AL6EMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOF. ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 6291. Zaterdag 23 October 1915. 55e jaargang. Bekendmaking-. De Oorlog*. ABONNEMENT ADVERTENTIEN Telefoon 25. Pit Blad verschijnt Maandag^, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE SANDE te Ter Weazen. iD:R/STE BLAD. De Commandant der Kustbatterij bij NEUZEN, BINNENLAND. Per 3 maanden binnen de stad 1—Franco per post voor Nederland 1.10. Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /1.65, overig Buitenland 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10. Bij direct© opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van advertentien voor 1 imr op den dag der uitgave. TER NEUZEN, 22 Oct. 1915. Vertro&iwen 5m Rgasiands zsgepraal. De houding jam Gpiekeniand en Floemenie. Een wapenstilstand van vijf minuien. Brifsche monitoPSi Een bnief van den hentog wan OnSeans aan koning Ferdinand. De stemming in Duitschland en in het Duitsche leger. ZENSCHE CO U RANT uitoefenende bet miiitair gezag in de ge- meenten Neuzen, Hoek en Zaafnslag, gezien de Wet van '23 Mei 1899, Staats blad no. 128, stelt bij deze de navoigende verordening vast Aitikel 1. Onder ,/stukken" in den zin dezer ver ordening worden verstaan de bescheiden genoemd in artikel 17 van de Wet van 15 April 1891 (Staatsblad no. 87). Artikel 2. Het vervoeren van stukken van uit het buitenland, anders dan door middel van de officieele posterijen is verboden. Artikel 3. Stukken, bij het vervoer waarvan het in deze verordening bepaal.de niet is, of wordt in acht genomen, worden in beslag ge- nomen. Artikel 4. Overtreding van deze verordening wordt afgescheiden van eventueele uitzetting, krachtens artikel 33 van de Wet van 23 Mei 1899 (Staatsblad r,o. 128), gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand, of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden. Neuzen, 18 October 1915. De Kapitein, Commandant der Kustbatterij, A. D. PUTMAN CRAMER. Bprgemeester en Wethouders van HOEK maken bekend, dat de jongens. die wenschen deel te nemen aan het op I November a. s. aan te vangen herhalingaonderwys, zich daartoe tot en met 30 dezer bij het hoofd der openbare lagere school alhier, kunnen aanmelden. Hoek, 14 October 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. WOLFERT, Burgemeester. J. M. DREG MANS, Secretaris. Verboden uitvoer. Verboden is de uitvoer van alle groenten, in gezouten of gedroogden toestand, of op andere wijze verduurzaamd, welke in ver- schen toestand niet mogen worden uitge- voerd, voor zoover de uitvoer daarvan niet reeds verboden is. Nederland en de oorlog. Staat van beleg. Blijkens het voortoopig verslag omlrent het wetsontwerp tot bestendiging van den staat van beleg, verklaard bij Koin. besluit van 8 J illi 1915 (St.bl. no. 308) konden eenige leden van de Tweede Kamer zich er niet mede vereenigen den staat van beleg te doen voortduren op den in de Memorie van Toelichting aangegeven grond, nl. den smokkelhandel in paarden te keeren. Zij meenden dat hiertegen door ambtenaren der douane en politie voldoende kan worden gewaakt en dat dus, het zeer ingrijpende middel van verklaring in staat van beleg niet noodig is. De toepassing hiervan moet toch, naar zij opmerkten, zooveel mogelijk beperkt worden, ook omdat zij van militaire au tori Lei ten, in wier handen een groot ge- zag is gelegd, blijk hebben gegeven de noo- dige geschiktheid om dit uit te oefenen, te missen. A1 te gema.kkelijk gaan zij er toe over maatregelen te nemen, welke de bur- gerij in de rustige uitoefening van haar be- drijf belemmeren; met de personen, met het burgerlijk gezag bekleed, liouden zij soms niet voldoende rekening; de kleine pers on- dervindt somwijlen noodeloozen last; vreem- delingen worden in bunne vrijheid niet zel- den zonder reden beperkt. Andere leden, die hun stem aan dit wets ontwerp niet wilden onthouden, zouden nochtans gaarne meer gematigdheid zien be tracht bij de uitoefening der bevoegdheden, aan de militaire autoriteiten krachtens den staat van beleg toegekend. Naar de me© ning dezer leden wordt van het recht tot uit zetting door sommige commandanten een lichtvaardig gebruik gemaakt. De vraag rijst, of deze zich wel steeds voldoende rekenschap geven van de groote moeilijklieden, die zoodanige uitzetting voor de getroffenen en hunne gezinnen mede- brengt. Waar de uitzetting zonder vorm van proces geschiedt en elk rechtsmiddel, om zicb tegen de uitwijzing te verzetten, ont- breekt, behooren die nadeelen door de com mandanteu met te grooter zorg te worden overwogen. De lange duur van den staat van beleg doet soms het bedrijf van den uitgewezene vertoopen en maakt het gezin broodeloos, hetgeen de vraag doet rijzen of zulks niet tot bijzondere voorzieningen moet nopen. Wordt van overheidswege in liel onderhoud van de uitgezette personen zelf voorzien? Die lange duur maakt de uitzet ting bovendien tot eene straf, welke veelal niet in goede verhouding staat tot de ver- grijpen die haar deden opleggen. Is het op dien grond reeds redelijk in vele gevallen intrekking van bet bevel tot uitzetten te overwegen, ook zouden aan lien, die uitge- wezen zijn, na korten tijd verlof kunnen worden verleend om terug te keeren, welk verlof zoo het gedrag van den terugge- keerde daartoe aanleiiding geeft wederom ware in te trekken. Men vroeg, wanneer het toegezegde ont- werp tot wijzigen van de wet van 23 Mei 1899 (St.bl. no. 128) is te verwachten. Bij de totstandkoming van die wet is aan een zoo langen duur van den staat van beleg als thans voorkomt, niet gedacht. Wijziging is derhalve ook hierom urgent. De commis si© van rapporteurs vestigt hierbij de aan- dacbt op de in den la ats ten tijd uitgevaar- digde verordeningen betreffende een verbod aan niebmilitairen, die voor bet maken van munitie nuttig werkzaam kunnen zijn, zon der vergunning over de rijksgrens te gaan. Zeer zeker is bij de totstandkoming van de wet ook de mogelijkheid van dergelijke maat regelen niet overwogen. Yoorts vroeg men naar het resultaat van het toegezegde overleg van den Minister van Oorlog met zijn ambtgenoot van Landbouw, Nijverheid en Handel in zake opheffing van bepalingen der Arbeidswet, verleend door den territorialen bevelhebber in de provin- cie Noord-Brabant. Aanmaak van munitie. Aangaande de conferentie, die gisteren heeft plaats gehad tusschen het Kamerlid Spiekman en twee hoofdbestuurders van den Metaalbewerkersbond met den Minister van Oorlog over het bekende verbod voor de metaalbewerkers om zonder vergunning naar het buitenland te gaan, meldt „Het Volk" het volgende: Door Spiekman werd bij den Minister de zaak ingeleid en te kemien gegeven, dat men zich dezerzijds moeibjk kon neerleggen bij een maatregel, waarbij het den arbeiders, on mogelijk werd gemaakt om, indien zij dit voor bun belang noodig achtten, naar liet buitenland te vertrekken. De hoofdbestuur ders van den Metaalbewerkersbond betoog- den, dat, indien het verbod mocht worden gehandhaafd, hetgeen zij zouden betreuren, er dan door de regeering toe diende mede- gewerkt te worden om ook hier te lande de loonen voor de metaalbewerkers belang- rijk te verhoogen. De Minister deelde mede, dat hij zich, hoe wel noode, gedwongen heeft gezien tot dezen harden maatregel over te gaan in het belang van het land. Hij beriep zich op zijn wettelijke bevoegd- heid en meende dat het landsbelang in deze, evenals in andere soortgelijke omstandighe- den, diende te gaan boven het belang Van particulieren. Omtrent de medewerking tot verbooging van de iloonen, kon de Minister, hoe wel de zaak in ernstige overweging is, nog geen toezegging doen. Aan de werklie- den, die zicb reeds verbonden hebben, naar bet buitenland te gaan, zal zooveel moge lijk de gelegenbeid daartoe nog worden ge geven. i I Het bestuur van de federatie van metaal bewerkers bespreekt in een circulaire aan de metaalbewerkers den regeeringsmaalregel, waarbij bet aan metaalbewerkers verboden wordt zonder vergunning naar het buiten land te vertrekken. Er wordt tegen dien maatregel geprotesteerd en voorts opgewekt tot organisatie en tot het stellen van den eiscli, dat de loonen met ten minste 35 per cent verhoogd worden. Voor Antwcrpen gezonken vaartuigeii. De Minister van Buitenlandsche Zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de Duitsche overheid te Antwerpen de vol gende bekendmaking heeft doen afkondigen: „Verscheidene in de Schelde voor de reede van Antwerpen, alsook hoogerop dezer reede reeds gezonken vaartui'gen, waarvan de namen en de eigenaars onbekend zijn, nioeten zoo haast mogelijk vlot gemaakt worden. Met betrekking op liet bericht van den 4den Jul! 1890 van den Belgischen minister, werd den onbekenden eigenaars verzochl zich voor het vlot brengen hunner vaartui- gen aan te bieden bij het Ivaiserliche Strom- und Hafenbauamt Antwerpen, in het gebouw van het loodswezen tot 21 dezer. Na dit tijcistip zouden de gezonken vaar- tuigen worden verkocht." Behoefte aan werkkracht. Naar aanleiding van het schrijven uit Zeeuwsch-Vlaanderen, opgenomen in ons nummer van 19 October, wordt onder de aandacht van de „M. Crl." gebracht, dat wanneer heeren werkgevers geen werkkraeh- ten kunnen krijgen, zij zich dienen te wen-, den tot de disiricts-arbeidsbeurzen. Wanneer deze niet aan de aanvrage kan voldoen, zal hun worden medegedeeld, dat ge'interneerde werkkracbten wel zijn te krij gen, nl. door bemiddeling van den direc- leur dier arbeidsbeurs welke is belast met de controle over in zijn district te werk gestelde ge'interneerden. Zonder dat een verklaring kan worden overgelegd, afgegeven door dien directeur, is bet verkrijgen van gemterneerden als werkkracbten niet mogelijk, en is het dus zaak, dat de werkgevers zich direct wen- den tot genoemde directie. Voor Zeeuwsch-Vlaanderen is de districts- beurs te Ter Neuzen en voor Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland te Middelburg. Uit Zeeuwsch-Vlaanderen O. D. Bij Kon. besluit is F. de Putter te Othene, gemeente Zaamslag, niet ontvankelijk ver klaard in zijn beroep tegen het besluit van Cede p. Staten van Zeeland, betreffende de verlegging van het pad naar Othene in de gemeente Zaamslag. Appellant verzocht verlegging van een pad overeenkomstig een besluit van den gemeen- teraad, waarmede Gedep. Staten zicb niet vereenigd hadden. Maar in het Kon. besluit is overwogen, dat bij het besluit van Gedep. Staten, waartegen appellant in beroep kwam, niet de door appellant bedoelde legger van wegen is vastgesteld, maar een nader door Burg, en Weth. ontworpen en door Gedep. Staten ongewijzigd vaslgestelde legger waar tegen appellant geen bezwaren had inge- bracht. Daarom was appellant nu niet ont vankelijk in zijn beroep. Aanval Duitsche vliegmaohiiie op een Nederlandsch schip. Met betrekking tot den op 29 Juli II. door een Duitsch vliegtuig gepleegden aanval op het Nederlandsch motorvaartuig „Cornelis op de Noordzee, vernemen wij van bevoegde zijde, dat, terwijl de voorstelling der feiten, zooals die van Duitsche zijde wordt gege ven, blijft verscliillen van die van den ge- zagvoerder der „Cornelisen met nam© van Duitsche zijde wordt volgehouden, dat het vaartuig de Nederlandsche vlag niet voerde, maar deze eers,t vertoonde na den aanval, de Duitsche regeering niettemin aan de Nederlandsche regeering haar oprecht leedwezen heeft betuigd wegens het gebeur- de. Pulp. Tusschen onze regeering en het Duitsche bewind in Belgie, bestaat een overeenkomst waarbij wordt toegestaan dat suikerbieten uit Nederland, mogen worden vervoerd naar de suikerfabrieken te Selzaete en te Moer- beke, op uildrukkelijke voorwaarde, dat de pulp weer naar Nederland zal worden ver voerd. Volgens het „Schippersblad" zou de, op Belgisch gebied geproduceerde, partij pulp, niet minder dan 25 millioen K.G. bedragen. Verder bad het blad vernomen, dat te Bot- terdam scheepsruimte werd gezocht, om die pulp, de natte of de diffusiesoort, in Bel gie te gaan laden voor verzending over Ne derlandsch gebied, naar Duitschland. 't Verhaal kwam ons zeer apocrief voor en bij nadere informatie is ons dan ook ge- bleken, dat van een doorvo.eren van pulp naar Duitschland over ons gebied geen sprake is en geen sprake mag zijn. De uitvoer van suiker- of droge, en van diffusie- of natte pulp.is verboden, de door- v oer eveneens. Zoodat van het geheele bericht alleen overblijft bet feit, dat de Nederlandsche re geering met het tegenwoordige Belgische be wind de ovei'eenkomst lieeft aangegaan als bo v en verm eld(Tel-) De Petit Parisien" maakt een communi que bekend van den Russischen minister van oorlog, generaal Poliwanof. Deze zegt daarin: Sedert een maand zijn de resultaten merkbaar van den intensen arbeid van het geheele Russische volk. Over het geheele front is het Duitsche offensief tot staan ge- komen. Iedere stap voorwaarts kost de vij- and nu duurder dan iedere mijl in Augustus en op verschillende belangrijke punten is het het Russische leger, dat voortschrijdt. Zelfs indien gebeurt, wat niet waarschijnbjk is, dat de vijand nog verder vooruit zoukomen, dan zal dat tot een prijs gebeuren, die te groot is. voor een eventueel te behalen suc- ces. Onze toestand kan nu slechts verbe- teren, dank zij de onuitputtelijke liulpbron- nen aan mannen, waarover Rusland te be- schikken heeft en dank zij de vlijt onder de werklieden en de afdoende hulp van de bondgenooten. Er bestaat slechts een wil in Rusland en die stuurt op den oorlog aan en Duitschland zal leeren, dat wanneer Rus land een van wil is, er geen maclit ter aarde bestaat, die het zal kunnen verslaan. In Frankrijk is de aandacht bijna nog ineer op de bonding van Griekenland en Roemenie gevestigd dan op de oorlogsg|e- beurtenissen in Servie. De „Temps dringt er op aan, dat Roemenie en Griekenland thans. onder alle omstandigheden kleur zul- len bekennen. De „Matin" schrijft, dat men onduidelijke beloften met betrekking tot Ivlein-Azie tegenover Griekenland, moet ver- mijden, doch wenscht, dat Bulgaarsch Mace- donie aan Griekenland toegezegd zal wor den. Wat Roemenie betreft, erkent het blad, dat dit zich waarschijnlijk aan de zijde van den overwinnaar zal scharen. De „Echo de Paris" schrijft^ dat, hoewei de ontwikke- ling van de Balkangebeurtenissen niet on- verwacht komt voo-r ieder, die de gebeur- tenissen heeft gevolgd, er toch twee dingen zijn, die bijzonder de aandacht trekken. Ten eerste dit, dat Roemenie en Griekenland het- zelfde risico loo pen, hetzij dat deze lauden ten strijde trekken, hetzij dat zij zich van den strijd onthouden. Ten tweede, dat, in dien deze landen aan den strijd deelnemen, hun tusschenkomst voldoende zal zijn om het Duitsche plan te doen mislukken, waar- na de Europeescbe oorlog beslist ial zijn. Beide naties, besluit het blad, zetten, wat zij ook doen, hun bestaan op bet spel. Zij zijn zeker de partij te winnen, indien zij tussclienbeide komen en desniettegenstaande onthouden zij zich daarvan toch. De „Westm. Gazette" ontleenl aan een familiebrief van een sergeant aan het front het volgende: Ik hoorde een kreet voor onzen loopgraaf. Hij werd geuit door een gewonde, liggende op de Duitsche borslwe- ring, die ons smeekte gehaald te worden. De man lag er van Zaterdag af, toen de charge plaats had, tot Maandagnamiddag en bij was half dood van honger en door zijn wonden. Wij wis,ten dat we hem niet kon den naderen, maar eindelijk begon een van onze officieren, die Duitsch kende, te roe- pen tot de Duitschers om hen te vragen of we den gewonde mochten halen. Dat was een moedige daad, want als we ons lioofden boven de borstwering uitstaken was er zeker kans dat we gedood zouden worden. De Duitschers riepen terug en gaven ons vijf minuten tijd om den man te halen. Onmid- dellijk sprongen er wel een vijftiental van ons naar buiten, maar onze kapitein riep ben terug, daar de Duitschers zoo wel eens konden vermoeden dat we een aanval zou den wilten doen. Een officier en een soldaat gingen daarop naar buiten met een baar en haalden den gewonde. De man huilde van vreugde nn hij gered was, ondanks zijn ernstige wonden. Bij bet wegdragen zag men nog een man liggen, die eveneens. werd opgehaald. Toen hieven wij „three sheers' voor de Duitschers aan om hen te danken. Ashmed Barlett schrijft, volgens Reuter, van de Dardanellen: Toen de vers.chijning van vijandelijke duikbooten aanleiding gaf tot het terugtrekken van onze slagschepen, verbeeldde de vijand zich, dat hij nu tot het eind van den oorlog weL bevrijd zou zijn van het zware geschutvuur. Maar de Brit- sche hersenen hebben nieuwe metliodes uit gedacht om de Middellandscbe Zee te be beerschen en dat wel door middel van sche- pen die de kanonnen der slagschepen kun nen voeren, maar onkwetsbaar zijn voor de aanvallen van duikbooten. Alleen een natie die de volkomen oppennacht ter zee heeft en die haast onbeperkt over de hulpmidde- len van den seheepsbouw kan beschikken, kan zoo een heele vloot door een andere van volkomen verschillend type vervangen binnen korten tijd en te midden van een grooten oorlog, terwijl toch tevens de Duit sche vloot geblqkkeerd wordt en alle wereld- handeisrouten worden beheerscht. Het eerste vaartuig van de nieuwe vloot kwam in Juli aan, spoedig door andere gevolgd. De scbepen zijn met twee 14 inch- kanonnen gewapend. Deze monitors, die projectielen van driekwart ton vijftien mij- len ver kunnen schieten, zijn onder water zoo uitgebouwd, dat als een torpedo een der zijden raakt, de romp geen scliade lijdt. De nieuwe vloot beschiet nu dagelijks de stellingen van den vijand en speelt een belangrijke rol bij de landing aan de Soe- vLabaai in Augustus en de daarop gevolgde operaties. De Action Fran^aise" bevat een brief van den hertog van Orleans aan Koning Ferdinand van Boelgarije, waarvan wij liier- onder een uittreksel laten volgen: „Sire! De bouding, door u aangenomen in den huidigen oorlog, legt mij den droevigen piicht op, U. M. te verzoeken de versierse- len van de Boelgaarscbe ridderorden, die mij gescbonken zijn, te wilten terugnemen. Ik kan u die versierselen niet teruggeven; U. M. behoeft zich echter slechts te wen- den tot uw bondgenoot, die mijn kasteel heeft bezet en voor wien mijn brandkast zeker geen geheimen meer heeft. Ik macli- tig hem, U. M. |de versierselen,terug te geven, die ik niet meer kan dragen. U. M. zal begrijpen, dat de omstandig heden mij noodzaken u mede te deelen, dat op den dag, dat U. M. de wapens opneemt tegen Frankrijk, uw naam geschrapt zal) worden uit het kapittel van de Orde van den H. Geest. U. M. heeft zich sinfis zijn kindsheid steeds gehecht aan Frankrijk be- toond, en het dragen van het gewaad van de ridders van den H. Geest is allijd uw eerzucht gewees.t. Uw eerzucht is thans een andere gewor- den. Gij, een keizer van het Oosten en de zoon van een prinses van Orleans, hebt uw afkomst en uw betrekkingen vertoochend en u in de armen van onze ergste vijanden geworpen. Ik verzoek u, niet mij de versierselen van de Orde van den H. Geest, die ik u inder- tijd officieel ter hand s.telde, terug te zen- den, ik wil integendeel, dat deze herinne- ringen aan bet Frankrijk, dat gij hebt ver- raden, u steeds als een bijblijvende wroeging zullen vervolgen." Een landgenoot, die veel verwanten in Duitschland heeft, deeit aan de „Tel."mede: Toen ik voor een paar maanden naar Duitschland ging, bleek mij de geest in som mige kringen zoo heel anders. dan ze door de kranten wordt voorgesteld, dat bet mij de moeite waard s.chijnt iets van wat ik hoorde mede te deelen. Het gezin, in welks middfn ik verkeerde, had van den aanvang van den oorlog af geen oogenblik van geestdrift gehad, en het- zelfde was het geval bij ongeveer alle be- kenden, die er aan huis, kwamen. Om te preciseeren, moet ik mededeelen, dat het milieu er een was van ontwikkelde en be- middelde ilieden in een groote stad in het Zuiden van Pruisen. Toen (de jporlog uitbrak, war en deze mensclien volkomen onvoor be- reid. Zij hadden in de alamieerende berich- ten niet meer gezien dan menig Hollander, en waren tot den laatsten dag overtuigd^ dat het ook ditmaal met een sisser af zou loopen. Nu was, een zoon gesneuveld, een schoonzoon zwaar gewond en een varinist. Aan dat vermist zijn zit nog een tragedie vast, die in dezen droeven tijd niet zelden schijnt voor te komen. De vrouw van den als vermist" opgegeven jongen man ont- dekte maanden na baar verlies, in een illus- tratie de foto van een groep Duitsche krijgs- gevangenen in Frankrijk, en meende in een van die gevangenen haar man te herkennen Met bebulp van Ho.l lands,che verwanten wordt nu reeds langen tijd onderzoek ge- daan, maar tot nog toe zonder resultaat, en hoewei bet arme vrouwtje nog steeds hoopt, zeggen zij, die het weten kunnen, dat zij van baar man reeds lang zou hebben nioe ten hooren, als hij nog leefde. Toen ik mijn verbazing te kennen gaf over de weinige geestdrift, die ik in dit gansche milieu vond, terwijl er toch zoo talrijke vrijwilligers overal zich hadden op gegeven, wees men mij op de groote voor- d eel en, die vrijwilligers boven gewone dienst- plichtigen voor hebben. „De vrijwilligers weten bijna zeker, dat zij later toch moeten opkomen, en dat zij dan die privileges niet zouden genieten." In den train bevond ik mij plots,eling te midden van een transport gewonde soldalen (z.g. licht-gewonden, waaronder ook zij wor den gerekend die geheel blind zijn gewor- den!) De zaak was op dat oogenblik weinig slreng geregeld, zoodat de soldaten tusschen de gewone passagiers kwamen te zitten. Een er van, een dikke Schwab, zag er lang niet zoo erbarmelijk uit als de andere,n en bleek dan ook „s;lechts" wegens een inwendige kwaal voor een tijdje naar liuis te zijn ge- stuurd. Door het vertoonen van mijn pas en mijn verlofpas als Hollandsch soldaat, en door het aanbieden van een Hollands,die sigaar kreeg ik hem aan bet praten. Hij diende in het leger van den kroonprins,. Toen ik hem vroeg wat hij van den kroon prins, dacht, werd zijn gezicht 'donker. „Der graszliche Mensch mit dem ewig lachenden Gesicht", zeide bij, kon hij niet uitstaan. Ook wekte het, naar zijn zeggen, atom er- gernis, dat de kroonprins na bloedige ge- vechten champagnefniven aanrichtte. Fr wa ren officieren, die aan deze smakelooze lian- delingen niet mee wilden doen. Met de po- pulariteit van den kroonprins schijnt het, naar ik ook van anderen dan van dezen zegsman vernam, gedaan te zijn. Het leven in de loopgraven was ellendig en er was slechts een periode geweest, waarin het dra- gelijk en zelfs wel eens amusant was. Dat was, toen tusschen de Fransche en Duitsche soldaten allerlei vriendschapsbetuigingen werden gewisseld tusschen de gevechten

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1915 | | pagina 1