wethouders van Ter Neuzen,
J. IJUIZINGA, Voorzitter.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van HOEK
maken bekend, dat de ouders, die hunne
kinderen op 1 Mei a.s. op de openbare
lagere school wenschen toegelaten te zien,
zich daartoe tot en met 29 dozer
bij het waarnemend hoofd der school, de
beer J. J. van Doeselaar, kunnen aan-
melden. Kinderen, die in dit jaar zes jaren
oud zijn of worden, worden toegelaten.
Hoek, 17 April 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. WOLFERT, Burgemeester.
J. M. DREG MANS, Secretaris.
England en de kolenvoorziening van de
onzijdige seheepvaart.
Reuter seint uit Londen aan het „Hbl.":
Het minis ter ie van buitenlandsche zaken
deelt mede: „Ten e indie misverstand te vaor-
komen, waarschuwt H. M.'s regeering de
neutrale feeders, dat alle kolen van Duit-
sche herkomst, hetzij in lading of in bun
kers, aan boord van neutrale schepen, on-
derhevig is aan inbeslagneming en vasthou-
dingen op dezelfde wijze als de andere goe-
deren volgens de bepalingen van den „Order
in Council" van 11 Maart 1915.
De kapiteins van neutrale schepen zullen
er dus wet aan doen zich in het vervolg
ervan te verzekeren, dat de kolen, die hun
als bunkerkolen zijn geleverd, niet van
Duitsche herkomst zijn en zich te voorzien
van certificaten van Engelsche consulairc
ambtenaren, uit welke blijkl, dat de bun
kerkolen, die zij aan boord hunner sche
pen hebben, hun geleverd zijn met goed-
keuring van den Engelschen consul in de
haven, waar zij gebunkerd hebben.
i j
- De „N. R. Crt." vestigt er de aandacht op,
dat deze waarschuwing van verstrekkende
beteekenis voor de Nederlandsche belangen
dreigt te worden.
DOOR
H. BERTRAND.
35)
Eindelijk wenkte de kapitein Berger en
Hans om naderbij te schuiven. Hij spreid-
de de zeekaart, die hij had meegenomen,
voor hen uit. Men kon moeilijk met juist-
heid bepalen waar men zich bevond. Doch
de kapitein meende, dat hij de sloep vrij
nauwkeurig naar het Zuid-Oosten had ge-
stuurd en hij geloofde tenminste ongeveer
den afistand te kunnen berekenen, dien ze
hadden afgelegd, sedert zij de „City of
Sydney" hadden verlaten.
Zoo heel wanhopig was hun toestand loch
nog niet. Het kon niet tang meer duren of
zij moesten een van de kleine eilanden van
de Fidsji-groep bereiken. Het was nietdenk-
baar, dat men den geheelen archipel zou
voorbijroeien. Men moest dus slechts een
weinig geduld hebben en zuinig zijn met de
roeikrachten.
Het doel moest bereikt worden.
Alle sleenkool van Duitsche oorsprong,
ook de bunkerkolen, zal worden aangehou-
den en prijs gemaakt. Ten bewijze van het
feit, dat de bunkerkolen niet van Duitschen
oorsprong zijn, wordt een toestemming van
den Engelschen consul in d,e haven, waar
de steenkool is ingenofnen, vereischt.
Als men wee I, dat b.v. hier in Rotterdam
zoowel door de vaste als door He andere
lijnen bijna uitsluitend met Duitsche kolen
gebunkerd wordt, beseft men, wat dedraag-
wijdte is van deze bekendmaking van het
Engelsche ministerie van buitenlandsche za
ken. Het is dan ook natuurlijk, dat de Ree-
dersvereeniging heden te Amsterdam over
deze aangelegenheid vergadert .en op de bij-
eenkomst zal wel een oonferentie met onze
regeering volgen.
Tot nader begrip van de raoeilijkheden,
welke Engeland onze seheepvaart in den
weg legt, niet zoozeer om Duitschland te
benadeelen want het effect daarvan zal
wel miniem zijn als wel om zichzelf
meer vrachtruimte te bezorgen, diene, dat
Engeland reeds gecJurende eenige weken
eischen van soortgelijken aard stelt. Sche
pen, die in Engeland wilden bunkeren,
moesten 30 pCt. van de vrachtruimte af-
sl'aan om hun kolen te krijgen. Materiaal
voor hier te lande aan te bouwen of in
aanbouw zijnde schepen kan ook sedert
eenige weken niet uit Engeland worden ver-
kregen, tenzij onder dezelfde voorwaarde,
waarbij ook wel eens andere eischen worden
gesteld.
Daarbij komt, dat er uit Engeland niet
genoeg Engelsche kolen geleverd worden;
en ook al zijn zij hier, dan mag weer niet
gebunkerd worden zonder vergunning van
het Engelsche consulaatmet de daaraan
verbonden voorwaarden.
Het gebruik van Hollandsche steenkool
was niet doelmatig, omdat zij in vergelijking
met andere soorten te mager was. Wel-
licht zat men nu, noodgedwongen, ook het
binnenlandsche product in gebruik moeten
hemien, al zal daarvan meer noodig zijn en
ook het personeel daarvioor moeten worden
uitgebreid.
Voor de lijnen, die op Noord-Anierika
varen, zullen de nadeelen, welke uit het be-
sluit van de Engelsche regeering voortvloei-
en, niet zoo groot zijn als voor andere, om
dat zij in Noord-Amerika kunnen bunkeren,
wat een verlies van laadruimte van ongeveer
10 pCt. met zich brengt, aangezien de Ame-
rikaansche kolen tegelijk voor thuis- en uit-
reis zullen moeten worden ingenomen. Sche
pen op Zuid-Amerika kunnen daar niet
anders dan met Engelsche kolen bunkeren.
Op deze zal de maatregel dus wel drukken,
evenals b.v. op schepen, die lusschen het
Nederlandsche moederland en de kolonien
varen. Om de Duitsche bunkerkolen zal
het schip in voile zee, die als wij ons goed
meenen te herinneren eens de vrije zee heeft
geheeten, worden aangehouden; _de kolen
worden prijsgemaakt; en het scliip zal dan
in een Engelsche haven, Engelsche, mis-
schien wel dezelfde, inmiddels verengelschte
en prijisgemaakte Duitsche kolen kunnen te-
rugkrijgen, als het 30 pCt. van zijn vracht
ruimte afstaat.
En als het schip dit dan om weg te kun
nen komen gedaan heeft en reeds bij die
gelegenheid of later, voor 30 pCt. lading van
of-voor Engeland mede krijgt, wal zullen de
Duitsche duikbooten daarvan zeggan? Zal
het gevaar voor torpedeering van dit schip
niet zeer groot zijn, als de voor Engelsche
rekening medegegevren 'lading eontrabande is?
De scheepvaartmaatschappijen moeten dan
bovendien weer veel moeite krijgen om haar
schepen te verzekeren.
Het zijn weinig bemOedigende uitzichteiij
welke deze Engelsche bekendmaking voor
de Nederlandsche seheepvaart opent.
Indien men* slechts drinkwater aan boord
had! Er waren nog wel twee flesschen port-
wijn, maar de port stond de mannen al even
gauw tegen als de kleine Ellen. Toch kon-
den zij nog te pas komen, ,men moest er
dus zuinig mee huishouden. Levensmidde-
len had men nog voldoende voor vier-en-
twintig uur: een groote kist met scheeps-
licschuit, een paar hlikken corned-beef en
een bus chocolade.
Ook een bhk met cakes was door een
toeval mee in de sloep genomen. Men gaf
het meisje een paar cakes, doch zij kreeg
daardoor nog meer dorst. De mannen deden
wanhopige pogingen om de liarde scheeps-
beschuii door hun keel te krijgen. Mrs.
Findlay weekte een stukje beschuit in den
wijn en toen het meisje dat gegeten had,
sliep het in. Het duurde echter niet lang
of zij sloeg de oogen weer op en vroeg:
Ik heb zoo'n dorst, hebt u dan niets
voor mij te drinken, moedertje?
De mannen konden de ellende van het
kind bijna niet aanzien, zij trokken het zich
meer aan dan hun eigen leed. De vader
zelf zat met zijn hoofd in de handen als
een beeld der vertwijfeling tegenover zijn
vrouw en deze laatste weende onophoude-
lijk.
De NederlainUche mails.
De Nederlandsche Regeering heeft, naar
aanleiding van het Memorandum betreffen-
de de inbeslagneming van over zee vervoer-
de brievenpost, haar door den Britschen
en door den Franschen gezant op 1 April
1916 namens hun regeeringen overgelegd,
onder dagteekening van 11 April 1916, tot
de Britsche en tot de Fransche regeering
een nota gericht,
Hel slot der nota aan de Engelsche re
geering luidt:
„Geen enkele regel van het volkenrecht
rechlvaardigt de handelwijze der Britsche
auloriteiten, welke niet alleen indruischt
tegen de voorschriften van het Xle Ver-
drag van Den Haag, maar evenzeer een
directe aanranding vormt van de eigendoms-
rechlen der Nederlandsche onderdanen en
banken, die de waarden, welke het hier
betfeft aan den postdienst hadden toever-
tcouwd. Bovendien berokkent zij hoogst
frnstig Jiadeel aan de Nederlandsche be
langen, doordlen zij elke verzending langs
den weg ter zee van waardepapieren, toe-
behoorende aan Nederlandsche onderdanen,
ondioenlijk heeft gemaakt.-
„De Nederlandsche Regeering had zich
gevleid, dat de documenten en de waar
den, door de Britsche autoriteilen uit de
brievenpost gehaald, binnen een kort tijds-
verloop aari de rechthebbenden zouiden zijn
teruggegeven; zij verwacht dit alsnog en be-
lioiKll.zich voor om" ten behoeve van laatst-
bedpelden een schadevergoeding te vorde-
ren wegens de schaden, door hen geleden
tengevolge van de door de Britsche auto-
riteifen genomen onwettige maatregelen.
„Ee,n vollede lijst van de waarde-papie-
ren, van welker inbeslagneming de Neder
landsche Regeering is onderricht en waar-
van zij teruggave. vraagt, zal binnen kort
volgen."
De voorwaardelijke Engelsche-kolen-levpring.
Officieel. Door den Minister van
Landbouw zijn in conferentie ontvangen de
directies van de Koninklijke Nederlandsche
Stoomboot Maatschappij en van den Ivo-
ninklijken Hollandschen Lloyd, die aan den
Minister kwamen mededeelen dat voor het
bunkeren in Engeland of in Engelsche ko-
lenstations door de Britsche regeering ge-
eischt werd, het afstaan van 30 pCt. van de
scheepsruimte van elke maatschappij ten be
hoeve van de vaart op Engeland.
De Minister van Landbouw heeft boven-
geridemden directies duidelijk te verstaan
gegeven, dat de Nederlandsche scheeps
ruimte beschikbaar moest blijven voor op-
eischi.ng door de Nederlandsche Regeering,
en dat deze niet kon toelaten dat zou wor
den te kort gedaan aan de mogelijkheid
om met Nederlandsche schepen in de eigen
behoeften van Nederland te voorzien.
Een Engelsche persstem.
Reuter seint uit Londen aan de N. R. Crt.:
De militalre medewerker van de „Times"
zegt in een beschouwing van den toestand
aan het Engelsche front in Noord-Frankrijk:
Onze goede Hollandsche vrienden zijn on-
langis door zeer handige, maar ten slotte
gelukkig vruchtelooze kuiperijen van den
vijand uit hun gewone flegma opgeschrikt.
Wij kunnen nu als altijd slechts herhalen,
dat de onafhankelijkheid van een ongeschon-
den Nederland een belang van de eerste
graotte voor ons is. We zijn niet zoo vol-
slagen gek om de Hollanders aan te vallen,
terwijl mannen van denzelfden dapperen
stani in Afrika den strijd van ons rijk strij-
den.
Toen we een paai jaar geleden over
kustverdedigingswerken in Nederland een
kleinen twist hadden, beweerden de Duit-
schers, dat wij Nederlandsche hkvens, voor
onze schepen moesten gebruiken en in oor-
De kapitein had het zeil laten hijschcn
en aanvankelijk spande het zich flink in
den wind. Toen de zon echter hooger aan
den hemel stond, verdween de bries en
bleef het zeil slap neerhangen. Opnieuw
moest men de riemen opnemen. Het werd
snikheet, lieeter dan de vorige dagen.
Of verbeeldden zij zich dit slechts in de een-
zarne sloep? Hadden zij meer last van de
warmte onder den invloed van hun verla
ten toestand
Een uur lang hadden de matrdzen af-
wisselend flink doorgeroeid, toen alien bij
na gelijktijdig de riemen lieten zakken, en
verklaarden, dat zij uitgeput waren. De ka
pitein verwisselde van plaats met den oud-
sten matroos en gaf hem het roer; hij
zelf, Berger, Hans en Mr. Findlay namen
nu op hun beurt de riemen weer op. De
matrozen verdeelden een paar beschuiten
onder elkaar en dronken een weinig port.
De kapitein gebruikte niets. Er lag een uit-
drukking van vertwijfeling op zijn gelaat;
toch kon men er ook vastberadenheid op
lezen.
Het werd middag. De zon brandde met
een verzengenden gloed. Het was volkomen
windstil. De matrozen hadden nu de ande-
ren weer afgelost aan de riemen.
logstijd Nederland's onzijdigheid zouden
schenden. Wij wezen er daarentegen op, dat,
geheel afgescheiden van het beginsel, geen
noodzakelijkheid voor leger en vloot ons
zou dwingen zoo'n dwaasheid te begaan.
En wij toonden aan, dat het eenige gevaar
voor Nederland uit het Oosten kwam.
Wie had er gelijk? Wie is er nu baas
over Antwerpen en de Schelde? Wie houdt
nu een deel der Nederlanden bezet en be-
dreigt de rest? Wiens belang is het de Be-
neden-Schelde te schenden, opdat Duitsch-
land's vloottoerustingen, die in den tijd van
18 maanden zich op de Schelde hebben op-
gehoopt, op zee kunnen worden gebracht,
teneinde ons aan te vallen? Hebben wij Ne
derland's onzijdigheid geschonden, toen wij
er een dringende militaire noodzakelijkheid
voor hadden, n.l. om het belegerde Antwer
pen te helpen?
Maar wij deden het niet. Daarentegen kan
men de gevolgtrekking maken, daj. de Duit-
schecs de behandeling, die zij Belgie hebben
opgelegd, voor Nederland voorbcreiden. Met
de gebruikelijke dubbelhartigheid schuift het
anderen het plan in de schoenen dat het
zelf heeft. Krijgt het de Hollanders op zijn
hand, dan is het met hun onafhankelijkheid
gedaan. Dat is echter niet te verwachten.
De laatste Duitsche leugen is uitgekomen
en de Hollanders weten heel goed wat ze
moeten gelooven.
Telegrani \an den opperbevelhebber.
Aan de troepen is, volgens de „Asser Crt.",
volgend telegram van den opperbevelhebber
van Land- en Zeemacht bekend gemaakt:
Regeering en ik verliezen geen oogenblik
persoonlijke belangen van de militairen uil
het oog, maar zoolang de Regeering schor-
sing der periodieke verloven in Staatsbelang
noiodzakelijk acht, moet parliculier belang
hicrvoor wijken. De soldaten moeten ver-
trouwen hebben in Regeering en opperbe
velhebber en hierin berusten. Commandan-
ten moeten hun duidelijk maken, dat de
tegenwoordige toestand niet langer zal duren
dan Regeering in Landsbelang beslist on-
vermijdelijk acht."
Een pleidool voor meet- in plaats van
tarwe-invoer.
Door het bestuur der Ned. Vereeniging
van Handelaren in Buitenlandsch Meel is
een adres aan de Tweede Tamer gezon-
den, naar aanleiding van de mededeeling
der Regeering, dat de kwaliteit van den
Aimerikaanschen tarweoogst van 1915 deze
tarwe over het algemeen slecht bewaar-
baar maakt, en dat de Regeering zich dan
ook genoodzaakt heeft gezien om bij den
aanvoer met dit feit rekening te houden,
terwijl de overeenkomsten met de stooni-
vtftirllijnen, behoudens bijzondere omstandig-
heden, voldoenden aanvoer van tarwe waar-
borgen.
Adressanten geven als hun meening te
kennen, dat aanvoer van meet onschatbare
voordeelen biedt boven tarwe, en betoo-
gen, dat 5000 ton tarwe gemalen, slechts
3900 ton meet levert; dat prima import-
meel ook van den oogst 1915 door de im-
pcu-teurs gedurende minstens een jaar vol
komen wordt gegarandeerddat eeri meel-
reserve, in iegenstelling met tarwe, over het
geheele land verspreid kan worden opge-
slagendat, ofschoon geimporteerd meel
f 0,50 a 1 goedkooper geleverd kan wor
den dan mee! van gelmporteerde farwe, de
bakkers er geregeld 2 meer voor betalen
wegens de betere kwaliteit, en dat de tarwe-
import naar de meening van adressanten
noodzakelijker aanleiding geeft tot het ge-
dwongen gebruik van brum brood. Deze
en andere in het adres opgesomde redenen
geven adressanten aanleiding de Kamer te
verzoeken maatregelen te treffen, opdat niet
langer aan den invoer van tarwe de voor-
keiir worde gegeven boven meel-import.
WiHIIMi ■iHlll' III III I IB
Berger en Hans bereidden voor Mrs.
Findlay en haar dochtertje een rustplaats
in de schaduw van het zeil en beproefden
ook zelf een weinig te rusten. Doch de
slaap bleef uit, hun polsen klopten bijna
hoorbaar van opgewondenheid en beurte-
lings richtten zij zich weer op om zoekend
in het rond te kijken. Eenmaal riep Hans
met zijn hand in de verte wijzend:
Kijk, daar, een zeil!
Maar hij zag terstond zelf, dat het slechts
een groote zeevogel was, die vlak boven den
waterspiegel vloog.
En wederom onderzocht de kapitein den
horizon, raadpleegde de kaart en riep ver-
baasd uit:
Ik begrijp er niets meer van, maar
wij moeten over een paar uur land zien
het moet!
Het kleine meisje lag nu in een harde
koorts. Met verwilderde oogen keek zij al
ien aan en plukte onrustig met haar teere
vingertjes aan de japon van haar moeder.
De arme vrouw beproefde tevergeefs het
kind te kalmeeren. Zij streek de blonde
krullen uil het gezichtje, fluisterde hetlieve
woordjes toe en zorgde dat het zooi gemak-
kelijk mogelijk lag. Geen klacht kwam over
haar lippen; haar man echter schreeuwde
IScizen naar Belgie.
De correspondent der „N. R. Crt." schrijft
uit Brussel d.d. 13 dezer:
Aangezien vele landgenooten in tde 'meening
schijnen te verkeeren, dat het met het reizen
van en naar Belgie nu langzaimerhand wel
weer normaal is geworden, en het, wanneer
de reizigers tot eigen nadeel hun dwaling.
hehierken, gewoonlijk te laat is, de zaken
ongedaan te maken, is het van belang nog-
maals met nadruk op het voilgende tewijzen:
Passen voor lieen en weer door een Duit
sche autoriteit in ons land afgegeven, wor
den hier in Belgie, vooral wat den geldig-
heidsduur betreft, volstrekt niet altijd er-
kend; gevolg hiervan is, dat het tijdstip,
waarop verlof tot terugkeer naar Nederland
gegeven wordt, altijd hoogst onzeker is, zoo-
flat vertragingen van twee tot drie weken
zeer vaak voorkomen. Protesteeren en re-
clameeren lielpt in zulk geval niets.
Omgekeerd is ook het reizen van Belgie
naar Nederland en terug voor Nederlanders
belangrijk bemoeilijkt gehleven. De Duitsche
overheid in Belgie gaat n.l. legenwoordig
van het standpunt uit, dat men aileen ui
zeer dringende gevallen en wanneer het be-
langrijke zaken betreft, bij wijze van uitzon-
dering, toestemming kan krijgen zich naar
Nederland te begeven.
Het btijve dus een ieder uitdrukkelijk ont-
raden zonder volstrekte noodzaak de reis
van of naar Belgie te ondernemen. Perso-
nen, die tijd, geld en geduld in overvloet\
hebben, kunnen de leans wagen; alle ande
ren zullen zich veel kosten en ellende be-
sparen door voorshands van reizen af ie
zien.
DE ALGEMEENE TOESTAND.
Er is weder eenig verschil gerezen lus
schen de Grieksche regeering en de Entente-
mogendheden.
In 't kort komt de zaak inaar het „Hbl."
schrijft hierop neer. Het Servische leger,
dat op Korfoe en daarbij gelegen eilanden
gelegenheid had uit te rusten van die ver-
moeienissen van den veldtocht, schijnt vol
doende gereorganiseerd te zijn, om opnieuw
naar het front te worden gezonden. Voor
het vervoer dier troepen van Korfoe over
land naar de Grieksch-Servische grens heeft
de Entente aan Griekenland vergunning ge-
vraagd, te mogen beschikken over de spoor-
weglijnen PalrasAthene—LarissaSaioniki.
De Grieksche regeering heeft op dit verzoek
ontkennend geantwoord, wijl zij daarin een
volkomen militaire bezetting van Grieken
land door de Entente ziet.
Deze bonding van de Grieksche regeering,
zoo werd door Reuter uit Athene gemeld,
heeft een-ongunstigen invloed gehad op.de
diplomatieke betrekkingen. Wat het gevolg
van deze meeningsverschnien zal worden,
is nog niet te voorzien. Sommigen meenen,
dat een wijziging gebracht zal worden in
het Grieksche kabinet, zooals de „Hestia",
die dit voorziet, reeds aankondigde; Skoe-
Loedis zou dan aftreden en vervangen wor
den door 2Taimis of Rhallis.
Want dat de Entente zal toegeven, en
den gestelden eisch terugnemen, is niet te
verwachten. In een interview heeft de
Engelsche gezant te Athene, Elliot, ver-
ldaard, dat de Entente moet blijven aan-
dringen op het transport der Servische troe
pen door Griekenland. Engeland en Frank-
rijk kunnen niet de verantwoordelijkheid
aanvaarden voor het vervoer van de belang-
rijke troepentransporten over zee, wijl dit
vervoer te gevaarlijk is door het optreden
der duikbooten in de Middellandlsche Zee.
Uit Athene wordt aan de „Vossische Zei-
tung" geseind, dat dit niet geheel juist is.
Engeland en Frankrijk achteii het vervoer
het somtijds uit van vertwijfeling en angst
en gedroeg zich zoo onverstandig, dat Berger
hem eens met zijn vuist op zijn plaats
moest neerduwen, terwijl hij hem toesnauw-
de:
Maar wees dan toch verslandig, man!
Wat helpt het u of gij u alzoo aanstelt;
geduld is het eenige!
Zonder overgang van licht tot donker,
zooals meestal in de tropen, kwam de nacht.
Na de groote hilte van den dag, was de
koele bries, die de nacht meebracht, voor
alien een verlichting. Met hun dj-oge lip-
pen zogen zij de frissche lucht begeerig in,
met nieuwen moed namen zij de riemen
ter hand. Het laatste halve fleschje port-
wijn ging van mond tot mond, men open-
de ook een blik corned-beef, maar het zou-
te vleesch stond iedereen tegen. Men stel-
de zich tevreden met scheepsbeschuit.
De uren kropen om. De korte nacht
scheen alien eindeloos toe.
Zwijgend zaien de mannen naast elkaar,
lustelo'os en uitgeput.
(Wordt vervolgd.)