Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Zaterdag 16 October 1915
55e
binnenlano.
De Oorlog.
FBTflLI.STOH.
JBXjA-IO.
De algemeene io&stand.
35)
Kel „afgodsbeeId"
van Hindenbupg.
De stemmicig in Eiaiie.
fiiulgaapsche vijandeJijkheden
isegonnen.
lfluchtelingen in Rusland.
Oe ptortier s4engels wan ¥011
In de hoogste dreven.
Grand wetsiierziening.
ffet Oorr.-bureau meldt ons, dat de in-
diening van de in deTroonrede aangekondigde
voorstellen tot grondwetsherziening uiterlijk
binnen drie weken is tegemoet te zien.
Zeppelins over ons Land.
Te Niapen (N.-Brab.) is gisterenmorgen
zes uur een Zeppelin waargenomen, komende
uit bet Zuidoosten. Na door de grenswaebt
bescboten te zijn verdween bet lucbtschip
in Zuidelijke riehting.
Gisterenmorgen acbt uur passeeid' een
Zeppelin Sittard, komende uit Noord-Wes-
telyke, gaande naar Zuid-Oosteiijke riebting.
Bij Epen werd het incbtscbip door de
Nederlaudscke grenswaebt bescboten. Het
verdween in de riebting van Luik.
Een Zeppelin, komende uit bet Zuid-
Westen. ncbtiug Den fielder, is gisteren
in de vroegte over bet eiland Vlisiana
gevlogen. Het lucbtschip werd d'>or de
kustwacht beschoten en verdween in Noord-
Oostelijke riebting.
Twee uur later verscheen plotseling een
tweede uit het Zuid-Oosten, riebting Har-
lingen, welke tusschen de eilanden Viieland
en °Terscbelling doorging. Na heftig be
schoten te zijn, koerste het snel oinhoog
en verdween in Noord-Oostelijke rich'ing
in den nevei.
(N. R. Crt.)
De dag van gisteren is niet zonder eenige
belangwekkende berichten, sehrijft de „N.
R. Crt." Er is een officieel telegram uit
Nisi, blijkbaar te Londen, onwaarschijnlijk
op het Servische gezantschap aldaar ont-
vangen. De tekst daarvan wordt ons niet
bekend gemaakt, maar Renter is gemachugd
mee te deelen, dat volgens dat officieele
telegram de druk op het Servische Noor-
der- en Oosterfront zeer groot is Op het
No,order-front zijn het de OoStenrijkers en
Duitscliers, welke dien druk uitoefenen. Zij
stootten op „onverwachten" tegenstand, zoo
heet het in Renter's geinspireerde mededee-
lingen verder. Dat de Serviers den centralen
krachtigen tegenstand bieden wordt ook zoo-
wel in het officieele bericht uit Berlijn als
in dat uit Weenen bevestigd. Berlijn zegt:
„De tegenstand van de Serviers kon onze
voorwaartsche beweging „„slechts weinig""
ophouden", en Weenen: „onze aanvallen vor-
deren allerwege, trots verwoeden tegenstand
des vijands." Onvarwacht schijnt ons de
kracht van dien tegenstand geenszins. Het
Servische leger is nog kort geleden in twee
bloedige oorlogen overwinnaar gebleven, te-
gen de Turken en tegen de Bulgaren. Na
den vrede van Boekarest is het aanmerkelijk
vergroot en verbeterd. In dezen oorlog heeft
het wederom overwonnen en wel in den
strijd tegen de invallende Oostenrijkers in
December. (De besmettelijke ziekten, die in
den vorigen winter het land teisterden,
schijnt men te boven gekomen). Het Ser
vische leger is rijkelijk van artillerie en
munitie voorzien en telt ongeveer een half
millioen manschappen, waarvan, na zoovele
daden van heldenmoed, hoogstwaarschijiiLijk
het moreel uitnemend is en die nu op eigen
bekend en bodem, die zich uitnemend voor
de verdediging leent, hereid zijn hun vader-
land tot het uiterste te verdedigen en daar-
bij nog gesteund worden door de verwach-
ting, dat spoedig hulp zal opdagen.
Van zulk een leger is inderdaad forschen
tegenstand te verwachten, en dat het dien
inderdaad'ontwikkelt, blijkt behalve uit de
rechtstreeksche mededeelingen van de cen-
trale legeraanvoering, ook zijdelings uit de
ornstandigheid, dat er van gevangenen en
buit haast geen sprake is. Ook meldt Wee
nen, dat de Serviers (mislukte) tegenaanval-
len doen. Bij de beoordeeling van het of
fensief der centralen tegen Servie mag men
verder niet vergeten, dat midden in de voor-
Haar zuster, de nauwelijks zestienjarige
Lotte, een klein mager ding, met dunne gele
liaarvlecht en een stompneusje, pochte tegen-
over Anna met hetgeen zij kon en in het
huishouden deed„Moeder zegt dikwijls, uit
mij groeit nog eens een degelijke vrouw
voor een rijken boer, uit Liesbet nooit.
„Dat wil ik ook niet. Liever zoek ik een
dienst in de stad."
„Nu, daar dank ik voor!" riep Anna ver-
baasd. „Huisvrouw op een'groote boerderij
is het schoonste, wat ik mij kan denken."
„Kijk eens, wat je broer met de vreemde
nicht doet", gichelde Lotte. „Nu schudden
zij elkaar die hand."
Liesbet beet zich op de lippen en wendde
met vochtige oogen het hoofd om.
„Daar komt Hendrik!" riep Anna. „Zoo
is het goed, hij stoort hun gesprek, die is
aitijd op de juiste plaats."
Aan het andere venster zat de dominee
met zijn oom Dietrich bij een glas wijn.
De beide mannen konden het goed met el-
bereiding de geweldige aanval der Fran-
schen in Champagne is gekomen, en het dus
niet zeker is of wel alle troepen, die voor
het offensief tegen Servie bestemd waren,
daar aan deelnemen. Dat de Duitscliers aan-
zienlijke versterkingen naar Frankrijk lieb-
ben gezonden, wordt ook daardoor beves
tigd, dat zij er nu weer offensief zijn, waar-
over straks. Ten Zuiden van Belgrado zijn
de Duitsehers intusschen een kilometer of
tien voortgerukt. Zij hebben Sjeleznik en
de hoogten ter weerszijden van de Topsi-
derska, een riviertje, waar de spoorweg Bel-
grado-Nisj langs iloopt, bezet. Om tot ons
Reuter-telegram terug te keeren, het ver-
telt ons verder dat wegens den hefLigen
tegenstand der Serviers de Duitsehers aan
Bulgarije hebben verzocht, Servie aan de
Oostzijde aan te valien. Dit is dan gescliied
en de druk is nu aan beide zijden groot.
Dan komt er een plaalsbepaling van de
aanvallen der Bulgaren: bij Knasjewats en
bij Wlasina. Bij Knasjewats, zoo heet het
in het telegram, gingen de Bulgaren de grens
over om er den spoorweg af te snijden,
die bij het station, van dien naam slechts
5 K.M. van de grens ligt. Een opmerkelijke
toevoeging, omdat de afstand in waarheid
ruim 20 K.M. bedraagt en in officieele me
dedeelingen, van den staf afkomstig, aard-
rijkskundige vergissingen vrijwel uitgesLoten
zijn. Knasjewats is voor het overige een
waarschijnlijk versterkte plaats in het dal
van de Times, gelegen aan den spoorweg
die Nisj met Zajetsar verbindt en waarlangs
waarschijnlijk de oorlogsbehoeften uit Frank
rijk en Engeland naar Rusland werden ver-
voerd. Van Bulgaarsche zijde is er nog
steeds geen bericht over hetgeen aan de
Servische grens is voorgevallen, maar de En
tente neemt nu den aanval der Bulgaren op
Servie als een vas'tstaand feit aan en heeft
dus een casus belli met dat land.
We hebben gelezen dat de troepen der
bondgenooten, te Saloniki ontscheept, niet
bij groepjes naar Servie worden gezonden,
maar in de nabijheid van Saloniki worden
gehouden. Dit zou kunnen wijzen op een
voorgenomen rechtstreeksche actie tegen
Bulgarije. Deze zou de Serviers. wellicht
het doeltreffendst kunnen helpen, zij zou
niet at te ver van de basis zijn verwijderdi
en niet afhangen van een spoorwegverbin-
ding, zooals het geval zou zijn met een
groote expeditie naar de Servische Donau-
streken.
Het aftreden van Delcasse, de verpersoon-
lijking van den oorlog tegen Duitschland
in het verbond met Rusland, is ongetwijfekl
een gebeurtenis. van groote beteekenis. We
weten dat de critiek op zijn beleid eerst is
losgebroken na de jongste gCbeurtenissen
op den Balkan en de mislukking der pogin-
gen van de Entente Bulgarije aan haar zijde
te krijgen. We mogan benieuwd zijn of zijn
aftreden ook invloed zal hebben op de mi-
litaire plannen der Entente op den Balkan.
Van die aanvallen van Bulgarije in Servie
schijnt de nieuwe Grieksche regeering zich
al heel weinig aan te trekken. Men ver-
neemt daar tenminste niets van. Eigenaar-
dig is, dat de telegrammen ons wel uitvoe-
rig hebben gemeld, wat Wenizelos. bij de
opening van de Kamer tegen de regeering
heeft in het midden gebracht, maar van het
geen de regeering zelf bij monde van Zaimis,
den nieuwen minister-president, heeft ge-
zegd, hoorden wij haast niets.
Het sucoes der Russen aan de Strypa
heeft zich voorshands, naar het schijnt door
het tusschenbeide komen van Duitsche ver
sterkingen, niet verder kunnen ontwikkelen.
In Artois, ten Oosten van de Lorettehoog-
te, zijn nu weer eens de Duitsehers offen
sief opgetreden. Zij vermeesterden eenige
stukken. Geweldige artilleriegevechten in
Champagne. Een nieuwe opleving van den
strijd in Frankrijk schijnt eerlang te wach-
ten.
De „Daily Chronicle" spot over wat het
het blad noemt het ko.los.sale Hindenburg
afgodsbeeld te Berlijn. Thans blijkt, zegt
het blad, dat, hoe wel er longer dan een
m.aand is. verloopen sedert het reusachtig
ding werd opgericht, slechts stukjes van de
laarzen van den veddmaarschalk en een deel
van zijn militairen mantel door spijkerkop-
pen zijn bedekt. Men heeft alle mogelijke
kaar v'inden en behandelden dikwijls ern-
slige vragen. De oude Kruse had dezen win
ter dikwijls wegens zijn hoesten de kerk ver-
zuimd, nu was dominee Kruse blij, den
waardigen ouden man weer bij zich te zien.
„Hoe staat het in de gemeente, dominee,
zijn er weer leerlingen van je naar de stadi
gegaan?"
„Jammer genoeg verscheidene, de groote
steden gelijken wel magneetnaalden."
„Wat zoeken die lui toch met hun haas-
tige drukte in die verstikkende lucht en tus
schen die nauwe muren?" zci de oude man
het hoofd schuddend.
„Wie kan werken, heeft hier toch goed
zijn brood; maar zij willen alien in de
hoogte en hebben dan aan het stille en het
kleine niet genoeg. Verdienen zij soms in
de stad wat meer, dan jagen zij de ver-
dienste gauw door de keel of besteden hun
geld aan opschik."
„Zoo is het tegenwoordig, alien lijden aan
grootheidswaanzin", zuchtte de dominee.
„Ik heb al dikwijls gedacht", zei groot-
vader verder, „men moest hier op het land
de jeugd meer pleizier gunnen, hier en daar
onschuldige uitspanning verschaffen. Wat
denkt ge daarvan, dominee? Dan bleef het
jonge volk liever daar, waar het thuis be-
hoort."
„Misschien hebt ge gelijk, oom Dietrich,
de jeugd is onrustig, maarwas zij het
pogingen in het werk gesteLd, om hem zijn
ijzeren wapenrusting te geven. Schoolkinde-
ren hadden vac.antiedagen, opdat zij bij dui-
zenden hun spijkers konden slaan, die elk
een mark kosten; soldaten hebben voor het-
zelfde doel verlof gekregen en verschillende
nieuwsbladen hebben gelden bijeengebracht
om, deze te verdeelen onder patriotten, die
er op belust waren een spijker in het beeld
te slaan, doch niet om er voor te betalen,
en toch schiet het werk niet hard op.
Het groote standbeeld van den veldmaar-
schalk is bijna veertig voet hoog en heeft
groote oppervlakten, waar nog geen enkele
spijker in is gestagen. Wij hebben gehoord,
dat een vierk. decimeter 150 mk. kos.t, wil
hij vol spijkers zijn gestagen en dat de ge-
heele Hindenburg 3 onillioen mk. moet op-
brengen. De grootste moeilijkheid levert de
naam op, die in gouden spijkers zou wor
den geslagen. Voor de kleinste letter, de I,
alleen zijn 280 spijkers noodig, die een waar-
de vertegenwoordigen van 28.000 mk. Er zijn
zeer vele rijke lieden te Berlijn, doeh tot nu
to,e zijn er slechts vierhonderd geweest, die
een gouden spijker hebben gestagen. Daar-
enboven gaat nog 't gerucht, dat deze gou
den spijkers, waarvan het inslaan per stuk
100 ink. kost, niet eens van goud zijn, doch
slechts verguld.
De „Fr.ankfurter Zeitung" doet eenige me
dedeelingen omtrenl de stemming in Italie.
Volgens dit blad zou alle geestdrift voor
den oorlog geweken zijn. Wat tot heden op
militair gebied bereikt werd, is, te gering
om den veldtocht voor den winter te lalen
eindigen. Dientengevolge wordt de ellende
onder het volk, vooral in de Zuidelijke pro-
vincies, met den dag grooler. Men rekent
uit, dat 11 alio nog ininstens 10 milliard lire
zat nioeten leenen, zoodat de geheele oor-
logsschuld 14 milliard zal worden, waarvan
de rente jaarlijks alleen al 750 millioen lire
zal bedragen.
De volksvertegenwoordiging is nog steeds
niet bijeengeroepen, maar indien zij bijeen-
kwam, zou het mmisterie zich stellig niet
staande kunnen houden. Ook is het op-
merkelijk, hoe de vijandige stemming tegen
de Duitscliers geheel verdwenen is. Men
lioort in de pers geen enkele stem meer op-
gaan voor den oorlog tegen Duitschland.
De censuur is zeer streng en laat bijvoor-
beeld in het geheel geen berichten toe over
de mogelijke deeilneming van Italie aan de
actie tegen de Dardanellen.
Het Servische gezantschap in Londen ont-
ving gisteren het volgend telegram uit Nisj
Sedert den afgeloopen naclit zijn de Bul
garen de aanvallen begonnen in de riehting
van Wlassma. Al deze aanvallen werden
met zware verliezen af gestagen.
Het gisteren ontvangen telegram sprak
over aanvallen in de riehting van Knasje
wats.
Een Duitsch officier, die de gevechten
bij Brest-Litowsk meemaakte, sehrijft over
de ellende van de Russische vluchtelingen
het volgende aan de „Deutsche Tageszei-
tung"
Van Brest-Litowsk was het Russische
leger slechts een landweg over gebleven
voor den terugtocht door de breede Rokit-
no-moerassen, de weg Noord-Oostehjk over
Kobryn naar Minsk. Deze weg was de eeni
ge dam door het moerassen-gebied. De Rus
sen hadden er van gebruik gemaakt om in
verschillende oolonnes, dicht naast elkaar,
te marcheeren. Bij deze kleine hewegings-
vrijheid en de haast moet hun liet leger
van meegesleepte burgers lastig geworden
zijn en dus grepen zij het laatste verschrik-
kelijke middel aan: zij lieten de arme men-
schen liggen op den eindeloozen landweg.
Onze troepen volgden den vluchtenden
vijand op dezen zelfden weg dicht op de
hielen. Dag en nacht gingen onze marsch-
en trein-colonnes over dezen weg. De wei-
nige plaatsen, waar men water had kun
nen vinden, waren reeds leeg en het klei
ne beetje, dat men vond, was onvoidoende
voor de noodzakelijkste verfrisscliing van
onze troepen, die in de brandende zon ge-
forceerde marschcib nioesten maken Langs
den stoffigen weg. De dorpen aan weerszij-
niet, dan kwam zij niet vooruit. Gaat zij in
het wild, dan moet zij dikwijls een smarte-
lijk leergeld betalen."
„F,abrieken zijn noodig, brengen geld in
het land, verslinden echter nienschenkracht,
gezondheid en geluk, als een oude vuur-
god.
„Mo,loch", vulde de dominee aan, „Chris-
tus zegt: Wat nut geeft het den mensch,
wanneer hij de heele wereld wint en schade
lijdt aan zijn ziel?"
Hendrik trad onstuimig binnen en zei, dat
de wagen er was. Nu werd er afscheid ge-
nomen en, de zielen vervuld met zeer ver
schillende indrukken en gedachten, reed men
naar huis terug.
VEERTIENDE HOOFDSTUK.
Hendi-ik liet zich een tijd lang niet op
grootvaders boerderij zien, wrevelig deed hij
zijn werk. En Liesbet liet ook het hoofd
hangen.
De verzorging van den akker drong nu.
De drie brooders Beerman waren met den
knecht en den jongen en alle zes de paarden
dagelijks op het land orn (te ploegen, te eggen
en te zaaien. In het geheele dorp heers,elite
groote bedrijvigheid. Het seheen als waren
tegelijk met de nation" ook deze menschen
uit den winterslaap ontwaakt.
Ook de oude Dietrich verzorgde met Peter
den van den weg waren platgebrand. En
in deze omgeving waren de burgers achter-
getaten. Ontelbaren lagen versufd langs
den weg. Zij zaten bij hun kommerlijk huis-
raad, dat zij meegenomen hadden. Vrou-
wen en kinderen snikten, handenwringeiid.
Om hen heen de laatste huisdieren, kalve-
ren, varkens en schapen. Alles dood moe.
Hoe hooger de zon steeg, des te brandender
werd de dorst. De voortdurend opwervelen-
de stof droogde de kalen nog meer uit. En
nergens was water te vinden. In hun wan-
hoop lieten velen alles liggen en gingen op
weg. Zij lieten huisraad en vee in de steek
en liepen door de moerassen. Zij wiiden
weg uit deze omgeving, tot elken prijs,
waar het spook van den hongerdood en
versmachten hen dreigde.
Dit was op den eersten dag. De nacht
liet zijn schaduw vallen op de ellende langs
den eindeloozen weg. Velen van hen, die
te voet liepen naar het einde van dit ver-
schrikkelijke moeras-gebied, zullen misschien
redding gevonden hebben.
Den volgenden morgen zagen wij veel ver-
laten, vol geladen, en ook verlaten lagers,
bezaaid met kussens, dekens en mah-assen.
Daarnaast lag het vee, omgekomen. De
paarden nog in het gareel. De varkens
hadden in hun doodstrijd gaten in den
gi-ond gegraven en waren in hun eigen graf
omgekomen. Hier en daar bewoog zich nog
een dier, s,tak den kop omhoog, steunde
nog dof, stond met inspanning van zijn
Laatste krachten op en tuimelde dan weer
neer. Het was, een gruwelijk veld van lij-
ken, mijlen ver langs, den weg, onophoude-
lijk nieuwe ver&chrikkelijke tooneelen too-
nende. Elke twiniig pas lag links en rechts
van den weg een dood dier. Wij trokken
langs een reusachtig k-crkhof van niet be-
graven dierlijken. Zoo gruwelijk hadden wij
de ellende van den oorlog nog nooit gede-
monstreerd gezien aan vreedzame, onschul
dige beesten.
Verder gingen we. De middagzon brandt.
Een pestilente lucht hangt er in de zware,
drukkende atmosfeer. Elk levend wezen
snakt in deze woestijn naar schaduw en
water. Opnieuw ontmoeten wij scharen van
burgers, in doffe wanhoop liggend aan den
kant van den weg. Hier was het noodlot al
erger geworden. Zij staren ons versuft aan
uit hun holle oogen. Hun heiligen-beelden
hebben zij rondom hen opgesteld. Vrou-
wen wentelen hi krampen op den grond,
kinderen kreunen zwakjes. Een grijsaard
met wuivend hoofd- en baardhaar Leest in
een boekje en bidt zaclit voor zich heen.
De dood siuipt hier rond. Op den heideren
zonnedag, te midden van een voorbij trek-
lend leger van millioenen, houdt hij langs
den straatweg een rijken oogst.
Een grijsaard, in dekens gehuld, ligt op
een verlaten leger. Zijn lotgenooten heb
ben hem alleen achtergelaten. De zon
brandt onbarmhartig op zijn verwelkt ge-
zicht, zijn trillende, wasachtige handen, die
hij met laatste krachtsinspaiming ons tegen-
strekt. Hij zal spoedig uit zijn lijden ver
iest zijn.
Naast een verlaten wagen zit een kleine,
blonde jongen. Bleek, meer dan bleek ziet
hij er uit, zijn wit handje, zonder bloed,
speelt voortdurend met het rulle zand van
den weg, zijn beweging is, als de slinger
van een klok, zoo regelmatig. Hij ziet ons
niet, zoo is hij in zijn spel verdiept. En
spelend zal hij sterven, ver van zijn vader
en moeder, die hem verlieten.
Een kliem plein, lets op zij van den weg,
omzoomd door laag kreupelhout, is het too-
neel geweest van een sterven op groote
schaal. Hier liggen wild door elkaar stuk
ken van wagens, met de overblijfselen der
meubels, paarden- en varkens,lijken in groo
te bloedplassen. Hier oogstte niet de bleeke
dood van honger en dorst. Hier sloeg de
oorlogsdood zijn stag. Hier hadden Kozak-
ken hun landgenooten gedwongen barricades
te bouwen uit hun wagens, waarin zij zich
verbergen konden bij het naderen van den
vijand. Hier, achter dezen levenden muur,
loerden zij. De aanwezigheid van vreed
zame burgers met hun vee bij de wagens
moest de Duitsche patrouilles in een val
lokken. De zich verborgen lioudende Ko-
zakken lieten die Duitsche voorhoede voorbij-
trekken. Eerst toen de artillerie en in
dichte gelederen de infanterie kwam, kriet-
terden de verborgen machine-geweren en
zijn land; bet deed hem steeds pleizier wan
neer de veldarbeid begon, en hij gevoelde
zich weer heelemaal jong, wamieer hij den
geheelen dag in de frissche luclit zijn be-
ziglieden had.
Rika begon een groote voorjaarswasch te
houden, men kon nu zoo mooi bleeken, en
zij was blij, dat zij aan Marie zulk eengoede
hulp had.
De boomen begonnen langzamerhand te
bloeien, de boterbloemen waren er, jonge
eendjes weidden in het gras, en de eerste
kuikens kwamen uit. Nu werd het Mei, de
maand, waarin het heerlijke lentegroen zich
in voile pracht vertoont in deze streek, waar
de natuur zoo laat ontwaakt.
Marie stond op den dorschvloer met Jet
aaii de dampende waschkuip, terwijl tante
bij den haard het middagmaal klaar maak-
te. Het was haar nog niet gelukt, vertrou-
welijk met Liesbet te praten, hoe gaarne zij
ook de belofte, die zij aan Fedor had ge-
daan, wilde houden. Het scheen wel, alsof
de nicht haar ontweek, van de aanvanke-
lijke tegemoetkoming was geen spoor meer.
Het kon wel aan den drukken arbeid lig
gen, zij hadden nu op beide boerderijen de
handen vol. Marie was eenige keeren des
avonds met grootvader of tante naar de
Beermans gegaan, maar zij had Hendrik
niet gezien. In 't begin kwam hij zoo dik
wijls, nu was hij sedert Zondag weg geble-
karabijnen en zonden op kleinen afstandi
hun hagel van ijzer in de Duitsche troepen.
Spoedig echter beantwoordden de Duitsehers
dit vuur. Van alle kanten sloegen de Duit
sche granaten in den levenden vierhoek,
alles vernielend, alles doodend. De Kozak-
k,en hadden het onmiddellijk op een loopen
gezet.
Hun onschuldigen landgenooten trof ech
ter het harde, niet af te wenden lot.
Stom, met vast op elkaar gebeten tanden,
gaan wij langs deze tooneelen. Het is niet
onze schuld
KkSK^efibHrg,
De „Haimoversche Koerier" deelt het vol
gende kostelijk slaaltje van oorlogshumor
mee:
Twee dagen en een nacht hadden de pio-
niers onafgebroken gewerkt om een door
de Russen vernielde brug te herstellen,
maar nu was ze gereed en konden de man
nen een oogenhlik rust nemen. De divisie-
commandant prees hun onvermoeiden ijver
en richtte zich speciaal tot een jongen lui-
tenant, die ureniang tot zijn borist in het
water had gestaan om zijn mannen de noo-
dige aanwijzigingen te kunnen geven. Hij
bood hem ter belooning een fijne havana
aan. Ilecht tevreden blies de jonge man
de blauwe rookwolkjes naar den hemel,
terwijl zijn mannen het hoogste lied uitzon-
gen. Daar verscheen eensklaps de mach-
tige gestalte van Von Hindenburg. Onmid
dellijk sprongen alle in de liouding, ook
ons officiertje, dat zijn sigaar moest weg-
werpen. Toen de veldmaarschalk voorbij-
gereden was, wilde de luitenant zijn sigaar
weer oprapen, doch het paard had zijn kos
telijk eigendom vertrapt. Met de havana
was het gedaan. Men ging weer aan het
werk en de sigaar werd vergeten. Eenige
dagen later werd de luitenant echter bij
den divisiecommandant geroepen, die hem
een pakje overhandigde, met de speciale
groeten van veldmaarschalk Von Hinden
burg. Het pakket hield een kistje fijne
sigaren in met een briefje van Von Hinden
burg, waarin deze schreef, gehoord te heb
ben, hoe hij onwillekeurig des luitenants
zoo recht verdiende havana had verlcnoeid,
waarom hij hem nu maar eenige sigaren
van zijn eigen merk zond, in de hoop, dat
de luitenant nog menigmaal, na een even
eervol volbrachten taak, een van deze „pio-
nierstengels" zou rooken.
Uit Tirol wordt aan het „Berliner Tage-
blatt" geschreven
Een driehoekige witte kalkrots, steekt haar
sclierpe kanten uit boven het hoogland. Van
alle zijden kan men de rots goed zien, van
beneden uit het zonnige dal, van boven,
waar nog hooger een plateau is. Van elken
berg ver in het rond ziet men dezen rots-
top en wte op de rots geklauterd is, over-
ziet een groot gedeelte van het Tiroolsche
land. Daarom had op dezen scherpen top
een klein groepje dappere soldaten post ge-
vat, met schaar-verrekijker en andere kij-
kers. Langs een der kanten van deze rots
kon men haar vrij gemakkelijk beklimmen,
maar ergens op een berg had de vijand ka-
-nonnen geplaatst en bestreek daarmede de
zen gemakkelijken weg. Niemand kon daar
langs. De andere zijde van de rots was een
loodrechte wand. Geen Ital,iaans,eh projec-
tiel kon hem bereiken. En dus, moest dage
lijks langs dezen loodrechten wand alles
naar boven gebracht worden, brood, water
en ammunitie voor de Oostenrijksche sol
daten. En dikwijls moest men gewonden
langs dezen zelfden onmogelijken weg naar
beneden transporteeren. De Italiaan weet
reeds lang, dat liij van dezen spitsen top
begluurd wordt. De eene zware granaat
voor, de andere na, vliegt naar dezen top.
Dikwijls suist het projectiel er over heen,
want de smalle rots is niet gemakkelijk te
raken. Doch soms treft de granaat. En daar
boven, op een plateau, zoo groot als een
kamer, liggen mannen en wachten op de
granaten. Zij hebben gaten gebroken in den
steen en daarin liggen zij, dag en nacht.
Een staat er aan den verrekijker en tuurt.
Een spreekt er in de telefoon: daar en daar
werken de Italianen aan een weg; daarschij-
nen zij een loopgraaf aan te leggen. Aan het
andere eind van de telefoonleiding geeft een
ven. Zijn broers kwamen toch dikwijls ge
noeg, waaroim liet hij zich niet zien
Grootvader kwam naar huis, hij ging naar
de pomp 0111 zich te wasschen, en Peter
bracht de paarden naar den stal.
„Ge kunt nu wel ophouden", riep tante
Rika, ,,het eten is, klaar."
Maar er waren nog wel een do zijn stukken
linnengoed te wasschen, en Marie zeide aan
de meid, dat zij zich moest haasten, om de
tobbe eerst leeg te krijgen.
Daar werd de kleine rijdeur geopend, naast
de waschplaats, en Hendrik trad haastig
binnen.
Hij begreep zelf niet, waarom hij daar
was,; hij had zich dan Zondag niet voorge
nomen om haar uit den weg te blij ven?
Wat 'wilde hij hier nu doen? Geheel uit
oude gewoonte in gedachten verzonken, was
hij naar den Krusenhof geloopen, toen hij
van het veld k\vam, en nu stond zij daar
aan de waschkuip en keek hem met haar
groote, trouwe oogen vriendelijk aan.
En zij was blij, dat hij er weer was. Het
was toeli heel natuurlijk, dat hij grootvader
bezocht; dat hij am haar de boerderij be-
zocht, of vermeed, was, haar nog nooit in
het hoofd opgekomen.
„Zoo, druk aan den arbeid?" vroeg hij
en liep naar haar toe.
(Wordt vervolgd.)