Landbouwberichten.
J
De Watersnood.
rikaansche regeering feitelijk de tusschen-
persoon voor Duitschland zou zijn 0111 "aan
de Engelsche blokkade een einde te maken.
Heel listiglijk voegt Wolff er aan toe, dat
de Duilsche diplomatie aan den eenen kant
groote winst zou kunnen behalen, door aan
de andere zijde president Wilson een kleine
overwinning te gunnen.
Brandstof, die de Amerikaansche ontstem-
ming aanwakkeren kan, seint Wolff verder,
is er genoeg; vooral het plan oni ook na
den vrede den Duitschen liandel te boycot-
ten, wordl druk besproken, cvenals de po-
ging door Engeland gedaan om te we ten te
komen van de Amerikaansche fabrieken, wie
hun aandeelhouders zijn en andere fabrieks-
geheimen.
Wolff wijsl op talrijke uitlatingen in 'de
bladen en van Congres-leden, die zich tegen
Engeland's plannen heftig zouden teweer
stellen.
DE PRUISISCHE LANDDAG
OVER EN IN VERBAND MET DEN
OORLOG.
Het Huis van Afgevaardigden heeft Maan-
dag, naar Wolff aan de „N. R. Crt." seint,
het bureau herkozen en is daarna begonnen
met de eerste lezing van de' begrooting en
het- betas tingon twer p
Heydebrand (cons.), de eerste spreker, zei-
de: Wij betuigen onzen diepgevoelden dank
aan onze troepen, die onze vaandels ver
in het vijandelijk land hebben gedragen (toej.).
Het heerlijksle verschijnsel van dozen oor
log is de kaineraadschap van de Pruisische
en de overige stammen. De troepen in het
veld weten. dat ze op de officieren kunnen
bouwen (toej.).
De Pruisische volksvertegenwoordiging vol-
doet, van soonmige „schoonheidsgebreken
afgezien, haast ideaal aan de behoeften des
levens. (Liebknecht roept: Dat is de geest
van kameraadschap.) Wij willen medewer-
ken aan de verbetering der zwakke punten
in het kiesrecht, maar het zou in strijd zijn
met het landsbelang indien de kwestie thans
word afgedaan. De eensgezindheid mag niet
versloord worden, want het einde van den
oorlog is nog niet te zien. Vastberadenheid
in woond en daad is noodzakelijk. Klachten
en vredeswenschen helpen niets. Duitsch-
land's zwaard is rein (lev. toej.).
De verantwoordelijkheid van den oorlog
dragen zij, die hem uitlokten. (Instemming.)
Onze ergste vijand is hij, die, zooals Ame-
rika, den oorlog heeft verlengd. Ik zou niet
de verantwoordelijkheid willen dragen van
het bloed, dat over de schuldigen komt.
(Levendige uitroepen bij de socialisten, aan-
houdend rumoer rechts, Liebknecht roept:
Bloed komt over u. Gij onthoudt het volk
de waarheid!)
Heydebrand vervolgt: Voor het geheele
land moet worden vastgesteld, dat er een
Duitscher is, die de meening betwist, dat de
Duilsche politiek de verantwoordelijkheid
voor den oorlog niet draagt. (Levendige toe-
juichingen.)
Verbazingwekkend is het zeker, dal onze
vijanden, die slechts nederlagen hebben ge-
leden, zich blameerden waar zij ontraden,
die veel grooter gebrek lijden dan wij, ons
met vernieliging bedreigen.
Onze tegenstanders zijn lot het uiterste
beslolen. Zij rekenen er op. dal wij met
eensgezind zijn en de materieefe Kracni, om
vol le houden, missen. Dat is echter een
dwaling; wij zijn eensgezind en hebben
kracht genoeg (toej.). Wij moeten volhou-
den, omdat onze vijanden het willen; wij
kunnen volhouden, als ieder doordrongen
is van den plicht zoo te leven, als wij kun
nen leven (lev. toej.; handgeklap rechts).
Pachnicke (vrijz.): Het Duitsche volk heeft
in den oorlog roemrijke daden volbracht en
zich tehuis voorbeeldelooze offers getroosl.
Het heeft getoond, politiek rijp te zijn; het
kiesrecht voor den Rijksdag heeft zich in
den oorlog schitterend gerechtvaardigd.
De politiek des rijks mag niet onder den
invloed komen van de kiesrechtkwestie in
Pruisen; derhalve moet de kiesrechthervor-
ming voor de eerstvolgende verkiezingen
voor den Rijksdag zijn geregeld.
Wij zijn ook in econoimischen ziu onge-
schokt en onaantastbaar (lev. toej.). Wij
willen een vrede, die onze nationale toe-
komst verzekert, en grenzen, die wij te onzer
verdediging noodig hebben, en die ons in
staat zullen stellen onze economische kracht
te onlplooden. Alle Duitsche stammen wil
len en moeten zich nauwer aaneensluiten.
De bouw van het rijk moet zoo stevig wor
den, dat het alle stormen kan trotseeren.
ALs onze vijanden op verbrokkeling van
Duitschland rekenen, zijn zij ongeneeslijk
verblind (lev. toej.).
Herold (centrum): Het tstaat pnomstootelijk
vast, dal wij geen gebrek zullen hebben,
hoe lang de oorlog ook moge duren (toej.).
Onzen soldaten, die met doodsverachting
hun plicht vervullen, zijn wij grooten dank
scliuldig (toej.). De middelen, waarmeeonze
vijanden, ondanks alle nederlagen, de hoop
op overwinning in stand houden, zijn ver
bazingwekkend.
Evenals de Rijksdag zal ook de Landdag
de houding der' Engelsche regeering in de
Baralong-zaak branidmerken (toej.).
Bij het sluiten van den vrede zullen wij
billijke schadeloosstel 1 ing voor de offers, in
dezen oorlog gebracht, verlangen.
Bij de hervorming van het kiesrecht in
Pruisen moeten alle iagen der bevolking tot
hun recht komen.
Hirsch (Berlijn, soc.-dem.): De politieke en
economische zelfstandigheid en onafhanke-
lijkheid van Duitschland mag niet worden
aangetast, maar die van andere volkeren
evenmin. Wij verlangen volledig herstel van
Belgie's onafhankelijkheid.
Als de oorlogvoerende regeeringen nog
niets van vrede willen hooren, dan is hun
gemoedsgesteldheid in schrille tegenspraak
met die van de volkeren, welke overal naar
vrede verlangen.
Wij eischen het kiesrecht ook voor de
vrouw, op grond van het natuurlijk recht.
In de eerste plants moet het geheime kies
recht worden gewaarborgd.
Lobell, de minister van binnenlandsche
zaken, zegt: Geschaard om den Keizer, voor
wien de harten des volks nog even warm
kloppen als op den eersten dag van den
oorlog, overwint Duitschland de vijanden,
die het in vollen vrede hebben overvallen,
om het te vernietigen en zijn grensgebieden
als buit te verdeelen. Duitschland is de
oorlog niet begonnen, het moest dien o
zich neinen en verricht heldendaden niet
rotsvasten wil om te zegevieren en een be-
slissing te bereiken, die een duurzamen vrede
voor 's lands ontwikkehng waarborgt. De
rijkskanselier lieeft dat herhaaldelijk oin-
standig uiteengezet, en ook het Duitsche
volk is daarvan, ondanks alle offers, door
drongen. Het is daarin eens van geest, van
wil en van daad (lev. toej.).
De betuigingen van de burgerlijke par-
tijen zijn daarmede volkomen in overeen-
slemming. De verklaring der sociaal-demo-
craten is geheel in strijd met de overluiging
en den wil van het Duitsche volk. Zij kan
slechts in het vijandelijke buitenland instem
ming vinden (lev. toej.). Het Duitsche volk
daar vreemd aan (lev. toej.). De geest
van het militarisme, dien het buitenland vol
nijd sniaadt, is in den schoot van den Prui-
sisclien staat groot geworden, lot schrik
van den vijand, tot zegen voor het vader-
land in tijden van het grootste gevaar (lev.
toej.).
De Pruisische staat heeft onwrikbaar den
storm der tijden getrotseerd. Zijn instellin-
gen hebben de door den oorlog daaraan
gestelde eischen voorbeeldig doorstaan. Ook
in den economisclien oorlog zullen onze vij
anden ons de zege niel ontwringen. Wij
hehben geen gebrek.
De wil, om in vredestijd eensgezind samen
te werken, gelijk men den oorlog heeft door-
leefd, ware een groot gewin als gevolg van
den oorlog. De regeering doet alles om de
eensgezindheid des volks in stand te hou
den. Zij is besloten, a-ls de wapenen zijn
opgestoken, liet politieke leven van Pruisen
te ontlasten van de twistvraag omtrent het
kiesrecht. Tot dien moet die twistvraag
ver blijven van het politieke leven.
De regeering zal ook de Poolsche belan
gen objectief en welwillend onderzoeken,
zooals de houding der Pruisische Pol'en tij--
dens den oorlog dat gebiedt. De regeering
hoopt, dat ook de sociaal-democratische par-
tij in de groote nationale levensvragen, v
het standpunt der staatsgedachte haar plaats
aan de zijde van andere partijen zal zoeken
en vinden (lev. toej.).
Friedberg (nat. lib.): Engeland wil in den
bondsstaat Duitschland den toestand van
onmacht herstellen. Minister Viviani dreigt
ons te \rernietigen en uiteen te slaan tot wij
als volk geen samenhang meer hebben.
In tegenstelling met Hirsch heb ik. niet
kunnen waarnemen, dat alle volken vrede
willen (instemming). In Frankrijk zegt men,
dat geen socialist een vrede zal aanvaarden,
die Elzas-Lotharingen niet aan Frankrijk
teruggeeft. De Engelsche socialisten zijn het
eens met de regeering, dat Duitschland ook
economise!! moet worden te gronde gericht.
Teruggave van Belgie zou de grootste dwaas-
heid zijn, want Belgie is ons onuerpand
voor den vrede, dien wij willen. Belgie
heeft deelgenomen aan de samenzwering
tegen Duitschland (instemming). Waarom
heeft Hirsch niet gesproken van de gewekl-
pleging tegenover Griekenland? (instemming
Wij verlangden van Belgie slechts vrijen
doortocht. de Entente verlangt van Grieken
land, dal het zijn onzijdigheid zal prijs-
geven.
De voorzitter leest het telegram voor over
het verzoek om vrede van Montenegro en
voegt, onder stormachtige toejuichingen van
afgevaardigden en het publiek op de tri
bunes, aaaiaan loe: „Wij hopen dal wetdra
de volgende zal komen en de laatste zal
door de honden worden gebeten" (storm
achtige vroolijkheid).
De kiesrechthervonning mag eerst wor
den besproken als de partijen zich daarover
met elkaar hebben verstaan.
Wij zullen volhouden tot de eindoverwin-
ning, die onze grenzen zoo zal trekken, dat
een duurzame viede verzekerd is, opdat
vpo;- onze politieke en economische krach-
ten een schitterende ontwi kkeling is gewaar
borgd (stormachlige toej., handgeklap).
De vergadering wordt tot morgen ver-
daagd.
VREDE... MAAR WELIvE VREDE?
Hel is mij niet mogelijk zegt de an
dag tot dag'kschrijver in het „Handelsblad
te vatten hoe het propaganda-maken in
onzijdige landen voor het sluiten van vrede
de oorlogvoerenden kan nopen of helpen
den oorlog te eindigen. Maar wel zie ik zeer
duidelijk in, welk gevaai- deze propaganda
o pi evert in een land als het onze, dat nog
in zoo groot gevaar verkeert van meege-
sleept le worden in den oorlog, vooral wan-
neer deze ten einde loopt.
Ik zou hun, die in onzijdige landen zich
aanstellen, als konden zij het sluiten van
vrede bespoedigen, wel eens eenige vragen
willen doen.
Zijt gij het eens, dat de oorlogvoerenden
als ze \Tede sluiten slechts een hoofddoel
kunnen hebben: het verkrijgen van zeker-
heid voor de toekomst?
Terwijl ze oorlog voeren pogen ze het doel
le bereiken door den vijand zoo veel moge
lijk te verzwakken, zullen ze dus nu niet
pogen tot ditzelfde doel den vrede te doen
dienen?
Gesteld, dat wijze staatsmanskunst den
overwinnaar belet zijn nedergeworpen vij
and te zeer te vernederen en geheel te ver-
lammen, zal hij dan toch niet pogen her-
vatting van den oorlog in de eerste veertig
jaren te beletten door hem zijn geld, zijn
vloot, zijne kolonies te ontnemen en hem
tot ontwapening te dwingen?
Hoe kan iets, dat in onzijdige landen over
de wenschelij kheid van vrede gezegd wordt,
invloed hebben op hen, die hun bloed plen
gen als water om de toekomst van hun kin-
cleren, hun ras te verzekeren?
Maar wellicht meenl ge, dat het mogelijk
zou zijn een blijvenden vrede te sluiten door
alle oorzaken van strijd weg te nemen, door
geen vraagstuk onopgelost te laten, waar
over men zou kunnen vechten. Maar hebt
ge, zoo ge dit meent, wel een juist inzicht
van de grootheid, ik wil niel zeggen der
vraagstukken, maar der machten, die bevre-
digd zouden moeten worden, doch wier
wenschen en behoeften met elkander in strijd
zijh?
Hoe kan men elk vraagstuk, dat vijand-
schap zou kunnen kweeken, oplossen
Men neme Duitschland. Dit rijk heeft
zich sinds 1870 rusteloos ontwikkeld tot de
grootste en krachTigste organisatie, welke
ooit bestaan heeft, om absoluut over vrede
en oorlog te beschikken. De Entente-mo-
gendheden zien in de ongeschiktheid van die
macht een groot en blijvend gevaar. Geheel
Europa hangt af, meenen ze, van wat de
meester der 'legioenen beslist.
Zijn sic volo, sic jubeo trad in de plaats
van wet en van tractaten. Hoe kunnen de
Entente-mogendheden, op aandrang van on-
zijdigen, een vrede sluiten, die dit ontzetten-
de gevaar voor Europa in het vervolg hand-
haaft, ja versterkt?
Hoe stelt ge u voor, dat men zonder
krasse wedesvoorwaarden Europa weer vrij
kan laten ademen?
En daar hebt ge Engeland. Het beheerscht
de zeven zeeen der wereld. Volgens de over
luiging van Duitschland belemmert het zijn
economische ontwikkeling en de uitbreiding
van zijn gezag in andere werelddeelen.
De Duitschers willen over Mesopotamia,
willen over Turkije gebieden, en in liet Oos-
ten, dat het dichtstbij is, een ander Indie
maken, en er de macht in handen krijgen.
Wilt ge een vrede maken, welke zoowel
Duitschland als de Entente-mogendheden be-
vredigt'? Maar hoe stelt ge u voor, dat zulks
mogelijk is? Hoe kunt ge Engeland tot een
vrede overhalen, welke zijn macht op zee
breken zou? En als de oorlog onbeslist
bleef? Is er een vrede denkbaai-, na een
oorlog, welke noch een overwinnaar, noch
een overwonnene achterlaat, die zou kunnen
belelten, dat alle krachten werden ingespan-
nen en opgegaard voor hervatting van den
strijd?
Kunt ge u een vrede voorstellen, welke
langer duurt dan de volkomen uitputting,
welke op een ontzettenden oorlog volgt. als
Belgie, als Servie, als Polen niet bevrijd en
hersteld worden? Als geen gehoor is gege-
ven aan Frankrijk's reCht om onaangerand
en onbedreigd 's lands eenheid te handha-
ven?
Zij. die in onzijdige landen roepen om
vrede! vrede! en intusschen de aandacht af-
trekken van het gevaar voor oorlog van hun
eigen land, mogen deze vragen wel eens
overwegen.
l,(,o,ed! Ze zijn voor vrede! Maar voor
wel ken vrede?
DE „TIMES"
OVER DEN ECONOMISCHEN TOESTAND.
Hoewel er in Engeland maatregelen zijn
genomen, om meer zuinigheid te betrachten
en ook by het volk op zuinigheid aan te
dringen meent de „Times", dat deze maat
regelen niet krachtig genoeg zijn geweest.
De cijfers van inkomsten en uitgaven
spreken voor zich zelf, schrijft het blad.
In het loopende finaiicieele jaar hebben wij
20,580 millioen gulden voor het leger uit-
gegeven, 228 millioen voor de vloot en
5076 millioen aan leening voor de kolonien
en de geallieerden, te samen 15,936 millioen
gulden onder deze hoofden alleen. De
^Statist" schat, dat onze uitgaven voor het
jaar 1916—'17 ongeveer 21,600 millioen
gulden zullen bedragen.
Wij twijfelen er niet aan, gaat de Times
voort, dat de hulpbronnen van de natie en
van het rijk voldoende zijn, om zelfs zulke
groote en onverwachte uitgaven te bestrijden
maar toch mogen onze hulpbronnen ons
niet verleiden tot verspilling.
Verder blijft er nog het moeilijke probleem
van onzen invoer. Het is dwaas, en zelfs
boosaardig, als wij ons bierbij troosten met
de gedachte, dat onze vijanden in nog
slechter eonditie veHfeeren dan wp.
De Duitschers en Oostenrijkers voelen den
druk nog veel sterker dau wijmaar is er
het minste vooruitzicht, dat deze landen tot
het uiterste kunnen gebracht worden binnen
een afzienbare periode Zoover wij kunnen
beoordeelen, aldus de //Times", bestaat dat
vooruitzicht niet. Het beeld, dat Delbruck
en anderen in den Rijksdag van LTuitschlands
economische positie hebben gegeven, is te
rooskleurig, maar de mededeeling van den
minister van Binnenlandsche Zaken, dat
Duitschland voedsel genoeg heelt tot den
volgenden oogst, is bijna zeker waar. Duitsch
land lijdt veel gebrek, maar wp zien binnen
afzienbaren tijd geen waarschijnlijkheid, dat
er zulk een hongersnood zal heerschen, dat
zijn tegenstand gebroken wordt. Wij moeten
niet verwachten, dat de economische druk
vrede zal brengeu, zelts al wordt deze druk
nog veel zwaarder.
Erzal alleen vrede komen, als wij Duitsch
land in het veld verslaan en alleen in ver-
band met dit feit, moeten wij onze hnaDcieele
politiek voeren. Wij kunnen niet dan met
grove nalatigheid onze politiek baseeren
op de hoop van een spoedigen economischen
ondergang van onzen vijand. Deze hoop
koesteren, is de kracht van ons weerstands-
vermogen in gevaar brengen. Deze hoop
uiten, moet den vpand aanmoedigen. Wij
moeten zoo handelen, dat wp klaar zijn,
den oorlog vpf, tien, zoo noodig twintig
jaar vol te houden. Daarom is het noodig,
kraehtige maatregelen te nemen, om de
staatsuitgaven te beperken en in ieder
huisgezin de grootste zuinigheid in acht te
nemen.
DE KEIZER ZIEK
In de buitenlaudsche pers worden geruch-
ten van ernstige ziekte van Keizer Wilhelm
dat zijn toestand misschien veel ongunstiger
is, dan iemand denkt, ofschoon men den
juisten aard der ziekte niet kent. Er zijn
tal van aanwijzingen, dat de Keizer sinds
weken, misschien zelfs sinds maanden, geen
onmiddellpke controle meer uitoefent over,
en evenmin de leiding heeft van de diplo-
matieke en militaire operatien. In verband
hiermede wordt opgemevkt, dat de eenheid
van leiding, welke sinds het begin van den
oorlog na de Oostenrijkers en Duitschers
merkbaar was, en waaruit zp zoo groote
kracht putten, niet meer in die mate aan-
wezig is.
Een Amsterdamsch telegram aan de En
gelsche bladen beweert, dat bij de opening
van den Pruisischen Landdag het gerucht
aanhield, dat's Keizers gezondheid in sleehten
staat verkeerde. Aan de officieuse tegen-
spraken, die in de bladen verschenen, hecht
men weinig waarde. De Keizer had immers
herhaaldelijk beloofd, dat hij persoonlpk
de troonrede zou voorlezen.
UIT DUITSCHLAND.
De oliefabrieken in de Rijnprovincie, die
geruimen tpd wegens gebrek aan grond-
stoffen grootendeels of geheel stil lagen,
zijn thans tengevolge van den ruimen aan
voer uit den Balkan weder druk aan het
werk. Door bemiddeling der^ gemeentebe-
sturen wordt sedert enkele dagen gezuiver
de raapolie (eetbare olie) voor bakken enz.
aan de verbruikers geleverd.
MONTENEGRO.
De Secolo vertelt dat er in het najaar
van 1914. (dus voor de oorlogsverklaring
van ltalie aan Oostenrpk) een plan heeft
bestaan om Montenegro met Italiaansche
vrpwilligers te helpen. Er hadden zich
reeds 20,000 mannen aangemeld, die in
Frankrijk zouden satnenkomen om vandaar
met Franschen en Engelsche schepen naar
Antivari te worden gebracht. Zij zouden
den linkervleugel van het Montenegrijnsche
leger vormen en Cattaro van de landzijde
aanvallen.
Ofschoon twee gezaghebbende persoonlpk
heden van leger en vloot zich groote voor
standers van het plan toonden, dat zeker
Montenegro zou hebben gered en misschien
den geheelen oorlogstoestand zou hebben
gewijzigd, heeft de Italiaansche diplomatie
om der wille van de onzijdigheid, de onier-
handelingeti erover doen mislukken.
heerl.G. J. Kakebeeke, rijkslandbouwleeraar
in Zeeland en benoemd tot inspecteur van
den landbouw, in een der lokalen van de
landbouwwinterschool te Goes.
Bij rnonde van den heer J. H. 0. Domi-
nicus, voorzitter der huldigingscommissie en
van de Zeeuwsche Landbouwmaatschappij,
werd den heer Kakebeeke een geschenk
toegezegd dat, in overleg met hem, te
'sGravenhage zal worden gekocht om in
overeenstemmiug te zpn met zijn overige
meubelen.
Tevens werd hem aangeboden een album
met de namen van de leden van het hoofd-
bestuur der Z.L.M., van de eereleden der
maatschappij, van de leden der huldigings
commissie en van hen die hebben bijgedragen
aan het huldeblijk, laatst bedoelde gerang-
schikt naar de afdeelingen der maatschappij,
waarin zij wonen en in alphabetische
volgorde.
Het album is vervaardigd in blauw kalfs-
leer, eenvoudig doch deftig, van buiten
voorzien van het wapen van Zeeland en de
initialen der maatschappij, Z. L. M. Van
binneu is de omslag voorzien van een ge-
stilleerde raod in goud, terwijl de schut-
bladen van blauw moire zijde zijn.
Op het eerste blad staat boven aan
Maatschappij tot Bevorderiug van Landbouw
en Veeteelt in Zeeland en midden op de
typografische opdracht Namen van hen,
die hebben bijgedragen aan het huldeblpk
den heer I. G. J. Kakebeeke, Rijkslandbouw
leeraar voor Zeeland, bij zijn vertrek uit
de Provincie aangeboden. Januari 1916.
Het album doet den vervaardiger, den
heer C. W. D'hup te Middelburg, alien
eer aan.
TER NEUZEN, 19 Jan. 1916.
Het weerbericht van het meteorolo-
gisch instituut te De Bildt van heden luidt
als volgt
Hoogste barometerstand 770.0 Zuid-
Duitschland.
Laagste barometerstand 750.9 Haparanda.
Verwachting tot den avond vau 18 Jan.
matige, tijdelijk wellicht kraehtige zuirielijke
tot zuidwestelijke wind, nevelig tot zwaar
bewolkt, later waarsehijnlijk weer regeD
aanvackelijk iets kouder.
Leniging van den noofl van de door den
walersnood getrofl'cnen.
Het algemeen watersnood-comite doet een
beroep om steun aan de bewoners door
dec watersnood geteisterde streken. Blijkens
de advertentie in dit numtner wordt eenzelfde
oproep gedaan door het provinciate comite
in Zeeland. Te Rotterdam werd op enkele
dagen reeds ruim 200.000 geschonken.
Waar een zoo uitgebreide streek door
de watersnood werd getroffen, laat het zich
begrppen. dat er veel noodig zal zpn om
in den nood te voorzien.
Ter Neuzensch Gemengd koor.
Gisterenavond gaf de zangvereeniging
z/Ter Neuzensch Gemengd koor" eene^ uit-
voering in het /Hotel de Commerce", en
mocht zich daarbij in eene goede belang-
stelling verheugen, de zaal was bevredigend
bezet.
Het koor, dat over een te klein aantal
heeren-leden beschikte, werd weer wel
willend bpgestaan, en een tiental liederen
voor gemengd koor werden tot algemeene
tevredenheid uitgevoerd. Zij gaven blijk
van toewijding, zoowel bij de leiding als
bij de zangeressen en zangers.
Voorts werden door verschillende leden
met succes eenige duetteu en solo's ten
gehoore gebracht, terwijl bovenal de heer
Fr. Verschoor, Vlaamsch tenor, die wel
willend zijne ruedewerking verleende, eenige
solo's ten beste gaf, die veel bijval hadden
wat ook het geval was met een door hem
met een der dames-leden uitgevoerd duet.
De hoorders waren over den avond ten
zeerste voldaan.
den heer Eeckhout,
Watersnood in Noord-Holland.
In verband met den watersnood in Noord-
Holland wordt, blpkens een kennisgeving
in het Zeeuwsch Landbouwblad, een beroep
gedaan op de medewerking der Zeeuwsche
landbouwers, voor het stallen
weide-tijd, ongeveer Mei a. s. -
veer 500 stuks hoornvee.
Aan de dorpsvereenigingen
betreffende circulaires worden
terwijl in de verschillende afdeelingen der
Zeeuwsche Landbouw-Maatschappij commis-
sies zullen worden gevormd, voor de regel-
matige verdeeling van dat vee.
Opgaven van het aantal stuks hoornvee
waaraan men stalling wil verleenen, kunnen
worden gezonden aan den waarn. secretaris
der Z. L. M., den heer Kielstra te Middel-
tot den
- van onge-
zullen des-
verzonden,
- Door den directeur,
verspreid, die natuurlpk met te contvoleeren 0nder dankbetuiging voor de aan de
lenen ler vereeniging betoonde belangstelling bij dit
zpn, maar volledigheidshalve
meld te worden.
Uit Londen wordt gemeldBerichten,
van verschillende zpden ontvangen, zijn in
lpnrechte tegenspraak met de geruststel-
lende verklaringen in de Duitsche pers
omtrent den gezondheidstoestand van Keizer
Wilhelm. Volgens telegrammen uit Rome,
zou het vertrek van de Koningin van Grie
kenland naar Berlijn zeer spoedig te ver
wachten zpn. Zp is naar de Duitsche hoofd-
stad geroepen in verband met een ernstige
wending in de ziekte van den Keizer, haar
broeder.
De //Echo de Paris" ontving een telegram
uit Rome, gedateerd van den 12en, en volgens
hetwelk uit neutrale bron verzekerd wordt,
dat de toestand van den Keizer minder
gunstig is. Twee Duitsche geneesheeren
zouden van het Oostelijk front naar Berlijn
zpn teruggeroepen.
Alle Keizerlijke Prinsen zouden te Berlijn
zpn aangekomen.
De Parijsche correspondent van de Daily
Telegraph" zegt: Uit betrouwbare bron
kan Ik mededeelen, dat de berichten omtrent
's Keizers ernstige ziekte, gegrond zijn, en
concert, ook een beroep gedaan op daad-
werkelpke medewerking, door toetreden als
werkend lid. Hij wees er op, dat in een
plaats met een inwonertal als Ter Neuzen,
eene zangvereeniging zoude kunnen bestaan
met een groot aantal werkende leden, en
dat men, door het beoefenen der zangkunst,
zich en anderen genot kan verschaffen.
Naar we vernemen had deze oproep nog
gisterenavond resultaat, daar zich verschil
lende dames en heeren voor het lidmaatschap
hebben aangemeld.
Gevangenliouding verlengd.
Tegen A. Wolfert, oud 39 jaar, kanton-
nier bij 's Rijkswaterstaat te Ter Neuzen,
thans gedetineerd te Middelburg, werd de
gevangenhouding met 30 dagen verlengd.
Provinciale Regelingseommissie.
In de vergadering gehouden op 14 Januari
jl. is benoemd tot secretaris de heer F. C
Zonnevijlie, te Axel.
Huldiging van den heer I. G. J. Kakebeeke.
Dinsdag vereenigde zich de commissie tot
het aanbieden van een huldeblpk aan den
burg.
Uitvoer van suikerbielen.
Namens de Commissie van Toezicht op
den uitvoer van suikerbieten uit Zeeuwsch-
VJaanderen naar Belgie, en in opdracht
van den Minister van Landbouw, deelt de
secretaris der voornoemde Commissie, de
heer F. C. Zonnevplle mede, dat zooals
reeds gemeld de uitvoer van suikerbieten
uit de beide deeien van Zeeuwsch-Vlaan-
deren, voor de campagne 1916 weer zal
toegestaan worden.
Het spreekt van zelf, dat Z. Ex. den
Minister van Landbouw aan de Belgische
fabrikanten enkele voorwaarden heeft moeten
stellen.
Er zpn hier twee factoren, die in deze
questie van groot belang zijn.
Eerstens, de voorziening van ons eigen
land met suiker.
De hoe veel heid die daar voor noodig is,
bedraagt ongeveer de helft der productie.
De Belgische fabrikanten zullen dus ook
moeten meehelpen hierin te voorzien, en
wel door de helft der door hen gecon-
tracteerde bieten in ons land te doen ver-
werken, opdat zoo vanzelf de suiker in ons
land blijven zal.
De tweede factor is het niet onttrekken
van eene te groote hoeveelheid aan onze
Nederlandsche industrie.
Daarom bepaalde de Minister het maxi
mum der uit te voeren bieten op 90 millioen
K.G., op deze wijze wordt aan beide factoren
aandacht geschonken.
Tevens zij meegedeeld, dat de Commissie
van Toezicht bestaat uit de heeren
G. Vogelvanger te Hulst, voorzitter, D.
J. Dees te Ter Neuzen, J. B. Becu—de
Hullu te Groede, A. L. Leenhouts te Retran-
chement. F. C. Zonnevplle te Axel, secretaris.
Deze heeren zpn ten alien tijde bereid
belanghebbenden, indien noodig, in te lichten
op ailerlei wijze en voor te lichten oij het
sluiten der contracten.
Voor schriftelijk advies wende men zicb
tot den heer G. Vogelvanger te Hulst, of
tot den secretaris.
Andere bladen worden verzocht dit over
te nemen.
De stroom van berichten omtrent den
watersnood lioudt aan, schrijft de II. Ci L
vooral uit bet zoo zwaar geteisterde Wa-
terland (welk een ironie in dien naamHet
deel van Noord-Holland tusschen .Amster
dam en Marken en voorts de geheele streek,
in het Oosten begrensd door de Zuiderzee,
in liet Westen door de Zaan, in het Noorden
door den Wormerdijk, Purmerend en Edam;
dat geheele uitgestrekte gebied, wel een
12.000 liektare, is onder geloopen.
Op Marken, dat zoo wreed geteisterde
eiland, en daarna in bovenoonschreven ge
bied, is stellig de nood het ergste, doch
ook elders heeft het water aanzienlijke
schade berokkend. Vergeten wij niet de
doorbraak van den Anna Paulownapolder,
tegenover 't eiland Wieringen; voorts de
overstrooming bij Rotterdam, in een deel
van Noord-Brabant, bij Nijkerk (Gelder-
land), tangs de Eem (Utrecht), in de streek
van Muiden en Naarden, om ons nu tot de
voornaamste punten te beperken,
is