AL6EMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOF. ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6291.
Zaterdag 23 October 1915.
55e jaargang.
Bekendmaking-.
De Oorlog*.
ABONNEMENT
ADVERTENTIEN
Telefoon 25.
Pit Blad verschijnt Maandag^, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE SANDE te Ter Weazen.
iD:R/STE BLAD.
De Commandant der Kustbatterij
bij NEUZEN,
BINNENLAND.
Per 3 maanden binnen de stad 1—Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij direct© opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 imr op den dag der uitgave.
TER NEUZEN, 22 Oct. 1915.
Vertro&iwen 5m Rgasiands
zsgepraal.
De houding jam Gpiekeniand
en Floemenie.
Een wapenstilstand van vijf
minuien.
Brifsche monitoPSi
Een bnief van den hentog wan
OnSeans aan koning
Ferdinand.
De stemming in Duitschland
en in het Duitsche leger.
ZENSCHE CO U RANT
uitoefenende bet miiitair gezag in de ge-
meenten Neuzen, Hoek en Zaafnslag,
gezien de Wet van '23 Mei 1899, Staats
blad no. 128, stelt bij deze de navoigende
verordening vast
Aitikel 1.
Onder ,/stukken" in den zin dezer ver
ordening worden verstaan de bescheiden
genoemd in artikel 17 van de Wet van
15 April 1891 (Staatsblad no. 87).
Artikel 2.
Het vervoeren van stukken van uit het
buitenland, anders dan door middel van de
officieele posterijen is verboden.
Artikel 3.
Stukken, bij het vervoer waarvan het in
deze verordening bepaal.de niet is, of wordt
in acht genomen, worden in beslag ge-
nomen.
Artikel 4.
Overtreding van deze verordening wordt
afgescheiden van eventueele uitzetting,
krachtens artikel 33 van de Wet van 23
Mei 1899 (Staatsblad r,o. 128), gestraft
met hechtenis van ten hoogste een maand,
of geldboete van ten hoogste drie honderd
gulden.
Neuzen, 18 October 1915.
De Kapitein,
Commandant der Kustbatterij,
A. D. PUTMAN CRAMER.
Bprgemeester en Wethouders van HOEK
maken bekend, dat de jongens. die wenschen
deel te nemen aan het op I November a. s.
aan te vangen herhalingaonderwys,
zich daartoe tot en met 30 dezer bij het
hoofd der openbare lagere school alhier,
kunnen aanmelden.
Hoek, 14 October 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. WOLFERT, Burgemeester.
J. M. DREG MANS, Secretaris.
Verboden uitvoer.
Verboden is de uitvoer van alle groenten,
in gezouten of gedroogden toestand, of op
andere wijze verduurzaamd, welke in ver-
schen toestand niet mogen worden uitge-
voerd, voor zoover de uitvoer daarvan niet
reeds verboden is.
Nederland en de oorlog.
Staat van beleg.
Blijkens het voortoopig verslag omlrent
het wetsontwerp tot bestendiging van den
staat van beleg, verklaard bij Koin. besluit
van 8 J illi 1915 (St.bl. no. 308) konden
eenige leden van de Tweede Kamer zich er
niet mede vereenigen den staat van beleg te
doen voortduren op den in de Memorie
van Toelichting aangegeven grond, nl. den
smokkelhandel in paarden te keeren. Zij
meenden dat hiertegen door ambtenaren der
douane en politie voldoende kan worden
gewaakt en dat dus, het zeer ingrijpende
middel van verklaring in staat van beleg
niet noodig is. De toepassing hiervan moet
toch, naar zij opmerkten, zooveel mogelijk
beperkt worden, ook omdat zij van militaire
au tori Lei ten, in wier handen een groot ge-
zag is gelegd, blijk hebben gegeven de noo-
dige geschiktheid om dit uit te oefenen, te
missen. A1 te gema.kkelijk gaan zij er toe
over maatregelen te nemen, welke de bur-
gerij in de rustige uitoefening van haar be-
drijf belemmeren; met de personen, met het
burgerlijk gezag bekleed, liouden zij soms
niet voldoende rekening; de kleine pers on-
dervindt somwijlen noodeloozen last; vreem-
delingen worden in bunne vrijheid niet zel-
den zonder reden beperkt.
Andere leden, die hun stem aan dit wets
ontwerp niet wilden onthouden, zouden
nochtans gaarne meer gematigdheid zien be
tracht bij de uitoefening der bevoegdheden,
aan de militaire autoriteiten krachtens den
staat van beleg toegekend. Naar de me©
ning dezer leden wordt van het recht tot uit
zetting door sommige commandanten een
lichtvaardig gebruik gemaakt.
De vraag rijst, of deze zich wel steeds
voldoende rekenschap geven van de groote
moeilijklieden, die zoodanige uitzetting voor
de getroffenen en hunne gezinnen mede-
brengt. Waar de uitzetting zonder vorm van
proces geschiedt en elk rechtsmiddel, om
zicb tegen de uitwijzing te verzetten, ont-
breekt, behooren die nadeelen door de com
mandanteu met te grooter zorg te worden
overwogen. De lange duur van den staat
van beleg doet soms het bedrijf van den
uitgewezene vertoopen en maakt het gezin
broodeloos, hetgeen de vraag doet rijzen of
zulks niet tot bijzondere voorzieningen moet
nopen. Wordt van overheidswege in liel
onderhoud van de uitgezette personen zelf
voorzien? Die lange duur maakt de uitzet
ting bovendien tot eene straf, welke veelal
niet in goede verhouding staat tot de ver-
grijpen die haar deden opleggen. Is het op
dien grond reeds redelijk in vele gevallen
intrekking van bet bevel tot uitzetten te
overwegen, ook zouden aan lien, die uitge-
wezen zijn, na korten tijd verlof kunnen
worden verleend om terug te keeren, welk
verlof zoo het gedrag van den terugge-
keerde daartoe aanleiiding geeft wederom
ware in te trekken.
Men vroeg, wanneer het toegezegde ont-
werp tot wijzigen van de wet van 23 Mei
1899 (St.bl. no. 128) is te verwachten. Bij
de totstandkoming van die wet is aan een
zoo langen duur van den staat van beleg
als thans voorkomt, niet gedacht. Wijziging
is derhalve ook hierom urgent. De commis
si© van rapporteurs vestigt hierbij de aan-
dacbt op de in den la ats ten tijd uitgevaar-
digde verordeningen betreffende een verbod
aan niebmilitairen, die voor bet maken van
munitie nuttig werkzaam kunnen zijn, zon
der vergunning over de rijksgrens te gaan.
Zeer zeker is bij de totstandkoming van de
wet ook de mogelijkheid van dergelijke maat
regelen niet overwogen.
Yoorts vroeg men naar het resultaat van
het toegezegde overleg van den Minister van
Oorlog met zijn ambtgenoot van Landbouw,
Nijverheid en Handel in zake opheffing van
bepalingen der Arbeidswet, verleend door
den territorialen bevelhebber in de provin-
cie Noord-Brabant.
Aanmaak van munitie.
Aangaande de conferentie, die gisteren
heeft plaats gehad tusschen het Kamerlid
Spiekman en twee hoofdbestuurders van den
Metaalbewerkersbond met den Minister van
Oorlog over het bekende verbod voor de
metaalbewerkers om zonder vergunning naar
het buitenland te gaan, meldt „Het Volk"
het volgende:
Door Spiekman werd bij den Minister de
zaak ingeleid en te kemien gegeven, dat men
zich dezerzijds moeibjk kon neerleggen bij
een maatregel, waarbij het den arbeiders,
on mogelijk werd gemaakt om, indien zij dit
voor bun belang noodig achtten, naar liet
buitenland te vertrekken. De hoofdbestuur
ders van den Metaalbewerkersbond betoog-
den, dat, indien het verbod mocht worden
gehandhaafd, hetgeen zij zouden betreuren,
er dan door de regeering toe diende mede-
gewerkt te worden om ook hier te lande
de loonen voor de metaalbewerkers belang-
rijk te verhoogen.
De Minister deelde mede, dat hij zich,
hoe wel noode, gedwongen heeft gezien tot
dezen harden maatregel over te gaan in het
belang van het land.
Hij beriep zich op zijn wettelijke bevoegd-
heid en meende dat het landsbelang in deze,
evenals in andere soortgelijke omstandighe-
den, diende te gaan boven het belang Van
particulieren. Omtrent de medewerking tot
verbooging van de iloonen, kon de Minister,
hoe wel de zaak in ernstige overweging is,
nog geen toezegging doen. Aan de werklie-
den, die zicb reeds verbonden hebben, naar
bet buitenland te gaan, zal zooveel moge
lijk de gelegenbeid daartoe nog worden ge
geven. i I
Het bestuur van de federatie van metaal
bewerkers bespreekt in een circulaire aan
de metaalbewerkers den regeeringsmaalregel,
waarbij bet aan metaalbewerkers verboden
wordt zonder vergunning naar het buiten
land te vertrekken. Er wordt tegen dien
maatregel geprotesteerd en voorts opgewekt
tot organisatie en tot het stellen van den
eiscli, dat de loonen met ten minste 35 per
cent verhoogd worden.
Voor Antwcrpen gezonken vaartuigeii.
De Minister van Buitenlandsche Zaken
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
de Duitsche overheid te Antwerpen de vol
gende bekendmaking heeft doen afkondigen:
„Verscheidene in de Schelde voor de
reede van Antwerpen, alsook hoogerop dezer
reede reeds gezonken vaartui'gen, waarvan
de namen en de eigenaars onbekend zijn,
nioeten zoo haast mogelijk vlot gemaakt
worden.
Met betrekking op liet bericht van den
4den Jul! 1890 van den Belgischen minister,
werd den onbekenden eigenaars verzochl
zich voor het vlot brengen hunner vaartui-
gen aan te bieden bij het Ivaiserliche Strom-
und Hafenbauamt Antwerpen, in het gebouw
van het loodswezen tot 21 dezer.
Na dit tijcistip zouden de gezonken vaar-
tuigen worden verkocht."
Behoefte aan werkkracht.
Naar aanleiding van het schrijven uit
Zeeuwsch-Vlaanderen, opgenomen in ons
nummer van 19 October, wordt onder de
aandacht van de „M. Crl." gebracht, dat
wanneer heeren werkgevers geen werkkraeh-
ten kunnen krijgen, zij zich dienen te wen-,
den tot de disiricts-arbeidsbeurzen.
Wanneer deze niet aan de aanvrage kan
voldoen, zal hun worden medegedeeld, dat
ge'interneerde werkkracbten wel zijn te krij
gen, nl. door bemiddeling van den direc-
leur dier arbeidsbeurs welke is belast met
de controle over in zijn district te werk
gestelde ge'interneerden.
Zonder dat een verklaring kan worden
overgelegd, afgegeven door dien directeur,
is bet verkrijgen van gemterneerden als
werkkracbten niet mogelijk, en is het dus
zaak, dat de werkgevers zich direct wen-
den tot genoemde directie.
Voor Zeeuwsch-Vlaanderen is de districts-
beurs te Ter Neuzen en voor Walcheren,
Noord- en Zuid-Beveland te Middelburg.
Uit Zeeuwsch-Vlaanderen O. D.
Bij Kon. besluit is F. de Putter te Othene,
gemeente Zaamslag, niet ontvankelijk ver
klaard in zijn beroep tegen het besluit van
Cede p. Staten van Zeeland, betreffende de
verlegging van het pad naar Othene in de
gemeente Zaamslag.
Appellant verzocht verlegging van een pad
overeenkomstig een besluit van den gemeen-
teraad, waarmede Gedep. Staten zicb niet
vereenigd hadden. Maar in het Kon. besluit
is overwogen, dat bij het besluit van Gedep.
Staten, waartegen appellant in beroep kwam,
niet de door appellant bedoelde legger van
wegen is vastgesteld, maar een nader door
Burg, en Weth. ontworpen en door Gedep.
Staten ongewijzigd vaslgestelde legger waar
tegen appellant geen bezwaren had inge-
bracht. Daarom was appellant nu niet ont
vankelijk in zijn beroep.
Aanval Duitsche vliegmaohiiie op een
Nederlandsch schip.
Met betrekking tot den op 29 Juli II. door
een Duitsch vliegtuig gepleegden aanval op
het Nederlandsch motorvaartuig „Cornelis
op de Noordzee, vernemen wij van bevoegde
zijde, dat, terwijl de voorstelling der feiten,
zooals die van Duitsche zijde wordt gege
ven, blijft verscliillen van die van den ge-
zagvoerder der „Cornelisen met nam©
van Duitsche zijde wordt volgehouden, dat
het vaartuig de Nederlandsche vlag niet
voerde, maar deze eers,t vertoonde na den
aanval, de Duitsche regeering niettemin aan
de Nederlandsche regeering haar oprecht
leedwezen heeft betuigd wegens het gebeur-
de.
Pulp.
Tusschen onze regeering en het Duitsche
bewind in Belgie, bestaat een overeenkomst
waarbij wordt toegestaan dat suikerbieten
uit Nederland, mogen worden vervoerd naar
de suikerfabrieken te Selzaete en te Moer-
beke, op uildrukkelijke voorwaarde, dat de
pulp weer naar Nederland zal worden ver
voerd.
Volgens het „Schippersblad" zou de, op
Belgisch gebied geproduceerde, partij pulp,
niet minder dan 25 millioen K.G. bedragen.
Verder bad het blad vernomen, dat te Bot-
terdam scheepsruimte werd gezocht, om die
pulp, de natte of de diffusiesoort, in Bel
gie te gaan laden voor verzending over Ne
derlandsch gebied, naar Duitschland.
't Verhaal kwam ons zeer apocrief voor
en bij nadere informatie is ons dan ook ge-
bleken, dat van een doorvo.eren van pulp
naar Duitschland over ons gebied geen
sprake is en geen sprake mag zijn.
De uitvoer van suiker- of droge, en van
diffusie- of natte pulp.is verboden, de door-
v oer eveneens.
Zoodat van het geheele bericht alleen
overblijft bet feit, dat de Nederlandsche re
geering met het tegenwoordige Belgische be
wind de ovei'eenkomst lieeft aangegaan als
bo v en verm eld(Tel-)
De Petit Parisien" maakt een communi
que bekend van den Russischen minister
van oorlog, generaal Poliwanof. Deze zegt
daarin: Sedert een maand zijn de resultaten
merkbaar van den intensen arbeid van het
geheele Russische volk. Over het geheele
front is het Duitsche offensief tot staan ge-
komen. Iedere stap voorwaarts kost de vij-
and nu duurder dan iedere mijl in Augustus
en op verschillende belangrijke punten is het
het Russische leger, dat voortschrijdt. Zelfs
indien gebeurt, wat niet waarschijnbjk is,
dat de vijand nog verder vooruit zoukomen,
dan zal dat tot een prijs gebeuren, die te
groot is. voor een eventueel te behalen suc-
ces. Onze toestand kan nu slechts verbe-
teren, dank zij de onuitputtelijke liulpbron-
nen aan mannen, waarover Rusland te be-
schikken heeft en dank zij de vlijt onder de
werklieden en de afdoende hulp van de
bondgenooten. Er bestaat slechts een wil
in Rusland en die stuurt op den oorlog aan
en Duitschland zal leeren, dat wanneer Rus
land een van wil is, er geen maclit ter
aarde bestaat, die het zal kunnen verslaan.
In Frankrijk is de aandacht bijna nog
ineer op de bonding van Griekenland en
Roemenie gevestigd dan op de oorlogsg|e-
beurtenissen in Servie. De „Temps dringt
er op aan, dat Roemenie en Griekenland
thans. onder alle omstandigheden kleur zul-
len bekennen. De „Matin" schrijft, dat men
onduidelijke beloften met betrekking tot
Ivlein-Azie tegenover Griekenland, moet ver-
mijden, doch wenscht, dat Bulgaarsch Mace-
donie aan Griekenland toegezegd zal wor
den. Wat Roemenie betreft, erkent het blad,
dat dit zich waarschijnlijk aan de zijde
van den overwinnaar zal scharen. De „Echo
de Paris" schrijft^ dat, hoewei de ontwikke-
ling van de Balkangebeurtenissen niet on-
verwacht komt voo-r ieder, die de gebeur-
tenissen heeft gevolgd, er toch twee dingen
zijn, die bijzonder de aandacht trekken. Ten
eerste dit, dat Roemenie en Griekenland het-
zelfde risico loo pen, hetzij dat deze lauden
ten strijde trekken, hetzij dat zij zich van
den strijd onthouden. Ten tweede, dat, in
dien deze landen aan den strijd deelnemen,
hun tusschenkomst voldoende zal zijn om
het Duitsche plan te doen mislukken, waar-
na de Europeescbe oorlog beslist ial zijn.
Beide naties, besluit het blad, zetten, wat zij
ook doen, hun bestaan op bet spel. Zij
zijn zeker de partij te winnen, indien zij
tussclienbeide komen en desniettegenstaande
onthouden zij zich daarvan toch.
De „Westm. Gazette" ontleenl aan een
familiebrief van een sergeant aan het front
het volgende: Ik hoorde een kreet voor
onzen loopgraaf. Hij werd geuit door een
gewonde, liggende op de Duitsche borslwe-
ring, die ons smeekte gehaald te worden.
De man lag er van Zaterdag af, toen de
charge plaats had, tot Maandagnamiddag en
bij was half dood van honger en door zijn
wonden. Wij wis,ten dat we hem niet kon
den naderen, maar eindelijk begon een van
onze officieren, die Duitsch kende, te roe-
pen tot de Duitschers om hen te vragen of
we den gewonde mochten halen. Dat was
een moedige daad, want als we ons lioofden
boven de borstwering uitstaken was er zeker
kans dat we gedood zouden worden. De
Duitschers riepen terug en gaven ons vijf
minuten tijd om den man te halen. Onmid-
dellijk sprongen er wel een vijftiental van
ons naar buiten, maar onze kapitein riep
ben terug, daar de Duitschers zoo wel eens
konden vermoeden dat we een aanval zou
den wilten doen. Een officier en een soldaat
gingen daarop naar buiten met een baar
en haalden den gewonde. De man huilde
van vreugde nn hij gered was, ondanks zijn
ernstige wonden. Bij bet wegdragen zag
men nog een man liggen, die eveneens. werd
opgehaald. Toen hieven wij „three sheers'
voor de Duitschers aan om hen te danken.
Ashmed Barlett schrijft, volgens Reuter,
van de Dardanellen: Toen de vers.chijning
van vijandelijke duikbooten aanleiding gaf
tot het terugtrekken van onze slagschepen,
verbeeldde de vijand zich, dat hij nu tot het
eind van den oorlog weL bevrijd zou zijn
van het zware geschutvuur. Maar de Brit-
sche hersenen hebben nieuwe metliodes uit
gedacht om de Middellandscbe Zee te be
beerschen en dat wel door middel van sche-
pen die de kanonnen der slagschepen kun
nen voeren, maar onkwetsbaar zijn voor de
aanvallen van duikbooten. Alleen een natie
die de volkomen oppennacht ter zee heeft
en die haast onbeperkt over de hulpmidde-
len van den seheepsbouw kan beschikken,
kan zoo een heele vloot door een andere
van volkomen verschillend type vervangen
binnen korten tijd en te midden van een
grooten oorlog, terwijl toch tevens de Duit
sche vloot geblqkkeerd wordt en alle wereld-
handeisrouten worden beheerscht.
Het eerste vaartuig van de nieuwe vloot
kwam in Juli aan, spoedig door andere
gevolgd. De scbepen zijn met twee 14 inch-
kanonnen gewapend. Deze monitors, die
projectielen van driekwart ton vijftien mij-
len ver kunnen schieten, zijn onder water
zoo uitgebouwd, dat als een torpedo een
der zijden raakt, de romp geen scliade lijdt.
De nieuwe vloot beschiet nu dagelijks de
stellingen van den vijand en speelt een
belangrijke rol bij de landing aan de Soe-
vLabaai in Augustus en de daarop gevolgde
operaties.
De Action Fran^aise" bevat een brief
van den hertog van Orleans aan Koning
Ferdinand van Boelgarije, waarvan wij liier-
onder een uittreksel laten volgen:
„Sire!
De bouding, door u aangenomen in den
huidigen oorlog, legt mij den droevigen
piicht op, U. M. te verzoeken de versierse-
len van de Boelgaarscbe ridderorden, die
mij gescbonken zijn, te wilten terugnemen.
Ik kan u die versierselen niet teruggeven;
U. M. behoeft zich echter slechts te wen-
den tot uw bondgenoot, die mijn kasteel
heeft bezet en voor wien mijn brandkast
zeker geen geheimen meer heeft. Ik macli-
tig hem, U. M. |de versierselen,terug te
geven, die ik niet meer kan dragen.
U. M. zal begrijpen, dat de omstandig
heden mij noodzaken u mede te deelen, dat
op den dag, dat U. M. de wapens opneemt
tegen Frankrijk, uw naam geschrapt zal)
worden uit het kapittel van de Orde van
den H. Geest. U. M. heeft zich sinfis zijn
kindsheid steeds gehecht aan Frankrijk be-
toond, en het dragen van het gewaad van
de ridders van den H. Geest is allijd uw
eerzucht gewees.t.
Uw eerzucht is thans een andere gewor-
den. Gij, een keizer van het Oosten en de
zoon van een prinses van Orleans, hebt uw
afkomst en uw betrekkingen vertoochend
en u in de armen van onze ergste vijanden
geworpen.
Ik verzoek u, niet mij de versierselen van
de Orde van den H. Geest, die ik u inder-
tijd officieel ter hand s.telde, terug te zen-
den, ik wil integendeel, dat deze herinne-
ringen aan bet Frankrijk, dat gij hebt ver-
raden, u steeds als een bijblijvende wroeging
zullen vervolgen."
Een landgenoot, die veel verwanten in
Duitschland heeft, deeit aan de „Tel."mede:
Toen ik voor een paar maanden naar
Duitschland ging, bleek mij de geest in som
mige kringen zoo heel anders. dan ze door
de kranten wordt voorgesteld, dat bet mij de
moeite waard s.chijnt iets van wat ik hoorde
mede te deelen.
Het gezin, in welks middfn ik verkeerde,
had van den aanvang van den oorlog af
geen oogenblik van geestdrift gehad, en het-
zelfde was het geval bij ongeveer alle be-
kenden, die er aan huis, kwamen. Om te
preciseeren, moet ik mededeelen, dat het
milieu er een was van ontwikkelde en be-
middelde ilieden in een groote stad in het
Zuiden van Pruisen. Toen (de jporlog uitbrak,
war en deze mensclien volkomen onvoor be-
reid. Zij hadden in de alamieerende berich-
ten niet meer gezien dan menig Hollander,
en waren tot den laatsten dag overtuigd^
dat het ook ditmaal met een sisser af zou
loopen. Nu was, een zoon gesneuveld, een
schoonzoon zwaar gewond en een varinist.
Aan dat vermist zijn zit nog een tragedie
vast, die in dezen droeven tijd niet zelden
schijnt voor te komen. De vrouw van den
als vermist" opgegeven jongen man ont-
dekte maanden na baar verlies, in een illus-
tratie de foto van een groep Duitsche krijgs-
gevangenen in Frankrijk, en meende in een
van die gevangenen haar man te herkennen
Met bebulp van Ho.l lands,che verwanten
wordt nu reeds langen tijd onderzoek ge-
daan, maar tot nog toe zonder resultaat, en
hoewei bet arme vrouwtje nog steeds hoopt,
zeggen zij, die het weten kunnen, dat zij
van baar man reeds lang zou hebben nioe
ten hooren, als hij nog leefde.
Toen ik mijn verbazing te kennen gaf
over de weinige geestdrift, die ik in dit
gansche milieu vond, terwijl er toch zoo
talrijke vrijwilligers overal zich hadden op
gegeven, wees men mij op de groote voor-
d eel en, die vrijwilligers boven gewone dienst-
plichtigen voor hebben. „De vrijwilligers
weten bijna zeker, dat zij later toch moeten
opkomen, en dat zij dan die privileges niet
zouden genieten."
In den train bevond ik mij plots,eling te
midden van een transport gewonde soldalen
(z.g. licht-gewonden, waaronder ook zij wor
den gerekend die geheel blind zijn gewor-
den!) De zaak was op dat oogenblik weinig
slreng geregeld, zoodat de soldaten tusschen
de gewone passagiers kwamen te zitten. Een
er van, een dikke Schwab, zag er lang niet
zoo erbarmelijk uit als de andere,n en bleek
dan ook „s;lechts" wegens een inwendige
kwaal voor een tijdje naar liuis te zijn ge-
stuurd. Door het vertoonen van mijn pas
en mijn verlofpas als Hollandsch soldaat,
en door het aanbieden van een Hollands,die
sigaar kreeg ik hem aan bet praten. Hij
diende in het leger van den kroonprins,.
Toen ik hem vroeg wat hij van den kroon
prins, dacht, werd zijn gezicht 'donker. „Der
graszliche Mensch mit dem ewig lachenden
Gesicht", zeide bij, kon hij niet uitstaan.
Ook wekte het, naar zijn zeggen, atom er-
gernis, dat de kroonprins na bloedige ge-
vechten champagnefniven aanrichtte. Fr wa
ren officieren, die aan deze smakelooze lian-
delingen niet mee wilden doen. Met de po-
pulariteit van den kroonprins schijnt het,
naar ik ook van anderen dan van dezen
zegsman vernam, gedaan te zijn. Het leven
in de loopgraven was ellendig en er was
slechts een periode geweest, waarin het dra-
gelijk en zelfs wel eens amusant was. Dat
was, toen tusschen de Fransche en Duitsche
soldaten allerlei vriendschapsbetuigingen
werden gewisseld tusschen de gevechten