ZEEUWSCH-VLAANDEREN. ALGEMEEN NiEUWS- EN ADVERTENTSEBLAD VOOR 6e J aargang. Zaterdag 11 Ma art 1916. De Oorlog\ AEONNEMENT ADVERTENTIEN: Telefoon 25. Pit Blad yerschijat Maandag^, Woensdag- en Yrpagavond, nitgezonderd op Feestdagen, hy de Firma P. J. YAW DE 8ANDE te Ter WeazRnT Psr 3 maanden binnen de stad 1.—Franco per post voor Nederland 1.10. fiij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /1.65, overig Buitenland 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Van 1^ tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10. Bij Cfirecte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van advertentien voor 1 uur op den dag der uitgave. ZEDIEDIE&JBTDEI "RT A m. Verbod van uitvoer van wllgen- en populicrenhoui. Bet St.bid. no 102 bevat een Kon. be^ sluit van den 3den dezer, hondende verbod van uitvoer van wilgenhout en populieren- hout. De Kroon behoudt zich voor, dit, verbod tjjdelijk op te heffen of in bijzondere ge- vallen daarvan ontheffing te doen verleenen. TER NEUZEN, 10 Maart 1916. Besmettolijke ziekten. In de week van 1 7 Maart zijn de navolgende besmettelijke ziekten in Zeeland ter kennis van den Centralen Gezondheids- raad gekomen Diphteritis3 gevallen te Vlissingen en een geval in Zierikzee, St.-Maartensdijk en Groede. Roodvonk3 gevallen te Middeiburg, 2 te Ter Neuzen, 2 te Stavenisse en een te Oostburg. BOSCHKAPELLE. De R. K. Geitenfokvereemging St. Pieter" hield hare jaarvergadering, die door den voorzitter met den Christelijken groet en een woord van welkom werd geopend. Na lezing en goedkeuring der notulen werd verstag uitgebracht over het afgeloopen jaar, waaruit bleek, dat de vereeniging in bloeienden toestand verkeerter werden 8 bestuurs- en 3 algemeene vergaderingen gehouden, terwijl het aantal leden met 4 vermeederde. Uit de rekening en verantwoording van den penningmeester bleek, dat de ontvang- sten hadden bedragen f 76,22 en de uit- gaven 65,55, zoodat er een batig slot was van f 10,67. Er werd besloten, dat de contributie in eens moet betaald worden op de eerste ver- gadering. De aftredende bestuursleden, de heeren El. de Loos en P. Adriaaussens, werden met algemeene stemmen herkozen. Na rondvraag werd de goedgeslaagde vergadering op de gebruikelijke wijze door den voorzitter gesloten. Aan het moeilijke kruispunt van we- gen bij het Stoppeldijkerveer, waar reeds een enkelen keer een fietser en een voertuig van den steiien kant in de sloot zijn ge- tuimeld, is nu bij het leggen van den tram, eene afdoende verbetering aangebracht. Zoowel naar den kant der Sluis als in de richting der Veerstraat en van den Catha- rinapolder de drie gevaarlijke zijden is over eene behoorlijke lengte eene flinke balusirade gezet, zoodat men menschelijker- wijze gesproken, er niet meer van den weg zal geraken. De paarden biijven duur. Een paar maanden geleden kocht een onzerlandbou- wers eene 3-jarige merrie voor 680, waarvoor hem dezer dagen door den vorigen eigenaar tevergeefs 975 werd geboden. VLOOTBEWEGINGEN IN DE NOORDZEE. Men meldt ons uit IJmuiden Enkele binnengekomen stoomtre.Ters mel- den bewegingen van de Duitsche vloot. De opvarenden van den stoomtreiler Odin deelden mede, dat zij j.l. Maandag tegen den middag op 53° 35' N.B. en4°28'O.L. ongeveer vijftig Duitsche oorlogsschepen voorbij zijn gekomeo. Er waren zeer groote, maar ook middelmatige schepen bij. Deze vloot werd gevolgd door een groote vloot van grijs geschilderde gewapende stoom- treilers, een aantal duikbooten en een Zeppelin. De treiler Odin werd door een van de groote kruisers aangehouden en moest in een oliezak zijn papieren ter onderzoek zenden. Nadat deze waren onderzocht, wer den ze op dezelfde wijze teruggezonden met een bewjjs, dat er een onderzoek had plaats gehad. Men meldt nader uit IJmuiden: Bet rapport van de opvarenden van deD stoomtreiler Odin omtrent een groote Duitsche vloot in de Noordzee wordt door andere treilers bevestigd. Een er van was eenmaal een eskader van 35 en kort daarna een van 15 schepen gepasseerd, iets Weste- lijker,dan de Odin ze gezien had. Deont- moetingen hadden plaats Maandagmorgen tusschen 7 en 12 uur. Toch moet hier i onden wij g^vangenen, als verdoofd door het geweld van dit meedoogenlooze onweer Hoe had de ujand zich ingericht in zijn loopgraven Met balken. cement, beton steen, aarde en ijzer bad hij zich verschanst blijkbaar geen groote waarde aan gehecht worden en schjjnt inderdaad slechts een manoeuvre of een zeeonderzoek op uitge- breider scbaal dan gewooniijk te zgn ge- scbied, want alle oorlogsschepen, die tegen 7 uur in Zuid-Westalijke richting stoomden keerden tusschen tien en elf uur in 3 par- tijen terug, koersende Noordoost en in ge- heel andere formatie. Op de terugreis was elk slagschip en elke krmser geconvooieerd door een torpedoboot. Een Zeppelin bieef gedurende de geheele manoeuvre, die meer dan drie uur geduurd had, boven de vloot vliegen. Als een bijzonderheid werd ons mede- gedeeld, dat van alle groote oorlogsschepen, hetzij ze twee, drie of vier schoorsteenen hadden, de laatsto schoorsteen of geel ge- schilderd of met geel doek omwonden was. Een der stoomtreilers was op den heentocht tweemaal aangehouden. Den eersten keer werd na onderzoek een bewiis afgegeven door een kapitein-luitenant ter zee. Maandagmiddag zijn drie kleine lJmuider stoomtreilers tusschen IJmuiden en Scheve- ningen aangehouden door 5 Engelsche torpe- dojagers. Van een zijn sehip en papieren onderzocht en na ruiling van een zoodje visch tegen een hoeveelheid tabak kon de reis worden vervolgd. DE STRIJD DM VERDUN. In een hoofdartikel schrijft de Vossische Zeitung //Wij wilien werkelijk niet meehelpen om ons volk op te wekken tot hemels- blauwe hoop. Ook de Duitsche wapens kunnemiierrsreBcrs overwiumngen oenaien. Maar zooveel vertronwen moet ons leger- bestuur toch eigeDiijk verwcirven hebben door zijn daden, dat men mag veronder- stellen, dat het geen belangrijke leger- operaties zonder voldoende voorbereiding zal ondernemen. En een operatie, die na den eersten stormaanval reeds verlamt, zou zeer onvoldoende voorbereid zijn. Als dus een pauze intreedt in den strijd voor Verdun, kan dat gemakkeiijk verklaard worden door een ieder, die ook maar eenigszins op de hoogte is van de techniek van den modernen vestingoorlog. Maar zelfs indien een pauze langer dureD zou dan zij theoretiscb misscbien dringeDd noodzakelijk lijkt, dan m>g dieDt mm bieruit de couclusie te trrkken, dat het legerbestuur vermoedelijk goede redenen heeft voor eeu dergelijke vertraging. De moderne oorlog is geen plaatselijke onder- neming. De verschillende fronten, waar ons leger strydt, staan natuurlijk in nauw verband met elkaar. Maar nog natuurlijker is het, dat op hetzelfde front niets geschieden kan. zonder vau invloed te zijn honderden kilo meters van de operatieplaats. Op het Weste- lijk oorlogstooneel is een belangrijke be- slissing te verwacbten, misschien de beslissing van dezen oorlog. En in het kader van deze belangrijke beslissing h-eft Verdun slechts de beteekenis van een figuur op het schaakbord." BIJ VERDUN. In de Vossische Zeitung bescbrijft Max Osborn den strijd om Verdun Bij vertelr De horloges worden gelijk gezet. En op de bepaalde minuut is het of een onzicht- bare maatstok hoog opgeheven wordt. De maatstok daalt en de gruwelijke simfonie begint. Een halven dag lang spuwen de loopen van de kanonnen hun lading naar den vjjand. A1 wat m»n ooit onder trom mel- en rofl lvuur verstond, zinkt in bet niet tegenover dit geraas In de laatste dagen heb ik Dog een r.agalm van de eerste kanonnade g^hoord, toen nieuwe doe'punten voor den aanval beschoten werden. Spook- achtig zijn deze bosschen, waar het rechts en links, voor en acbter den wandelaar knalt zonder dat een mensch of een kapon- loop zichtbaar wordt. Men marcheert door het kreupelhout, men klautert op de kraaiennesten van de waarnemers. Men gaat in het open veld, men beklimt hoogten en men ziet niets, volstrekt niets van de batterjjen, die dezen heksensabath opvoeren. Uit listig verborgen schuilplaatsen suist het door de lucht. Men weet niet waarvaDdaan en waarheen. Men loopt over een vreedzamen akker en flotseling hoort men ter zjjde een zoo geweloige ODtploffing, dat men haast omvetg worpen wordt door den luchtdruk. De Franschen mmkten hen den 21en Februari duidelijk genoeg, waar de hagel van staal op gericht, was. Nog dagen later Daarvonr lagen veisp» rring na versperring. Dat alles is nu een wilde verwarring. Loop- graven en schuilplaatsen vorraen nueenlange reeks van verwarde kluwen, waaruit balken, rails en verspl nterd bout steken. In de om- sjewoelde aarde iiggen nog flarden van unifor- men, stukken van wapenen en mnnitie. De prikkpldraadhindernissen zijn uit elkaar ge- scheurd, plat gedrukt, samen gebogen en bun prikkGs leveren geen grooter gevaar meer op dan dat men zich als wandelaar de broek er aan scheuren kan. Kilometers ver staart de verschrikking uit de ledige loopgraven, waarvan de bezetting dood, gewond of gevangeo is. Verder vertelt Osborn Ongunstiger ter- rein voor een offensief kan men zich moei- lijk voorstellen. Het geheele gebied ten Noorden van Verdun is als een zee van goivende h«uve!s. Overal heeft de verde- diger geschikte punten voor waarneming om zich vast te zetren, om strijdkrachten te verzamelen. B^na als op het oorlog? terrein in de Vogesen, alleen meer gerekt en minder hoogopgaand, beheerscht altijd een breede rug de mzinking tusschen twee andere. Voortdurend worot alles gezien, wat men doet. Onze artilierie had aan den overkant echter niet alleen deschansen vernield, maar op vele plaatsen ook de telefoongeleidingen diejie verbinding J&^^Fnemingsposten van de Franschen en hun batterjjen, die verder naar achter stonden. Dit vernieti- gen van alle verbindingen is een belang- rjjke uitwerking van het vuur. Men moest echter ook rekening houden met het gevaar uit de flank. Want ten Westen van de Maas lag de vjjand eveneens op de heuvels, die uitzicht hebben over de rivier. Devu- rende batterjjen van de Franschen, die daar stonden, moesten en moeten nog voort durend in bedwang gehouden worden. Niets maakt een aangrijpender indruk dan dat men merktuu zwjjgt het vuur in een bepaalde richting. Dan begint de aanval, de stormaanval. Men ziet het niet, maar men voeltnu gaat het man tegen man. Nu gaat men op elkaar los. De ueweren knetteren, de machinegeweren zjjn aan het werk. Velen raken handgemeen, in moorddadige worsteling. Nu heerscht de oorlogsfurie in de loopgraaf. Nu vloeit er kostbaar menschenbloed HET DORP DOUAUMONT. De correspondent van de //Deutsche Tages- ztg." semt, dat de Franschen tot op het laatste oogeDbiik gepoogd hebben het dorp Dmiaumont te behouden. Nadat Poincare zelf in een auto achter het front verscheen, wierpen de Franschen de eene golf versche troepen na de andere tegen de Duitschers in het dorp Douaumont. Dit dorp telt nauwelijks 2500 inwoners en bestaat uit een hoofdstraat vaD 300 M lengte, loopende van oost naar westhet hoofddeel van het dorp met de kerk bevindt zich noordelijk Tan deze hoofdstraat en is om een smalle zjjstraat gegroepeerd. VAN IIET SLAGVELD. De „Petit Parisien" geeft het dramatisch verhaal weder van iemand, die in het „Bois de la V-auche" een Duitsehen aanval heeft medegemaakt. Duizenden projectielen doorkruisten flui- tend, gillend en brommend de lucht; een helsch lawaai inakend; het was een ontzet- tende toestand. Van tijd tot tijd passeeren lucht-torpedo's, die aan geweldige automo- bielen met ronkende motoren doen denken. En at die vernietigingswerktuigen barsten op en over (elkaar uiteen. Dejstukken vliegen naar alle kanten, te midden van een wolk van rook, van zand, van sneeuw; een wolk, die ten slotte den grond bedekt als met een dikken mist. Midden in die hel staat een Fransch sol- daat, een verkenner, verborgen achter een in arte haast opgeworpen verschansing; zoo kalm, zoo rustig, staat hij daar als gold het 't bijwonen van een tooneelvoorstelling, 't aanschouwen van een feeerie. Nu eens wordt hij half onder het zand bedolven, dan weer verdwijnt hij door het ontploffen van een projectiel in zijn onmiddellijke nabijheid in een wolk van rook. Als hij weer zichtbaar wordt, schijnt hij even kalm als te voren, den kijker voor het oog, de veldtelefoon ter hand. Zoo'n kerel heeft onverwoestbare ze- nuwen Langzamerhand vermindert de hevigheid van het Duitsche geschut. Dat is 't supreme moment. De rook, de stof trekt op en voor onze oogen ontvouwt zich een onbeschrijfe- lijk tooneel. Op korten afstand waren loopgraven; ze zijn verdwenen, gelijk gemaakt met den grond. Hier en daar valt een spoor van een borstwering te herkennen, 't netwerk van ijzerdraad is geheel en al verdwenen. Alles werd dooreengegooid, omvergeworpen. Het terrein is geheel vlak en wie niet beter wist zou meenen met pas bebouwde velden te doen te hebben. Ginds, langs de helling, bewegen som- bere massa's zich voort op het witte kleed, dat de aarde dekt. 't Zijn de Duitsche infan- teristen, die in gesloten gelederen voor- waarts trekken om te trachten langs de doorbraak de heuvelen te nemen, terwijl andere regimen ten onmiddellijk den aanval op de kam openen. Nu zijn ze bij de hel ling. Het oogenblik van handelen is geko men. Een signaal van de balterij-telefoon, en het spel begint Het wordt thans een helsch schouwspel. Ginds tusschen de beide heuvels en hunne hellingen verspreiden zich de regimenten; maar de opening door hun ontplooiing ver- oorzaakt, wordt onophoudelijk weder aange- vuld door wie na hen komen. Boven onze hoofden weerklinkt een gefluit; de eerste granaatHij valt midden tusschen de vijandehjke infanterie. Een nieuw telefoon- signaal meldt den batterijen, dat het schot raak was. En dan barst er een ware zond- vloed van projectielen boven de vijandelijke linie los. De positie der Duitschers wordt kritiek. Door den kijker zien we de mannen bedekt met zand en bloed neervallen, op elkander storten. De eerste linie is gedeci- meerd, hoopen lijken stapelen zich op, maar reeds versckiLnL nun tweede-_ te banen. Daar zij er niet in kunnen slagen wijken ze een weinig terug, maar ons ge schut is opnieuw gesteld en weer slaan onze projectielen groote gaten in den muur van aanvallers. Onheilspellende geluiden weerklinken en vermengen zich met het knetteren van de mitrailleurs en in steeds grooter getale ko men de vijanden opdagen, ondanks onze projectielen. Met kloppend hart vragen wij ons af: zal het hun gelukken door te drin- gen? Neen! Juist op dat oogenblik begint ons grof geschut te werken. Onze kartetsen, die een meter hoog boven den grond zijn, barsten los en van alle kanten slijgen die vlammen op. De (helling is pen 'ware vulkaan geworden, men weet niet meer wat men uit een ziet springen, menschen of steenlioopen. Stapels lijken versperren thans het gat. Zij worden voor de terugtrekkende Duit schers tot een onoverkomelijken hinderpaal. Hun aanval, hoe buitengewoon ook, en door de heftigheid waarmede hij geschiedde en door het groot aantal menschen, wordt te- ruggeslagen. De verliezen zijn ontzettend. Toch tracht het zware Duitsche geschut, dat aan den overkant van de Maas aan den voet van den Montfanoon werd opgesteld, nog steeds tevergeefs onze vuurrnonden tot zwij- gen te brengen DE IIOOGESCHOOL TE GENT. Eenigen tijd geleden is een request meege- deeld, waarin Louis Franck en talrijke in- vloedrijke Vlamingen er bij gouverneur-ge- generaal Von Bissing op aandrongen, geen voortgang te geven aan het besluit om de Gentsche hoogeschool te hervormen en tege- lijk te vervlaamschen. Baron Von Bissipg, de gouverneur-gene- raal, heeft op dat verzoek naar ,',DeTijd" meldt het volgende antwoord gegeven: Hooggeachte Heer, Gelieve met de overige heeren, die het tot mij gerichte verzoekschrift onderteekend hebben, van het volgende kennis te nemen: De mededeeling in de pers, dat op de Bel- gische staatsbegrooting van 1916 een be- drag voor het hervormen van de Gentsche hoogeschool tot een VLaamsche uitgetrokken is, is juist. Met de voorbereidselen om dezen maatregel slelselmatig ten uitvoer te bren gen, is reeds begonnen. De in uw verzoekschrift geopperde bezwa- ren zijn niet van dien aard, dat ze mij aan- leiding kunnen geven, om op mijn besluit terug te komen. Ik hechl te veel waarde aan de stoffelijke en zedelijke taak van het hooger onderwijs en de nniversiteiten, om uwe meening te deelen, dat men het opkomend geslacht van het bezette land nog lang de weldaad van zulk onderwijs zou kunnen onthouden, zon der ze daardoor groote schade te berokke- nen. Of vindt U het doelmatig nog weer een jaargang langer de ontwikkelde jeugd van het zoo dringend noodige hooger on derwijs te berooven? Wie dat zou wilien, zou dan ook de ver antwoording moeten dragen van den onver- mijdelijken achteruitgang van de ontwikke- ling en daardoor van de welvaart van het land. Ik voel me niet in staat deze verant woording op mij te nemen. Daarom ook liet ik de mogelijkheid, of met het hooger onderwijs weder aangevangen kon worden, reeds sedert lang door de bevoegde overlie- den nauwkeurig onderzoeken. Daarbij weivl ook de heropening der Gentsclie lioogescdiool behandeld en, met het oog op een ouden en rechtvaardigen eisch van het Vlaamsche volk, tevens de vraag der hervonning van deze in eene Vlaamsche. Indien ik dezen eisch als volkomen ge- grond erken en hem nu vervullen wil, dan ben ik, als drager van het hoogste lands- bestuur, tot deze handeling naar recht en wet bevoegd, en doe tevens, waarloe ik met het oog op gerechtigheid en de welvaart van het Vlaamsche volk verplicht ben. Derhalve onlbreekt iedere aanleiding voor U, om In uw verzoekschrift van mijn be sluit als van een overbodig geschenk te spreken. dat de Vlamingen niet uit Duitsche hand zouden mogen aanvaarden. Eveneens is uwe meening, dat het vraag- stuk der Gentsche hoogeschool er een is van zuivere binnenlandsche Belgische poli- liek, waarin de bezettende macht geen be- voegdheid heeft in te grijpen, nocli zakelijk noch rechtskundig, steekhoudend. U weet zeer goed, dat Duitschland in vredestijd, in tegenstelling met de Franschen, steeds iedere inmenging in deze zaken vermeden heeft. Des te minder kan ik toelaten, dat de re- geerings- en bestuursrechten, die Duitsch land als bezettende macht, ook met betrek- king tot het hooger onderwijs, nu in Bel gie heeft, op eenige manier beperkl worden. Het is bovendien voor een landsregeering opk praktisch onmogelijk de belangrijke om- slandigheden en gezichtspunten die uit het samenleven van eene meertalige bevoiking in een staat ontstaan, aan een zorgvuldige behandeling te onttrekken. Ook in dit op- Ook de door lT geopperde zedelijke bezwa- ren kunnen een nauwkeurig onderzoek niet doorstaan. Vooral is uwe opvattiug onjuist, dat die Belgen, die bij de iurichtiug van de Gentsche hoogeschool medewerklen, daar door als het ware een onrecht tegen hun staat of zelfs (egen het Vlaamsche volk be- gaan. Wat U en uwe vrienden vroeger dikwijls genoeg hebben uitgesproken, namelijk, dat een zoo spoedig mogelijke stichting eener Vlaamsche universiteit in Gent een onver- mijdelijke voorwaarde voor de geestelijke en stoffelijke ontwikkeling en opbeuring van. het Vlaamsche volksdeel is, blijft ook onder de tegenwoordige o-mstandigheden ten voile van kracht. Wie zich dus tegen de door mij bevolen hervorming verzet, Ireft een leVensbelang van den Nederlandschen volksstam in Bel gie, zonder in 't minst den Belgischen staat daardoor voordeel aan te brengen. Dit wordt, zooals U wet bekend is, in wijden kring onder de Vlamingen erkend. Dezen denken er niet aan het door U inge- nomen standpunt te hillijken. Dientengevol- ge is het mij niet mogelijk 1' en de mede- onderteekenaars van het verzoekschrift, het recht toe te kennen eenvoudig als woord- voerders van het geheele Vlaamsche volk op te treden. Of de moeilijkheid, ja, de praklische on- mogelijkheid, de vervlaamsching der hooge school uit le voeren. waarop U wees, wer kelijk bestaat, zal de tijd leeren. De gevoelens, die U voor uwe Waalsche landgenoolen uitspreekt, weet ik wel le waardeeren. Blijkbaar onjuist is echler uwe bewering, dat de opvaltingen omlrent de in- ternatLonale betrekkingen van Belgie bij alle Walen en Vlamingen dezelfde zijn. Het kan U niet ontgaan zijn, dal juist in dit opzicht aanzienlijk versc.hil in de tneeningen aan 'den dag gekomen is, cn nog bestaat. Zooals 1" reeds door den Hecr Gouverneur van Antwerpen werd inedegedeeld, kan ik niet toelaten, dal de uit uw verzoekschrift blijkende vijandigheid van enkele personen tegen de vervlaamsching der Gentsche hoo geschool tot een politieke propaganda uitge- breid wordt. Inzonderheid zou ik tegen elke poging, hoogleeranrs en studenten van het behulpzaam zijn of deelnemen aan dit werk af te houden, ten strengste moeten optreden. DE ZEPPELIN L 19. ^Bet Zweedsche zeilschip Stella heeft eeu flesch opgevischt, waarin zich drie brieven van kapitein Loewe, den gezagvoerder van den verganen Zeppelin L 19, bevonden. Twee der brieven, aan zijn ouders en zijn vrouw in Liibeck gericht, zijn geschreven voor het luchtschip in zee viel. Loewe zegt daarin dat de motoren weigeren, dat men nog slechts 100 M. boven zee is en dat hij een ongeluk voorziet. De derde brief is geschreven als dat ongeluk gebeurd is en is een afscheid. De Magdeburgische Ztg., waaraan wij het bovenstaande ontleenen, verk!aart dat het buiten elken twijfel vaststaat dat de L 19 niet had deelgenomen aan den aanval op Engeland, want 's middags van den dag, toen het is vergaan, is het over Lviheck in de richting van de Noordzee gevlogen. zi i'll f '>->1+ luJ-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1916 | | pagina 1