is 81
1-3 H
ALBEMEEN NIEUWS- EH ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6258.
Zaterdag 7 Augustus 1915.
55e Jaargang.
Schoolgeld.
ABONNEMENT:
ADVERTENTlfiN
Telefoon 23.
Dit Blafl verschijnt Maandag+ Woensdag- en Yrijdagavond, nitgezondferd op Feestdagen, hU de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Nenzen.
blad.
Verstrekken Regeeringsbrood.
B1NNENLAND.
FSUILLETON.
Per 3 maanden binnen de stad 1—Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /l.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer f 0.10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 uur op den dag der uitgave.
De lands I'orm.
Van den lands form, jaarklasse 1915, zullen
landstormplichtigen worden ingedeeld alleen
bij de infanterie en de genie.
Van de infanterie zullen na opkomst bij
de depots ook manschappen worden bestemd
voor administratietroepen, geneeskundig per-
soneel, etappe, autodienst en wielrijders.
Voor dsn etappe-autodienst worden zoo-
veel mogelijk bestemd chauffeurs en andere
deskundigen in bet aulomobielvak. (Hbl.)
Maximumprijzen.
De Stct. (no. 179) bevat de volgende lijst
van eenige der meest voorkomende artikelen
met daarvoor aangenomen maximumprijzen.
(Deze prijzen hebben uitsluitend be trekking
op de gewone qualiteiten. De luxe-sorteerin-
gen, waarvoor in gewone tijden reeds veel
hoogere prijzen worden betaald, blijven bui
ten aanmerking.
Groothandelprijzen. Regeeringstar-
wemeel (bij verkoop op meelkaart) per 100
K.G. 13,50, tarwebloem (gebuild inlandsdi)
per 100 K.G. 20,75; tarwemeel (ongebuild)
per 100 K.G. 17,50; bo ter (bij verpakking
in wit fust van 50 K.G.) f 1,40; bo ter (bij
verpakking in wit fust van 25 K.G.) /1,41;
boter (bij verpakking in Delftsch of Leidsch
fust van 20 K.G.) 1,45; boter (bij verpak
king in Delftsch of Leidsch fust van 10
K.G.) 1,46, alles per K.G.volvette jonge
Goudsche en Edammerkaas met rijksmerk (1)
f 42,00; volvette jonge Goudsche kaas (1)
40,00; jonge Edammerkaas (40 -j-) (1)
f 39,00; jonge Goudsche kaas (40 -)-) (1)
f 38,00; kaas in Edammer- en Goudsch mo
del (30 (1) 33,00; kaas in Edammer-
en Goudsch model (20 (1) 28,00; ma-
gere Edammer- en Goudsche kaas 18,00;
Friesche nagelkaas (1) f 21,00, alles per
50 K.G.suiker (witte geraffineerde) per 100
K.G. f 48,50; zeep (zachte, groene of gele)
per 120 K.w. 30,25.
j K lei nh andejprij zen. Regeerings-
brood (bij verkoop op meelkaart) 0,12;
tarwewaterlwood (gebuild) 0,24; tarwewa-
tej-brood (gebuild) (gebakken onder rabbi-
naal toezicht) 0,25; tarwebrood (onge
build: bruinbrood) 0,201/2; roggebrood (zie
noot 2); regeeringstarwemeel (bij verkoop op
meelkaart) 0,16; tarwebloem (gebuild in-
landsch 0,26; tarwemeel (ongebuild)
f 0,22; boter 1,60, alles per K.G.; volvette
jonge Goudsche en Edammerkaas met rijks
merk (1) 0,571/2; volvette jonge Goudsche
kaas (1) 0,55; jonge Edammerkaas (40+)
(1) f 0,55; jonge Goudsche kaas (40 -j-) (1)
0,50; kaas in Edammer- en Goudsch mo
del (30 (1) 0,421/2; kaas in Edammer-
en Goudsch model (20 (1) f 0,371/2; nia-
gere Edammer- en Goudsche kaas 0,271/2;
Friesche nagelkaas (1) 0,30, alles per 1/2
K.G.; koffie (Santos) per K.G. f 1,16; ci-
chorei (in pakjes) per 0,1 K.G. 0,06; sui
ker (witte geraffineerde) f 0,55; zout /0,09;
zeep (zachte, witte of gele) f 0,32; soda
0,07, alles per K.G.; petroleum per L.
0,11.
Omtrent rijst, havermout, Bo omen, erwten,
aardappelen, uien, kool, verschillende inge-
maakte groenten, margarine en raapolie is
een prijsregeling nog in overweging en zal
nader worden kenbaar gemaakt.
De hierboven vermelde prijzen gelden
voor de maand Augustus, behoudens vroe-
gere vervanging.
Klachten over niet-inachtneming van bo-
venvermelde maxima, alsmede wenschen om
voor bepaalde op de lijst niet vermelde arti
kelen maxima vast te stellen, of wel om
met het oog op plaatselijke omstandigheden
voor een bepaalde gemeente wijziging in de
maxima te brengen, behooren gericht te wor
den tot den burgemeester.
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Denzelfden avond, den laatsten dag voor
het huwelijk van zijn docliter, herinnerde
Liebreich zich, dat in het schrijftafellje van
zijn vrouw nog haar kleine sieraden moes-
ten liggen; het waren wel onheduidende en
eenvoudige ding en, maar hij wilde ze het
meisje toch meegeven, voor zij van hem
wegging.
Hij had in zijn droefheid en in de lafhar-
tige vrees voor iedere smartelijke herinne-
ring de schuiflade van het eenvoudige meu-
bel, waarin zijn Dora kleine gedachtenissen
of snuisterijen bewaarde, na haar dood niet
geoper.o. \ield was er niet in, dat wist hij
wel, en hij vermeed het terugzien van de
bekende kleinigheden, die zij bezeten had,
omdat zij treurige herinneringen zouden op-
wekken. Marie kon er nu van medenemen,
wat zij wilde.
Om op geenerlei wijze lastig gevallen te wor
den, overhandigde hij Marie den sleutel
eerst, toen hij tegen tien uur op het punt
stond den salon te verlaten.
„Hier, kind", sprak hij leeder. ,,Kijkmaar
eens, wat uw goede moeder zooal heeft be-
waard. Veel zal het niet zijn, maar ik heb
zel'f gezien, dat zij haar sieraden er in
legde." Hij kuste haar op het voorhoofd.
„Vader, dit is de laatste avond dat ik bijl
u ben!" Zij klernde zich aan hem vast.
,,Laat, laat maar!" Hij schoof haar van
zich af en ging vlug, vergezeld van zijn
Een fraaie uil'noodiging!
In de „Fortnightly Review" van Augustus
noodigt de schrijver, die onder den naam
En Vedette schuil gaat, Nederland nogmaals
uit, aan den oorlog mee te doen. Het is nu
„Hollands kans".
Wordt Belgie of blijft Belgie Duitsch, dan
is het met Nederland gedaan. Dat ziet men
hier te lande zoo de schrijver meer en
meer in.
Belgie vertrouwde op zijn „vod papier"
in plaats van een millioen soldaten op de
been te brengen. Het lijdt nu door de fou-
ten van zijn politici, die meenden dat Bel-
hondje, den salon uit.
Marie zonk op een stoel neer en verborg
haar gelaat in dc handen. O, welke moei-
lijke uren! Maar wat hielp het? Haar moe-
deloosheid affschuddend, sprong zij op.
De kleine schrijftafel stond, met eenige
waardelooze beeldjes en vaasjes, in een bpek
ongebruikt, bijna geheel vergeten.
Het meisje herinnerde zich, dat haar ge-
liefde moeder dikwijls daarin bezig was ge-
weest. Zij had er ook reeds over gedaclit
de lade te gebruiken, maar haar vader had!
het niet gewild. En in zoo'n langen tijd^
twee voile jaren, had hij de schuiflade in
het geheel niet geopend.
Zij haalde de lamp van de t af el, stak den
sleutel in het slot en trok de lade open.
Daar lag dadelijk bovenaan een dikke brief,
die aan haar geadresseerd was.
„Aan mijn goede dochter Marie Liebreich
van haar moeder."
Met bevende handen greep zij er naar.
Er hadden twee jaren moeten verloopen,
voor zij dezen schat, dezen laatsten groet
van de dierbare ontslapene, in handen kreeg!
Het kwam haar voor, als was haar een
groot onreeht aangedaan, door dit testament
zoo lang voor haar weg te houden. Nu her
innerde zij zich de toespelingen van haar
vader, op iets ernstigs in het verleden van
haar ouders. Zou zij misschien nu naar den
wensch van haar moeder en door haar
eigen hand te weten komen, wat er voor
haar verborgen was gebleven?
Hoe angstig klopte haar hart in gespannen
verwachting, terwijl zij den omslag van den
brief met vrees opende! Deze bevatte een
paar dicht beschreven vellen papier en een
tweede bridf in open omslag. Deze droeg
het opschrift: „Aan mijn lieven vader, den
landgoedbezitter Dielrich Kruse te Haiddorf
bij Soltau".
gie te goed door anderen beschermd was
om het noodig te maken zich zelf te be-
schermen. Laat Nederland die les ter harte
nemen. Het weet, dat als de bondgenooten
er niet in slageh, de Duitschers uit Belgie
le gooien en uitgeput zich aan den strijd
onttrekken, het zelf dat op eigen hand niet
zal vermogen, en dan zal het later berouw
hebben, dat he! ni«t door op het rechte
oogenblik in te grijpen de schaal heeft doen
doorslaan en daarrnede zijn buur en zich-
zelf niet de vrijheid verzekerd heeft. O,
mocht er voor Hollands eigen belang, zoo-
wel als voor de belangen van de mensch-
heid in het algemeen, een Willem de Zwij-
ger of een Willem de Derde opstaan!
En Nederland is niet machteloos, pleit de
schrijver verder. Zijn strategische positie
de waterlinie, ongelijk sterker dan de
Maaslinie van Belgie maakt het onge-
woon sterk. Met zijn linkervleugel op de
waterlinie rustende, zou het Nederlandsche
leger zijn aandaeht kunnen samentrekken
en de overgangen niet alleen van de Maas,
maar van „de belangrijke kanalen die er
evenwijdig aan loopen" De erkenning,
dat ten Westen van de Nederlandsche Maas
de opmarsch langzaam zou zijn, was waar-
schijnlijk de reden waarom de Duitschers in
Augustus niet het Nederlandsche grondge-
bied hebben geschondcn. toen de meeste
militaire autoriteiten verwachtten, dat zij
hel zouden doen*'
Hij becijfert vervolgens, dat ons leger nu
bestaat uit 260.000 man. Met die 260.000,
het dubbele van wat Belgie in Augustus
klaar had, behoeft ons land niet te vreezen,
gelijk Belgie, onder den voet te worden ge-
loopen.
Om de Duitschers neer te werpen, heb
ben Engeland en Frankrijk alle mogelijke
hulp noodig, geen hulp, van welken kant
komende, mag onvoorziehtiglijk verworpen
worden. En hoe kan Nederland er buiten
willen blijven, vraagt de schrijver, nu het
evengoed als hij weet, dat de bondgenooten
den strijd van zijn onafhankelijkheid strij-
den? Nederland wordt net zoo goed met
onderwerping onder 't Duitsche juk be-
dreigd als Engeland en Frankrijk. Zijn be
lang is dus duidelijk: op het juiste oogen
blik toe te slaan, n.l. wanneer zijn meedoen
den toestand een beslissenden keer kan be-
zorgen.
Zelfs als alles prachtig gaat, zullen de
Hollanders er bij willen zijn, maar te meer,
wanneer het niet zoo goed gaat. Alle onzij-
dige staten zullen inzien, dat Duitschland
(en Oostenrijk) verpletterd moeten worden.
Er zijn in Europa nog negen landen onzij-
dig. Met uilzondering misschien van Spanje
zal hun heden en toekomst er onder lijden
indien zij niet aan den oorlog deelnemen.
Neem Zwitserland! Wint Duitschland het,
dan zal het alleen bestaan bij de genade
van den Berlijnschen meester. Maar Ne
derland heeft het meest van een Duitschen
overwinnaar te vreezen. Slechts door met-
terdaad in te grijpen zal Nederland voorko-
men, dat bij een overwinning van Duitsch
land het lot van Belgie het treft, of dat het
aan waardigheid en achting in de wereld
verliest. Onzijdigheid is een achtenswaar-
dige houding, zoolang er wordt gevochten
om krijgsroem of uit ouden volkshaat, maar
Marie legde den brief op tafel, trok den
stoel dicht bij de lamp en begon de aan
haar gerichte woorden van liaar overleden
moeder onder diepe ontroering te lezen.
Het schrijven luidde als volgt:
„Lieve Marie!is
Nu ik weet, dat ik niet lang meer zal
leven, wil ik iets, dat ik verzuimd heb, her-
stellen. U van mijn jeugd vertellen en
meteen belasten, dezen inliggenden brief,
dien gij lezen moogt, aan zijn adres te be-
zorgen.
Het valt een moeder niet licht, haar jong
kind te moeten bekennen, dat zij geen goede
dochter is geweest, en dat zij van haar bra-
ven vader zonder zijn zegen is gescheiden,
en nu onverzoend met de bloedverwanten,
uit het leven wordt weggehaald; wanneer gij
echter met den inliggenden brief bij mijn
vader komt en voor mij vergiffenis smeekt,
zal hij de doode, diep berouwhebbendie,
to eh nog vergeven, dat zal mij aan gene
zijde des grafs bij mijn genadigen God vrede
schenken.
Ik heb er vreeselijk berouw over, dat ik
geen geduld had, om te wachten en steeds
weer opnieuw te verzoeken, misschien dan
was mijn vader zachter gestemd geworden
en van gedachten veranderd; maar ik heb
er nu en nooit berouw over gehad, dat ik
mijn Emil gevolgd ben, want wij hebben el-
kander onwankelbaar lief gehad. En daar
ik geloof, dat zulke liefde recht geeft, haar
trouw te zijn, zoo geloof ik ook. vergiffenis
te verdienen en te krijgen. Deze troost zal
mij in mijn laatste uur verblijven en mij
den donkeren weg verlichten.
Nu zult gij echter, lieve Marie, de gesehie-
denis van uw ouders naar waarheid en zon
der bemanteling vernemen.
het is lafhartige verloochening van plichten
der gemeenschap, als men toelaat, dat een
groote misdaad in eenige maanden de be-
schaving van eeuwen vernietigt.
Ten slotte stelt de schrijver ons gerust.
We hoeven niet bang te zijn. De Duitschers
zijn zoo sterk niet meer als toen zij Belgie
overstrooinden. Nu is het juiste oogenblik
om aan een Duitschen inval het hoofd te
bieden. Bovendien zullen wij bondgenooten
hebben, die, onverschillig of Nederland er
al dan niet bij komt, 111 oeben aangroeien
„totdat het zoo goed als eenzaam en alleen
staat te midden van epn verontwaardigde en
afkeurende wereld." Nu is er voor Neder
land, dat zooveel voor de vrijheid heeft ge
daan, nog een plaats in de voorhoede.
Er is nog een reden, waarom het er op
aankomt, dat Nederland meevecht. Zijn stra
tegische positie is de gewichtigste in West-
Europa, en het moet meedoen, wil er een
dramatische keer komen in den langduri-
gen loopgraaf-oorlog van Nieuwpoort tot de
Vogezen. De Duitschers hebben van Belgie
een vesting gemaakt. Alleen Nederland kan
die geweldige stelling omlrekken en de deur
openen voor een nieuw oorlogstooneel, waar-
door de vesting Belgie haar waarde zou
verliezen. Daarom zou de medewerking van
Nederland zoo welkom zijn en zoo hoog
worden gewaardeerd. „Wil Nederland de
kans waarnemen om zijn eigen belang te
verzekeren en de bondgenooten den groot-
sten dienst te bewijzen waaraan zij behoefte
hebben?" Het zal dan ook Belgie een nieuw
martelaarschap besparen en een rol spelen,
zijn geschiedenis waardig.
Het „Centrum" zegt in een beschouwing
over dit artikel, dat het niet te verwachten
is, dat der gelijk geschrijf veel uitwerking zal
hebben op de stemming in ons land.
Geen vreemdeling, noeh ten Westen, noch
ten Oosten, of waar ook, behoeft ons voor
te schrijven, welke onze taak is en wat
ons belang vordert.
Wij kunnen dat zelven het best beoordee-
len en de leiding onzer zaken berust bij de
Regeering in Den Haag.
Nederland wil den vrede en niet den
oorlog.
Het heeft van meet af aan een onzijdig
heid betracht, waaraan nog kort geleden
zoowel van Engelsche als van Duitsche
-zijde recht is wedervaren.
Wij willen die onzijdigheid handhaven
naar alle kanten en ons door geen der strij-
dende partijen als troefkaart laten uitspelen,
of als stormram gebruiken.
Wij verkeeren niet in de positie van de
Balkan-Staten en gaan niet uit op verove-
ring van grondgebied.
Wij hebben trouwens te veel van den oor-
logsgruwel moeten aanschouwen, om daar-
aan nog grootere uitbreiding te willen geven.
Wie de rust en de vrije ontwikkeling der
volken wenscht, en het behoud van een be-
lioorlijk evenwicht in Europa, verlangt ook
geen verplettering van de eene of andere
mogendheid, maar hoopt vurig, dat de stem,
die op den verjaardag van den oorlog uit
het Vatikaan over de wereld ging, spoedig
weerklank moge vinden bij de Europeesche
Kabinetten.
Mijn vader is een welgesteld landgoedbe
zitter op de Luneburger heide. De men-
schen noemen hem heereboer, Iandbouw-
kundige, maar hij zegt: „Ik ben en blijf
een boer". De boer heeft ook zijn trots,
kind, en zelfs de verstandigsten en besten
willen niets van de stadslui weten.
Mijn vader was niet de oudsle zoon en
dus niet de erfgenaam van de boerderij ge:
weest, maar zijn oudere broer, een beetje
zwak van gestel, maar een goed hoofd voor
leeren, had zich met een flinke som geld
laten afkoopen. Hij is reeds lang geleden
naar de kweekschool voor onderwijzers te
Bederseka gegaan en heeft daar gestudeerd.
Hij werkte flink en is hoofd van een school
geworden; hij heeft een zoon nagelalen, die
het reeds tot dominee heeft gebracht. In
dien tijd waarvan ik u vertellen wil, was
dominee Friedrich KTuse tot onze gemeente
gekomen en had met vrouw en kind in de
pastorie zijn intrek genomen. Den neef als
geestelijk raadsman in zijn nabijheid te heb
ben, was mijn vader zeer aangenaam.
Bij ons zijn slechts drie dochters geweest,
maar geen zoon, om de boerderij eenmaal
over te nemen, wat mijn vader dikwijls ver-
drietig vond. Hij had natuurlijk gewenscht,
dat zijn dochters flinke boerenzonen uit den
goeden stand huwen zouden. Met onze oud-
ste zuster, die eenmaal Krusenhof zou erven,
is het weldra naar den wil van mijn vader
gelukt. In het naburige dorp op een groote
bezitting was een tweede zoon, die zich er
over verbeugde, door een huwelijk lid van
onze familie te worden.
Daar vader nog krachtig was, kocht hij
voor Trina en Hendrik Beerman in onze
nabijheid een kleine boerenhofstee en zeide,
wanneer hij niet meer goed kon, zou hij
daar zelf gaan wonen. Zij zouden dan rui-
len en Beerman zou zich op Krusenhof ves-
De oneetrlijke mededinging.
„Staatsblad" n° 365 bevat de wet van
2 Augustus 1915, tot aanvulling van het
Wetboek van Strafrecht met een nieuw
artikel ter bestriding van de oneerlgke
mededinging.
De duurte.
Door het Hoofdbestuur van den Christ.
Nationalen Werkmansbond en het Nederl.
Luthersch Werkliedenverbond, te zamen
ongeveer 15.000 werklieden vertegenwoor-
digende, is aan de Regeering een adres
verzonden, met dringend verzoek stappen
te willen doen om zoo mogelijk de meest
voorkomende levensmiddelen goedkooper
beschikbaar te stellen. Dit adres, hetwelk
verzonden werd voor dat nog het uitvoer-
verbod van aardappelen genomen was, legt
met name den nadruk op de hooge prijzen
van dit meest voorkomend voedingsmiddel
van den werkman, alsook op enkele groente-
soorten, spek' en vet. Tevens wordt de
aandaeht gevestigd op den hoogen prijs
der brandstoffen en dien van het brood
van gebuild tarwemeel. Met dankbare
erkenning voor het vele goede door de
Regeering reeds gedaan, wordt met vrij-
moedigheid de wensch kenbaar gemaakt,
dat ook ten opzichte van genoemde punten
zal worden getracht, de arbeiderskringen
tegemoet te komen, en deze in bun zwaren
strijd om het bestaan te helpen, meldt
de tfNed."
jEen Schippersbond.
In eene Dinsdag te Amsterdam onder
leiding van den heer Vlieger, secretaris van
bet hoofdbestuur der vereeniging //Schutte-
vaer", gehouden vergadering is naar
de H. Crt. verneemt besloteu tot de
oprichting van een schippersbond. Reeds
een honderdtal schippers zijn tot den bond
toegetreden. In verschillende plaatsen van
ons land zullen vergaderingen worden be-
legd om toetreding der schippers te bevor-
deren. De bond stelt zich ten doel ver-
betering voor de schippers in het algemeen
te verkrijgen.
Men zal zoo spoedig mogelijk overgaan
tot het vaststellen van een minimum-
vrachttarief voor bet geheele land.
Het JBritsche steenkolenuitvoer-
verbod.
In verband met het Britscbe steenkolen-
uitvoerverbod vernam de Q. Crt. van zeer
bevoegde zijde, dat omtrent een verbod van
uitvoer van 9teenkolen naar neutrale landen
officieel nog niets bekend is.
Gewezen werd er op dat, wat de levering
van steenkolen aan ons land betreft, Enge
land hieraan van 20 tot 30 pCt. deelneemt,
terwijl van Duitsche steenkool ongeveer
70 pCt. naar ons land wordt ingevoerd.
Ongerustheid behoeft dus een eventueel
verbod van Engelsche zijde vooralsnog niet
te wekken, aangezien de levering van
Duitsche zjjde zal blijven gesehieden, voor
tigen. Zij zijn gehuwd en op de kleinere
plaats begonnen. Toen ik uit Haiddorf weg
ging, had Trina reeds drie jongens en een
meisje; zij leefden op goeden voet met el-
kaar en kwamen goed vooruit. Vader deed
echter voor die jongelui, wat hij kon.
Mijn tweede zuster Rika was zwak van ge
stel. Ik geloof, dat zij onzen neef Friedrich
Kruse, den dominee, gaarne had willen heb
ben en dat zij het slecht kon verdragen, dat
hij een ander nam. Nu ging zij vriendschap-
pelijk met hem om, ging iederen Zondag
ter kerke, was ook dikwijls bij zijn vrouw,
die zij hielp, zooveel zij kon. Wanneer men
over huwen sprak, zeide zij, dat zij dat
nooit zou doen; zij was niet gezond genoeg
en wilde ook haar vader niet verlaten. Toen
hij zag, dat zij het werkelijk meende, praatte
hij er in 't geheel niet meer over.
Ik ben vijf jaar .jonger dan Rika, en daar
mijn moeder vroeg gestorven is, zoo kan ik
haar mij niet meer herinneren. Rika heeft mij
groot gebracht, en wij hielden veel van el-
kaar. Zij had altijd iets verstandigers over
zich dan men van haar zou verwachten, en
ik was een vlug vroolijk meisje, dat haar
zuster dikwijls moeite bezorgde. Men zeide
ook, dat vader het meest van mij hield,
en mij meer mijn gang Liet gaan dan de
anderen; dat kwam daardoor, dat ik het
meest op mijn overleden moeder geleek.
Toen ik ouder werd en hoorde, dat Rika
niet wilde huwen, geloofde ik, dat ik het
ook niet zou doen en zeide dikwijls: „Rika,
wij blijven bij elkaar." Dan lachte zij ien
zeide: „Pas maar op, wanneer de rechte
man komt, dan hap je toe en je gaat toch
weg."
(Wordt vervolgd).
1
CO U RANT.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN,
brengen ter kermis dat het kohier van het school-
geld voor het openbaar lager onderwijs in deze
gemeer.te, over hel 3e kwartaal 1915, in afschrift,
gedurende vijf maanden op de secretarie der ge-
meente, voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
Ter Neuzen, den 2 Augustus 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
De Burgemeester van TER NEUZEN maakt bekend
dat wegens handhaving door de regeering van den
vorigen meelprijs voor deze gemeente met ingang
van 10 Augustus aanstaande de prijs van het Regee-
ringsbrood wordt bepaald op 12 cent per K.G.
Ter Neuzen, -den 6 Augustus 1915.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
(4) Deze prijzen zijn niet van toepassing op oude
kaassoorten, room- en lunchkaas, Leidsche- en Delft-
sche komijnekaas en kaas bereid onder Rabbinaal
toezicht.
Onder kaas gemerkt 40 30 of 50 -P wordt
kaas verstaan, welke respectievelijk 40 pCt. of meer,
30 pCt. of meer, of 20 pCt. of meer vet in de droge
stof bevat.
Bij verkoop van kaas aan detailhandelaren kan
f 2,boven den maximumprijs voor verkoop in het
groot in rekening worden gebracht, indien de hoe-
veelheden ten hoogste 50 K.G. per zending en per
week aan denzelfden afnemer bedragen.
Opgemerkt wordt nog, dat de vorenbedoelde prijzen
slechts betrekking hebben op boter en kaas, bestemd
voor gebruik in Nederland.
(2) Een uniforme prijs voor roggebrood, geldend
voor het geheele land, kan in verband met de zoo
uiteenloopende bereidingswijze in de verschillende
provincies niet worden vastgesteld. Daarom zal zulk
voor elke provincie afzonderlijk gesehieden, in over-
leg met de provinciate rog^e-commissies.