ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
ALGEMEEN NiEUWS- EN ADVERTENTSEBLAD VOOR
6e J aargang.
Zaterdag 11 Ma art 1916.
De Oorlog\
AEONNEMENT
ADVERTENTIEN:
Telefoon 25.
Pit Blad yerschijat Maandag^, Woensdag- en Yrpagavond, nitgezonderd op Feestdagen, hy de Firma P. J. YAW DE 8ANDE te Ter WeazRnT
Psr 3 maanden binnen de stad 1.—Franco per post voor Nederland 1.10.
fiij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1^ tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij Cfirecte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 uur op den dag der uitgave.
ZEDIEDIE&JBTDEI "RT A m.
Verbod van uitvoer van wllgen-
en populicrenhoui.
Bet St.bid. no 102 bevat een Kon. be^
sluit van den 3den dezer, hondende verbod
van uitvoer van wilgenhout en populieren-
hout.
De Kroon behoudt zich voor, dit, verbod
tjjdelijk op te heffen of in bijzondere ge-
vallen daarvan ontheffing te doen verleenen.
TER NEUZEN, 10 Maart 1916.
Besmettolijke ziekten.
In de week van 1 7 Maart zijn de
navolgende besmettelijke ziekten in Zeeland
ter kennis van den Centralen Gezondheids-
raad gekomen
Diphteritis3 gevallen te Vlissingen en
een geval in Zierikzee, St.-Maartensdijk en
Groede.
Roodvonk3 gevallen te Middeiburg,
2 te Ter Neuzen, 2 te Stavenisse en een
te Oostburg.
BOSCHKAPELLE.
De R. K. Geitenfokvereemging St. Pieter"
hield hare jaarvergadering, die door den
voorzitter met den Christelijken groet en
een woord van welkom werd geopend.
Na lezing en goedkeuring der notulen
werd verstag uitgebracht over het afgeloopen
jaar, waaruit bleek, dat de vereeniging in
bloeienden toestand verkeerter werden
8 bestuurs- en 3 algemeene vergaderingen
gehouden, terwijl het aantal leden met 4
vermeederde.
Uit de rekening en verantwoording van
den penningmeester bleek, dat de ontvang-
sten hadden bedragen f 76,22 en de uit-
gaven 65,55, zoodat er een batig slot
was van f 10,67.
Er werd besloten, dat de contributie in
eens moet betaald worden op de eerste ver-
gadering.
De aftredende bestuursleden, de heeren
El. de Loos en P. Adriaaussens, werden
met algemeene stemmen herkozen.
Na rondvraag werd de goedgeslaagde
vergadering op de gebruikelijke wijze door
den voorzitter gesloten.
Aan het moeilijke kruispunt van we-
gen bij het Stoppeldijkerveer, waar reeds
een enkelen keer een fietser en een voertuig
van den steiien kant in de sloot zijn ge-
tuimeld, is nu bij het leggen van den tram,
eene afdoende verbetering aangebracht.
Zoowel naar den kant der Sluis als in
de richting der Veerstraat en van den Catha-
rinapolder de drie gevaarlijke zijden
is over eene behoorlijke lengte eene flinke
balusirade gezet, zoodat men menschelijker-
wijze gesproken, er niet meer van den weg
zal geraken.
De paarden biijven duur. Een paar
maanden geleden kocht een onzerlandbou-
wers eene 3-jarige merrie voor 680,
waarvoor hem dezer dagen door den vorigen
eigenaar tevergeefs 975 werd geboden.
VLOOTBEWEGINGEN IN DE NOORDZEE.
Men meldt ons uit IJmuiden
Enkele binnengekomen stoomtre.Ters mel-
den bewegingen van de Duitsche vloot.
De opvarenden van den stoomtreiler Odin
deelden mede, dat zij j.l. Maandag tegen
den middag op 53° 35' N.B. en4°28'O.L.
ongeveer vijftig Duitsche oorlogsschepen
voorbij zijn gekomeo. Er waren zeer groote,
maar ook middelmatige schepen bij. Deze
vloot werd gevolgd door een groote vloot
van grijs geschilderde gewapende stoom-
treilers, een aantal duikbooten en een
Zeppelin.
De treiler Odin werd door een van de
groote kruisers aangehouden en moest in
een oliezak zijn papieren ter onderzoek
zenden. Nadat deze waren onderzocht, wer
den ze op dezelfde wijze teruggezonden
met een bewjjs, dat er een onderzoek had
plaats gehad.
Men meldt nader uit IJmuiden:
Bet rapport van de opvarenden van deD
stoomtreiler Odin omtrent een groote
Duitsche vloot in de Noordzee wordt door
andere treilers bevestigd. Een er van was
eenmaal een eskader van 35 en kort daarna
een van 15 schepen gepasseerd, iets Weste-
lijker,dan de Odin ze gezien had. Deont-
moetingen hadden plaats Maandagmorgen
tusschen 7 en 12 uur. Toch moet hier i onden wij g^vangenen, als verdoofd door
het geweld van dit meedoogenlooze onweer
Hoe had de ujand zich ingericht in zijn
loopgraven Met balken. cement, beton
steen, aarde en ijzer bad hij zich verschanst
blijkbaar geen groote waarde aan gehecht
worden en schjjnt inderdaad slechts een
manoeuvre of een zeeonderzoek op uitge-
breider scbaal dan gewooniijk te zgn ge-
scbied, want alle oorlogsschepen, die tegen
7 uur in Zuid-Westalijke richting stoomden
keerden tusschen tien en elf uur in 3 par-
tijen terug, koersende Noordoost en in ge-
heel andere formatie. Op de terugreis was
elk slagschip en elke krmser geconvooieerd
door een torpedoboot. Een Zeppelin bieef
gedurende de geheele manoeuvre, die meer
dan drie uur geduurd had, boven de vloot
vliegen.
Als een bijzonderheid werd ons mede-
gedeeld, dat van alle groote oorlogsschepen,
hetzij ze twee, drie of vier schoorsteenen
hadden, de laatsto schoorsteen of geel ge-
schilderd of met geel doek omwonden was.
Een der stoomtreilers was op den heentocht
tweemaal aangehouden. Den eersten keer
werd na onderzoek een bewiis afgegeven
door een kapitein-luitenant ter zee.
Maandagmiddag zijn drie kleine lJmuider
stoomtreilers tusschen IJmuiden en Scheve-
ningen aangehouden door 5 Engelsche torpe-
dojagers. Van een zijn sehip en papieren
onderzocht en na ruiling van een zoodje
visch tegen een hoeveelheid tabak kon de
reis worden vervolgd.
DE STRIJD DM VERDUN.
In een hoofdartikel schrijft de Vossische
Zeitung
//Wij wilien werkelijk niet meehelpen
om ons volk op te wekken tot hemels-
blauwe hoop. Ook de Duitsche wapens
kunnemiierrsreBcrs overwiumngen oenaien.
Maar zooveel vertronwen moet ons leger-
bestuur toch eigeDiijk verwcirven hebben
door zijn daden, dat men mag veronder-
stellen, dat het geen belangrijke leger-
operaties zonder voldoende voorbereiding
zal ondernemen. En een operatie, die na
den eersten stormaanval reeds verlamt, zou
zeer onvoldoende voorbereid zijn. Als
dus een pauze intreedt in den strijd voor
Verdun, kan dat gemakkeiijk verklaard
worden door een ieder, die ook maar
eenigszins op de hoogte is van de techniek
van den modernen vestingoorlog. Maar
zelfs indien een pauze langer dureD zou
dan zij theoretiscb misscbien dringeDd
noodzakelijk lijkt, dan m>g dieDt mm
bieruit de couclusie te trrkken, dat het
legerbestuur vermoedelijk goede redenen
heeft voor eeu dergelijke vertraging. De
moderne oorlog is geen plaatselijke onder-
neming.
De verschillende fronten, waar ons leger
strydt, staan natuurlijk in nauw verband
met elkaar. Maar nog natuurlijker is het,
dat op hetzelfde front niets geschieden kan.
zonder vau invloed te zijn honderden kilo
meters van de operatieplaats. Op het Weste-
lijk oorlogstooneel is een belangrijke be-
slissing te verwacbten, misschien de beslissing
van dezen oorlog. En in het kader van
deze belangrijke beslissing h-eft Verdun
slechts de beteekenis van een figuur op
het schaakbord."
BIJ VERDUN.
In de Vossische Zeitung bescbrijft Max
Osborn den strijd om Verdun Bij vertelr
De horloges worden gelijk gezet. En op
de bepaalde minuut is het of een onzicht-
bare maatstok hoog opgeheven wordt. De
maatstok daalt en de gruwelijke simfonie
begint. Een halven dag lang spuwen de
loopen van de kanonnen hun lading naar
den vjjand. A1 wat m»n ooit onder trom
mel- en rofl lvuur verstond, zinkt in bet
niet tegenover dit geraas In de laatste
dagen heb ik Dog een r.agalm van de eerste
kanonnade g^hoord, toen nieuwe doe'punten
voor den aanval beschoten werden. Spook-
achtig zijn deze bosschen, waar het rechts
en links, voor en acbter den wandelaar
knalt zonder dat een mensch of een kapon-
loop zichtbaar wordt. Men marcheert door
het kreupelhout, men klautert op de
kraaiennesten van de waarnemers. Men
gaat in het open veld, men beklimt
hoogten en men ziet niets, volstrekt niets
van de batterjjen, die dezen heksensabath
opvoeren. Uit listig verborgen schuilplaatsen
suist het door de lucht. Men weet niet
waarvaDdaan en waarheen. Men loopt over
een vreedzamen akker en flotseling hoort
men ter zjjde een zoo geweloige ODtploffing,
dat men haast omvetg worpen wordt door
den luchtdruk.
De Franschen mmkten hen den 21en
Februari duidelijk genoeg, waar de hagel
van staal op gericht, was. Nog dagen later
Daarvonr lagen veisp» rring na versperring.
Dat alles is nu een wilde verwarring. Loop-
graven en schuilplaatsen vorraen nueenlange
reeks van verwarde kluwen, waaruit balken,
rails en verspl nterd bout steken. In de om-
sjewoelde aarde iiggen nog flarden van unifor-
men, stukken van wapenen en mnnitie. De
prikkpldraadhindernissen zijn uit elkaar ge-
scheurd, plat gedrukt, samen gebogen en
bun prikkGs leveren geen grooter gevaar
meer op dan dat men zich als wandelaar
de broek er aan scheuren kan. Kilometers
ver staart de verschrikking uit de ledige
loopgraven, waarvan de bezetting dood,
gewond of gevangeo is.
Verder vertelt Osborn Ongunstiger ter-
rein voor een offensief kan men zich moei-
lijk voorstellen. Het geheele gebied ten
Noorden van Verdun is als een zee van
goivende h«uve!s. Overal heeft de verde-
diger geschikte punten voor waarneming
om zich vast te zetren, om strijdkrachten
te verzamelen. B^na als op het oorlog?
terrein in de Vogesen, alleen meer gerekt
en minder hoogopgaand, beheerscht altijd
een breede rug de mzinking tusschen twee
andere.
Voortdurend worot alles gezien, wat men
doet. Onze artilierie had aan den overkant
echter niet alleen deschansen vernield, maar
op vele plaatsen ook de telefoongeleidingen
diejie verbinding J&^^Fnemingsposten
van de Franschen en hun batterjjen, die
verder naar achter stonden. Dit vernieti-
gen van alle verbindingen is een belang-
rjjke uitwerking van het vuur. Men moest
echter ook rekening houden met het gevaar
uit de flank. Want ten Westen van de
Maas lag de vjjand eveneens op de heuvels,
die uitzicht hebben over de rivier. Devu-
rende batterjjen van de Franschen, die daar
stonden, moesten en moeten nog voort
durend in bedwang gehouden worden.
Niets maakt een aangrijpender indruk
dan dat men merktuu zwjjgt het vuur
in een bepaalde richting. Dan begint de
aanval, de stormaanval. Men ziet het niet,
maar men voeltnu gaat het man tegen
man. Nu gaat men op elkaar los. De
ueweren knetteren, de machinegeweren zjjn
aan het werk. Velen raken handgemeen,
in moorddadige worsteling. Nu heerscht
de oorlogsfurie in de loopgraaf. Nu vloeit
er kostbaar menschenbloed
HET DORP DOUAUMONT.
De correspondent van de //Deutsche Tages-
ztg." semt, dat de Franschen tot op het
laatste oogeDbiik gepoogd hebben het dorp
Dmiaumont te behouden. Nadat Poincare
zelf in een auto achter het front verscheen,
wierpen de Franschen de eene golf versche
troepen na de andere tegen de Duitschers
in het dorp Douaumont. Dit dorp telt
nauwelijks 2500 inwoners en bestaat uit
een hoofdstraat vaD 300 M lengte, loopende
van oost naar westhet hoofddeel van het
dorp met de kerk bevindt zich noordelijk
Tan deze hoofdstraat en is om een smalle
zjjstraat gegroepeerd.
VAN IIET SLAGVELD.
De „Petit Parisien" geeft het dramatisch
verhaal weder van iemand, die in het „Bois
de la V-auche" een Duitsehen aanval heeft
medegemaakt.
Duizenden projectielen doorkruisten flui-
tend, gillend en brommend de lucht; een
helsch lawaai inakend; het was een ontzet-
tende toestand. Van tijd tot tijd passeeren
lucht-torpedo's, die aan geweldige automo-
bielen met ronkende motoren doen denken.
En at die vernietigingswerktuigen barsten
op en over (elkaar uiteen. Dejstukken vliegen
naar alle kanten, te midden van een wolk
van rook, van zand, van sneeuw; een wolk,
die ten slotte den grond bedekt als met een
dikken mist.
Midden in die hel staat een Fransch sol-
daat, een verkenner, verborgen achter een
in arte haast opgeworpen verschansing; zoo
kalm, zoo rustig, staat hij daar als gold het
't bijwonen van een tooneelvoorstelling, 't
aanschouwen van een feeerie. Nu eens wordt
hij half onder het zand bedolven, dan weer
verdwijnt hij door het ontploffen van een
projectiel in zijn onmiddellijke nabijheid in
een wolk van rook. Als hij weer zichtbaar
wordt, schijnt hij even kalm als te voren,
den kijker voor het oog, de veldtelefoon ter
hand. Zoo'n kerel heeft onverwoestbare ze-
nuwen
Langzamerhand vermindert de hevigheid
van het Duitsche geschut. Dat is 't supreme
moment. De rook, de stof trekt op en voor
onze oogen ontvouwt zich een onbeschrijfe-
lijk tooneel.
Op korten afstand waren loopgraven; ze
zijn verdwenen, gelijk gemaakt met den
grond. Hier en daar valt een spoor van een
borstwering te herkennen, 't netwerk van
ijzerdraad is geheel en al verdwenen. Alles
werd dooreengegooid, omvergeworpen. Het
terrein is geheel vlak en wie niet beter wist
zou meenen met pas bebouwde velden te
doen te hebben.
Ginds, langs de helling, bewegen som-
bere massa's zich voort op het witte kleed,
dat de aarde dekt. 't Zijn de Duitsche infan-
teristen, die in gesloten gelederen voor-
waarts trekken om te trachten langs de
doorbraak de heuvelen te nemen, terwijl
andere regimen ten onmiddellijk den aanval
op de kam openen. Nu zijn ze bij de hel
ling. Het oogenblik van handelen is geko
men. Een signaal van de balterij-telefoon,
en het spel begint
Het wordt thans een helsch schouwspel.
Ginds tusschen de beide heuvels en hunne
hellingen verspreiden zich de regimenten;
maar de opening door hun ontplooiing ver-
oorzaakt, wordt onophoudelijk weder aange-
vuld door wie na hen komen. Boven onze
hoofden weerklinkt een gefluit; de eerste
granaatHij valt midden tusschen de
vijandehjke infanterie. Een nieuw telefoon-
signaal meldt den batterijen, dat het schot
raak was. En dan barst er een ware zond-
vloed van projectielen boven de vijandelijke
linie los. De positie der Duitschers wordt
kritiek. Door den kijker zien we de mannen
bedekt met zand en bloed neervallen, op
elkander storten. De eerste linie is gedeci-
meerd, hoopen lijken stapelen zich op, maar
reeds versckiLnL nun tweede-_
te banen. Daar zij er niet in kunnen slagen
wijken ze een weinig terug, maar ons ge
schut is opnieuw gesteld en weer slaan onze
projectielen groote gaten in den muur van
aanvallers.
Onheilspellende geluiden weerklinken en
vermengen zich met het knetteren van de
mitrailleurs en in steeds grooter getale ko
men de vijanden opdagen, ondanks onze
projectielen. Met kloppend hart vragen wij
ons af: zal het hun gelukken door te drin-
gen? Neen! Juist op dat oogenblik begint
ons grof geschut te werken. Onze kartetsen,
die een meter hoog boven den grond zijn,
barsten los en van alle kanten slijgen die
vlammen op. De (helling is pen 'ware vulkaan
geworden, men weet niet meer wat men uit
een ziet springen, menschen of steenlioopen.
Stapels lijken versperren thans het gat.
Zij worden voor de terugtrekkende Duit
schers tot een onoverkomelijken hinderpaal.
Hun aanval, hoe buitengewoon ook, en door
de heftigheid waarmede hij geschiedde en
door het groot aantal menschen, wordt te-
ruggeslagen. De verliezen zijn ontzettend.
Toch tracht het zware Duitsche geschut, dat
aan den overkant van de Maas aan den voet
van den Montfanoon werd opgesteld, nog
steeds tevergeefs onze vuurrnonden tot zwij-
gen te brengen
DE IIOOGESCHOOL TE GENT.
Eenigen tijd geleden is een request meege-
deeld, waarin Louis Franck en talrijke in-
vloedrijke Vlamingen er bij gouverneur-ge-
generaal Von Bissing op aandrongen, geen
voortgang te geven aan het besluit om de
Gentsche hoogeschool te hervormen en tege-
lijk te vervlaamschen.
Baron Von Bissipg, de gouverneur-gene-
raal, heeft op dat verzoek naar ,',DeTijd"
meldt het volgende antwoord gegeven:
Hooggeachte Heer,
Gelieve met de overige heeren, die het tot
mij gerichte verzoekschrift onderteekend
hebben, van het volgende kennis te nemen:
De mededeeling in de pers, dat op de Bel-
gische staatsbegrooting van 1916 een be-
drag voor het hervormen van de Gentsche
hoogeschool tot een VLaamsche uitgetrokken
is, is juist. Met de voorbereidselen om dezen
maatregel slelselmatig ten uitvoer te bren
gen, is reeds begonnen.
De in uw verzoekschrift geopperde bezwa-
ren zijn niet van dien aard, dat ze mij aan-
leiding kunnen geven, om op mijn besluit
terug te komen.
Ik hechl te veel waarde aan de stoffelijke
en zedelijke taak van het hooger onderwijs
en de nniversiteiten, om uwe meening te
deelen, dat men het opkomend geslacht van
het bezette land nog lang de weldaad van
zulk onderwijs zou kunnen onthouden, zon
der ze daardoor groote schade te berokke-
nen. Of vindt U het doelmatig nog weer
een jaargang langer de ontwikkelde jeugd
van het zoo dringend noodige hooger on
derwijs te berooven?
Wie dat zou wilien, zou dan ook de ver
antwoording moeten dragen van den onver-
mijdelijken achteruitgang van de ontwikke-
ling en daardoor van de welvaart van het
land.
Ik voel me niet in staat deze verant
woording op mij te nemen. Daarom ook
liet ik de mogelijkheid, of met het hooger
onderwijs weder aangevangen kon worden,
reeds sedert lang door de bevoegde overlie-
den nauwkeurig onderzoeken. Daarbij weivl
ook de heropening der Gentsclie lioogescdiool
behandeld en, met het oog op een ouden en
rechtvaardigen eisch van het Vlaamsche
volk, tevens de vraag der hervonning van
deze in eene Vlaamsche.
Indien ik dezen eisch als volkomen ge-
grond erken en hem nu vervullen wil, dan
ben ik, als drager van het hoogste lands-
bestuur, tot deze handeling naar recht en
wet bevoegd, en doe tevens, waarloe ik met
het oog op gerechtigheid en de welvaart
van het Vlaamsche volk verplicht ben.
Derhalve onlbreekt iedere aanleiding voor
U, om In uw verzoekschrift van mijn be
sluit als van een overbodig geschenk te
spreken. dat de Vlamingen niet uit Duitsche
hand zouden mogen aanvaarden.
Eveneens is uwe meening, dat het vraag-
stuk der Gentsche hoogeschool er een is
van zuivere binnenlandsche Belgische poli-
liek, waarin de bezettende macht geen be-
voegdheid heeft in te grijpen, nocli zakelijk
noch rechtskundig, steekhoudend. U weet
zeer goed, dat Duitschland in vredestijd, in
tegenstelling met de Franschen, steeds iedere
inmenging in deze zaken vermeden heeft.
Des te minder kan ik toelaten, dat de re-
geerings- en bestuursrechten, die Duitsch
land als bezettende macht, ook met betrek-
king tot het hooger onderwijs, nu in Bel
gie heeft, op eenige manier beperkl worden.
Het is bovendien voor een landsregeering
opk praktisch onmogelijk de belangrijke om-
slandigheden en gezichtspunten die uit het
samenleven van eene meertalige bevoiking
in een staat ontstaan, aan een zorgvuldige
behandeling te onttrekken. Ook in dit op-
Ook de door lT geopperde zedelijke bezwa-
ren kunnen een nauwkeurig onderzoek niet
doorstaan. Vooral is uwe opvattiug onjuist,
dat die Belgen, die bij de iurichtiug van de
Gentsche hoogeschool medewerklen, daar
door als het ware een onrecht tegen hun
staat of zelfs (egen het Vlaamsche volk be-
gaan.
Wat U en uwe vrienden vroeger dikwijls
genoeg hebben uitgesproken, namelijk, dat
een zoo spoedig mogelijke stichting eener
Vlaamsche universiteit in Gent een onver-
mijdelijke voorwaarde voor de geestelijke
en stoffelijke ontwikkeling en opbeuring van.
het Vlaamsche volksdeel is, blijft ook onder
de tegenwoordige o-mstandigheden ten voile
van kracht.
Wie zich dus tegen de door mij bevolen
hervorming verzet, Ireft een leVensbelang
van den Nederlandschen volksstam in Bel
gie, zonder in 't minst den Belgischen staat
daardoor voordeel aan te brengen.
Dit wordt, zooals U wet bekend is, in
wijden kring onder de Vlamingen erkend.
Dezen denken er niet aan het door U inge-
nomen standpunt te hillijken. Dientengevol-
ge is het mij niet mogelijk 1' en de mede-
onderteekenaars van het verzoekschrift, het
recht toe te kennen eenvoudig als woord-
voerders van het geheele Vlaamsche volk
op te treden.
Of de moeilijkheid, ja, de praklische on-
mogelijkheid, de vervlaamsching der hooge
school uit le voeren. waarop U wees, wer
kelijk bestaat, zal de tijd leeren.
De gevoelens, die U voor uwe Waalsche
landgenoolen uitspreekt, weet ik wel le
waardeeren. Blijkbaar onjuist is echler uwe
bewering, dat de opvaltingen omlrent de in-
ternatLonale betrekkingen van Belgie bij alle
Walen en Vlamingen dezelfde zijn. Het kan
U niet ontgaan zijn, dal juist in dit opzicht
aanzienlijk versc.hil in de tneeningen aan 'den
dag gekomen is, cn nog bestaat.
Zooals 1" reeds door den Hecr Gouverneur
van Antwerpen werd inedegedeeld, kan ik
niet toelaten, dal de uit uw verzoekschrift
blijkende vijandigheid van enkele personen
tegen de vervlaamsching der Gentsche hoo
geschool tot een politieke propaganda uitge-
breid wordt. Inzonderheid zou ik tegen elke
poging, hoogleeranrs en studenten van het
behulpzaam zijn of deelnemen aan dit werk
af te houden, ten strengste moeten optreden.
DE ZEPPELIN L 19.
^Bet Zweedsche zeilschip Stella heeft eeu
flesch opgevischt, waarin zich drie brieven
van kapitein Loewe, den gezagvoerder van
den verganen Zeppelin L 19, bevonden.
Twee der brieven, aan zijn ouders en zijn
vrouw in Liibeck gericht, zijn geschreven
voor het luchtschip in zee viel. Loewe
zegt daarin dat de motoren weigeren, dat
men nog slechts 100 M. boven zee is en
dat hij een ongeluk voorziet. De derde
brief is geschreven als dat ongeluk gebeurd
is en is een afscheid.
De Magdeburgische Ztg., waaraan wij
het bovenstaande ontleenen, verk!aart dat
het buiten elken twijfel vaststaat dat de
L 19 niet had deelgenomen aan den aanval
op Engeland, want 's middags van den dag,
toen het is vergaan, is het over Lviheck in
de richting van de Noordzee gevlogen.
zi i'll f '>->1+ luJ-