H«1 H
algemeen nieuws- en advertentieblad
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6311.
Donderdag 9 December 1915.
55e Jaargang.
De Oorlog.
SIT OFFB.li,
ABONNEMENT
ADVERT ENTlEN
Telefoon 25.
Bit BlaS verschljnt MaanHag-, Woensiag- en VrHSagaTond, uitgpzondard op FeestSagen, mi Se Firma P. J. TAN DE SAHDE te Ter Kenzen.
Regeeriags braineboonen en erwten.
BINNENLAND.
F
ILLETOH.
Per 3 maanden binnen destad/1.—Franco per post voor Nederland 1.10.
Sij vooruitbetaling: voor Belgie 1.40, voor Ned.-lndie en Amenka 1.65,
overig Buitenland 2.—. u
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij al e
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij dil*ecte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 liur op den dag der uitgave.
VREDESVOORWAARDEN
DOOR EEN AMERIKAAN VOORGESTELD.
OORDEEL OVER HET ROODE KRUIS,
49)
COURANT.
Winkeliers en grossiers, welke in aanmerking
wenschen te komen voor het verkoopen van bruine-
boonen en groene erwten, worden uitgenoodigd tot
eene vergadering op Donderdag^ 9 December 191 5,
'savonds 7 uur, ten gemeentehuize.
I De Burgemeester van TER NEUZEN,
J. HUIZINGA.
Koinmanidant van het veldleger.
Bij kou. besluit is met 8 Dec. ooder toe-
kenning van het recht op pensioen, aan
den luit. gen. G. A. Bublman, comman
dant van het veldleger op zpn aanvrage,
ter zake van langdurigen dienst, eervol
ontslag verleend uit den militairen dienst
en hem Harer Majesteits bijzonderen dank
betuigd voor de uitnemende diensten door
hem gedurende zijnen langdurigen diensttijd
in verschiilende gewichtige betrekkingen
aan den lande bewezen en is benoemd,
mede met 8 Dec., tot luit.-gen., comman
dant van het veldleger, de gen.-majwor
W. H. van Terwisga, commandant van de
3e divisie.
Vrouwencomite Kersfgave.
Het Vrouwencomite voor een Kerstgave
aan onze militaire grens- en kustwacht,
deelt ons mede, dat het, na de groote uit-
deeling van Kerstmis 1914, de nog beschik-
baar gebleven gelden gedeeltelijk verdeeld
heeft onder de bewakingstroepen der inter-
neeringsdepots, onder detachementen in
forten, in samenwerking met de Vereeniging
Onze Vloot vele posten van spellen enz. enz.
heeft belpen voorzien en nu de overige
gelden, voor zoover zij reiken, besteden zal
om, zij het op zeer bescheiden schaal nog-
maals onze grens- en kustwacht te bereiken
met een gift, teneinde in de Kerstdagen
een kleine extra versnapering te kunnen
doen uitreiken.
DE ALGEMEENE TOESTAND.
De „Times" bespreekt titans de Engel
sche en Turksche berichten over den strijd
in Irak combineerend het resultaat van
de daar geleverde geveehten, die eindigdjen
met den terugtocht van de Engelsche strijd-
macht tot Kut-el-Amara, 170 K.M. afstands
van Bagdad en 128 K.M. van de plaats waar
het gevecht geleverd werd, bij de mines
van Ctesiphon, waarin generaal Townshend
een schitlerende overwinning zou hebben
behaald.
"Waarsehijnlijk, zegt de „Times", heeft het
geval zich aldus toegedragen:
Op 22 November viel generaal Townshend
den vijand aan bij Ctesiphon. Na den ge-
heelen dag hevig te hebben gevochten, nam
hij de vijandelijke stelling en maakte 800
gevangenen. Zijn eigen verliezen waren 2000
dooden en gewdhden. Hij bivakkeerde ech-
ter op het slag veld, sloeg een tegenaanval
af, doch Irok terng op den Tigris, omdat de
troepen gehrek aan water hadden.
Dit scheen een overwinning doch een,
die veel had gekost.
Op 25 November waren de troepen van
Townshend opnieuw in bezit van het slag-
veld en waren de Turken teruggetrokken
tot 1(5 K.M. van Bagdad, achter de rivier de
Diala. De Turken verloren 1300 gevangenen,
de Engelschen 2500 gewonden. Het aantal
dooden was niet opgegeven. De verliezen
waren toegenomen, niaar na drie dagen wa
ren de Engelschen nog op hel slagveld.
Op 29 Novembel" was generaal Towns
hend, na de gewonden en gevangenen te
hebben weggevoerd, teruggetrokken op een
posilie, meer henedenslrooms aan de rivier.
En thans komt het bericht, dat bet leger
van Townshend in vollen terugtocht is, na-
bij de verslerkte stellingen bij Kut-el-Amara,
met de Turken in krachtige achtervolging
aanrukkend, dus 128 K.M. van de plaats,
waar de overwinning werd bevochten.
De Turksche berichten geven de verkla-
ring voor dezen tegenslag voor de Engel
schen.
Zij erkennnen, dat de Engelschen in hunne
posities waren doorgedrongen, doch zeggen
dan, dat zij op 25 November him tegen-
standers door krachtige tegenaanvallen daar
uit verdreven, en Loi den terugtocht dwon-
gen.
Generaal Townshend, die groote verliezen
had geleden, was niet in staat de aanvallen
van de versterkte Turksche macht te weer-
staan. Hij moest daarom terugtrekken, ach-
tervolgd door de Turken. In een achter-
hoedegevecht, in den nacht van 30 Novem
ber, leden de Engelschen nog verLiezen.
Twee hunner rivierschepen de„Kemed"
en de „Firikloss" werden door de Tur
ken genomen..-
De toestand is nu, dat de Engelsche
macht, die reeds zoo dicht bij Bagdad was,
terug moest trekken lot 170 K.M. van die
plaats.
De omstandigheden, waaronder die terug
tocht plaats had, en de reden, waarom deze
zoo ver moest worden voortgezet, zijn, zoo
schrijft het Hbl., nog steeds niet opgehel-
derd, ook niet door de uitleggingen van de
.Times". Het blad verwacht opheldering
op verschiilende punten van de regeering.
Waarom werd een marsfch ondernomen, om
een stad te gaan innemen, 600 mijlen van de
operatiebasis, met een enkele divisie'? Waar
om werd de sterke stelling bij Kut-el-Amara,
die op 29 September zoo glansrijk was ver-
meesterd, verlaten, om een volkrijke stad te
gaan aanvallen, die klaarblijkelijk vol T urk-
sche troepen was? Die opmarsch kon niet
worden verklaard met de meening, dat het
noodzakelijk was den weg naar Perzie af
te sluiten, want <lat zou het bezetten van
Samara, nog 60 mijlen Noordelijker van
Bagdad noodig malien; en dan nog zou de
weg naar Perzie niet afgesloten zijn. Daar-
voor zou een Engelsche troepemnacht rnoe-
ten doorrukken naar het meer Wan.
Door de afsluiting van de N.oordelijke toe-
gangen tot de Perzische golf, zegt de
Times", was het doel der expeditie naar
Mesopotamie volkomen bereikt. Nu is het
resuliaat van een belangwekkenden. en toe-
gejuichten veldtocht ems,tig bedreigd.
De Servische legers zijn op Albaneesch en
Montenegrijnsch gebied overgegaan, en de
troepen der Centraal-Europeesche mogend-
heden zijn thans ook over de Servische
grens gedrongen. In de geheele streek tus-
schen den Donau en den Tsjerna is het Ser
vische gebied thans door de bondgenooten
bezet. Ten Z.-W. van Novi Bazar, aan den
weg van Mitrowitza naar Ipek drongen de
Oostenrijksche legers op Montenegrijnsch
gebied door en sloegen de Montenegrijnen
terug tot achter himne lioofdstelLingen.
En de Bulgaarsche legers zijn de Allianee-
sche grens overgegaan en vervolgen de Ser
vische legers in de bergen van Albanie; zij
gingen Ooslelijk van Dibra over de grens, in
de streek tusschen Dibra en Ochrida ge-
legen.
Het resultaat van die vervolging is nog
niet bekend.
De ITansch-Eugelsche troepen, die aan de
Yardar en achter de Tsjerna staan, moesten
hunne stellingen, tengevolge van den val
van Monastic eenigszins wijzigen, zooals de
.Temps"-eo.rrespQnd,ent te Saloniki mede-
deelt. Maar welke wijzigingen daarin wer
den aangebraclit, d.w.z. lot hoe ver de geal-
lieerden in do rich ting van de Grieksche
grens moesten tcruggaan, wordt niet gemekl.
Aan hel Fransche front is niets voorgeval-
len, aan hel Bussisehe wordt melding ge-
inaakt van ee.nige Oostenrijksche aanvallen
aan de Styr en de Strvpa, waarsehijnlijk in
verband met de con centre tie van Bussisehe
troepen aan de Roemeensche grens.
Het bericht in -de .Times" uit Saloniki,
dat volgens aanhoudende geruchlen de Bus-
sen reeds in Bulgarije zouden zijn gevallen,
en daar door de bevolking, die van den oor-
Log al genoeg heeft, met instemming zouden
zijn ontvangen, is op geen enkele wijze be-
vesligd. Trouwens, om Bulgarije te kunnen
binnenrukken zouden de Russen, die bij
Reni en Ismaila staan, door de Dobroedsja
rooeten gaan, wat Roemenie niet voome-
mens schijnt toe te staan, terwijl bij Roest-
sjoek een Oostenrijksch-Duitsch-Bulgaarsch
leger word! gconcentrcerd, om zoo noodig.
tegen deze Russisciie troepenmacht te kun
nen oplreden.
In het Amerikaansche Congres zal de so
cialist Meyer London bij motie voorstellen.
dat de president een bemiddelingscongres
van onzijdige landen bijeen zal roepen, dat
net zoo lang zitting zal houden tot de vrede
is, gesloten. Voor een duurzamen vrede acht
hij noodig: Qntruiming van bezet gebied;
verlossing van onderdrukte volkeren; een
volkstemming van de bevolkingen van Elzas-
Lolharingen, Finland en Polen, tjetreffen-
de hun onafhankelijkheid; wegneming van
de u i tzonderi ngs wet ten voor de Joden; de
vrijheid der zeeen; geleidelijke algemeene
ontwapening; instelling van een internatio-
naal hof van arbitrage, dat een handelsboy-
cot bij wijze van slraf zal kunnen opleggen.
DU1TSCII ESKADER
IN DE SKANDINAVISCHE WATEREN.
Volgens een bericht uit Kopenhagen, vail
er een groote activileil van Duilsche oor-
logssc.hepen in de Skandinavische interna-
t ion ale wateren waai- te nemen. Eergister-
nacht werden in de Kleine Belt vier Duit-
sche kruisea-s met ged.oofde lichten, die in
de rich ling van het eiland Alsen voeren,
gezien. Voorts inspecleerdie een Duitsche
torpedoboot verschiilende schepen in de
buurt van Grenaa, in het Kattegat.
DUITSCH OFFENSIEF
OP IIET WESTELIJK FRONT VERWACHT
De SinterkTaasdagen zijn aan het Weste-
lijk front kalm voorbijgegaandoch alles
wijst er op, dat er groote dingen aanslaan-
de zijn.
Voor '1 oogenblik wordt siechLs gewag
gemaakt in de Fransche commimique s van
artilleriegevechten bij Grenay en Sapigncul,
van mijngevechten in Argonne en patrouille-
onhnoetingen in Artois. Doch er wordt bij
gezegd. dat de hevige regens, de werkzaam-
heid der h'oepen, vooral der artilLerie, be-
moeilijkten. Reuter seint nog een zeer uit-
gebreid relaas over geveehten in de lucht.
Bij een aanval van een eskader van 19 En
gelsche vliegtuigen op Don, werden een aan
tal bommen op de plaats, geworpen, waar-
van er een waarsehijnlijk een munitiedepot
trof, terwijl mede de spoorlijn beschadigd
werd. De 19 Engelsche vliegtuigen kwamen
behouden terng.
Ten alien leant is men er evenwel van
overtuigd, dat de Duiitschers toebereidselen
maken tot een nieuw gro-ot offensief.
Het troepenvervoer schijnt opgehouden te
zijn.
Aan de Zeeuwsch-Ylaamsche grens dreu-
nen iederen dag de zware kanonschoten,,
wat men aan elk offensief van beteekenis
vooraf ziet gaan.
Dat een groot offensief niet onwaarschijn-
lijk Ls, doch zelfs voor Duitsdiland van zeer
veel waarde zou zijn, merkt bet Engelsche
blad de „New Statesman" op. Verlies van
tijcl, zegt de „New Statesman",, verzwakt
Duitschland.
In den sector van Soissong. zou een ter-
reinwinst van enkele mijlen, indien dat door
een hevig offensief bereikl kon worden,
een groote politieke uitwerking kunnen heb
ben. En bet Engelsche blad is ook de mee
ning toegedaan, dat er aa-nwijzingen genoeg
zijn voor een Duitsche actie in die richting,
Duitschland zou, ging het niet lot een
offensief over, Roemenie en Griekenland
moeten winnen, of een krachtige poging tot
den vrede moeten doen, wilde het zijn po
si tie handhaven, zegt de „New Statesman
verder. Roemenie's en Griekenland's liulp
zou echter Oostenrijksch grondgebied kosten
en voor den vrede is de tijd nog niet ge-
komen.
De „Matin" weet zelfs te melden. dat
drie Bulgaarsche divisies Hongarije door
getrokken zijn en of voor het Italiaansche
of voor het Westelijk front zouden besteind
zijn.
De „British Weekly" van 11 November
deelt rnee, dat Andrew Carnegie geweigerd,
heeft een bijdrage te storten voor het Roode
Kruis, en deze weigering aldus moliveerde:
„Ik geloof niet dat de .arbeid der Roodte
Kruis-vereenigingen bevorderhjk is aan den
vrede. Wanneer de soldaten elkaar half-
dood geslagen hebben, moest men hen aan
hun lot overlaten. Uw Roode Kruis tracht
hen echter weer op de been te lielpen, dat
"zij opnieuw hun wapenen ter hand kunnen
nemen en hun vernietingswerk voortzetten.
Gelijktijdig las ik in „Nieuwe Banen",
Sept. '15, het artikel over Tolstoi, waaruit
ik aanhaal: „In een zijner hoofdwerken;,
„Oorlog en Vrede", vaart de oorlog als een
zware wagen over de mensc.hheid heneu
hij kneust en vei-morzelt het leven. De
groote" naar der menschen maat heerscht
bier met zijn schepter. En ook, zeer zeker
leeren wij opoffering en liefde kennen. Het
Roode Kruis is er, de zuster, de broeden,
die uitgaat om de gewonden te verbinden,
de stervenden te laven, zij zijn er. Maar,
zoo meenl Tolstoi, grooter slechts wordt
daardoor de waanzin. limners, de gruwelen
worden hadekt met den sehijn, zooals een
verminkt lichaam door de witte wade, zoo
als verterend gebeenle door een gcpleisterd
graf. Ruk weg den sluier der menschlie-
'vendheid, opdal de doodskop grijnze! Laat
de moord fel woeden als een gifLig dier,
opdal ieder wete, welk een afgrondsgeboorte
bier de tanden slaat in het vleesch der
menschheid! De oorlog brenge dood aan
den oorlog, de gruwel verslinde den grU-
wel!" (N. Ned. Iverkbode.)
HET SLAGVELD AAN DE ISONZO.
Volgens een telegram aan het „Barl. Ta-
geblatt" heeft aartshertog Joseph aan een
oorlogseorrespondent in hel Oostenrijksche
oorlogspersbureau het volgende geschreven:
De nog niet geeindigde strijd om het brugge-
hoofd van Gorz is de zwaarste, verbitterdste
en bloedigste van den geheelen Ilaliaanschen.
veldtocht' Om de beide draaipunten van de
dubbele poor! naar Gorz om den Monte
San Michele als Zuiidlelijkj ien om de 'Podgora-
hoogte als Noordelijk draaipunt, wordt on-
afgebroken geworsteld met een ontzaglijke
opoffering van ammunitie en menschen. De
vijand houdt beide bergtoppen met groote
overmacht van uit het Zuiden, Westen en
Noorden omvat en tegelijkerlijd trommelt
zijn zwaar geschut op de Oostenrijksch-
Hongaarsche stelling op de kam. Onder be-
scherming van dezen moordenden vuurwand
hebben de Italiaansche stormcolonnes het
ondernomen de Noordelijke helling van de
Podgora-sleiling bij het dorpje Oslaviadoor
te breken en daardoor boven de stad Gorz
den Isonzo 'te bereiken. Onder t vernleti-
gend vuur van de Oostenrijksch-Hongaar-
sche artillerie zijn deze aanvallen meestal
reeds, in het voorlerrein mislukt. Eenige
stormcolonnes kwamen tot aan de Oosten-
rij ksch- H ongaars ch e loopgraven door de
vernielde hindernisisen heen. Hier werden
zij echter in handgemeen met bajonet en
handgranaat overwonnen. Meer dan dui-
zend doode Italianen liggen voor Oslavia.
De O os tenr ij ksch-H ongaars ch e artillerie nam
nu ook een voorstelling onder vuur, die de
Italianen reeds vroeger genomen hadden en
die zij buitengewoon sterk lhadden aangelegd.
De uitwerking van dit bomhardement schok-
te de vijandelijke voorstelling zoodanig. dat
een compagnie vaji een regiment uit Laihach
liaai- kon nemen. Anders deelen van de stel
ling werden weer door andere troepen be-
stormd. Den volgenden morgen om half
drie probeerden de Italianen de v66i"stel-
lingen weer terug te nemen, maar zij kwa
men niet door den vuurgordel heen.
In den derden en vierden slag aan den
Isonzo spelen de vliegers een groote rol.
Met de ervaringen van de Franschen ver-
rijkt, hebben de Italianen aan dit wapenj
kort voor hel uitbreken van den oorlog
bijzondere aandaeht gewijd. Als nieuw type
hebben zij hun groote gevechtsvliegtuigen.
Aan het Isonzofront en in het Wippachdal
kan men, zoodra bet weer opklaart, hun
geweldige derLig meter lange vliegtuigen zien.
Zij zijn gepanlserd en met drie motoren en
twee of drie machinegeweren voorzien. Het
Italiaansche legerbestuur heeft zich daar-
mede gedurende den derden slag aan den
Isonzo nog niet eens tevreden gesteld. maar
voor de voornaamste gevech tsdagen ook nog
Fransche vliegers te hulp geroepen. Een
van deze Fransche vliegtuigen is naar be-
neden geschoten. Thans echter ziet men
En nu reisde zij, dezeifde persoon en tocli
weer een andere. vreezend en ook weer
hopend, naar het groote drukke Berlijn.
Oom Hans ontving haar aan het station
met open armen. Zij wierp zich snikkend
aan zijn borst en stamelde: „Hoe gaat het
met mijn armen vader?"
,,Wij zullen het beste hopen, kind", zeide
de kleine man vriendelijk, toen hielp hij
haai- in een rijtuig en reed met haar naar
de Leipzigerslraat.
Met angstig kloppend hart ging Marie het
huis binnen. O, als zij maar niemand ont-
moette, als zij den gevreesden man maar
niet weer zag! Schuw snelde zij door de
gang de trappen op. Het was haar gelukt
boven te komen zonder een bekend gezicht
te zien; zij loosde een zucht van verlich-
ting, en nu waren al haar gedachten bij
den zieke.
Zij liep snel door het kamertje van Assel
naar de ruime slaapkamer van haar ouders
waar haar vader te bed lag. Zij schrok er
van, zoo was hij veranderd.
Zijn hondje kwarn blaffend van onder het
bed, toen herkende hij haar en lekte'haar
de handen.
„Stil, mijn beestje", fluisterde de zieke
met zwakke stem, zij is het, mijn Dora!
Ben je daar eindelijk om mij te roepen!"
Met een gelukkige uitdrukking op het ge-
laat strekte hij zijn armen naar haar uit.
Zij omvatte hem en kusle hem. „Ik ben
het, uw kind Marie". Zij ging op den rand
van het bed zitten en steunde zijn kussen,
zoodal de zieke recht op kon blijven.
„Kijk eens, papa, hier ben ik; ik kom om
u te verplegen."
„Verplegen waarom?"
„Niet noodig", zeide hij het hoofd schud-
dend. „Waar ben je toeh zoo langgeweest?"
Zij verlelde hem van Haiddorf, van groot-
vader, die met meer boos was en haar
arrne moedei' vergeven had.
Hij knikte bevredigd en verzonk in ge-
peins. Nu eens geloofde hij zijn Dora met
haar spinnewiel over het erf te zien gaan,
dan leidde zij hem door het ruime oude
boerenhuis, dat Marie nu zoo goed lcende.
Dan weer stond hij met zijn beminde in
den manesehijn achter het tuinhek, en vroeg
of zij niet de raderen van den molen hoor-
de ruischen, en meende den bond, dien zij
bij haar had, te streelen. De voorstellin-
gen en phantasieen, waarin hij leefde, wa
ren van aangenamen pard, en s.teeds weer
hield hij zijn kind voor Dora, zijn geliefde
vrouw, die gekomen was, om zich einde-
lijik weer met hem te vereenigen.
Zoo verliepen verscheidene uren van den
nacht. Eerst laat viel de zieke in een on-
rustige sluimering, terwijl Marie voor zijn
bed zat en zijn onregelmatige ademhaling
gadesloeg.
Den volgenden morgen begon Marie haar
vroegere bezigheden te hervalten.
Zij kookte soep voor haar vader, noodigde
hem met vriendelijken aandrang uit om er
gebruik van te maken, en ging toen heen
am in den verwaarloosden salon den boel
wat op te ruimen.
Toen zij druk bezig was, slak plotseling
Jeanne Duvernier haar hoofd door een kier
en riep met een schelmsch lachje: „Geef
acht! Hier komt hoog bezoek."
Marie deinsde terug, toen zij Anatole
Goldammers wclvareiule gestalte met rood,
strak gelaat op den drempel zag verschij-
nen. Hel meisje moest zich vasthouden en
steunen op het schrijftafeltje van haar moe-
der. Met beide handen achter zich tastend,
hield zij zich aan den rand van het lafeltje
vast en keek hevig ontsteld naar den ver-
afschuwden man. Wat had zij in a.1 haar
gedachten en droomen dit oogenblik ge-
vreesd!
„Daar is dus mijn wegloopster", zeide de
kapper. wreef zich de dikke handen en trad
op het bevende meisje toe.
Zij wilde hem smeeken, haar te sparen,
miaar zij kon slechts haar lippen bewegen,
geen geluid bracht zij voort, zij week zoo
ver zij kon achteruit.
„Zij is nog altijd even slecht gefrizeerd",
Anatole", zeide de Francaise.
„Ik zou je door de politie kunnen laten
terug brengen. Dan zou het slecht met je
gaan, jou booswicht."
Jeanne riep: „Maar in het hart van dezen
man woont edelmoedigheid Spreek dan
toch, Anatole."
„Ik wil all een zeggen, dat ik blij ben,
je eindelijk eens te kunnen zien!"
„En met welk doel zeg dat haar dan!"
,,Mijn vrouw is werkelijk nog veel mooier
geworden, Jeamie,"
„Nou, nou, ik verzoek je
„Nou, stil anaar, liefste, denk je dat ik mij
heelemaal ongestraft laat mishandelen? Neen,
zelfs niet door jou."
Marie wist niet, wat zij van dit alles
inoest denken, maar zij voelde toch, dat
het haar plieht was, hem vriendelijk toe
te spreken, hem vergiffenis en vooral haar
vrijheid te vragen.
„Mijnheer Goldiammer", begon zij be-
deesd, „beste mijnlieer Goldammer, ach, ik
weet wel, dat gij bet good met mij hebt ge-
meend, en ik voelde ook wel, dat ik u
krenkte, dat ik u onrecht aandeed. Gij hadt
mijn woord het huwelijk verbond ons,
maar maar ik geloofde, ik vreesde,
dat wij toch niet bij elkaar hoorden. Nu
onderstel ik, dat die goede Jeanne uw hart
tot verzoening gestemd heeft."
„Jeanne Jeanne!" riep hij wrevelig,
„zij is een egolste, een verhefde kat. Het
was mijn eigen edelmoedigheid. Doch, ver-
tel gij het verdere, Jeanne Duvernier! ik
ga weg! Ik onttrek mij aan de verzoeking
om te nemen, wat mij toebehoort, opdat het
berouw mij niet overmeestert!"
Hij keerde zich oan en verliet in deftige
houdiing de kamer.
Marie ademde vrijer. Maar wat heeft dit
alles te beduiden?
Jeanne wierp zich aan haar borst, om
vatte en kuste haar. „Hij heeft je al lang
Opgegeven", juichte zij. ,,Nadat je gevlucht
was, heeft hij een klacht ingediend om te
geraken tot herstel van de huwelijksgemeen-
schap. Ik wist vooraf wel, dat je aan
geen van de drie oproepingen gehoor gaf en
niet terugkeerde. En toen heeft hij echt-
scheiding aangevraagd wegens kwaadwillig
verlaten. De echtscheiding is uitgesproken
en ieder oogenblik kan het rechterlijk von-
nis hier Ihuis gebracht worden."
Marie sprong met een luiden kreel op.
„Is liet mogelijk? O Jeanne o Jeamie!
Gij lieve, goede Jeanne, gij hebt mij gehol-
pen. En zoo ben ik dus. werkelijk wij'
Zij lag aan de borst van haar vriendin, om-
helsde en kuste haar.
Zoodra Jeanne zich uit haar omhelzing
bevrijd had, zeide zij verder: „Nu de schei-
diing is uitgesproken, zal Anatole dadelijk
onze onderlrouw in orde brengen. Zie. lieve
Marie, je hebt mij een veel grooteren dienst
bewezen, dan ik jou bewees. Hij, hij was
hnmers altijd het doel van mijn wenschen,
en nadat gij gelukkig weg waart, kon ik
hem voor mij zien te winnen."
,,Duizendmaal geluk gewenscht. lieve
Jeanne!"
„Ja, ja, hij bemint mij, maar het zou
toch beter zijn, als je hem zoo min mogelijk
onder de oogen komt."
„Juist mijn wensch, ik zal hem zooveel
ontwijken, als ik kan."
„Ach, een mannenhart is zoo wankel, en
ik kan zonder mijn Anatole niet leven."
Zij wierp Marie nog een kushand toe en
trip pel de vlug de deur uit.
Marie gevoelde zich, alsof zij van haar
ketens bevrijd was. Zij hief de handen om-
hoog naar het zonnige stukje lentehemel,
dat hier tusschen de hooge gevels en daken,
op haar neetrzag, als een Godsoog en fluis
terde: „0, wat ben ik blij en gelukkig! Nu
kan alles nog goed terecht komen!"
(Slot volgt.)