ALSEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOF. ZEEUWSCH-VLAANDEREN. AANGIFTE No. 6313. Dinsdag 14 December 1915 55e Jaargang. ABONNEMENT: ADVERTENTIfiN: De Bargemeester der gemeente Zaamslag Telefoon 25. Dit Blafl versshUnt Maandag^, Woensdag- en Yrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Nenzen. Inschrijving voor de militfe. INRICHTINGEN, BiNNENLAND, Per 3 maanden binnen de stad 1.Franco per post voor Nederland 1.10. Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /l.65, overig Buitenland 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10. Bij direct© opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van advertentien voor 1 uur op den dag der uitgave. TER Dp bijzondere aandacht wordt er op gpvp»tisd, dat bij do in art. 15 ver- malde aansrifte tor insehrijvintr gplegrn- heid bostaat om op 1e grv^n d> reden van vrijstellina: die de in te schrijven persoon vermoedelijk zal kunnen doen gelden. Door of voor hen, die elders geboren zijn, behoort bij het doen van de aan gifte ter inschrijving te worden over- gelegd een uittreksel nit het geboorte- register, welk uittreksel op aanvrage kosteloos wordt verstrekt. Men wordt dringend verzocht, zich zoo mogelijk op een der aangegeven uren voor het doen der aangifte ter Gemeente- secretarie te vervocgen. welke GEVAAR, SCHADE of HINDER kunnen veroorzaken. brengt, ter kennis van houders van YREK- HOMDEftS, dat op groud van art. 32 der I nkwartieriDgswet eene vordering van TREKHONDEN van het MANNELIJK geslacht en met een schofthoogte van minstens 65 c.M. ten behoeve van het LEGER zal plaats hebben dat daartoe eene KEURING zal worden gehouden op V rig dag den 17 Decern ber a des voormiddags ten tien tire, op het erf van Mej. Wed. A. DE MUL, Polderstraat, alhier beveelt, met verwijzing naar de straf- bepalingen, gesteld op de uiet-nakoming van deze bekendmaking, houders met hunne Honden op bovengemelde plaats en tijdstip tegenwoordig te zijn. Zaamslag, den 9den December 1915. De Burgemeester voornoemd, JOHs DE FEIJTER Pz. TWEEDE KAMER. De speech van Minister Treub. De Minister van Financien, de heer Treub, rekent, volgens het verslag der „H. Crt." der zilling van Donderdag, op de vrijwillige medewerking der gemeenlen inzake de noodr regeling tier werkloosheidsverzekering. De noodregeling biedt overigens voor een wet- telijke regeling geen basis; zij kan op dert duur niet bestendigd worden. In een blij- vende regeling zal echter de vakvereeniging moet e n bijdragen. Ten aanzien der verplichting tot uitvoering der Invalid! Lei tswct-Talma heeft de heer Lohman erkend, dat de Minister bijtijdis een intrekking van den fatalen termijn van art. 411 der Invaliditeitswet aan de orde heeft gesteld. Er is gezegd, dat de Minis ter rekening moest houden met de moge- lijkheid, dal zijn ontwerp niet tot stand koiml. De Minister geeft dat toe, doch al- leen onder het „t e n z ij", dat hij Lijdig een wijzigings on twerp heeft ingediend. De Mi nister heeft alles gedaan wat hij kon, en hij kan 't niet helpen, dat het ontwerp tol mi is blijven tiggen. De invoeringsmaatregelen der Invaliditeits- wet-Talm.a, die de Minister volgens sommi- g'en had jiinelen treffen, zouden vreeselijk ofcnstachtig zijn geweest en een half millioen 'sjaars gekost hebben. Een Minister, die dat had gedaan, zoiu rijp voor Meerenberg geweest zijn! De oude legende is weer naar voren ge- liaald, dat spreker ter witle van een plaatsje achter de groene tafel van meening omtrent het Slaatspensioen veranderd zou zijn. Vroe- ger heeft de heer Lohman erkend, dat de Minister over de arlikelen 369 en 370 der Invaliditeitswet ook voor zijn ministerschap zoo sprak en spreker heeft hem daarvoor toen bedankt, nuaar hij gelooft nu, dat die dank te vnoeg is gebracht! Het grievende onrechl overigens, is, dat er van de ouder- doinsrente wordt geprofiteerd door men- schen, die ze niet noodig hebben en omge- keerd. De Minister betwist, dat hij gebrek aan waardeering voor zijn legenstaiider-voor- ganger heeft en dat hij te agressief is. Dit laatste zou ik geweest zijn, als ik een voor- beeld had genomen aan de vriendelijkheden, die ik de laatste dagen heb te hooren ge- kregen! (Gelach.)... O ja, ik kan er tegen! (Geschater. Er wordt een com prom is gevraagd niet door de meerderheid der Kamer eii de Re geering kan toch geen compromis aangaan tegen haar eigen wenschen in! Bezuiuiging. De Minister verzoekt, de gevallen van ver- spilling aan hel departemeut van Oorlog na te gaan en ze ter kennis van den betrok- ken Minister te brengen. Als de misbruiken van strijk- en trekgelden. door den heer Roster genoemd, waar zijn, zullen het uit- zonderingen zijn. Itoort een Kamerlid van zoo'n geval, dan ds het zijn plicht, het den desbetreffenden Minister mee te deelen. Als er aan spreker's departement een geval van provisie van een teverancier aan een aimb- tenaar bekend werd, zou die ambtenaar geen uur meer in tunc tie blijven. De Minister becijfert, dat er voor 1913 een (ekort van 34 of 35 millioen uii hel lee- ningsgeld moel worden gevoiKlen. Een jaar- lijksch tekort van 20 millioen is het gevolg van een blijvend manoo in de middelen. Als men rekent op een tekort in liet algemeen, normaal en builengewoon van 60 millioen, ligt het voor de hand, dat de Minister zich aan het werk zetle om blij vend het financieel evenwicht te herstellen en ook voorstellen indiende, die ons onmid- dellijk 30 millioen zouden brengen, namelijk 20 millioen gewoon tekort en de kosten der ouderdomsrente. Door nu oorlogsopcenlen te heffen en het volgende jaar le komen met betasthighervorming, zou men een niet te verdedigen instabiliteit in de belastingwet- geving hebben gebracht. De Minister erkent, dat de belastinghervoiming een spoedbe- stelling is, echter niet van de Regeering, maar van de zeer b uitengewone omsiandig- heden. Als de Minister tot een ouderdomsrente van 10 millioen overging, zonder dat hij de overtoiling had, dat op 1 Mei 1917 de belastingonlwerpen wet kunnen zijn, ,\vaar- uiit deze onkosten bestreden worden, zou hij zich schutdig maken aan hetzelfde, dat hij steeds zijn voorganger heeft verweten. De belaslingontwe.rpen. Er is gezegd: ,.Laal de gronclslagenwet rus- len." De Minister antwoordt: „Er is over te pralen." Doch hij is hang, dat het nog veel 1 anger zal duren, dat de betas,tingen wet zijn, als de grondslagenwet ontbreekt. Als de Kamer In de overluiging van de groote noodzaketijkheid van spordbeli an de ling er too overgaat, de politiek bij de be- spreking der ontwerpen le lalen rusten, zal de Minister de grondslagenwel uilschakeien. Deze ooincesisie van den Minister gaat zoo ver, als maar eenigszins mogelijk is. Doch, als de Kamer de algemeene financiecle de- batlen wel wil voeren, nieent de Minister, dal een grondslagenwet nog de korisle weg is. Afgezien van 's Ministers homogeniteit met de Regeering, zou de Minister liet zeer be- treuren, als de Grondwelsherziening op eeni- gerlei wijze in gevaar kwani. Als de Grondwietswijziging niet zou kun nen doorgaan, zou de Minister zich met zijn bclasling,ontwerpen teruglrekken. Als Grond welsherziening en belastingontwerpen in dit jaar behandield kunnen worden, moet de Kamer, zonder aan den ernst der ontwerpen te kort te doen, zooveel afhandelen in eeni- ge weken, als ze anders zou afhandelen jn maanden. Of zij hiertoe in staat zal zijn het antwoord h i crop moet de Minister aan de Kamer overlaten. Als de Kamer meent, d,at het niet inoigelijk is, kan de Regeering slechts een ding doen: komen in plaats van met voorstellen tot blijvende dekking, met voorstellen tol tijdelijke dekking. Er zal dan koanen een voorstel tot tijde lijke voorziening in de tekorten. At mijn werk op sociaal ,en leconomisch gebied wordt d,an gedurende den levensduur van dit Ka- binet in de archieven opgeborgen. Ilier is een nuance lussehen Kabinet en Minister van Financien. Beiden zijn van meening, dal men niet doorgaan kan met zoo groote tekorten en zagen het liefs,t, dal de voor stellen van den Minister het Staatsblad be- reiken. Wal de wijze van dekking van hel lekort belrel'i. slaal hel Kabinet er anders tegen- over dan de Minister van Financien. Als er voorstellen tol lijdelijk? voorziening moe ten komen, is hel Kabinet daardoor niet onmogelijk geworden, maar voor den Mi nister van Financien kunnen zieh andere omstandlgheden voordoen. Men heeft sprekea- gezegd, dat hij niet dadelijk mag dreigen met weggaan. Zonder eenig verwijl moet met den grootsl inoge- lijken spoed de Kamer antwoord geven op de vraag of zij wenscht een tijdelijke of een blijvende dekking van hel tekorl van 30 millioen. (Beweging.) De heer Lohman: U zet ons voor een zware tank, die wij niet kunnen vol voeren, omdat u ons de ouderdomsrente voorlegl! De Minister: In een bevestigend antwoord ligt opgestoten de verantwoordelijkheid, die de Kamer op zich neemt om de ontwerpen tijdig klaar te maken. De voorzitter rnerkt op, dat de centrale sectie te oordeeten heeft over de regeling van werkzaamheden, zoodat hij den leden verzoekt, het vO'Orbeeld van den Minister niet te volgen en niet thans reeds de zaak ter sprake. te brengen, daar immers later dioor de centrale sectie een voorstel er over zal worden gedaan. Geen hoffeesten. Van bevoegde zijde verzoekt men te mel- den, dat H. M. de Koningin niet voornemens is gedurende dezen winter groote hoffeesten te geven. Bouffanten en polsmoffen. H. M. de Koningin-Moedar heeft aan het danies-comite te Zeist, tot hel verstrekken van wollen arlikelen aan militairen, doen toekomen een zending" van ruim 500 paar bouffanten en ruim 600 paar polsmoffen, aan welke kleedingstukken nog voortdurend belioefte is. Verbod van uilvoer van graphic!. Het Stbld. no. 491 bevat een Kon. besluit van den lOden dezer, waarbij de uitvoer van graphiet en daaruit vervaardigde arlikelen, als grondstof en bewerkt, tenzij gebruikt als onderdeel van eenig vervaardigd artikel, waarvan graphiet geen hoofdbestanddeel is, wordt verboden van den dag der afkondji- ging van dit besluit. Of van eenig vervaardigd artikel, waarvm graphiet een hoofdbestanddeel vormt, wordt zoo noodig door den Minister van Financien beslist. De Kroon behoudt zich voor, dit verbod tijdelijk op te heffen, of in bijzondere ge vallen daarvan ontheffing te doen verlee- nien. Maalregelen tegen de sinokkeiaars. De Nederlandsche Regeering gaat thans het vjije grensverkeer met kractit beletten, door m de gemeenten Los,ser en Lonneker prikkeldraadversperringen aan te leggen. De groole verkeerswegan worden door hekwerk afgesloten. De voetgangers krijgen een nau- wen doorgang, bewaakt door grenswachlers, en liet auto-verkeer over die wegen wordt beiemmerd door slootjukken. En dit alles geschiedt ter beperking van den smokkcl- handel. De maatregelen der Regeering blij ven dan ook niet zonder sueces, sciirijft het „Hbl.". Sinds de Twentsche grensge- meenten in de laatste dagen ..bewerkt' wor den door militaire wielrijders, is het smok- kelen tot een minimum gedaatd. Nederlandsche werklieden in Engeland. Aan de „Nieuwe Crt."' wordt genield Volgens berichlen uit Engeland zijn alle Nederlandsche en Belgische werklieden, werkzaam bij den munitie-aanmaak aan de fabrieken van Vickers Ltd., in het graaf- sehap Kent, eenige dagen geleden onLslagen. De reden wordt nog niet bekend gemaakt. De Hollandsche werklieden zijn voor het groolste gedeelte pas eenige maanden gele den aangenomen, zoogenaamd voor werk- zaamtieid aan automobielfabrieken. Zij heb ben gedeeltelijk weer werk gevonden aan andere fabrieken, doch niet tegen het vroe- gere toon. Een klein gedeelte zal misschien trachten naar Nederland terug te keeren. Engelsche eoniroie hier te lande. Bij de besprekingen in liet Engelsclie La- gerhuis over de werking der N. O. T. heeft de onder-Minister van Buitenlandsche Za- ken, Cecil, o.a. gezegd, dat er een rege ling was getroffen, krachtens welke de boeken der margarinefabrieken in ons land op gezette tijden worden nagezien door En gelsclie accountants, die zullen onderzoeken, wat er gedaan is met de producten van die fabrieken. CO U RANT. De Burgemeester der Gemeente TER NEUZEN brengt ter tennis van wie het aangaat, inzonderheid van de in het jaar 1807 geboren mannelijke per- sonen, of varr hun vader, moeder, voogd, of curator, dat bij de Militiewet Staatsblad 191"2, No. 21) het volgende is bepaald Artikel 12. 1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt voor de militie ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die op 1 Januari van het jaar volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, of wiens vader, moeder of voogd op genoemd tijdstip in een dier Rijken woonplaats heeft 2o. icder ineerderjarig mannelijk Nederlander, die op genoemd tijdstip in een der genoemde Rijken woonplaats heeft 3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op ge noemd tijdstip ingezetene van het Rijk is. 2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt* gehouden A. de minderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft; lo. indien zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats .heeft en gedurende de vooraf- gaande aehttien maanden in het Rijk of in de kolonien of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft 2o. indien hij zelf gedurende de voorafgaande aehttien maanden in het Rijk of in de kolonien of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woon plaats gehad heeft, tenzij hij in den zin dezer wet een vader of moeder heeft en deze elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft; B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de vooraf gaande aehttien maanden in het Rijk of in de kolonien of bezittingen des Rijks in andere wereld deelen woonplaats gehad heeft. 3. Voor de toepassing van het bepaalde in het vorig lid wordt gehouden voor minderjarig hij, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet voor meerderjarig hij, die meerderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Artikel 13. Voor de militie wordt met ingeschreven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te behooren tot een, Staat, waar de Nederlanders niet aan een verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen. 2o. hij, die blijkt in de kolonien of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats te hebben, mits dit niet zij ter zake van krijgsdienst. Artikel 14. 1. De inschrijving geschiedt lo. van hem, bedoeld in art. 12 eerste lid, onder lo. a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente zijner woonplaats, tenzij hij in den zin dezer Wet een vader, moeder of voogd heeft en deze in eene andere gemeente binnen het Rijk woon plaats heeft c. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Koninkiijk Belgie en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam e. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam f. zoo hij in het Koninkrijk Belgie en zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Duitsche Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam 2o. van hem bedoeld in art. 12, eerste lid onder 2o. a. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats; b. zoo hij woonplaats heeft in het Duttsche Rijk, in de gemeente Amsterdam c. zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk Belgie, in de gemeente Rotterdam 3o. A. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid onder 3o., indien hij minderjarig is a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft of zoo zijn voogd met binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente waar hij zelf woonplaats heeft J3. van hem bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3o., indien hij meerderjarig is in de gemeente, waar hij woonplaats heeft. 2. De in het vorig zid als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is die, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar, vol gende op dat, waarin de in te schrijven persoon het I8e levensjaar volbracht. Ten aanzien van hem, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet ge- schieden wegens woonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie, wordt de gemeente, waar de inschrijving moet plaats hebben, bepaald naar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18e levens jaar volbracht. Artikel 15. 1. Hij, die volgens art. 12 moet worden inge schreven, is verplicht zich daartoe aan te geven bij den burgemeester der gemeente, waar de inschrijving moet geschieden. 2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de verplichting tot het doen van de aangifte: a. indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of |n het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, of indien de vuogdij is opgedragen aan een rechtsper- soonlijkheid bezittende vereeniging, aan eene stichting of aan eene inslelling van weldadigheid op de bestuurders b. indien het een meerderjarige betreft, die onder curateele staat, op zijn curator. 3. De minderjarige, die in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens vader, moeder of voogd niet hinnen hel Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, is, behoudens het bepaalde in het volgend lid. steeds zelf tot het doen van de aangifte verplicht. 4. Hij, die is opgenomen in een der art. 16 ver- melde gestichten en inrichtingen of behoort tot de in het tweede lid van genoemd artikel bedoelde per- sonen dan wel in dienst is bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, be- hoeft niet ter inschrijving te worden aangegeven. 5. De aangifte geschiedt in do maand Januari van het jaar, volgende op dat. waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht. 6". Voor hem of haar, die tot het doen van de aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. Artikel 16. 1. De bestuurder van krankzinnigen-, idioten-, doofstommen- en blindengestichten, van gevangenissen van rijkswerkinrichtingen, van rijksopvoedings-ge- stichten en van tuehtscholen zenden jaarlijks voor 10 Januari eene opgave, ingericht in den door Ons te bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke personen, die alsdan voor de militie moeten worden ingeschreven, aan Onzen commissaris in de provincie, binnen welke de inschrijving moet plaats hebben. 2. Ten aanzien van de mannelijke personen. die ingevolge art. 39 van het Wetboek van Strafreeht ter beschikking van de Regeering zijn gesteld en niet in een Rijksopvoedingsgesticht zijn opgenomen, ge schiedt gelijke opgave vanwege Onzen Vlinister van Justitie. 3De inschrijving van de in het eerste en het tweede lid bedoelde personen, zoomede van die, welke in dienst zijn bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, geschiedt overeen- komstig door Ons te geven voorschriften. Artikel 17. 1. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en voor hetintreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie gevestigd heeft en wiens vader, moeder of voogd niet reeds in een dier Rijken woonplaats had 2o. Ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die niet in een der genoemde Rijken woonplaats heeft, doch wiens vader, moeder of voogd na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats binnen een dier Rijken gevestigd heeft; '3o. ieder mannelijk ninderjarige, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht en voor het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij of zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft; 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden van het 21ste levensjaar zijn woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie gevestigd heeft 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na 1 Januari van het jaar, volgende-op dat waarin hij het I8de levensjaar volbracht, en voor het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft; 6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden van het 21ste levensjaar iugezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin van art. 12, tweede lid 7o. hij, die voor het intreden van het 21ste levens jaar ophoudt te verkeeren in een der gevallen, be doeld in art. 13, indien hij overigens, hetzij volgens art. 12, hetzij volgens het hiervoren onder lo.6o. bepaalde ingeschreven zou moeten worden. 2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo.6o. gelden art. 12, laatste lid, en art 13. 3. Ten aanzien van de gemeente, waar de in schrijving of de inschrijving opnieuw moet geschieden, geldt art. 14, eerste lid, met dien verstande, dat de plaats van imehrijving wordt bepaald naar de ge meente of het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is Of was op den dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. 4. Ten aanzien van de aangifte of opgave ter in schrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de artt. 15 en 16, met dien verstande, dat de aangifte ge schiedt binnen dertig en de opgave binnen tien dagen na den dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. Artikel 102. 1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft de in art. 15, eerste of tweede lid. bedoelde persoon of diegene der in laatstgenoemd lid bedoelde bestuurders, die niet voldoet aan eene hem bij dat artikel of bij art. 17, vierde lid, opge- legde verplichting. 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste honderd gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk een der in het eerste lid bedoelde feiten pleegt. Waar in het bovenstaande sprake is van vadermoeder of voogd, heeft zulks betrekking up minderjarigen en strekt de uitdrukking „vader" oor het geval dat de vader de ouderlijkemachtoj de voogdij uitoefendde uitdrukking moeder" voor het geval dat de moeder de ouderlijke macht of de voogdij uitoefenten de uitdrukking „voogd" voor het gevat, dat over den minderjarige voogdij wordt uitgeoefend door een ander dan den vader of de moeder. De uitdrukking „curator" heeft betrekking op meerderjarig en en strekt voor het geval, dat dezen onder curateele staan. Waar in het bovenstaande sprake is vanwoonplaats wordtten aanzien van hen. die geen vrijwillige woonplaats hebben dat zijn o. a. de minder- jarigen daaronder verstaan de plaats, waar zij werkelijk wonen, en, zoo deze onlbreekt, de plaats van verblijf. Voor het doen van de aangifte ter inschrijving, die moet plaats hebben tusschen 1 en 31 Januari a.s., zal gelegenheid worden gegeven ter Gemeente-secretarie op alle werkdagen, des voormiddags van 9 tot 4 uur. Des Zaterdags slechts tot 2 uur. Ter Neuzen, 10 December 1915. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZ1NGA. Burgemeester en Wethouders der gemeente TER NEUZEN, brengen ter openbare kennis, dat ter Ge meente-secretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van M. C. VAN LEEUWEN, broodbakker, wonende te Ter Neuzen, om V.JiltG UNNfNG tot het plaatsen van een electromotor, in zijne be- staande bakkerij, plaatselijk gemerkt No. 37 en gelegen aan de Dijkstraat, tot het inwerking brengen van een deegkneedmachine, kadastraal bekend in sectie L, No. 1557. Op Dinsdag, 21 December a. s., des voormid dags 10 uur, zal ten Gemeentehuize gelegenheid bestaan om bezwaren tegen de inwilliging van dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij, die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagenvoor het boven- gemelde tijdstip, ter Secretarie der Gemeente kennis nemen van de ter zake ingekomen schrifturen. Ter Neuzen, 7 December 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd, .J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd dat volgens de bestaande jurisprudentie niet tot beroep gerechtigd zijn zij, die niet overeen- komstig art. 7 der Hinderwet op den bovenbepaalden dag voor het gemeenlebesiuur zijn verschenen, ten einde hun bezwaren mondeling toe te lichten.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1915 | | pagina 1