ALGEMEEN fllEOWS- EN ADVERTENTiEBLAD VGOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 6293. Donderdag 28 October 1915. 55e Jaargang. ABONNEMENT: ADVERT ENTiEN: Dit Blad verschijnt Maandaj-, Woensdag- en Trijdagayond, iiitgiizoaflnd op Feestdagen, til de Firma P. J. VA8 DE SIJDE te Tar Keazen. BINNENLAND. FEUILLETOS. BEaazsg i iibi m Per 3 maanden binnen de stad I.—. Franco per post voor Nederland 1.10. Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika ^.65, overig Buitenland 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten TerNeuzen 00$ b;j ade Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Telefooo 25. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10. Bi] directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van advertentien voor 1 liur op den dag der uitgave. 39) D e bclastingontwerpen. Vlootbelastiog. Huffing eener belasting als bijdrage in de kosten van de vloot, inzonderheid voor zoo- ver deze strekt tot verdediging van Ned.- Indie. In de memorie van toelichting tot dit wetsontwerp, wordt opgemerkt, dat de ver dediging van Ned.-Indie, welke in de eerste plaats afhankelijk is van een goed georga- niseerde en goed toegeruste zeemacht een belang is van Nedarland en van alle Neder- lariders, maar daarnevens een bijzonder be lang van al diegenen, die in den vorrn van dividend, tantiemes of bezoldiging uiL Indie min of meer aanzienlijke batjen trekken. Het betrekken van die personen in eene bijzon- dere belasting is derhalve alleszins gerecht- vaardigd. Vooreerst zal voor de belasting buiten aan- merking worden gelaten het niet in de ko- lonien of bezittingen van het rijk gelegen onroerend vermogen. De opbrengst der belasting meent de Mi nister te mogen stellen op f 6.000.000. Heffing eener dividend- ®n tantieme-belasting. In de belaslingstelsels van verscliiilende staten wordt de belasting der naamlooze vennootschappen enz. in eene afzonderlijke wet geregeld. De inbond van dit ontyerp sluit zich in hoofdzaak aan bij hetgeen de Wet op de InkomstenbeLasting 1914 omtrent de belas ting der naamlooze vennootschappen enz. bepaalt. Het bedrag der belasting wordt niet noe- menswaard gewijzigd. De 33 opcenten ten gevolge der Leeningswet 1914 op de hoofd- som gelegd, zijn echter in die hoofdsom op- genomen. Het bedrag is dientengevoige, naar beneden afgerond, gesteld op f 6,50 per f 100. Effeclenbelasting. Uit het ontwerp van wet nopens de grond- slagen van het stelsel van 's ltijks belastin- gen blijkt nog, dat de tot het samenstel der belasting-ontwerpen behoorende, doch later eerst in te dienen voorstellen, de vol- gende s trekking hebben: Onder den naam van effecten-belasting wordt een jaarlijksche belasting geheven oveir de waarde van effecten en van schuld- vorderingen, voortspruitende nil geldleening. Zij bedraagt: wegens buitenland,sche effecten en wegens schuldvorderingen ten taste van in het bui tenland wonenden of gevestigden 1 van elke geheele som van 1000; wegens alle andere effecten en schuldvor deringen 0,50 van elke geheele som van 1000. Schuldan worden niet afgetrokken. Geen belasting is verschuidigd wegens aan- deelen in binnen het Rijk gevestigde naam looze vennootschappen, commanditaire ven nootschappen op aandeeien, cooperatieve en andere vereenigingen en onderlinge verzekc- ring-m a a tsdh ap pije ndie in het vorige be- lastingjaar zijn aangeslagen in de dividend- en tantieme-betas,ting of bij de Wet op de dividend- en tantieme-belasting 1916 van die belasting zijn vrijgesteld. Deze belasting wordt geheven voigens de Wet op de Effectenbelasting 1916. Invoerreolit. Onder den naam van „invoerrecht" wordt een belasting geheven van de goederen bij de Wet op het Invoerrecht vermeld, welke in het Rijk in het vrije verkeer worden in- gevoerd. i® De zaal was reeds druk bezocht. Toen Hendrik den arm om Marie legde fluisterde zij: „Wees, niet boos, wanneer ik het niet goed doe, ik heb nog nooit gedanst." Hij trok haar vast tegen zich aan en keek lachend op haar neer. „Het zal wel gaan." Maar het ging niet. Zij werd duizelig, zij slruikelde, voelde zich door zijn arm gedra- gen, kwam so,ins in de maat, doch spoedig weer er uit, was bijna gevallen en stond eindelijk hijgend met tranen in de oogen in een hoek stil. Zij schaamde zich, het deed haar teed, zoo ongeschikt te zijn. „Ik verzoek het je, laat mij ik kan het niet. „Nou, nou!" riep hij half ongeduldig, half medelijdend. „Rust maar eens uit, dan zul- ien wij weer opnieuw beginnen." Een bekende klopte liem op den schouder vroeg, lachte en trok hem mee. Marie zat alleen, zij voelde zich ontsteld en dacht: waren wij nu maar weer thuis. Naast haar in den hoek zat een dikke boerin, die sterk naar brandewijn rook, de stoel aan haar anderen leant was leeg Het tarief van het invoerrecht wordt ge regeld in de label van de Wet op het In voerrecht 1916. Tabak. Een accijns op de tabak ten bedrage van tien ten honderd van den kleinhandelsprijs van sigaren, sigaretten, rooktabak, pruim- tabak en snuif. Deze accijns wordt geheven voigens de Tabakswet 1916. Vooriiameii-faelastiiig. Onder den naam van „voornamen-belas- tin g' wordt eene belasting geheven wegens: a. toekenning van meer dan een voor naam, aan een kind bij de aangifte der geboorte; b. latere bijvoeging o,f verandering van voor- namen, en voorts wegens verandering van den geslachtsnaam of bijvoeging van een of meer namen aan den geslachtsnaam. De wet op de voornamen-belasting 1916, voigens welke deze belasting wordt geheven, belielst regelen omti-ent het vers.chuldigde rectit bij latere toevoeging van voornamen of bij verandering van naam of voornaam. Accijns. Onder de rubriek accijnzen worden in deze „grondslagen" de suikeraccijns, de ac cijnzen op het geslacht en die op het zout geheven voigens de bestaande wetten. (Deze middelen blijveii dus blijkbaar onveranderd.) Vender blijkt dat het gedeelte van de voor het Leeningsfonds bestemde opbrengst van de groin!belasting, de effecten-belasting, de dividend- en tantieme-belasting, de perso- neele belasting, den accijns op het zout en den accijns op den wijn voor elk dier be- lastingen een zesde bedraagt; en van de successie-belasting, het registra- tierecbt en den accijns, op het gedistilieerd, elk een elfde gedeelte. Nog wordt bepaald, dat van den len Mei 1917 af totdat de heffing d,e,r grondbelasting zal gesichieden voigens de Wet op de Grond belasting 1916, het Leeningsfonds 1914 een uitkeering van 's Rijks scliatkist ontvangt ten bedrage van f 125.000 per m a a n d. Yerhooging van den accijns op den wijn. Dit wetsontwerp str-ekt om dezen accijns per H.L. wijn van 20 op 24 te verhoo- gen. De indiening er van geschiedt wegens de no^odzakelijke versterking der inkomsten van 's Rijks schatkist. De inwerkingtreding van de wet wordt gesteld op 1 Januari 1918. Verhooging van den accijns op het gedistilieerd. Dit wetsontwerp strekt om dezen accijns, eveneens ingaande op 1 Januari 1918, per H.L. gedistilieerd ter sterkte van 50 °/o van 90 op f 99 te verhoogen. De bedoeling van beide wetsontwei-pen is, de tijdelijke verlnooging van beide accijnzen ingevolge de Leeniingwet 1914 te bestendigen. Wijziging van de Wet op de Inkomsten- belasting 1914. De wijzigingen welke uitsluitend een gc- volg zijn van het uitlichten der belasting van de naamlooze vennootschappen enz. uit de Inkomstenbelasting, zijn opgenomen in art. 62 van het ontwerp van wet op de divi dend- en tantieme-belasting. In verband ook met de voorgestelide be lasting van de doode hand is het gewenscht de slichtingen geheel buiten de inkomsten belasting te stellen. Hoewel de Minister een groot voorstander is van de cooperatie, acht hij het onbillijk, en dus ongewenscht, winstaandeelen door leden van cooperatieve vereenigingen, of van onderlinge verzekering-maatschappijen als zoodanig genoten, niet op gelijke wijze te „Goeden dag, Marie", zeide een vriende- lijke mannenstem, en Fedor kwam naast haar zitten. „Ik wist, dat je bier alleen was, en daar ik —'V „Kijlc eens, ben jij daar ook, neef?" riep Hendrik toeloopend. „Je danst toch niet. Marie behoort ook aan mij. Kiom!" „Je hebt gezien, Hendrik, dat ik niet dan- sen kan." „Dan moet je het juist leeren." „Maar dat gaat niet." „Ach, kom!" hij greep haar bij den pols en wilde haar meetrekken. „Laat mij laat mij je weet toch, ik wil niet!" Fedor kwam er tnsschen en zei: „Wees niet ruw, Hendrik." „Wat heb jij daar mee noodig, zij is. de mijne!" „Oh, ho nog lang niet!" riep zij ver- schrokken. „Ben ik je misschien niet knap genoeg? Heb je een afleeer van me?" knarste hij. „Ja", zeide zij trotsch, zonder na te den- ken. Hij draaide zich op de hielen om en sneldie weg; met de ellebogen baande hij zich een weg door de menigte. „Je hebt hem diep gekrenkt, Marie." „Dat kan wel ik hoe durfde bij zoo spreken, alsof hij mijn heer en meester was ik gaf hem daar geen recht toe!" Zij b eh a add en als in\aandeeien van aandeel- houders in naamlooze vennootschappen en van verzekerden, met winstuitkeering, kracli- tens een polis van een niet-onderlinge ver- zekering-maatsdiappij De wijze waarop de wet Lliaris den kinder- aftrek regelt, is, naar de meening van den Minister minder gelukkig, vooral ten aan- zien van de belas tingplichtigen met middel- matige inkomens. De bestaande regeling, dat aftrek voor kinderen alleen wordt toe- gestaan aan de belastingplichtigen met een inkomen beneden 5000, acht hij voorts niet juist. Ook de draagkracht van belas- tingplichtigen met een hooger inkomen staat onder den invloed van de grootte van het gezin. De regeling omlrent den kinderaftrek, wel ke hier wordt voorgesteld, sluit zich aan bij hetgeen door de vorige regeering op aan- drang van de Commissie van Voorbereiding uit de Tweede Kamer werd voorgesteld in het nader gewijzigd ontwerp van wet tot wijziging der gemeentewet. Op grond der gegevens van de laatste volkstelling is aan te nemen, dat in 1917 het aantal minderjarigeu zijn zal ruim 3 mil- lioen en het aaulaLmeerderjarigen ten naas- tenbij 3i/2 millioert. Het aantal aangesla- genen in de inkomsten-belasting zal vermoe- delijk tusschen 700.000 en 750.000 bedragen, dus een vieixie a een vijfde van het aantal meerderjarigen. In verband hiermede re- kent men voorzichtig door aan te nemen, dat de aangeslagenen in de inkouisten-belas- ting kinderaftrek zuLleii kunnen toepassen voor omstreeks een vierde van het totaal- aantal minderjarigeu of voor 750.0tX). Het totaal belaslbaar inkomen is te stel len op ongeveer 1200 millioen. De tolale opbrengst bij den bestaanden kinderafLrek is geraamd op rond 28 millioen gulden. Dit geeft een gemiddelde belasting van 2 1/3 pCt. van het inkomen. De voorgestelde kinderaf trek is gemiddeld aan te nemen op 90 hooger dan de bestaande. Over 750.000 min- derjarigen geeft dit een vermindering van belastbaar inkomen van 671/2 millioen gul den, of een vermoedelijke vermindering van opbrengst, bij een gemiddeld heffingsper- centage van 2 1/3 pCt., van rond /1.600.000. Belasting op speelkaarten. In de memorie van toelichting zet de Mi nister uiteen, dat bet denkbeeld eene be lasting op speelkaarten te heffen, niet nieuw as, dat in verschillende Ianden eene derge- lijke belasting wordt geheven en dat in ons land de heffing evenmin onbekend is. Met Minister Gogel (1805) en met verscliii lende schrij vers, is de Minister van oor- deel, dat eene belasting op speelkaarten als weelde-belasting in beginsel volkomen is te r ech t v aard igen Waar de tegenwoordige tijdsomstandighe- den dringend eischen, dat 's lands middelen worden versterkt, heeft de Minister dan ook niet geaarzeld, aan de speelkaarten-belasting eene plaats, zij het ook eene bescheidene, te verleenen in zijne voorstellen. Vooropstellende, dat de opbrengst dezer belasting, in verband met de statistische ge- gegeveirs, betreffende den invoer van speel kaarten en met de omstandigheid, dat hier te lande speelkaarten worden vervaardigd, kan worden geraamd op 200.000, heeft de Minister zich bij de samenstelling van het ontwerp laten leiden door de gedachte, dat de heffing eenvoudig moet zijn, en dat de uitvoering der wet weinig uitgaven moet vereischen. De Minister stelt zich voor in het ontwerp van wet op bet invoerrecht, op te nemen, dat de van bet buitenland ingevoerde speel kaarten behalve aan de speelkaarten-belas- zwegen, beiden in gedachten verzonken. Fedor siloieg Liesbet gade, die in Ohlkes armen aan niets, scheen te denken dan aan dansen en haar danser. „Vergeef mij", zei hij plotseling, „ik moet even naar Lieze gaan en haar waarschuwen voor den losbol, waannede zij onophoudie- lijk danst." Marie knikte, en bij jdrong (door de 'menigte naar bet paar. Marie was ondiertusschen opnieuw opge- wonden geworden. Aan den ingang van de zaal leunde de agent Muller. Zij bemerkte, dat bij haar gade sloeg. Ko,esterde liij ver- denking? Juist wilde Hendrik hem voorbij- stormen, maar Muller hield hem vast, zij spraken met elkaar, en Marie zag duidelijk, dat over haar gesproken werd. Haar hart begon vreeselijk te kloppen. Groote God, misschien vroeg hij aan Hendrik, of zijn Berlijner nicht ook de weggeloopen jonge vronw kon zijn, die hij mo-est ^vastlaouden, en weer naar haar man terug brengen Hoe mioest zij steeds naar dien gevreesden man kijken, die steeds haar aankeek en daarbij de rossige knevels krulde. Weinig sprekend en innerlijk vol zorgen zaten Marie en Fedor en keken naar den stroom der voorbijgaanden. Dirk en Lodewijk kwamen aanloopen en wilden met Marie dansen; zij bedankte, zij had reeds bun oudsten broeder weggestuurd. ting onderworpen zijn aan een invoerrecht van 121/2 cent voor elk spei van niet meer dan 32 kaarten en 25 cent voor elk ander spel. Aan een verbod van invoer van speelkaar ten va'lt niet te denken. De uitvoering der wet is opgedragen aan de administratie der directe belastingen, in- voerrechten en accijnzen. Overigens zullen met de aanschaffing van enkele stempeilmachines uitgaven gemoeid zijn, welke zich in de eerste jaren niet zul len hierhalen. Belasting op plaalsbewijzen. Heffing eener belasting op plaatsbewijzen voor personenvervoer, met openbare midde len van vervoer. Doel en aard van dit ontwerp zijn reeds in de Memorie van Toelichting tot het ont werp van wet op het belas tings telsel 1916 aangegeven. De hier geregeld,e belasting werd daar gekenschetst als verteringsbelasting; zij lieft echter door het h a ndels verkeer. Men overdrijve bier echter niet. Inimers vormt de vermeerdering der reiskosten van de handelsreizigers, die hier wel in hoofdzaak in aanmerking komen, tegenover de alge- meene bedrijfskosten, een factor, die niet van overwegende beteekenis kon worden ge- acht. Aan den anderen kant pleit voor deze belasting, dat inning en toezicht eenvoudig kunnen zijn en hoofdzakelijk in aansluiting aan bestaande diensten kunnen worden ge regeld. De daaraan verbonden kosten zullen mitsdien slechts gering wezen. Een bedrag van belasting, dat minder zou beloopen dan een cent, wordt niet geheven. Het gevolg hiervan is, dat het reizen in de deixle klasse, over korle afstanden, geheel vrij van de belasting zal zijn. Eerst als het plaatsbewijs meer kost dan 33 centen, wordt de belasting verschuidigd. In verband met deze bepaling zal het reizigersverkeer in de derde klasse op de tramwegen zoo goed als geheel en op de spoorwegen voor een niet onbelangrijk deel buiten de belasting blijven. Het laatste lid van |art. 3 stelt ook de Iram- wegen, die van plaatselijken aard zijn, maar die zich toch niet strikt beperken tot de gemeentegrens en die dus niet vallen onder het laatste lid van art. 2, niettemin prac- tisch buiten het bereik der belasting. In de toelichting tot het algemeene ont werp werd er intusschen op gewezen, dat de belasting, zij moge dan al niet als ver- keers belas ting bedoeld zijn, toch voor dat verkeer niet te ontkennen moeilijkheden zal medebrengen, die haar zwaartepunl vinden in de z.g. declassificatie, de omstandigheid, dat het publiek meer dan te voren plaats zail nemen in de lagere klassen, hetgeen voor de ondernemers der openbare middelen van vervoer, behalve een daarmede verband hou- dende directe vermindering van inkomsten, moeilijkheden zal medebrengen in de samen stelling van haar rijtuigpark Men diene echter in de eerste plaats wel in bet oog te houden, dat aan dit nadeel uit den aard der zaak grenzen zijn gesteld. De verdeelilng in drie klassen is niet eene Moot willekeurige, maar staat in, verband met de ingewortelde gewoonten en begrip- pe-n men denke slechts aan de zoo ge heel verschillende plaats die de lste klasse bij o,ns en in het buitenland inneemt. Men kan daarom zeggen, dat elke Idasse in het algameen haar eigen publiek heeft, dat zich in zijn groote meerderheid door een kleine verhooging van den vrachtprijs, niet zal laten bewegen om in zijn eenmaal voorgenomen wijze van reizen verandering te brengen. Men overwege voorts hierbij, dat het inter- nationale verkeer een belangrijk aandeel in het vervoer der hoogere klassen heeft, ter wijl juist bij dat verkeer voor den scliadelij- ken invloed van de verhooging van den vrachtprijs, minder vrees behoeft te worden gekoesterd. De verschuiving, die van de in- voering eener belasting als de hier voorge stelde het gevolg zai zijn, zai derhalve, naar verwachl mag worden, binnen enge grenzen blijven. Neemt men nu daarbij in aanmer king, dat de intensiteit van het verkeer jaar- lijks, merkbaar grooter wordt, een verschijn- sel, dat met tal van factoren, die in de maatschappij werken, samenhangt en mits dien zeker niet door een kleine verhooging als het gevolg zal zijn van de hier voorge stelde belasting, in zijne ontwikkeling zal worden gestuit, dan mag worden verwaclit dat de invloed der belasting zeer voorbij- gaand en heel weinig diep ingrijpend zal zijn en op het bedrijf, dat zidi spoedig aan den nieuwen toestand zal weten aan te passen, een drulckende werking van eenigszins ern- stige of van blijvende beteekenis niet zal uitoefenen. Dit wordt bevestigd door de statistiek van het Duitsche, inzonderheid door dat van bet Prui&ische spoorwegwezen. De opbrengst der belasting ten aanzien van de genoiemde middelen stelt de Minister op omstreeks 2.000.000. De belasting zal door de ondernemers van den dienst met den vrachtprijs van de rei- zigers worden geind en vervolgens aan het Rijk worden afgedragen. Ten aanzien van de groote ondernemers is daarbij een gere geld toezicht minder noodig. Slechts ten aanzien van kleinere ondernemingen schijnt een strengere controle wenschelijk. Ook deze kan echter zonder veel kosten geschieden. Het ontwerp stelt daartoe voor op het voetspoor van de verordeningen, die in ver schillende gemeenten bestaan ten aanzien van de belasting op openbare vermakeiijk- heden dat aan deze ondernemers kan worden opgelegd, himne plaatsbewijzen van het Rijk te moeten ontvangen tegen den kos- tenden prijs, vermeerderd met de belasting. Door hen, voor zoover deze bepaling op hen zal worden toegepast, voorts in de gelegen- heid te stellen om aanvankelijk voor de be lasting te worden gedebiteerd, kan worden tegemoetgekomen aan het bezwaar, dat zij aldus de belasting zouden moeten voorsehie- ten. Grondslag voor de belasting is de betaaide vraichtprijs voor personenvervoer, vertegen- woordigd door de daarvoor afgegeven quit- tantie: het plaatsbewijs. De totale opbrengst van de nieuw-voor- gestelde belastingen wordt geraamd op een- en-zestig millioen gulden. Grondwetsberziening en tjetastinig- ontwerpen. De Minister van JFiDancien heeft aan het slot van paragraaf 1 van zijn memorie van toelichting tot het wetsontwerp, dat de grondslagen van het stelsel van 's Rijks belastingen bevat, verklaard ,/Bij een zoo aanzienlijk tekort als de onlangs ingediende Staatsbegrooting opnieuw aanwijst, zou bij zich dan ook niet ver- antwoord acbten 's lands geldmiddelen te blijven bekeeren, indien hij niet mocht rekenen op de medewerking der Staten- Generaal bij zijn poging tot voorziening in dat tekort en tot, het financieel mogelijk maken der uitvoering van het regeerings- program." Naar aanleiding hiervan heeft de Minister van FinanciSn gisteren in een persgesprek verklaard Het is mijn vaste overtuiging, dat's lands Nog andere jonge mannen vroegen haar ten dans, maar zij wees ze af. Zij zou graag weggegaan zijn, maar zij vertrouwde zich niet alleen onder die menigte, en Fedor scheen een oogje op Liesbet te willen hou den. De boerin aan den anderen kant van het meisje knikkebolde en snorkte. De paren dwarrelden onophoudelijk voorbij en gun- den de muziek geen rust. Het stof vloog in wolken omlioog en ver- duisterde het daglicht; juichkreten, gelach, hard gesehreeuw en stampen vervulden de ruimte. Toen Hendrik in zijn kwaadheid toch den agent wilde voorbijsnellen, hield deze hem vast. „Zeg eens, mijnheer Beerman. Uw nicht, dat schoone meisje zeg mij eens in ver- trouwen, heeft zij geld? Ze kijkt verduiveld veel naar me, dat ziet ge! Al moet een jonggezal in dienst ook een ongevoelig hart hebben, toch will hij in zijn vrijen tijd ook zijn deal van het aardsche geluk smaken. Een politieman is toch ook een mensch?" „Juffrouw Liebreich is zoo arm als een kerkrat", stootte Hendrik uit. „Ach, dat is jammer voor zoo'n inooie juffrouw!" „Wat een gemeene kerel!" dacht Hendrik. Om niet grof te worden, rende hij weg. Daar zat hij nu bij het raam van de gelag- kamer met de hand ondier het hoofd bij een hoop drinkende, spelende en lawaaima- kende mannen, liij hoorde en zag niets, maar Met grog brengen, die hij haastig opdronk. „Neem me niet kwalijk, mijnlieer Beer- man", sprak hem iemand aan. Hendrik keek op, ah, de paardenhande- laar, aan wien hij zijn oud paard verkocht had. „Wat wilt gij, Schorsmeier?" „H,et deed mij leed, n zoo neerslachtig te zien." Hij zette zich tegenover Hendrik. „Hem ontbreekt slechts een, Schorsmeier, zeide ik bij mij zelf: een lieve vronw." „Die heb ik niet noodig, laat mij met rust!" „Ho, ho, gij hebt uw eigen vrijen wil, Maar er is er een: vijftigduizend Untier bruidschat en zwaar verliefd op u!" „Ik wil geen geld, ik heb genoeg!" „Dat is praclitig!" riep de veehandelaar verbaasid. „M,aar, al is er overvloed van geld op den Beermanshof, het moet toch onder de broers en zusters verdeeld worden. Zij is een rijke landbouwersdoehter uit Fal- lingsbostel. Waarom zou ik het niet open- lijk zeggen? Stine Fintje heet ze. Ge kent haar ook wel. Zij is, daar in de zaak, je kunt met haar dansen, zij is een flinke dikkert, en bekwaam voor het werk." (Wordt vervolgd.) I

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1915 | | pagina 1