Algemeen Nieuws- en Advertentiebad voor Zeeuwsch-Vlaander en
No. 6306.
Zaterdag 27 November 1915.
55e Jaar gang.
De Oorlog.
De krijgstedrijven.
T"W":gl BUD"B2 3XjAJP-
BINNENtAND
FEiriLLETON.
a. een<s party VIeescto,
b. eene partij VarkensvSeesch,
46)
SEl/iESSt'HE COHRAST,
De Burgemeester van TELA
NELJZEN, zal by inschrijving
onderhands bij yedeelten, of in masau
Terkoopeu d> contnnt
afkomsiig van 6* Koeien, 7 Twee-
jarige Hand even, 7 Pin ken en
I Half.
afkomstig van 1 vet Varlien en I
hoopers en
e. de huidsn wan bowengemeid
Rundvee.
lnscbrijvingsbiljetten voor elke parti) af-
londerlijk en per K.G. in te ieveren ter
secretaire uiterlyk Maandag den 29 Novem
ber 1915, voor dea natuiddags 1 ure.
De inschrij vingssommen worden verhoogd
met de aceijnskosten -f- 3 °/0 voor onkosten.
Het vleesch is te bezichtigen op Maandag
29 November 1915, dea voormiddags van
10 tot 111/, ure op de boeve van M. dk Regt
in den Vogelschorpolder te Ter Neuzen,
op vertoon van eene schriftelijke vergunning
van den Burgemeester.
Ter Neuzen, 26 November 1915.
De Burgemeester voornoemd,
J. HDIZINGA.
N.B. Het vleescb moet voor 4 ure n.m.
van den 29 November van de
hoeve zijn weggebaald.
Eerste Kamer-verkiezing.
De Proviueiule Staten van Noord-Brabant
bebben tot lid van de Eerste Kamer, in de
vacature Regout, gekozen den heer R J.
A. Diepen, lid van de Provinciate Staten
te Tilburg, met 44 van de 52 uitgebracbte
stemmen. De heer Diepen hedt de be-
noeming aangenomen.
TWEEDE KAMER.
De Tweede Kamer is aanstaande Maan
dag 29 November byeengeroepen, 'a middags
te half twee, ter bebandeling der Indische
begrooting.
Het correapondentiebureau verneemt, dat
alsdan in de plaats van den Min.ster van
Kolonien, die op medisch advies eenigen
tyd rust moet houden, de Minister van
Marine de verdediging der Indische be
grooting op zicb zal nemen.
DE ALGEMEENE TOESTAND.
Wat nu in Servie gebeurt, roept de herin-
nering op aan Lang vervlogeai tijden, schrijft
het „Alg. Hbl.", toen eveneens orn het be-
staan van Servie werd geslreden.
De strijd woedt thans op bet Amselveld,
Kossowo Poije, liet gebied waarin de rivie-
ren de Drin, de Wardar en de Morawa ont-
spcingen, een uitgestrekte, vruchtbare maar
weinig bebouwde vlakte, door ontoeganke-
lijke bergen, den Sar Planina, den Cicavica
Planina, de ALbandSiCbe Alpen en in het
Noord-Oosten den Kopaonik Planina om-
geven. Als belangrijkste toegang tot deze
vlakte geldt de Ivatsjanik-pas, die in han-
den dei- Bulgarai is, en de rivierdalen van
de Lab en de Sitnica, die door de Duitsche
en Oostenrijksdie legers zijn bezet.
Van de groote plaatsen, die in deze vlakte
gelegen zijn, liggen Djakova en Ipek in
Montenegro, is Prislina door de Duitsche
troepen bezet en is slechts Prizren nog in
Servische handen. De toegangen uit het
Zuiden, bij Tetovo en Katsjanik, zijn door
de Bulgaren afgesloten, die naar het Oosten
en Noorden door de (Duit&chers en Oostenrij-
kers, zondat nog slechts de wegen lot Mon
tenegro, over Djakova en die naar Albanie
over Prizren open s.taan voor de Servische
legers, weike reeds over de Sitnica werden
teruggeslagen.
Op de hoogvlakte van Kossowo werd twee-
miaal een groote slag geleverd door de Ser-
viers. De eerste bad plaats op 15 Juni 1839,
tusschen de Serviers onder bun Keizer Lazar,
legen de Turken onder Moerad 1. Hevig
was. deze slag en met heklemnoed streden
de Serviers tegen hunne vijanden. De beide
vorsten, die persoonlijk bunue legers aun-
voerdcn, Moerad I cn Lazar, vielen in den
strijd. En deze slag bcsliste toen over het
lot van Servie; bet werd een 1 urksch win-
gewest; met de vrij.heid van het eemnaal
groote keizerrijk was. bet toen gedaan.
I)c tweede slag op bet Amselveld had
plaats in October 1148. Toen streden Tur
ken en Serviers tezamen tegen de Hongaar-
setie legers, die den voortrukkenden Turk-
schen stroom poogden tegen te houden.
Maar de Hongaarsche vorst, Janos Hunya-
di, de voogd Gubemator; van den minder-
jarigen en na den dood van zijn vader, Al-
brecht van Oostenrijk, geboren lvoning La-
dislaus V Poslhumus, verloor den slag op
het Amselveld tegen den Tilrkschen Sultan
Moerad II en werd door den Servisehen
vorst Georgios Brankowitsj gevangen geno
men.
Janos Hunyadi nam later een scbitteren-
de wraak toen bij, in 1456, aan hel hoofd
van een kruistocht tegen de Turken met
Kapistran, Belgrade, dal door de. 1 urken
belegerd was, ontzette en den Turken ge-
voelige verliezen toebracbt.
Deze histcxrische plaats, waar reeds meer-
malen over bet lot van land en volk \an
Servie werd bestist, is nu weder het tooneet
van den strijd. Van een zeer ongelijken
strijd, nu het heldhaftige Servische leger,
dat reeds zooveel te verduren had, wordt
aangevallen door een Duitseh-Oostenrijksch-
Bulgaarsche overmacht, zonder dat voldoen-
de en tijdige. hulp werd verleend.
Reeds is de Servische regeering, volgens
het Iaatste bericht uit Louden, naar Skoe-
tari, in Albanie, gegaan. Heel wat plaatsen
werden in de Iaatste dagen genoemd, waar-
been de Servische regeering zon zijn ge-
vlucht. Waarschijnlijikheid bestaat er zeker
meer voor de Londenscbe mededeeling, wijl
de weg naar Montenegro nog voor de Ser
viers open stoat, terwijl het liiet waarschijn-
lijk is, dat uit Prizren Monastir, in het Zui
den van Macedonia kau worden bereikt,
wijl de toegangen tot het Zuiden zijn alge-
sloten door de bezetting van dc begaanbare
wegen over Tetovo, Katsjanik. I eskjueb en
de Baboena-passen.
Daardoor is ook voor bet Servische leger
de gelegenheid oan naar het Zuiden uit te
wij'ken, gering, en de kans, dal bet van daar
hulp ontvangl van Fransclie oi' Engclsche
troepen, niet groot.
Het Servische legertje, dat niet sterk meer
kan zijn, al kan niemand zeggen lioeveel
man liet nog tell en al zijn de opgaven
daarover van vijandelijke z.ijde weinig ver-
trouwbaar, is zeker niet in staat zicb in de
vlakte van Kossovo langen tijd te verzetten
tegen de van alle zijden aanrnkkende vij
anden.
„Dat geloof ik ook. Loite dacht, dat jij
er wel nijdig om zou wezen. Maar dat is
niet waar, je gunt liem mij wel?"'
„0 zeker, lieve, kteine Lieze."
Tante Rika voelde z.icli teleurgesteld, zij
wenschte Lieze zeker alle goeds, maar zij
vond toch, dat Fedor beter bij Marie had
gepast en nu bemerkte zij ook, dat Dora's
kind haar lieveling was.
Toen' zij haar gedachteu aan haar vader
openbaande, viel haar op, hoe blij hij er uit
zag, terwijl hij zeide: „Laat Fedor nu met
rust, Liesbet is heel moot, zij is een goede
vrouw voor een dominee."
Grootvader gevoelde zich door de verlo-
ving in de faimilie zeer verlicht, nu kon
tenminste toch nog alles afloopen, zooals
liij wenschte, want tengevolge van de preek
over de plichten van de ouders had hij
ernstig nagedacht. Dora had slechts een
kleine afkooptsoni gekregen. Als bij haar
dochter de kleinere hofstede liet erven
Rika zou wel tevreden zijn, als zij bij haar
lieve dochter koin blijven en Marie huw-
Op de overige fronten is weinig veratide-
ring in den toestand. De berichten van de
generate staven zijn een torn ig en onveran-
derlijk. De kleine gevechten, die hier en
daar worden geleverd, konden geen wijzi-
ging brengen in de poslties, die de legers
tegenover elkander innemen. Klaarblijkelijk
bepaJen de Duatschers zich in Rusland, zoo
als zij het in Frankrijk doen, tot de verde
diging van de ingenomen stellingen, 0111 al
hun kracht te kunnen wijden aan den strijd
in den Balkan.
DE GESTOLEN ONDERZEEER.
De „Daily Mail" geeft het volgende ty-
pisch Engelsch verhaal omtrent de teleur-
stellingen van een Engelsch marineofficier.
„Hij kwam tegelijk met een windruk naar
binnen. De regen stroomde van zijn waLer-
proof-jas af. Zijn uniform bewees, dal hij
tui ten ant ter zee was.
Hij Hep naar het buffet, maakle zich daar
nieesler van en begon met groote bekwaam-
heid eein ingewikkelde „cocktail' te men-
gen. Na zorgvuklig mengem goot hij den
drank uit den mixer en nadat hij nog een
schijfje citroen efrin had uitgepers.1, wat de
laatsle plechlige behandeling bij het liereiden
van een cocktail is, dronk hij namij eersi
bij wijze van toast „Cheers and strafe a!i
Germans'" had toegeroepen. Toen zuchtte
de met Iiendrik, dan kwam al zijn goed
in het bezit van oen jonge familie en hij
zou dan hen vereenigd zien, die hem in de
familie hel liefst waren. Dora's dochter
zou niet met leege handen trouwen. Zij
moest met Hendrik gelukkig worden. Of
wilde hij weer een vronw leeren, door zijn
oogen te zien te gevoelen zooals hij?
Ach, kom, Hendrik was een mooie jonge
man, wat zou zij tegen hem hebben kun
nen? En de jongen had iiaar iief, dat kon
men wel zien. Waarom greejj Hendrik nu
niet toe? Hij moest er toch maar eens over
beginnen.
Hendrik deed zijn plicht, maar sprak
bijna niet. Hij was niet knorrig en aanma-
tigend zooals te voren na dien marktdag,
neen liij was eerder verstrooid en onver-
schillig. Er knaagde iets aan hem en woel-
de in zijn ztel, iets dat hij niet kon begrij-
pen. Zij zou getrouwd zijn zij, dat was
toch onde.nkba.ar! Hij keek haar met heel
andere, ijverzuchtig onderzoekende oogen
aan. Maar zij had het hem zelf gezegd en
bekrachtigd, dus moest hij liet wet geloo-
ven en haar laten gaan. hoe zwaar het hem
ook viel.
Alle dagen peinsde hij daarover, hij streed
tegen zijn moodlot, hij overwoog alle mo-
gelijkheden, en daardoor werd zijn denken
aan den arbeid verhinderd. Als hij nu nog
eens met grootvader kon overleggen, maar
hij en deed hij zijn regenjas uit en nadat
hij zijn natten hoed had opgehangen, zag
ik, dat bet luitenant Hardtack was.
ja strafe all Germans", zet luitemmt
Hardtack kwaadaardig. „Die liggen d-.iar
fijntjes aan wal, drinken op „der Tag' en
intusschen kau ik van iedere vler nachteu
twee op de Noordzee op dc loer liggen. Het
is beroerd
„Wat scheell er dan aan?" vroeg ik, ter
wijl liij zijn cocktail leeghaalde.
„Dat zou je best begrijpen als je net als
ik twee dagen en twee nachten bij dit weer
uit spelevaren was geweest in een oude
tobbe, die nog naar v-isc-h stinkt. Gisternacht
heb ik bijna voortdurend tot aan ;niijn knieen
in het water gestaan in een hok, dat deschip-
per vroeger waarscbijn.ijk zijn liut heefl ge
noemd. 't Is al lam genoeg om in een lion-
denhok te leven, maar als dat nog vol water
staat, is bet toch wel een beetje te erg! En
die oude kist beeft geen ballast genoeg en
gaat smerig te keer als ze begint te rollen.
Vanmorgen, toen we de. haven ingiugen,
dacht ik, dat ze ondersteboven zou gaan.
...\u, je bent toch niet de eenigc, die op
bet oogenblik "n blikken schuit bestuurt
merkte ik vriendelijk op.
„Nee, dat zeker niet", zei hij. „maar ik
moet 't ook doen, en dat vind ik lam ge
noeg wat?"
„Maar je hebt dan toch den troost, dat je
jou deel doet", merkte ik op.
„Dal is 't juisl, min deel, mijn kleine
beetje!" riep iiij heflig uit. „Ze hebben me
at tijd geleerd op dezen oorlog te wachten,
iscdert ik in dienst giijg -en wat staat me
nu nog te wachten? .la, weet je, ik ben te
leurgesteld. Zoo stel ik me geen oorlog
voor!
,.Hoe dan wel?" vroeg ik.
„Een kruiser, die een goed eindje vlugger
loopl dan zijn gereglstreerde snelheid, jon
gen. en dan een t'linke. taaie kloppartij, die
erm'ee afloopt, dat er iets zinkt. En kijk
mm eens geen Duitscher op den Oceiian.
„Maar er zijn toeli wel vcrschillende zee-
gevecliten geweest?" merkte ik op.
„Ja", snauwde hij, maar niel genoeg
0111. mee rond ite komeji. Drurr slentci ilv nou
al in mijn ouwe yacht rond van het begin
van den oorlog pf. Ik heb van het eene eind
van bet Kanaal naar het andere beenge-
scbarreld. Ik heb een aanvaring gehad. Ik
ben op een haven pier getoopen. En wat heb
ik mee naar huis gebracht? Een dozijntje
rnijnen, anders niets."
..Mijnen opruimen is toch 11 erg nut tig
werk."
„Ja", bromde Hardtack. „Maar als je
een half dozijntje hebt opgevischt, is t
nleuwtje er af en wordt t een eentonig
werkje. Zelfs een torpedo zou nog 11 afwis-
seling geven. Daar is nou die ouwe marine
eindelijk in oorlog met Duitschland en je
krijgt niets anders te doen dan wat smerig
patrouilleerings.wcrk. Ik zou net zoo graag
[>oliticagent zijn in een onbewoond doa-p.
Dat duurt nu al meer dan twaalf maanden
en de eenige Duitscher dien ik te zien heb
gekregen, heb ik van een Hollandseh sellip
gehaald en dat was nog maar zoo'n
kereltje."
Hardtack dronk zijn cocktail uit en maakte
ei- nog een, met 'n gezicht als een schei
kundige, die een onbekende slof ontleedt.
„Er zijn toch nog een paar onderzeeers
over", pi-otesteerde ik. Gisteren werd er nog
een ontdekt bij de haven van Belvoir en
am dat bij zicb niet won overgeven, hebben
ze hem in den grond geboord. I-.r zal voor
jou ook nog wel eentje over zijn.''
.Dat is juist 't lamste", antwoordde
Hardtack op bitteren toon. „Dien onder-
zeeer van gisteren beeft Scrapper opgeknapt.
Dat is niet fair."
„Wat is niet fair?" vroeg ik nieuwsgierig.
I)al Scrapper dien onderzeeer beeft ge-
tik't", zei hij somber; „hij lieeft me de
beste kans die ik van '1 begin van den oor
log af heb gehad, afgenomen. Scrapper
komt uit hetzelfde district als ik. Dp school
kon ik 'm met een handje aan. Hij is op de
Gunard-line gaan varen en veermau gewor-
den op den Atlantisclien Oceaan en als dat
lam me hotelletje le veel zwaaide, dan hielp
hij de mooiste meisjes aan boord, als ze op
het promenadedek wo-uen wandelen. Verle-
den week hebben ze dien Gunard-baas naar
mijn station ges.tuurd en daar bebben ze
hem 'n ouwe tobbe gegeven, nog erger dan
die van mij. Hij had nog den mocd me te
vragen wat ik uitgevoerd had, toen hij bij
011s in (liet (hotel (kwam1 en toen ik't 'hem ver-
teide, nam hij een loopje met me, omdat ik
zoo weinig bad gedaan."
Ik glimlachte, terwijl Hardtack met een
melancholiek gezicht zijn cocktail leeg
haalde.
„Ik kan best 'n spotternijije van iemand
velen, maar niet van een jongen dien ik op
school al afgetuigd heb en dan nog wel van
een Cunard-veerman. Ik zei hem dan ook,
dat hij van geluk rnocht spreken als hij zijn
schuit boven ;water ;kio,n Jiouden, 0111 nog niet
eens te gaan sprefoen van (iets vangen. Ik ken
011s depot nu ruim twaalf maanden en wed-
de om een sovereign met hem, dat liij lioog-
stens nu en dan een mijn zou vinden en nog
een sovereign, dat hij geen onderzeeer te
zien zou krijgen. Dat 11am liij aan en toen
wedde ik tien sovereigns tegen een met liem,
dat hij er geen zou kunnen in den grond
boren, al kreeg ihij ook een periscoop te zien.
Als het depot zou verplaatst worden, zou de
wed dense) lap niet doorgaan.
Ik voelde me nog al zeker, want ik wist
wet zoo ongeveer wat er in die buurt ge-
bcuren kon, na er een jaar rondgezworven
te hebben, zoodat ik iederen meter kende."
„En heb je je geld verloren?"
Hij zuchtte en trommetde met zijn ge-
bruinde vingers op den rand van het buffet.
.la, en nog wel aan een veerman", zei
hij nijdig. En t ergste is, dat Scrapper
hem al zijn eerste reis pakte. Ik was in
een beetje Noordelijker richting gevaren
dan hij en we wisten allemaal, dal er een
onderzeeer in de buurl was. Je begrijpt,
dat we onze oogen openhielden. En "t was
dien nacht beestachtig weer! Ik dacht, dat
het heele uurwerk uit die ouwe mnziekdoos
van mij zou gerammeld worden. Toen t
bijna dag was, hoorde ik tweemaal zijn
kanon afgaan. „DruktemakerijdacliL ik
en bleef unaar roiiddobberen, lot ik met 'tge-
tij de haven kon inloopen. Ik was t verst
weg geweest en kwam dus 't Iaatste bin
nen en toen
Hij zweeg eii werd langzaam purperkleurig
van kwaadheid.
„En toen" begon ik.
„Verschrikkelijk", bromde hij. „Daar liep
die kleine Sci'apper op de kade me op te
wachten. Hij zag er zoo opgewekt uit als
bet maar kail en had de brutaliteil me te zeg
gen. dat hij twaalf pond van me kreeg. En,
op mijn woord, 't was waar! Hij bad een
!>etere vangsl gehad dan 'n mijn. Hij had
een onderzeeer gezien en in den grond ge-
IkjoixI en dat was m ij n onderzeeer.
Dat is niel fair!"
„Maar het was loch zijn plicht hem hi
den grond te boren, niet? vroeg ik.
„Natuurlijk", zei luitenant Hardtack, „maar
ik was ei' toch ook. Ik was daar al twaalf
maanden geweest. En als hij hem niet had
geraakt, had ik de schuit toch gesnapU"
„Maar hij beeft '111 wel geraakt", zei ik.
„Natuurlijk", dat weet ik wel, zei Hard
tack woedend en bromde een minuut tang
met volte kracht. „Natuurlijk beeft die
kleine zakkenroller '111 geraakt. Hij heeft
geen eergevoei die gem eene dief. Hij
heeft liem geraakt, dat is t juist! Hij heeft
mijn onderzeeer gestolen een van dc
paar die er nog over zijn."
„Die Scrapper is blijkbaar geen gentle
man", zei ik beleefd.
Hardtack glimlachte niel eens. Hij was
le ernstig gestemd.
„Dat is hij zeker niet", antwoordde hij.
„Maar als je hem nou hoort. dan zop je
denken, dat Nelson, bij hem vergeleken, een
kind was. Ik ben zat van de zee. Waarom
kunnen we niel '11 fatsoenlijken oorlog heb
ben? Steward, hoe staat 't met mijn bad?
„Klaar, meneer", ktonk zalvcnd de stem
van den steward.
dat was hem verboden.
Nu begon de oude man zelf over iiaar te
spreken en zeide, wat hij haar wilde geven.
Hendrik voelde hoe gaarne grootvader
hun huwetijk wenschte, en liij moest zich
dom en trolsch houden en onwilLig de wel-
meenende woorden van den ouden man at-
wijzen.
Neen, hij kon het zoo niet verdragen,
hij moest nog een verklaring van Marie
hebben, hij moest heJderheid hebben in
deze dwaze geschiedenis.
Zoo loerde hij dus op een gelegenheid,
om haar alleen te spreken; dan moest zij
hem alles vertellen en bekennen, of zij hem
lief had of niet. Hield zij van hem. dan
was alles goed, dan kon het gedwongen
huwetijk, dat haar nu nog bond, zeker wel
op de een of andere wijze verbroken wor
den.
Eindelijk gelukte het Hendrik zijn bemin-
de alleen in groetvaders, tuin aan te treffeu.
Zij kwam achtea- uit den boomgaard en droeg
een mand vol peren.
Hij liep vastberaden op haar toe.
Toen zij hem zag, verbleekte zij, en zette
haar zware mand neer. Zij gevoelde zich
plotseling gelieel kraclileloos en haar knieen
beefden. Met scliuwen blik keek zij om zich
been. Kon zij hem inlet ioqlkomen? Hij wilde
haar zeker weer over zijn liefde spreken,
en dat mocht zij toch niet aanhooren. Hoe
DUITSCHE HUMOR.
De Daily Express" vertelde oniangs in
vollen ernst, dat de Duitschgezinde politiek
van den Griekschen Koning een gevolg is
van hypnose. De Duitsche doktoren, die
door Keizer Wilhelm naar Athene gezonden
zpn toen de Koning het vorig jaar ernstig
ziek was, hebben dat op hun geweten.
Het Engelsche blad, zegt de »Koln. Ztg.
is achter een diep geheini gekoinen, maar
nu het zooveel blijkt te weten, willen wy
het de gansche waarheid onthullen. Ook
de Engelsche. Fransche en Russische staats-
lieden zijn reeds in vredesiijd door Duit
sche gtleerden stiekum grhypuotiaeetd, op-
dat zy al die fouten en domheden begaan
zouden, die thans Engeland en zyn bond-
genooten zoo duur te staan komen.
EEN AVONTUURLIJKE TOCIIT.
Er is een belangwekkend verhaal ver-
schenen omtrent een krjjgsgevangen Duitsch
officier, die naar Duitschland trachtte terug
te keeren en daarvoor byna de heele wereld
onueisde tot hij op de Noordzee, toen by
zyn vadeiland zoo goed als in bet zicht
had, werd gevangen genomen. Zyn naam
is Eug-n Wahlec. Hy was officier in het
152e Pruisische regiment (infanterie en
werd door de Russen by Tannenberg ge
vangen genomen. Tot tweemaal toe trachtte
hy, telkei s uit een ander kamp, te ont-
8nappen. Tweemaal viel hy weer in handen
der Russen. De derde maal wist hij te
ontkomen, hij kocht van een Jood, dien hy
ontmoette, een spoorkaartje door Siberie
naar Moekden en bereikte van daar Peking
waar hij verscHeidene maanden bleef, tot
by eindeljjk verder reisde naar A okobama,
San Francisco en New York.
Daar werd hij door eenige Duitsch-Ameri-
kanen als zeeman uitgeruet en scheepte hij
zich als lid der bemannirg in op een Noorsch
zeilschip, dat naar Europa vertrok. Toen
het schip in de Noordzee kwam, werd het
aangehouden door een Engelsch oorlogs-
schip. Wahlen werd ontdekt en het schip
naar eeri Engelsche haven opgebracht.
Wahlen is een vermogend man van
aristocratische gebooite.
Wij ontlecnen aan de „N. R. Grt." de vol
gende tetegrammen:
WESTELIJK GEVECHTSTERREIN.
PARIJS, 25 November. (Havas.) Offieieel
tiericht van hedenmiddag;
I11 Artois en Lotharingen gevechten met
handgranaten.
In den loop van den nacht heeft onze
arliberie met goed gevolg ide maehinegeweer-
stellingen in de streek van Frise (Somme-
vallei) en de stations Beuvraignes en Lau-
court (in den omtrek van Roye) bescholen.
Aan het overig front de gewone kanon-
nade.
OOSTELIJK GEVECHTSTERREIN.
WEENEN, 25 November. (Wolff.) Offi
eieel bericht uit het groote hoofdkwartier
Geen gebeurtenissen van belang.
ZUIDELIJK GEVECHTSTERREIN.
WEENEN, 25 November. (Wolff.) Offi
eieel bericht uit het groote hoofdkwartier:
I11 den sector tusschen de uitmonding van
de Wippach (linkerzijriviertje van de tsonzo,
dal er ten Noorden van San Martino in valt)
en San Martino is gisteren den geheelen dag
e.11 vannacht verwoed gevoehten. Ten Noor
den van den Monte San Michele (die weer
ten Noorden van San Martino ligt) heeft de
vijand met sterke strijdkrachten tal van aan-
vallen gedaan, waarbij het hem lierhaalde-
lijk is gelukt pnzc Hoopgraven binnen te drin-
gen. Hij is er ecliter telkens, de Iaatste
maal in een naehtelijk gevec.ht, dat ver-
scheidene uren heeft geduurd, door de dap-
pere Alpenlandsctie regimenten infanterie 7
en 27 weer uit verdreven. Eeh vijandelijke
aanval op den Monte San Michele is, even-
als alle voorgaande, mislukt.
Oak bij San Martino is, den geheelen dag
met wisselende kansen gevoehten, toldat het
gisteravond laat oiizen beproefden honved-
troepen gelukte ook hier onze s,telling ge
lieel te heroveren en te behouden.
Het bruggehoo'fd van Gorz, het Zuidelijk
deel der stad Gorz en de dorpen Savogna
en Butibia (beide ten Zuiden van Gorz)
hebben onder hevig geschutvuur gestaan.
Verscheidene vijandelijke bataljons heb
ben bij Oslavia (ten Noorden van Gorz)
zij toch tegenover zijn
harls-
zwak was
tochtt
„Ik zie het wel aan je, Marie", zeide
hij voor haar staand, op scherperen toon,
dan liij hedoelde, „je liebt tegenover mij
geen goed geweten. Je weet, dat je me
kwelt, je moest inziien, dat ik mij zoo niet
kan laten tevreden sJellen."
,,Je hebt geen recht om stameide zij.
..Dat heb ik wel; ik heb je boven alles
lief en wit nu eindelijk weten. of je van me
houdt of niet."
..Zwijg toch, Hendrik, ik ben volgens de
wet getrouwd en mag niel naar dc licfdes-
betuigingen van een anderen man luiste-
ren."
„Met wien ben je dan getrouwd?"
,,Ach, Hendrik, wees goed, laal mij gaan!'
Zij hief de handen soieekend op.
Het was haar smartelijk 0111 uit te spre
ken, wat als een misdaad in het diepsi van
haar ziel lag en- wat zij het tiefsle had he-
graven. vergeten of voor zich zeti verloo-
chend.
„Ik kan je niet verschoonen, Marie, iiet
geldt mijn levensgeluk. Sclienk mij je ver-
trouwen, ik smeek het je. Met wien ben
je getrouwd?"
„Met oinzen huisheer te Berlijn. een
ouden weduwnaar. Nu weet je genoeg. Wees
stil er is niets aan te veranderen. Het
huwetijk is volgens de wet gesloten
Grootvader zou mij nooil opgenomen heb
ben, als liij het geweten had. Hij is veel te
rechtschapen. En ik scliaam mij alle dagen,
dat ik het durfde wagen, om niel dat ver-
schrikkeiijke gclieim onder u alien te leven
Zij wilde heengaan, maar hij hield tiaar
vast. .,Zeg mij nu nog iets. Als nu die man
er niet was als je plichtsgevoel hel je
niet verbood, zou je me dan lief hebben?"
Met ingehouden adenn keek hij haar aan,
al zijn geluk op deze wereld scheen van
haar antwoord af te hangen.
„Spreek mij nooit van liefde!" riep zij
met bevende stem.
„Ja of neen!"
„Ik wit niet, ga weg!" riep zij. „Je zult
me niet lot zonde verleiden. Laat mij gaan,
Henidrik laat mij gaan!"
Zij wilde zich loswringen.
„Je komt zoo niet weg. Ik moet meer
weten, ik ga anders te gronde aan dezen
twijfel. Yooruit er mee: kun je me lief-
hebben of niet? Slechts een woord. Zeg
ja ja!"
Zij verzamelde al haar zelfbeheersching
en schreeuwde hem toe: Neen neen
neen
(AVordt vervolgd).