ALOEIEE^ NIEUW8- Eli ADVERTENTIEBLAD V00& ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 6366 Zaterdag 15 April 1916. 56e Jaargang. DRANKWET. Son- en Feestdagen. ABONNEMENT: ADVERTENTIEM t e BEVOLKIMGSREGISTERS. Telefoon 25. Bit Blad versGliijnt Maanflag^, Woensdag^ en VrydagaYend, uitgezendrd op Feestdagen, hy de Firma P. J. YAN DE 8ANDE te Ter Neuzen. T WjECTIIDIE]! J3Xj>.AJD. BINNENLAND. Per 3 maanden binnen de stad 1.—Franco per post voor Nederland 1.10. 8if vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65, overig Buitenland 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, /of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postairecteuren en Brievenbushouders. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10. Bij direct© opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van advertentien voor 1 itixr op den dag der uitgave. rnxsmi Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, brengen ingevolge artikel 12, le lid der Dranli- wet, ter openbare kenni9 dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift om vergunning voor den ver- koop van 'sterken drank in hetklein van ROZALIA VERDURMEN. Wed. van Gustavcs Josephus Goethals, zonder beroep te Ter Neuzen, voor het linkervoor- en achterlokaal (2 kamers) van het perceel plaatselijk gemerkt O 119 en gelegen aan den Provincialen weg. Binnen twee weken nadat deze bekendmaking is geschied, kan ieder tegen het verleenen van het verlof schriftelijk bij Burgemeester en Wethouders bezwaren inbrengen. Ter Neuzen, 12 April 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZ1NGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van fle gemeente TER NEUZEN; gelet op het besluit van Heeren Gedeputeerde Staten van den 15en Juli 1844. no. 1 (Provinciaai blad no. 87), houdende mededeeling van 's- Konings verlangen, dat de Ingezetenen q.a.n de bepalingen der wet van den Isten Maart 1815 /Staatsblad no. 21), betrekkelijk de viering van Zon- en Feestdagen, jaarlijks zullen worden herinnerd brengen mitsdien den inhoud van voorm^Ide wet ter kennis van de Ingezetenen dezer Gemeente, luidende als volgt Art. 4. »Dat op Zondagen, en op zoodanige Godsdienstige Feestdagen als door de Kerkgenootschappen van de Christelijke Godsdienst dezer Landen algemeen er- kend en gevierd worden, niet alleen geene beroeps- bezigheden zullen mogen verricht worden, welke de Godsdienst zouden kunnen storen, maar dat in het algemeen geene openbare arbeid zai mogen plaats hebben, dan ingeval van noodzakelijkheid, als wan- neer de plaatselijke Regeering daartoe schriftelijke toestemming zai geven." Art. 2. »Dat op deze dagen, met uitzondering van geringe eetwaren geene koopwaren hoegenaamd op markten, straten of openbare plaatsenzullen mogen worden uitgestald of verkocht, en dat Kooplieden en Win- keliers hunne waren niet zullen mogen uitstallen noch met opene deuren verkoopen." Art. 3. »Dat gedurende den tijd voor de openbare Gods- dienstoefening bestemd, de deuren der Herbergen en andere plaatsen alwaar drank verkocht wordt voor zooverre dezelve binnen een besloten kring der ge- bouwen liggende zijn, zullen gesloten zijn, en dat ook gedurende dienzelfden tijd geenerhande spelen, hetzij kolven, balslaan of dergelijke mogen plaats hebben." Art. 4. Dat geen openbare vermakelijkheden, zooals Schouwburgen, publieke Danspartijen, Concerten en Harddraverijen, op de Zondagen en algemeene Feest dagen zullen gedoogd worden zullende het aan de plaatselijke besturen worden vrijgelaten hieromtrent eene uitzondering toe te staan, mits niet dan na het volkomen eindigen van alleGodsdienstoefeningen.' Art. 5. »Dat de Plaatselijke Politie zorg zai dragen, ten einde alle hinderlijke bewegingen en gerucht in de nabijheid der gebouwen, tot de openbare Eeredienst bestemd, en in het algemeen ailes wat dezelve zouden hinderlijk zijn, voor te komen of te doen ophouden." Art. 6. »Dat de overtredingen tegen de bepalingen van dit besluit naar gelang van persoon en omstandig- heden, zullen gestraft worden met eene boete van niet hooger dan vijf en twintig guldenof met eene gevangenisstraf van niet langer dan drie dagen, voor de overtreders die buiten staat mochten zijn deze boete te betalen." Art. 7. »Dat bij een tweede overtreding de boete ofstraf zai verdubbeld worden, en wijders alle de te koop gelegde of uitgestalde goederen verbeurd verklaard, en de Herbergen of andere publieke plaatsen, voor een maand gesloten. »£n dat door deze algemeene verordeningen alle daarmede niet overeenkomstige Provincial^ of plaatse lijke Reglementen en inrichtingen zullen worden gehouden voor vervallen." Burgemeester en Wethouders, de aandaeht der ingezetenen op de voorschreven bepalingen vestigende, noodigen dezelve tevens nit om door eene stipte in- achtneming derzelve, tot de nuttige en wijze be- doelingen van Zijne Majesteit mede te werken. En opdat niemand hiervan eenige onwetenheid zoude kunnen voorwenden zai deze worden afge- kondigd en aangeplakt, waar zulks binnen deze gemeente gebruikelijk is. Gedaan te Ter Neuzen, 13 April 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. VOOR DE Burgemeester en Wethouders der gemeente TER NEUZEN Overwegende, dat het van groot belang is, dat de bevolkingsregistevs nauwkeurig worden bijge- bouden en de krachtige medewerking van de ingezetenen hiertoe een eerste vereischte is Herinneren aan de volgende bepalingen van het Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad no. 141), regelende de verplichting dey ingezetenen tot het doen van aangifte voor de bevolkings registevs. Zij, die op den dag der laatste volksstelling in den vreemde of in eene der Kolonien of overzeesche be- zittingen van het Rijk hebben vertoefd, moeten hier van ter secretarie der gemeente kennis geven binnen eene maand na hunjie terugkomst. Zij, die uit eene Nederlandscbe Kolonie, eene over zeesche bezitting of uit den vreemde hunne woon- plaats overbrengen in eene gemeente binnen het Rijk, moeten hiervan eene verklaring doen ter secre tarie der gemeente binnen eene maand na hunne aankomst in de gemeente, vergezeld van het gebrui kelijk getuigschrift voor hen, die uit de Kolonien of bezittingen, en voor hen, die uit den vreemde komen,. van een paspoort of reis- en verblijfpas of andere door de politie deugdelijk erkende bewijs- stnkken. Bij alle kennisgevingen moeten de noodigeopgaven worden verstrekt voor de inschrijving in de bevol- kingsregisters. Zij, die hunne werkelijke woonplaats binnen het Rijk verlaten om die over te brengen naar eene Nederiandsche Kolonie, eene overzeesche bezitting of naar den vreemde, moeten hiervan eene verklaring doen ter secretarie der gemeente, welke zij verlaten. Zij, die hunne woonplaats naar eene andere ge meente overbrengen, moeten hiervan eene verklaring doen ter secretarie der gemeente, die zij verlaten en waar zij in het bevolkingsregister zijn ingeschreven, met opgaaf der gemeente waar zij zich wensehen te vestigen. Het ontvangen getuigschrift van woon- plaatsverandering, hetwelk kosteioos wordt afgegeven, moeten zij uiterlijk binnen eene maand na hunne aankomst in de nieuwe gemeente ter secretarie dier gemeente bezorgen. Elk hoofd van een huisgezin moet uiterlijk binnen eene maand ter gemeentesecretarie kennis geven van ieder lid, dat in het huisgezin wordt opgenomen of daar uitgaatinwonende dienst- en werkboden daaronder begrepen. Hij moet bij die kenrfisgeving de noodige opgaven voor de inschrijving in de be- volkingsregisters verstrekken. Onverminderd deze bepalingen is een ieder, door .het gemeentebestuur daartoe opgeroepen, verplicht tot het doen der opgaven, die vereischt worden om de bevolkingsregisters in te vullen. Overtreding dezer bepalingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geld- i boete van ten hoogste honderd gulden. Tot voorkoming van moeilijkheden worden .de ingezetenen ernstig aangespoord hunne verplichtingen nauwgezet na te komen. Ter Neuzen, 13 April 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, J. ffUIZINGA. De Secretaris, L. WABE.K E. De oorsprong van de onrustverwekkende Regeeringsmaalregelen. De Haagsche correspondent van de „Arnh. Crt." die dicht bij de officieele bronnen zit heeft in z'n jongsten brief de voorgeschiedenis uileengezet van de Re- geallieerden in Zeeland dreigde. En daarop twaalf zno'n on rust hebben gewekt. De lvo7 ningin aidus viel uit het relaas op te ma- ken had een telegram van Wilhelm Rex ontvangen, bericbtende dat een inval der geallieerden in Zeeland dreigde. En daarop stond alles in Holland weer op de achter- ste beenen. Een dergelijke lezing van de aanleiding tot de bijzondere maatregelen heeft ons zoo schrijft de „H. Crt." van den aanvang af 't waarschijnlijkst geleken. Het zou trou- wens, naar bekend, niet het eerste telegram geweest zijn, dat de Koningin, in verband met den oorlog, uil Rerlijn ontving. In Hol land was men, naar aanleiding van een wenk uit Berlijn, in '14 gemobiliseerd, voordat 'men er in Belgie nog goed over dacht. Zoo was Duiischland's Westflank onmiddellijk tegen een aanval uit Engeland bcveiligd. En ineer in 't bijzonder voor ons had de mobilisatie dit nut, dat geen vreemde krijgs- macht, links noch rechts, ons territoir be- trad. Men kon ons, toen we eenmaal bij 't geweer stonden, aan beide zijden a i s v ij- a n d m i s s e n. Uit Berlijn kwam dus ook thans weer de boodschap, want er is daar nu eenmaal onrust, (de oud-minister Colijn heeft '1 onlangs nog weer eens in „Stemmen des Tijds" betoogd) dat. onze weermacht een Engelscben inval niet zoo lang zai kunnen keeren, tot Duitschland zelf in 't Westen gereed is. Uit Berlijn kwam de boodschap en indien nu de voorbij-gegane dagen van span ning voor i e t s nuttig, zijn geweest, dan schijnt 't wei om onze Oosterburen eeni- germate op de boogbe te brengen van de plannen van hiln tegenslanders! Want op de N e d e r 1 a n d s c h e Regeeringsmaairegelen volgde het officieele Engeische ant- woord: dat Holland niet bevreesd hoefde te zijn, want dat er op de Parijsche oonfe- rentie „over niets voor Nederland nadee- lig's beraadslaagd was of gerept". - Indien Duitschland aan 't tegendeel zou hebben ge- twijfeld, dan kon 't nu gerust zijn. 'i Was een verzekering waarnaar men in Berlijn, na de geheimzinnige Parijsche conferentie, met verlangen zai hebben uitgezien. En als 't er om te. doen geweest was achter de be- slissingen van de Parijsche samenkomst, met be trekking lot Holland, te komen, dan was er geen beter middel mogelijk geweest dan juist dat wekken van beroering, dat wei een antwoord uit Londen moest ten gevolge liebben. Intusschen: die beroering hebben wij hier maar weer gehad, ed bandel en Industrie hebben er oogenblikkelijk den ^'cerslag van ondervonden. De Beurs liep over vrijwel de heele linie terug (zij herstelt zich thans weer merkwaardig) - en er zullen bij die gelegenheid weer ernstige verliezen geledeti zijn. De winkelstand kreeg voor den be- w us ten Yrijdag en den daarop volgenden Za terdag onvrijwillig vacanlie. Onrust en scha dus, waar men zag. En- niet ten onrechte rees dan ook achteraf de vraag: was liet alarm van de Regeering, zoo onrustbarend als 't werd gemaakt, in dien vorm wei noo- dig? Had '1 alles niet wat kalmer gekund?... Een vraag, nu ook vrij instantelijk in .een der jongste nmnmers van de „Standaard" gesteld, en die in 't comite-generaal van de Eerste Kamer, wei regelrecht tot de Regee ring gericht zai zijn. De Regeering zai zich gereedelijk hebben kunnen verantwoorden„Het was dan toch geen kleinigheid, wat te Berlijn verwacht werd een Engeische inval..." En: „niel minder in 't Oosten dan in't Westen1. diende men verzekerd te zijn dat we gereed waren". Maardeze verdediging zai dan toch de kritiek niet kunnen ontwapenen, die van meening is, dat een Regeering z u i n i g dient te zijn met haar aiarmeerende berichten. Zij kan er niet zuinig genoeg mee zijn; en ze moet "1 zijn, want alarmeert ze, op grond van meer of minder foutieve onder- stellingen, noodeloos, dan wordt ze een vol gende maal, als de nood wei ernstig aan den man is, in 'i eigen land niol meer ge- loofd. Zoo zou de Regeering dan ook zelve de dupe gewprden zijn van den gang van zaken, en dat le meer toen haar mededeelingen, door een dende verspreid, nog opgesmukt zijn met berichten uit andere bron. Zoo alilians meenen we den maalregel le moeten i>egrijpen, dat de Regeering (en het Hoofd- kwartier) voortaan slechts verantwoordelijk wensehen gesteld ;te worden voior den inlioud van die berichten, welke uitdrukkelijk de toevoeging ,.officieel" dragen. Een zeer verstantiige maatregel al- kwam hij uitleraard voor het hesprokeji geval te laat. Maar in de toekomst zai men nu aithans, beter dan hiervv66r, weten wat officieel is, en watreportage. Verklaring van de Eransche regeering. Officieel. J— Het Departement van Bui- tenlandsche Zaken deell ons mede, dat de Eransche gezant met machtiging van zijn i-egeering aan den Minister van Buitenland- sche Zaken de verzekering lieeft gegeven, dat noch Frankrijk, hocii een van zijne bondr- genoolen er ooit een oogenblik aan heeft gedacht, rechtstreeks of zijdelings de on- zijdigheid van Nederland of de onschend;- baarheid van zijn grondgebied aan te las- ten, onder bijvoeging, dat de laatstelijk te Parijs gehouden conferentie der Geallieerden zich in hel geheel niel met Nederland heeft bezig gehouden. Een Engelsch oordael over ons land. Onder den litel „Nederland en de oorlog" lezen wij in de „Manchester Guardian": Wij EngeLschen, zijn dilcwijls onrechtvaardig ten opzichte van Nederland, omdat het zoo moei- lijk is zich in eens anders toestand te ver- plaatsen. Maar als wij- ons eens een Enge land konden voorstellen zonder een vlool, in staat den Duitschers het lioofd te bie- den; als wij bovendien dan nog een hof be- zaten zoo nauw aan Duitschland gelieend als het onze onder Koningin Victoria en een volk weinig minder wantrouwend ten op- opzichte der Duitsche ambities als wij zelf; als er dan ten overvLoede nog een onde pro- vincie was waarmede we dikwijls overhoop lagen maar waarvan de bevolking even schandelijk mishandeld werd als de Belgen in dezen oorlog door de Duitschers; dan zou onze gemoedstoestand misschien een klein beetje overeenkomst vertoonen met die van den doorsnee-Nederlander. Wellicht zou er nog een weinig van de Nederiandsche politieke psychologie ook bij moeten komen. Engeland heefi op maritiem gebied Neder land verdrongen. Nog geen 250 jaar is het geleden, dat de protectionist Cromwell de Acte van Navigatie uilvaajMigde, die volgens soimmigen Nederland's graf als de meest vOora'anslaande nalie op handelsgebied ge- dolven heeft. Bovendien moest Nederland als de grootste van de kleine Europeesche staten en als de bakermat van deinterna- lionale wet telkens en telkens weder in bot- sing komen met ons land en zijn leer aan- gaande de macht op zee. Daar staat tegen- over, - dat Duitschland in zijn strijd tegen onze zeemacht er toe gedreven werd de neu- trale handel op de meest wreede en meest schandelijke wijze aan te vallen. Deze argiunenten ireden natuurlijk telkens op den voorgrond. Het pleit voor de goedhartigheid van den doorsnee-Nederlander, dat gedurende dezen oorlog zijn sympathie met Belgie alle andere gedachten overheerschl heeft. Verder pleit het voor den buitengewoon practisciien Nederlandsclien geest dat men, alle pogingen - om hel Nederiandsche volk een andere meening op te dringen len spijt, daar t.e lande onze opvatting in den oorlog begrepen heeft. Niet alleen dat men de letter der wet ten voile naieefde, neen, men hielp ons zelfs in •oris streven om den handel met Duitschland, welke handel voor Ne derland natuurlijk uiterst voordeelig had kunnen zijn, te heletten. Laal ieder, die geneigd is over de neutra- liteit van Nederland een oppervlakkig oor- deel te vellen, eens bedenken wat wij zou den hebben gezegd en gedaan, indien wij in Nederland's plaats waren geweest. Het zou voor de geallieerden een groot voordeel op- leveren, indien Nederland in dezen oorlog onze zijde koos. Van zuiver militaristisch standpunt beschouwd, zou het eenigen tijd geleden, nu niet meer, .reeds een voordeel hebben opgelfeverd, indien Nederland, des- noods tegen ons, aan den oorlog had deel- genomen, hoewel de stralegische voondeelen bij lange na niel opgewogen zouden hebben tegen de schade welke van de verbroken vriendschapsbanden bet gevolg zou zijn ge weest. Zooals de toestand thans is, kan Neder land er van overtuigd zijn, dat de geallieer den nooit en onder geen omstandigheid zijn neutraliteil zullen schanden. Engeland is niet voor niets de bakermat der liberate ge- dachte. Wij kennen de verschrikkingen van den krijg en hoewel wij onzen geest ertegen ge- hard hebben, wensehen wij geen nalie, wel ke die dan ook moge zijn, tegen haar wil in het gevaar te sleepen. Wij eerbiedigen niet alleen Nederland's wensehen om neutraal te blijven, maar we zijn er ook van over tuigd, dat het zijn plichlen als neutrale staat edelmoedig en onzelfzuchlig heeft voMirach'. Indien er h icr te lande ooit anders over geoordeejd werd, zijn die woorden ons in de hitte van het gevecht onwillekeurig ont- snapt. Wij zijn tewed en als Nederland zijn strikte neutraliteit tot het einde van den oorlog blijft handhaven. Mocht de gevoer- de politiek een conflict met Duitschland ten gevolge hebben, dan kan Nederland len voile over onze nieuwe militaire krachten beschikken. Maar de beslissing dienaangaan- de ligt uitsluitend en alleen bij Nederland zelf. Belgisehe annexaiie-lusl. Hoewel we weten dat heel veel Belgen er heel anders over denken dan enkele hmi ner publicisten, die speciaal in de „XXe Siecle" (Havre), en „La Nouvelle Belgique" (Parijs) schrijven en hoewel zeer zeker van Belgische officieele zijde niets in dien gees! is gezegd of gedaan, kunnen we het toch niet anders dan bedenkelijk vinden wat de Parijsche briefschrijver van „De Nedei'lan- der" vertelt over een kleine nationale cale- chismus (Petit Catechisme National), die in den vorm van losse blaadjes al een tijd lang verspreid wordt onder de Belgische troepen aan het front. Daarin loch- leest men het volgende: Wat is er te doen tot herstel van een volkomen Belgie? Op z ij n minst moeten met Belgie de linkerzijde van de Schelde, de gebied|en die wij hebben moeten afstaan in 1839, en die ons in 1815—1816 ontstolen zijn, her- eenigd worden. Waarom moelen wij de linkerzijde van de Schelde bezitlen? Omdat de Schelde een bij uitstek Bel gische rivier is, welks oevers een integree- rend deel van onzen bodem uitmaken; om dat de haven van Antwerpen de bron van onzen rijkdom is; omdat wij onzen hande) ter zee, en onzen uitgang naar de zee niet kunnen ter beschikking laten van een con current, die ons den Scheldemond alleen 'on In.omen heeft ter breking van onze mili taire macht. Welke zijn de gebieden, die wij in 1839 hebben moeten afstaan? De helft van Luxemburg en de helft van Limburg. Alle Belgen weten, onder welke omstandiigheden wij ons deze Ijijzon- derlijk Belgische provincies, met bijna 100 duizend brooders,' die in 1830 aan onze zijde streden, hebben zien ontrukken. We' zullen schrijft de „M. Crt." aan zulk een ongeteekend strooi-blaadje niel ineer beteekenis geven dan het verdient. En we voelen er weinig voor naar aanleiding daarvan een betootg te gaan opzetten over de historische oujuistheid van de daar ver- valte beweringen. Maar het zou toch minst genomen wen- schelijk zijn, wanneer de Belgische regee ring haar aandaeht richtte op deze propa ganda onder hel Belgische teger van een leer die gericlit is tegen een neutraal land, waarmee Belgie op zeer vriendscnappelijken voet staat. De Tufoaulia getorpedeerd. In de pijnlijke positie, waarin de Tuban- tiazaak ons heeft gebracht, kunnen wij ons tenminste gelukkig prijzen schbijft de „N. R. Crt." den.Raad van Scheepvaart te bezitten. Internationaal onderzoek ler zake van door den onderzeeschcn. oorlog aan de onzijdige scheepvaart berokkende schade, waaraan men op en na de tweede Vredesconferentie wei gedaclit heeft, en zoo als voor ernstige ongevallen in reglement VII, art. 72, van de Belgisch-Nederiandsche overeenkomst beLreffende het loodswezen en het gemeenschappelijk toezicht pp de Schelde (1843, St.bl. 15) voorzien is, bezilteu wij niet als een probaat middel, om het Tubantia- mysterie op te helderen. Maar wat wij wei bezitten, is een op de wet steunend college, welks samenstelling de beste waarborgen voor onpartijdig'heid paarl aan die van des- kundigheid, en welks taak het is, een oor- deel uil te spreken over de oorzaken van alle ernstige scheepsrampen: den Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam. Ylug als altijd uitspraak doende, heeft dit college eergisteren als bewezen verklaard, dal de Tubantia op 15 Maart j.l. is getor- pedeerd, en wei door een bronzen Schwarz kopf-torpedo, die, gegeven de afwezigheid van eenig ander schip in de nabijheid, be stemd moet geweest zijn, de Tubantia le treffen. Nu dit aid us officieel vastgesteld is, kun nen wij niet geloovan, dat de betrokken oor- Iogvoerende regeeringen, zelfs zoo zij aan- vankelijk door hunne loochening van schuld aan het gepleegde wanbedrijf het onderzoek als afgedaan mochten hebben beschouwd, in deze houding zullen volharden, ook na kenniisneming van de uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart, welke hare gezantep ongelwijfeid onmiddellijk zullen hebben over- geseind. Mocht dit ouverhoopt wei het geval blij- ken te zijn, dan heeft de uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart de pos'itie onzer Regeering in den allerpijnlijksten toestand, waarin hel Tubantia-inci-dent ons tegenover onze'groote lrnren heeft gebracht, ten zeer- ste versterkt; en wij kunnen met vertrouwen de vraag, op welke wijze eventueel gebruik zai gemaakt worden van de uitspraak, ter- beslissing aan de Regeering zelve overlaten. \Tast staat wei, dat de Regeering deze uit spraak niet zonder meer naast zich neerleg- gen zai. De Tubantia. Officieel. Hel Departement van Ma rine deelt mede, dat het stoomschip Wodan Dinsdag 11 dezer, des namiddags a uur, te Maassluis is teruggekeerd van het onderzoek op het wrak van de Tubantia. Het wrak ligt op een afstand van ongeveer 6.2 zeemijlen in de richting Oost 1/8 Noord (magn.) van het lichlschip Noord hinder, d.i. op ongeveer 5118' 40" N.B. en 2" 50' 15" O.L. van Greenwich. De gunstige weersgeslelteni^ en de bijzon dere helderheid van het water op Zondag en Maandag gaven gelegenheid om het wrak nauwkeurig door duikers le laten onder- zoeken. Het schip ligt bijna geheel plat op zijn bakboordzijde, zoodat de sluurbooi-d- zijde, waarin door de ontplo'ffing een gat van ongeveer 12 meter wijdte geslagen is, naar boven is gekeerd. Het boord ligt on geveer 10 meter onder de wateroppervlakte. De duikers oniderzochten de bovendekken en, daalden door de genoemde opening in het schip af. Overblijfselen van een torpedo of mijn werden niet ge von den en er werden ook geen bijzonderheden ontdekt, die eenig licht in deze zaak zouden kunnen verspreiden. Uit andere bronnen zijn echter zeer be- langrijke aanwijzingen omtrent de vermoe- delijke oorzaak van de ramp verkregen. Be- halve de reeds in de mededeeling van Zater dag 25 Maart genoemde stukken metaal, welke gevonden zijn in twee sloe pen van de Tubantia, en waarvan een sink met vrij groote zekerheid als een deel van de bron zen luchtkamer van een torpedo werd her- kend, zijn ook in een andere sloep van de Tubantia, die 1 idezer door de Nederiandsche lorpedoboot G 3 op Terschelling is aange- brachl, stukjes metaal gevonden. Een daar van is een stuk van een onderdeel van het mechanisme van een torpedo en gemerkt met een ingeslagen nummer, waardoor in verband met het felt, dat, voor zoover be kend, torpedo's met bronzen luchtkamers alleen door de firma Schwartzkopf worden gemaakt, vennoedelijk de identiteit van de ■torpedo, die de Tubantia trof. zai zijn vast te stellen. D e medewerking der Duitsche regeering is daartoe ingeroepen. Zoinerlijd. Het Tweede Kamerlid Jhr. Mr. W. Th. C. van Doorn, heeft de volgende vragen tot de Regeering gericht: Is de Regeering niet van oordeel, dpt de tijdsverzetting, welke op 1 Mei aanstaande in Duitschland plaats zai vinden, in hooge mate storend zai werken op onze spoor- wegyerbindingen met dat rijk, en aclit de re geering het niet dringend noodig, dat zon der verwijl tot wijziging van de wet van 1908 (St.bl. no. 236) worde overgegaan, of meent de Regeering, dat ook zonder zulke "wetswijziging in de bezwaren kan worden voorzien? Acht de Regeering het niet gewensclit, dat ook, afgescheiden van die bezwaren, tijds- verzetting bij ons mogelijk gemaakt kan worden, om besparing van kunstlicht in de hand te werken?

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1916 | | pagina 1