Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Zaterdag 16 October 1915 55e binnenlano. De Oorlog. FBTflLI.STOH. JBXjA-IO. De algemeene io&stand. 35) Kel „afgodsbeeId" van Hindenbupg. De stemmicig in Eiaiie. fiiulgaapsche vijandeJijkheden isegonnen. lfluchtelingen in Rusland. Oe ptortier s4engels wan ¥011 In de hoogste dreven. Grand wetsiierziening. ffet Oorr.-bureau meldt ons, dat de in- diening van de in deTroonrede aangekondigde voorstellen tot grondwetsherziening uiterlijk binnen drie weken is tegemoet te zien. Zeppelins over ons Land. Te Niapen (N.-Brab.) is gisterenmorgen zes uur een Zeppelin waargenomen, komende uit bet Zuidoosten. Na door de grenswaebt bescboten te zijn verdween bet lucbtschip in Zuidelijke riehting. Gisterenmorgen acbt uur passeeid' een Zeppelin Sittard, komende uit Noord-Wes- telyke, gaande naar Zuid-Oosteiijke riebting. Bij Epen werd het incbtscbip door de Nederlaudscke grenswaebt bescboten. Het verdween in de riebting van Luik. Een Zeppelin, komende uit bet Zuid- Westen. ncbtiug Den fielder, is gisteren in de vroegte over bet eiland Vlisiana gevlogen. Het lucbtschip werd d'>or de kustwacht beschoten en verdween in Noord- Oostelijke riebting. Twee uur later verscheen plotseling een tweede uit het Zuid-Oosten, riebting Har- lingen, welke tusschen de eilanden Viieland en °Terscbelling doorging. Na heftig be schoten te zijn, koerste het snel oinhoog en verdween in Noord-Oostelijke rich'ing in den nevei. (N. R. Crt.) De dag van gisteren is niet zonder eenige belangwekkende berichten, sehrijft de „N. R. Crt." Er is een officieel telegram uit Nisi, blijkbaar te Londen, onwaarschijnlijk op het Servische gezantschap aldaar ont- vangen. De tekst daarvan wordt ons niet bekend gemaakt, maar Renter is gemachugd mee te deelen, dat volgens dat officieele telegram de druk op het Servische Noor- der- en Oosterfront zeer groot is Op het No,order-front zijn het de OoStenrijkers en Duitscliers, welke dien druk uitoefenen. Zij stootten op „onverwachten" tegenstand, zoo heet het in Renter's geinspireerde mededee- lingen verder. Dat de Serviers den centralen krachtigen tegenstand bieden wordt ook zoo- wel in het officieele bericht uit Berlijn als in dat uit Weenen bevestigd. Berlijn zegt: „De tegenstand van de Serviers kon onze voorwaartsche beweging „„slechts weinig"" ophouden", en Weenen: „onze aanvallen vor- deren allerwege, trots verwoeden tegenstand des vijands." Onvarwacht schijnt ons de kracht van dien tegenstand geenszins. Het Servische leger is nog kort geleden in twee bloedige oorlogen overwinnaar gebleven, te- gen de Turken en tegen de Bulgaren. Na den vrede van Boekarest is het aanmerkelijk vergroot en verbeterd. In dezen oorlog heeft het wederom overwonnen en wel in den strijd tegen de invallende Oostenrijkers in December. (De besmettelijke ziekten, die in den vorigen winter het land teisterden, schijnt men te boven gekomen). Het Ser vische leger is rijkelijk van artillerie en munitie voorzien en telt ongeveer een half millioen manschappen, waarvan, na zoovele daden van heldenmoed, hoogstwaarschijiiLijk het moreel uitnemend is en die nu op eigen bekend en bodem, die zich uitnemend voor de verdediging leent, hereid zijn hun vader- land tot het uiterste te verdedigen en daar- bij nog gesteund worden door de verwach- ting, dat spoedig hulp zal opdagen. Van zulk een leger is inderdaad forschen tegenstand te verwachten, en dat het dien inderdaad'ontwikkelt, blijkt behalve uit de rechtstreeksche mededeelingen van de cen- trale legeraanvoering, ook zijdelings uit de ornstandigheid, dat er van gevangenen en buit haast geen sprake is. Ook meldt Wee nen, dat de Serviers (mislukte) tegenaanval- len doen. Bij de beoordeeling van het of fensief der centralen tegen Servie mag men verder niet vergeten, dat midden in de voor- Haar zuster, de nauwelijks zestienjarige Lotte, een klein mager ding, met dunne gele liaarvlecht en een stompneusje, pochte tegen- over Anna met hetgeen zij kon en in het huishouden deed„Moeder zegt dikwijls, uit mij groeit nog eens een degelijke vrouw voor een rijken boer, uit Liesbet nooit. „Dat wil ik ook niet. Liever zoek ik een dienst in de stad." „Nu, daar dank ik voor!" riep Anna ver- baasd. „Huisvrouw op een'groote boerderij is het schoonste, wat ik mij kan denken." „Kijk eens, wat je broer met de vreemde nicht doet", gichelde Lotte. „Nu schudden zij elkaar die hand." Liesbet beet zich op de lippen en wendde met vochtige oogen het hoofd om. „Daar komt Hendrik!" riep Anna. „Zoo is het goed, hij stoort hun gesprek, die is aitijd op de juiste plaats." Aan het andere venster zat de dominee met zijn oom Dietrich bij een glas wijn. De beide mannen konden het goed met el- bereiding de geweldige aanval der Fran- schen in Champagne is gekomen, en het dus niet zeker is of wel alle troepen, die voor het offensief tegen Servie bestemd waren, daar aan deelnemen. Dat de Duitscliers aan- zienlijke versterkingen naar Frankrijk lieb- ben gezonden, wordt ook daardoor beves tigd, dat zij er nu weer offensief zijn, waar- over straks. Ten Zuiden van Belgrado zijn de Duitsehers intusschen een kilometer of tien voortgerukt. Zij hebben Sjeleznik en de hoogten ter weerszijden van de Topsi- derska, een riviertje, waar de spoorweg Bel- grado-Nisj langs iloopt, bezet. Om tot ons Reuter-telegram terug te keeren, het ver- telt ons verder dat wegens den hefLigen tegenstand der Serviers de Duitsehers aan Bulgarije hebben verzocht, Servie aan de Oostzijde aan te valien. Dit is dan gescliied en de druk is nu aan beide zijden groot. Dan komt er een plaalsbepaling van de aanvallen der Bulgaren: bij Knasjewats en bij Wlasina. Bij Knasjewats, zoo heet het in het telegram, gingen de Bulgaren de grens over om er den spoorweg af te snijden, die bij het station, van dien naam slechts 5 K.M. van de grens ligt. Een opmerkelijke toevoeging, omdat de afstand in waarheid ruim 20 K.M. bedraagt en in officieele me dedeelingen, van den staf afkomstig, aard- rijkskundige vergissingen vrijwel uitgesLoten zijn. Knasjewats is voor het overige een waarschijnlijk versterkte plaats in het dal van de Times, gelegen aan den spoorweg die Nisj met Zajetsar verbindt en waarlangs waarschijnlijk de oorlogsbehoeften uit Frank rijk en Engeland naar Rusland werden ver- voerd. Van Bulgaarsche zijde is er nog steeds geen bericht over hetgeen aan de Servische grens is voorgevallen, maar de En tente neemt nu den aanval der Bulgaren op Servie als een vas'tstaand feit aan en heeft dus een casus belli met dat land. We hebben gelezen dat de troepen der bondgenooten, te Saloniki ontscheept, niet bij groepjes naar Servie worden gezonden, maar in de nabijheid van Saloniki worden gehouden. Dit zou kunnen wijzen op een voorgenomen rechtstreeksche actie tegen Bulgarije. Deze zou de Serviers. wellicht het doeltreffendst kunnen helpen, zij zou niet at te ver van de basis zijn verwijderdi en niet afhangen van een spoorwegverbin- ding, zooals het geval zou zijn met een groote expeditie naar de Servische Donau- streken. Het aftreden van Delcasse, de verpersoon- lijking van den oorlog tegen Duitschland in het verbond met Rusland, is ongetwijfekl een gebeurtenis. van groote beteekenis. We weten dat de critiek op zijn beleid eerst is losgebroken na de jongste gCbeurtenissen op den Balkan en de mislukking der pogin- gen van de Entente Bulgarije aan haar zijde te krijgen. We mogan benieuwd zijn of zijn aftreden ook invloed zal hebben op de mi- litaire plannen der Entente op den Balkan. Van die aanvallen van Bulgarije in Servie schijnt de nieuwe Grieksche regeering zich al heel weinig aan te trekken. Men ver- neemt daar tenminste niets van. Eigenaar- dig is, dat de telegrammen ons wel uitvoe- rig hebben gemeld, wat Wenizelos. bij de opening van de Kamer tegen de regeering heeft in het midden gebracht, maar van het geen de regeering zelf bij monde van Zaimis, den nieuwen minister-president, heeft ge- zegd, hoorden wij haast niets. Het sucoes der Russen aan de Strypa heeft zich voorshands, naar het schijnt door het tusschenbeide komen van Duitsche ver sterkingen, niet verder kunnen ontwikkelen. In Artois, ten Oosten van de Lorettehoog- te, zijn nu weer eens de Duitsehers offen sief opgetreden. Zij vermeesterden eenige stukken. Geweldige artilleriegevechten in Champagne. Een nieuwe opleving van den strijd in Frankrijk schijnt eerlang te wach- ten. De „Daily Chronicle" spot over wat het het blad noemt het ko.los.sale Hindenburg afgodsbeeld te Berlijn. Thans blijkt, zegt het blad, dat, hoe wel er longer dan een m.aand is. verloopen sedert het reusachtig ding werd opgericht, slechts stukjes van de laarzen van den veddmaarschalk en een deel van zijn militairen mantel door spijkerkop- pen zijn bedekt. Men heeft alle mogelijke kaar v'inden en behandelden dikwijls ern- slige vragen. De oude Kruse had dezen win ter dikwijls wegens zijn hoesten de kerk ver- zuimd, nu was dominee Kruse blij, den waardigen ouden man weer bij zich te zien. „Hoe staat het in de gemeente, dominee, zijn er weer leerlingen van je naar de stadi gegaan?" „Jammer genoeg verscheidene, de groote steden gelijken wel magneetnaalden." „Wat zoeken die lui toch met hun haas- tige drukte in die verstikkende lucht en tus schen die nauwe muren?" zci de oude man het hoofd schuddend. „Wie kan werken, heeft hier toch goed zijn brood; maar zij willen alien in de hoogte en hebben dan aan het stille en het kleine niet genoeg. Verdienen zij soms in de stad wat meer, dan jagen zij de ver- dienste gauw door de keel of besteden hun geld aan opschik." „Zoo is het tegenwoordig, alien lijden aan grootheidswaanzin", zuchtte de dominee. „Ik heb al dikwijls gedacht", zei groot- vader verder, „men moest hier op het land de jeugd meer pleizier gunnen, hier en daar onschuldige uitspanning verschaffen. Wat denkt ge daarvan, dominee? Dan bleef het jonge volk liever daar, waar het thuis be- hoort." „Misschien hebt ge gelijk, oom Dietrich, de jeugd is onrustig, maarwas zij het pogingen in het werk gesteLd, om hem zijn ijzeren wapenrusting te geven. Schoolkinde- ren hadden vac.antiedagen, opdat zij bij dui- zenden hun spijkers konden slaan, die elk een mark kosten; soldaten hebben voor het- zelfde doel verlof gekregen en verschillende nieuwsbladen hebben gelden bijeengebracht om, deze te verdeelen onder patriotten, die er op belust waren een spijker in het beeld te slaan, doch niet om er voor te betalen, en toch schiet het werk niet hard op. Het groote standbeeld van den veldmaar- schalk is bijna veertig voet hoog en heeft groote oppervlakten, waar nog geen enkele spijker in is gestagen. Wij hebben gehoord, dat een vierk. decimeter 150 mk. kos.t, wil hij vol spijkers zijn gestagen en dat de ge- heele Hindenburg 3 onillioen mk. moet op- brengen. De grootste moeilijkheid levert de naam op, die in gouden spijkers zou wor den geslagen. Voor de kleinste letter, de I, alleen zijn 280 spijkers noodig, die een waar- de vertegenwoordigen van 28.000 mk. Er zijn zeer vele rijke lieden te Berlijn, doeh tot nu to,e zijn er slechts vierhonderd geweest, die een gouden spijker hebben gestagen. Daar- enboven gaat nog 't gerucht, dat deze gou den spijkers, waarvan het inslaan per stuk 100 ink. kost, niet eens van goud zijn, doch slechts verguld. De „Fr.ankfurter Zeitung" doet eenige me dedeelingen omtrenl de stemming in Italie. Volgens dit blad zou alle geestdrift voor den oorlog geweken zijn. Wat tot heden op militair gebied bereikt werd, is, te gering om den veldtocht voor den winter te lalen eindigen. Dientengevolge wordt de ellende onder het volk, vooral in de Zuidelijke pro- vincies, met den dag grooler. Men rekent uit, dat 11 alio nog ininstens 10 milliard lire zat nioeten leenen, zoodat de geheele oor- logsschuld 14 milliard zal worden, waarvan de rente jaarlijks alleen al 750 millioen lire zal bedragen. De volksvertegenwoordiging is nog steeds niet bijeengeroepen, maar indien zij bijeen- kwam, zou het mmisterie zich stellig niet staande kunnen houden. Ook is het op- merkelijk, hoe de vijandige stemming tegen de Duitscliers geheel verdwenen is. Men lioort in de pers geen enkele stem meer op- gaan voor den oorlog tegen Duitschland. De censuur is zeer streng en laat bijvoor- beeld in het geheel geen berichten toe over de mogelijke deeilneming van Italie aan de actie tegen de Dardanellen. Het Servische gezantschap in Londen ont- ving gisteren het volgend telegram uit Nisj Sedert den afgeloopen naclit zijn de Bul garen de aanvallen begonnen in de riehting van Wlassma. Al deze aanvallen werden met zware verliezen af gestagen. Het gisteren ontvangen telegram sprak over aanvallen in de riehting van Knasje wats. Een Duitsch officier, die de gevechten bij Brest-Litowsk meemaakte, sehrijft over de ellende van de Russische vluchtelingen het volgende aan de „Deutsche Tageszei- tung" Van Brest-Litowsk was het Russische leger slechts een landweg over gebleven voor den terugtocht door de breede Rokit- no-moerassen, de weg Noord-Oostehjk over Kobryn naar Minsk. Deze weg was de eeni ge dam door het moerassen-gebied. De Rus sen hadden er van gebruik gemaakt om in verschillende oolonnes, dicht naast elkaar, te marcheeren. Bij deze kleine hewegings- vrijheid en de haast moet hun liet leger van meegesleepte burgers lastig geworden zijn en dus grepen zij het laatste verschrik- kelijke middel aan: zij lieten de arme men- schen liggen op den eindeloozen landweg. Onze troepen volgden den vluchtenden vijand op dezen zelfden weg dicht op de hielen. Dag en nacht gingen onze marsch- en trein-colonnes over dezen weg. De wei- nige plaatsen, waar men water had kun nen vinden, waren reeds leeg en het klei ne beetje, dat men vond, was onvoidoende voor de noodzakelijkste verfrisscliing van onze troepen, die in de brandende zon ge- forceerde marschcib nioesten maken Langs den stoffigen weg. De dorpen aan weerszij- niet, dan kwam zij niet vooruit. Gaat zij in het wild, dan moet zij dikwijls een smarte- lijk leergeld betalen." „F,abrieken zijn noodig, brengen geld in het land, verslinden echter nienschenkracht, gezondheid en geluk, als een oude vuur- god. „Mo,loch", vulde de dominee aan, „Chris- tus zegt: Wat nut geeft het den mensch, wanneer hij de heele wereld wint en schade lijdt aan zijn ziel?" Hendrik trad onstuimig binnen en zei, dat de wagen er was. Nu werd er afscheid ge- nomen en, de zielen vervuld met zeer ver schillende indrukken en gedachten, reed men naar huis terug. VEERTIENDE HOOFDSTUK. Hendi-ik liet zich een tijd lang niet op grootvaders boerderij zien, wrevelig deed hij zijn werk. En Liesbet liet ook het hoofd hangen. De verzorging van den akker drong nu. De drie brooders Beerman waren met den knecht en den jongen en alle zes de paarden dagelijks op het land orn (te ploegen, te eggen en te zaaien. In het geheele dorp heers,elite groote bedrijvigheid. Het seheen als waren tegelijk met de nation" ook deze menschen uit den winterslaap ontwaakt. Ook de oude Dietrich verzorgde met Peter den van den weg waren platgebrand. En in deze omgeving waren de burgers achter- getaten. Ontelbaren lagen versufd langs den weg. Zij zaten bij hun kommerlijk huis- raad, dat zij meegenomen hadden. Vrou- wen en kinderen snikten, handenwringeiid. Om hen heen de laatste huisdieren, kalve- ren, varkens en schapen. Alles dood moe. Hoe hooger de zon steeg, des te brandender werd de dorst. De voortdurend opwervelen- de stof droogde de kalen nog meer uit. En nergens was water te vinden. In hun wan- hoop lieten velen alles liggen en gingen op weg. Zij lieten huisraad en vee in de steek en liepen door de moerassen. Zij wiiden weg uit deze omgeving, tot elken prijs, waar het spook van den hongerdood en versmachten hen dreigde. Dit was op den eersten dag. De nacht liet zijn schaduw vallen op de ellende langs den eindeloozen weg. Velen van hen, die te voet liepen naar het einde van dit ver- schrikkelijke moeras-gebied, zullen misschien redding gevonden hebben. Den volgenden morgen zagen wij veel ver- laten, vol geladen, en ook verlaten lagers, bezaaid met kussens, dekens en mah-assen. Daarnaast lag het vee, omgekomen. De paarden nog in het gareel. De varkens hadden in hun doodstrijd gaten in den gi-ond gegraven en waren in hun eigen graf omgekomen. Hier en daar bewoog zich nog een dier, s,tak den kop omhoog, steunde nog dof, stond met inspanning van zijn Laatste krachten op en tuimelde dan weer neer. Het was, een gruwelijk veld van lij- ken, mijlen ver langs, den weg, onophoude- lijk nieuwe ver&chrikkelijke tooneelen too- nende. Elke twiniig pas lag links en rechts van den weg een dood dier. Wij trokken langs een reusachtig k-crkhof van niet be- graven dierlijken. Zoo gruwelijk hadden wij de ellende van den oorlog nog nooit gede- monstreerd gezien aan vreedzame, onschul dige beesten. Verder gingen we. De middagzon brandt. Een pestilente lucht hangt er in de zware, drukkende atmosfeer. Elk levend wezen snakt in deze woestijn naar schaduw en water. Opnieuw ontmoeten wij scharen van burgers, in doffe wanhoop liggend aan den kant van den weg. Hier was het noodlot al erger geworden. Zij staren ons versuft aan uit hun holle oogen. Hun heiligen-beelden hebben zij rondom hen opgesteld. Vrou- wen wentelen hi krampen op den grond, kinderen kreunen zwakjes. Een grijsaard met wuivend hoofd- en baardhaar Leest in een boekje en bidt zaclit voor zich heen. De dood siuipt hier rond. Op den heideren zonnedag, te midden van een voorbij trek- lend leger van millioenen, houdt hij langs den straatweg een rijken oogst. Een grijsaard, in dekens gehuld, ligt op een verlaten leger. Zijn lotgenooten heb ben hem alleen achtergelaten. De zon brandt onbarmhartig op zijn verwelkt ge- zicht, zijn trillende, wasachtige handen, die hij met laatste krachtsinspaiming ons tegen- strekt. Hij zal spoedig uit zijn lijden ver iest zijn. Naast een verlaten wagen zit een kleine, blonde jongen. Bleek, meer dan bleek ziet hij er uit, zijn wit handje, zonder bloed, speelt voortdurend met het rulle zand van den weg, zijn beweging is, als de slinger van een klok, zoo regelmatig. Hij ziet ons niet, zoo is hij in zijn spel verdiept. En spelend zal hij sterven, ver van zijn vader en moeder, die hem verlieten. Een kliem plein, lets op zij van den weg, omzoomd door laag kreupelhout, is het too- neel geweest van een sterven op groote schaal. Hier liggen wild door elkaar stuk ken van wagens, met de overblijfselen der meubels, paarden- en varkens,lijken in groo te bloedplassen. Hier oogstte niet de bleeke dood van honger en dorst. Hier sloeg de oorlogsdood zijn stag. Hier hadden Kozak- ken hun landgenooten gedwongen barricades te bouwen uit hun wagens, waarin zij zich verbergen konden bij het naderen van den vijand. Hier, achter dezen levenden muur, loerden zij. De aanwezigheid van vreed zame burgers met hun vee bij de wagens moest de Duitsche patrouilles in een val lokken. De zich verborgen lioudende Ko- zakken lieten die Duitsche voorhoede voorbij- trekken. Eerst toen de artillerie en in dichte gelederen de infanterie kwam, kriet- terden de verborgen machine-geweren en zijn land; bet deed hem steeds pleizier wan neer de veldarbeid begon, en hij gevoelde zich weer heelemaal jong, wamieer hij den geheelen dag in de frissche luclit zijn be- ziglieden had. Rika begon een groote voorjaarswasch te houden, men kon nu zoo mooi bleeken, en zij was blij, dat zij aan Marie zulk eengoede hulp had. De boomen begonnen langzamerhand te bloeien, de boterbloemen waren er, jonge eendjes weidden in het gras, en de eerste kuikens kwamen uit. Nu werd het Mei, de maand, waarin het heerlijke lentegroen zich in voile pracht vertoont in deze streek, waar de natuur zoo laat ontwaakt. Marie stond op den dorschvloer met Jet aaii de dampende waschkuip, terwijl tante bij den haard het middagmaal klaar maak- te. Het was haar nog niet gelukt, vertrou- welijk met Liesbet te praten, hoe gaarne zij ook de belofte, die zij aan Fedor had ge- daan, wilde houden. Het scheen wel, alsof de nicht haar ontweek, van de aanvanke- lijke tegemoetkoming was geen spoor meer. Het kon wel aan den drukken arbeid lig gen, zij hadden nu op beide boerderijen de handen vol. Marie was eenige keeren des avonds met grootvader of tante naar de Beermans gegaan, maar zij had Hendrik niet gezien. In 't begin kwam hij zoo dik wijls, nu was hij sedert Zondag weg geble- karabijnen en zonden op kleinen afstandi hun hagel van ijzer in de Duitsche troepen. Spoedig echter beantwoordden de Duitsehers dit vuur. Van alle kanten sloegen de Duit sche granaten in den levenden vierhoek, alles vernielend, alles doodend. De Kozak- k,en hadden het onmiddellijk op een loopen gezet. Hun onschuldigen landgenooten trof ech ter het harde, niet af te wenden lot. Stom, met vast op elkaar gebeten tanden, gaan wij langs deze tooneelen. Het is niet onze schuld KkSK^efibHrg, De „Haimoversche Koerier" deelt het vol gende kostelijk slaaltje van oorlogshumor mee: Twee dagen en een nacht hadden de pio- niers onafgebroken gewerkt om een door de Russen vernielde brug te herstellen, maar nu was ze gereed en konden de man nen een oogenhlik rust nemen. De divisie- commandant prees hun onvermoeiden ijver en richtte zich speciaal tot een jongen lui- tenant, die ureniang tot zijn borist in het water had gestaan om zijn mannen de noo- dige aanwijzigingen te kunnen geven. Hij bood hem ter belooning een fijne havana aan. Ilecht tevreden blies de jonge man de blauwe rookwolkjes naar den hemel, terwijl zijn mannen het hoogste lied uitzon- gen. Daar verscheen eensklaps de mach- tige gestalte van Von Hindenburg. Onmid dellijk sprongen alle in de liouding, ook ons officiertje, dat zijn sigaar moest weg- werpen. Toen de veldmaarschalk voorbij- gereden was, wilde de luitenant zijn sigaar weer oprapen, doch het paard had zijn kos telijk eigendom vertrapt. Met de havana was het gedaan. Men ging weer aan het werk en de sigaar werd vergeten. Eenige dagen later werd de luitenant echter bij den divisiecommandant geroepen, die hem een pakje overhandigde, met de speciale groeten van veldmaarschalk Von Hinden burg. Het pakket hield een kistje fijne sigaren in met een briefje van Von Hinden burg, waarin deze schreef, gehoord te heb ben, hoe hij onwillekeurig des luitenants zoo recht verdiende havana had verlcnoeid, waarom hij hem nu maar eenige sigaren van zijn eigen merk zond, in de hoop, dat de luitenant nog menigmaal, na een even eervol volbrachten taak, een van deze „pio- nierstengels" zou rooken. Uit Tirol wordt aan het „Berliner Tage- blatt" geschreven Een driehoekige witte kalkrots, steekt haar sclierpe kanten uit boven het hoogland. Van alle zijden kan men de rots goed zien, van beneden uit het zonnige dal, van boven, waar nog hooger een plateau is. Van elken berg ver in het rond ziet men dezen rots- top en wte op de rots geklauterd is, over- ziet een groot gedeelte van het Tiroolsche land. Daarom had op dezen scherpen top een klein groepje dappere soldaten post ge- vat, met schaar-verrekijker en andere kij- kers. Langs een der kanten van deze rots kon men haar vrij gemakkelijk beklimmen, maar ergens op een berg had de vijand ka- -nonnen geplaatst en bestreek daarmede de zen gemakkelijken weg. Niemand kon daar langs. De andere zijde van de rots was een loodrechte wand. Geen Ital,iaans,eh projec- tiel kon hem bereiken. En dus, moest dage lijks langs dezen loodrechten wand alles naar boven gebracht worden, brood, water en ammunitie voor de Oostenrijksche sol daten. En dikwijls moest men gewonden langs dezen zelfden onmogelijken weg naar beneden transporteeren. De Italiaan weet reeds lang, dat liij van dezen spitsen top begluurd wordt. De eene zware granaat voor, de andere na, vliegt naar dezen top. Dikwijls suist het projectiel er over heen, want de smalle rots is niet gemakkelijk te raken. Doch soms treft de granaat. En daar boven, op een plateau, zoo groot als een kamer, liggen mannen en wachten op de granaten. Zij hebben gaten gebroken in den steen en daarin liggen zij, dag en nacht. Een staat er aan den verrekijker en tuurt. Een spreekt er in de telefoon: daar en daar werken de Italianen aan een weg; daarschij- nen zij een loopgraaf aan te leggen. Aan het andere eind van de telefoonleiding geeft een ven. Zijn broers kwamen toch dikwijls ge noeg, waaroim liet hij zich niet zien Grootvader kwam naar huis, hij ging naar de pomp 0111 zich te wasschen, en Peter bracht de paarden naar den stal. „Ge kunt nu wel ophouden", riep tante Rika, ,,het eten is, klaar." Maar er waren nog wel een do zijn stukken linnengoed te wasschen, en Marie zeide aan de meid, dat zij zich moest haasten, om de tobbe eerst leeg te krijgen. Daar werd de kleine rijdeur geopend, naast de waschplaats, en Hendrik trad haastig binnen. Hij begreep zelf niet, waarom hij daar was,; hij had zich dan Zondag niet voorge nomen om haar uit den weg te blij ven? Wat 'wilde hij hier nu doen? Geheel uit oude gewoonte in gedachten verzonken, was hij naar den Krusenhof geloopen, toen hij van het veld k\vam, en nu stond zij daar aan de waschkuip en keek hem met haar groote, trouwe oogen vriendelijk aan. En zij was blij, dat hij er weer was. Het was toeli heel natuurlijk, dat hij grootvader bezocht; dat hij am haar de boerderij be- zocht, of vermeed, was, haar nog nooit in het hoofd opgekomen. „Zoo, druk aan den arbeid?" vroeg hij en liep naar haar toe. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1915 | | pagina 5