ALGEMEEN N1EUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VQOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6253
Dinsdag 27 Juli *1915.
55e Jaargang.
ABONNEMENT:
ADVERTENTIEN
Prijsopg aa f
Teleioon 25.
Bit Blad verschjjnt Maandag-, Weensdag- en Yrpagavond, nitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Nenzen.
Herhalingsonder wij s.
56000 E.G. zoogenaamde Ballast.
10000 zoogenaamde Grenailles.
10000 Macadam,afmetingen2/4C.M.
8INNENLAND.
i
Ipgl
Per 3 maanden binnen de stad 1—Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer f 0.10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 lllll* op den dag der uitgave.
wordt gevraagd voor de levering franco,
zoowel losplaats „Margaretha" als
station Sluiskil, van
Het gewicht wordt bepaald ter plaatse
van levering op de weegbrug. De kosten
hiervan voor rekening van de koopster.
Opgave van prijs, onder bijvoeging van
monsters, inleveren ten gemeentehuize van
Zaamslag voor of op 15 Aug. 1915, des
voormiddags 10 uur.
Levering van 20 Nov.1 Dec.
Zaamslag, 21 Juli 1915.
Burgemeester en Wethouders,
JOH. DE FE1JTER, Burgemeester.
J. STOLK Lzn., Secretaris.
EERSTE KAMER.
Ten aanzien van den vermoedelijken loop
der werkzaamheden van de Eerste Earner
na hare wederbijeenkomst a.s. Dinsdagavond,
verwacht men, voigeDS de N. R. Crt., dat
het afdeelingsonderzoek, dat Woensdag 28
dezer en volgenden dag of dagen zal aan-
vangen, o. m. omvatten zal, behalve de wets-
ontwerpen tot het langer in dienst houden
van militie en landweer betreffende het
buitengewoon crediet van 90 millioen, ook
reeds de beide groote, door de Tweede
Earner afgedane wetsvoorstellen"betrekkelijk
den vlootaanbouw en de nadere uitbreiding
van den landstorm.
Na afdoening in openbare vergadering
nog in deze maand van de wetsontwerpen
weike in staat van wijzen verkeeren, ofin-
middels alsnog voor openbare behandeling
in aanmerking zouden kunnen komen, tot
welke laatste denkelijk de bovenbedoelde
militie- en landstorm-ontwerpen en het
buitengewone oorlogscrediet nog zouden te
rekenen zijn, zou de Earner dan gelijk
reeds vroeger als waarschijnlijk was veron-
dersteld in den loop van Augustus weder
bijeenkomen, thans ter afdoening in open-
bare vergadering van de vloot- en landstorm-
ontwerpen.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Vrijdag 23 Juli,
's avonds om 8 uur.
Voorzitter de heer Jhr. Van Nispen tot
Sevenaer.
Op het Binnenhof waclitten, volgens het
verslag der „H. Crt.", een honderdtal menr
schen tevergeefs of zij nog een plaats op
de puhlieke tribune kunnen machlig wor
den. De publieke en gereserveerde tribunes
zijn geheel bezet.
Aan de orde is de voortzetting van de
behandeling der
landstor m w e t.
Rede van Minister Bosboom.
De Minister van Oorlog, de heer Bosboom,
vervolgt zijn s mididags met enkele zinnen
aangevangen antwoord.
Zijn Excellentie stelt op den voorgrond
het hoogst eenvoudige karakter dezer wet,
eigenlijk een „appendix" van de Landstonn-
wet. Wat is karakter en strekking van het
ontwerp? Zoowel in de memorie van Loe-
licliting als in die van antwoord is dal toch
zeer duidelijk uitgedrukt. Namelijk geleide-
iijke versterking van onze weermacht, door
geleidelijk meerdere oefening, niel verster
king van het onder de wapenen zijnd effec-
tief. Is het een aflossingsontwerp? Neen, dat
is niet de bedoeling van de Regeering. De
Minister heeft dal in de Memorie van AnL-
woord duidelijk doen uitkomen.
Een drieledig voordeel wordt hiermee be-
haald. Vooreerst wprdL een reserve gevormd,
ten tweede worden vaders van gezinnen van
knellende banden verlost, en ten derde wor
den jonge mannen, die tot dusver niets tot
de militaire weermacht bijdroegen, daartoe
gebraclit. De Minister sluit zich gaarne aan
bij de hulde, door den heer Marchant ge
braclit aan den ijver en de toewijding, door
de landweermannen betoond. Allerwege moet
de overtuiging zich vestigen, dat Nederland,
door wien het ook zou worden aangerand,
met alle kracht zou weerstaan. Dat is de
reden waarom wij de weermacht zooveel
mogelijk moeten opvoeren in kracht. Het
streven is zeer zeker om zoo zuinig mogelijlk
te zijn, maar toch mogen wij niet weifelen
om de uitgaven te doen, die onvermijdelijk
zijn ter bereiking van 't doel, door den Mi
nister geschetst. Waar verwezen werd naar
Zwitserland, waar gedemobiliseerd werd,
daar wijst de Minister er op hoe door het
ingrijpen van Italie in den oorlog wederom
6 Zwitsersche divisies onder de wapenen zijn
geroepen. Bovendien mag men niet verge-
ten, dat in Zwitserland mannen lot 48jari-
gen leeftijd onder de wapenen zijn geroe
pen.
Ons land heeft een zeer lange en rnoei-
lijke grenslijn, op alle punten gevaariijk.
Tegenover hetgeen beweerd is, ten aanzien
van den invloed, dien het adres der 22 op
de gedragslijn der Regeering zou hebben ge-
had, wil de Minister eerlijk meedeelen, de
wordingsgeschiedenis van het ontwerp.
In Februari 1915 bestonden er reeds plan-
nen tot legerversterking en tot wijziging der
Militiewet. Deze liet de Minister varen.
Dit staat echter vast, dat deze Land-
s t o r m w e t niet kan worden beschouwd
als een greep in de beginselen onzer mi
litaire wetten.
Met nadruk zegt de Minister: Wij kunnen
op dil oogenblik geen atgemeenen oefen-
pliehl aanvaarden.
Zijn Excellentie b6treurl van harte de
wijze, waarop tegen het ontwerp agitatie is
gemaakt. Er is gezegd, dat, als de Minister
zijn wil doorvoerde, men hem een kop klei-
ner zou maken, en meer dergelijks. Zijn Ex
cellentie betoogt, dat deze wet niet praeju-
diceert op de toekomst, maar wenschte, dat,
wanneer er demobilisatie kwam, de man
nen, die dan tot den landstorm zijn toege-
treden, landstormplichtig bleven. Men zou
registers dezer landstormplichtigen moeten
aanleggen, zoodat de Regeering deze aan de
gemeentebesturen zou kunnen opvragen bij
een volgende mobilisatie.
Hoe stelt zich de Regeering voor, aan deze
wet uitvoering te geven? Er zijn omstandig-
heden, niet door de Regeering beinvloedj
maar die zelf van grooten invloed zijn op
de uitvoering, met name op het tempo. Bij-
voorbeeld de keuring. De Regeering zal
trachten, voor zoover de onrust in het land
nog niet in rust zal zijn veranderd, door
haar wijze van uitvoering rust te brengen.
Binnen zeer korten tijd zullen zich de
mannen der Iandstormjaarklasse 1915 kun
nen laten keuren. De besluiten dienaangaan-
de liggen aan het departement gereed.
Over deze jaarklasise bescliikt de Regeering
reeds, als zij dat wil.
Zoodra dil wetsonlwerp tol wet zal zijn
verheven, zal er een koninkiijk besluil wor
den uilgelokt, waarbij zuiien worden gere-
kend lot den landstorm te behooren krach-
lens artikel 1 der wet, de mannen der
jaarklassen 1914 en 1913.
De oproeping zal twee inaaaden van te
voren <gesehieden, zoodat zij, die Lot die
jaarklassen behooren, twee maanden voor-
uil weten, dat zij zich gereed hebben te
houden na twee maanden.
Dat wil nog niet zeggen, dat zij dan dade-
lijk zullen worden ingelijfd. Zij kunnen dan
echter ieder oogenblik worden ingelijfd, en
kunnen een meedeeling thuis krijgen: „ALs
ge u will laten keuren, zit dan en daar de
Keuringsraad."
Het is niet de bedoeling, 4 maanden met
een ploeg te wachten tot de volgende ploeg
gereed is. De jaarklasse 1915 wordt half Au
gustus gerekend tot den landstorm te behoo
ren, die van 1914 in September, en de ver-
dere wellicht weder een maand later.
De lichting 1915 zal heel spoedig worden
opgeroepen en 4 maanden nadat deze is in
gelijfd zal de eersle landweerlichting naar
huis gaan.
Ivoml half Augustus jaarklasse 1915 op,
dan gaat half December de oiidsle lichting
naar huis. De aflossing zal dus veel snel-
ler plaats vinden.
De aflossing der landweer is te beschou-
wen als een voorloopige grens. Het is geens-
zins de bedoeling a tort et a travers de
Landstormwet door te voeren, als alle land-
weerplichtigen naar huis zijn.
Alleen is de bedoeling, dat, als er zich
onvoorziene omstandigheden voordoen, de
Regeering niet behoeft te wachten tot de
Earner bij elkaar is, om de mannen, die
overblijven, wanneer de landweer is vervan-
gen, oj) le roepen.
De heer Marchant interrumpeert: Dal
slaal niet in de memorie van antwoord!
Daar staat juist in, dat ze niet zullen wor
den opgeroepen
(Levendige beweging onder de leden.)
De Minister: Inderdaud staat er in de me-
morie: Er zal waarschijnlijk een marge over
blijven van mannen, die niet opgeroepen zul
len worden, omdat dan reeds aLle landweer
mannen door landstormmannen zijn vervan-
gen. Ik betuig dan ook mijn leedwezen over
dezen passus. Men houde zich cchler aan
de tocliehting, die ik thans mondeiing geef
Oefening bij het veldleger heeft niet plaats.
Het kader van den vrijwilligen landstorm
wordt, mdien mogelijk, onmiddellijk als ka
der gebruikt, zoo noodig met extra-opleiding.
De motie-Ter Laan bedoelt iets anders
dan ze inhoudt. De bedoeling van den af-
gevaardigde is, dat deze liehlingen onmid
dellijk naar huis zullen gaan, doch de Mi
nister kan op dit oogenblik niet meer mis-
sen, en geeft in overweging de mofie in te
trekken, daar bij ze in geen geval aanvaar
den kan.
De Minister van Marine, de heer Rambon-
net, bespreekt, wie het eerst voor ontslag
in aanmerking zal komen, de marinereserve
of de oudste lichting der zeemilitie. Regel
is, dat de oudste lichting het eerst met ont
slag huistoe wordt gezonden, vervolgens de
marinereserve. Dit is voor de officieren 't.ge-
makkelijkst en voor het personeei het tfcn-
genaamst.
De heer Ter Laan haqdhaaft zijn motie
en verduidelijkt ze, door achter „landweer"
in te voegen „zonder aflossing".
Bij de replieken spreekt de Minister van
Oorlog nogmaals zijn leedwezen uit over
den lapsus in de memorie van antwoord.
Duidelijk wil hij daarbij thans verklaren,
dat zoodra de Regeering in de noodzakelijk-
lieid komt om na aflossing van de, land-
weerplichtigen nog meer jaarklassen op te
roepen, zij bij een nieuw ontwerp de be-
voegdheid zal vragen.
De heer Van Raalte meent, dat een lapsus
in een Staatsstuk, geteekend door drie Mi
nisters, niet aanvaard kan worden.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
de heer Cort van der Linden: Indien een
royale verklaring wordt gegeven, moet u die
aanvaarden.
De heer Marchant verwacht, dat thans de
Regeering den gewijzigden considerans zal
aanvaarden, die dan toch precies zegt wat
de Regeering wil.
Na verdere replieken antwoordt de Minis
ter van Oorlog nog, dat 't met de lichting
1916 zoo zal gaan, dat zij op normalen tijd
in dienst zal komen, of iets later in verband
met de lands torm-klassen, die opgeroepen
zijn.
De motie-Ter Laan wordt verworpen met
60 tegen 13 stem men.
Voor stem men de sociaal-demokraten.
Bij het verder debat verklaart de Minister
aan den heer Ter Laan niet te kunnen vol-
doen aan het verzoek van den heer Eland,
om 10 pCt. van de oudste landweerlichting
naar huis te sturen.
De artikelen 1, 2 en 3 worden goetige-
keurd.
Artikel 4 wordt na eenige discussie aan-
genomen met 61 tegen 13 stemmen.
De heer Ter Laan kwam op tegen regis-
tratie der mannen van 30 tot 40 jaar. Tegen
stemmen de sociaal-demokraten.
Artikel 5 wordt goedgekeurci, nad,at is aan-
genomen met 44 tegen 24 stemmen pen amen-
dement van den heer Siasse van IJsselt, be-
palende dat, zoodra de tegenwoordige bui
tengewone omstandigheden hebben opgehou-
den te bestaan, een voorstel van wet zal
worden ingediend om deze wet in te trek
ken.
De bedoeling van den voorsteller is, om
't karakter van !t nood-ontwerp nog duide-
lijker te doen uitkomen.
Daarna is aan de orde de considerans
met het hierop ingediende amendement van
de commissie van rapporteurs, om uitdruk-
kelijk te bepalen, dat het ontwerp de 1 »e-
doeling heeft de landweermannen met verlof
te kunnen doen gaan.
De Minister van Oorlog, de gevolgen van
zijn fout willende dragen, neemt het amen
dement over.
Het wetsonlwerp wordt daarop aangeno-
men met 55 tegen 13 stemmen.
Tegen: de sociaal-demokraten.
Het ontwerp-Eland wordt van de agenda
afgevoerd.
Goedgekeurd worden eenige conclusies en
wetsontwerpen, o. a. het buitengewoon oor-
logskrediel, nadat de Minister van Oorlog
heeft toegezegd, de gevraagde nota spoedig
te zullen overleggen.
De Kamer gaat hierna tot nadere bijeen-
roeping uiteen.
Den uitstapje van Koningin en
Prinses.
Zaterdagochtend vertrok de Eoningin per
spoor met de Prinses, vergezeld van eenige
speelkameraadjes, van Den Haag, ten einde
een uitstapje te maken naar den Moerdijk.
Aldaar gingen de Eoningin en de Prinses
met de haar vergezellenden aan boord van
een gereed liggende stoomboot, ten einde
de Prinses de brug over den Moerdijk en
een gedeelte van de rivier te laten zien.
Met dit doel werd tot Dordrecht doorge-
stoomd, van waar men per trein naar Den
Haag terugkeerde. (Hbl.)
Raad van Defensie.
Naar wij vernemen is Mr. P. Marchant,
lid van de Tweede Earner, benoemd tot
lid van den Raad van Defensie.
(De Tijd.)
Keuring landstorm.
Bij Eon. besluit van 24 dezer is bepaald,
dat het in verband met de heerschende
buitengewone omstandigheden wenschelijk
is de dienstplichtigen bij den landstorm in
de gelegenheid te stellen om, voordat zij in
werkelijken dienst zouden moeten komen,
een onderzoek omtrent hunne geschiktheid
voor den dienst te ondergaan.
Het onderzoek wordt opgedragen aan de
keuringsraden voor de militie voor de
lichting 1916.
Aardappelen I
Men schrijft uit Tiel aan de Arnh. Crt.
Wat er in den winter van den middag-
pot terecht moet komen, is de vraag, welke
bij menigeen op de lippen komt. Men ziet
hoe op versehillende plaatsen de boeren,
aangelokt door den ongekend hoogen prijs
der aardappelen, de late soorten al rooien.
Indien de Minister hier niet dadelijk ingrijpt,
dreigt voor de volksvoeding groot gevaar.
Onrijp goed komt nu reeds op menige tafel
Van morgen passeerde hier een trein met
21 wagons aardappelen, bestemd voor
Duitschland. Dat is er slechts een van de
honderden, die dagelijks ons land in ooste-
lijke richting verlaten.
Te Eapel-Avezaath werd heden 5 per
H.L. besteed voor aardappelen, zooals het
veld ze oplevert
Jjitvoerverbod aardappelen.
Naar de N. R. Crt. uit goede bron ver-
neemt, zal in de Stct. van heden de tijdelijke
opheffing van het uitvoerverbod van aard
appelen weder worden ingetrokken. Aard
appelen, die Maandagnacht 12 uur de grens
niet zijn gepasseerd, worden niet meer uit-
gelaten.
Uitvoer van hrwten.
De Minister van Oorlog en van Landbouw,
Nijverheid en Handel brengen ter kennis,
dat, met wijziging en uitbreiding in zoo-
verre van de kennisgeving in de Staats-
courant van 20 Mei 1915 en van 4 en 5
dezer, het volgende wordt bepaald
lo. Uitvoer van kleine groene kook-
erwten zal ook worden toegestaan, indien
lj3 van de hoeveelheid (in gewicht) bruine
boonen of witte boonen op de veemen zal
zijn opgeslagen.
2o. Uitvoer van grauwe erwten en kapu-
cijnererwten van den oogst 1914 zal worden
toegestaan, indien 1/s van de hoeveelheid
(in gewicht) van de soort, die zal worden
uitgevoerd of wel bruine of witte boonen,
van inlandsch gewas, oogst 1914, op de
veemen zal zijn opgeslagen. De grauwe
erwten en kapucijnererwten moeten puik van
kook zijn.
3o. De. prijzen, waartegen de aanvragers
zich moeten verplichten de opgeslagen par-
tijen grauwe erwten op ieder gewenscht
tijdstip aan het Rijk af te staan, zijn, ge
rekend per 100 E.G., bruto voor netto gelijk
aan die vastgesteld voor kapucijnererwten.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
na 31 dezer geen groene erwten, grauwe
erwten en kapucijnererwten meer zullen
mogen worden uitgevoerd. (St.ct.)
Geen doortocht gevraagd.
Als aanvulling van hetgeen reeds in de
Nederlandsche pers is vermeld naar aanlei-
ding, van het bericht der //Eolnische Zei-
tung" van 21 Juli nopens stappen bij de
Nederlandsche Regeering gedaan door de
Belgisehe, Britsche en Fransche gezanten,
heeft het Haagsche Correspondentiebureau
uit de meest gezaghebbende bron vernomen,
dat door geen der drie bedoelde gezanten
bij de Nederlandsche Regeering eenige stap
is gedaan om haar toestemming te verkrij-
gen voor den doortocht van de Belgische-
Engelsche bezetting van Antwerpen over
Nederlandsch territoir naar zee.
Den insinuatie.
De Parijsche correspondent van het Hand,
seint
In de wEcho de Paris" wijst Herbette,
na de moeilijkheden, verbonden aan de
positie van Nederland, erkend te hebben,
den Hollanders op het Duitsche gevaar bij
het toenemen der voorraden levensmiddelen,
opgeslagen in Nederland en vooral van het
goud, dat Duitschland moet betalen voor
den aankoop der levensmiddelen en dat zich
ophoopt in de Nederlandsche brandkasten,
een steeds verleidelijker lokaas vormend.
"Voor de Duitschers zou een invasie in
Nederland niet meer een zuiver strategische
handeling zijn, maar een middel om han
goud terug te nemen en zich meester te
maken van de Nederlandsche voorraden.
De Minister van Oorlog heeft een wets-
ontwerp ingediend tot legerversterking maar
Herbette twijfelt sterk of dit voldoende zal
zijn om de Duitschers te beletten de onder-
stelde plannen uit te voeren en besluit
Minister Bosboom twijfelt waarschijnlijk
ook, want men schrijft hem thans de be
doeling toe, zich aan zijD ontwerp vast te
klampen.
Waarlijk, zegt het Hand., wanneer de
Franschen meenen, dat zulke insinuaties
het middel zijn om ons te nopen ons in de
armen der entente te werpen, hebben zij
het toch mis
Veertigjarig bestaan van de
Stoomvaartmaatseliappij
„Zeeland."
Op 26 Juli 1875 opende de stoomvaart-
maatschappjj Zeeland haar dienst van Vlis-
singen op Engeland. Ter eere van haar
veertigjarig bestaan is door commissarissen
en directie een gedenkboek uitgegeven.
In een „Ter inleiding" wijdt de president-
commissaris, de heer Mr. E. Fokker, woorden
van groote waardeering aan de heeren
Mr. G. A. Fokker en Mr. J. P. R. Tak
van Poortvliet, die met Z. E. H. Prins
Hendrik, den Stadhouder van Luxemburg,
het drietal vormden, die door hun toewijding,
hun nooit opgeven van den strijd tegen het
noodlot de stichting der maatschappij door-
zetten, terwijl Prins Hendrik door zijn
finantieelen steun die oprichting mogelijk
maakte.
Onder den titel h Veertig jaren van strijd"
wordt vervolgens een zeer uitgebreid over-
zicht gegeven van de geschiedenis der maat-
schappp. Van den strijd tegen de concur
rence, van moeilijkheden met minder goede
booten, van tijden dat de maatschappij
finantieel zeer zwak stond, maar ten slotte
ook van de laatste jaren die voor de maat
schappij ongekende en onverwachte bloei
braehten. Aan het eind van het overzicht
wordt eenigen tijd stilgestaan bij het jaar
1914, toen de vrees dat de Engelsche re
geering den dienst geheel zou staken niet
bewaarheid werd, waardoor dit jaar een zeer
goed werd door de kolossale drukte in het
reizigersvervoer, toen de Zeeland de eenige
lijn was die geregeld de postverbinding
tusschen Centraal Europa en Engeland vol-
hield. Dit deed meer dan ooit het recht
van bestaan der Zeeland als nationale, als
Nederlandsche onderneming uitkomen.
ffHet pleegkind van den ons zoo vroeg
ontvallen Prins Hendrik aldus eindigt
het overzicht is onder druk en tegenspoed
flink en krachtig uitgegroeid; de Vlissingsche
dienst neemt than? een eervolle plaats in
onder de scheepvaartmaatschappijen, welke
het verkeer tusschen het vasteland en Enge
land bedienen. Van haar vloot kan worden
getuigd //Non sordet in Undis" (vrij ver-
taald Zjj maakt geen slecht figuur op de
baren.)der maatschappij kan worden na-
gegeven //Luctatur et emergit" (Ik worstel
en ontkom.) Eere zij daarom, bij de her-
denking van den veertigjarigen strijd, ge-
bracht aan de nagedaehtenis van den
grootmoedigen, helderzienden, nationaal
gevoelenden Prins Hendrik den Zeevaarder."
Aan het overzicht zijn een aantal bijlagen
toegevoegd, waarin de lotgevallen en de
vooruitgang der maatschappij met cijfers en
duidelijke teekeningen en photo's nader
wordt aangetoond.
Ter eere van het veertigjarig bestaan werd
heden, aan boord van de nachtboot //Ora je
Nassau" der maatschappij, te Rotterdam
een feestmaaltijd gehouden, waaraan o. a.
deelnam Z. E. H. Prins Hendrik, bescherm-
heer der maatschappij.
De positie van Nederland
Het Nieuws van den Dag vindt er iets
geruststellends in, uit den mond van een
nog altijd invloedrijk en populair staats-
man als de heer Churchill te vernemen,
dat men in Engeland er niet aan denkt,
ons de onzijdigheid, die wij wenschen te
handhaven, kwalijk te nemen. Met andere
woordendat wij van de zijde der gealli-
eerden, althans van Engeland's kant, niets
te vreezen hebben. En aangezien wij het-
zelfde herhaaldelijk ook van onzen ooste-
lijken nabuur mocbten vernemen, geldt
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
maken bekend dat zij, die aan den cursus voor het
herhalingsonderwijs voor meisjes, aanvangende 4
September a. s., wenschen deel te nemen en de zes
leerjaren der lagere school hebben doorloopen, zich
moeten aanmelden voor 15 Augustus a. s. voor de
kom der gemeente bij het hoofd van school A, en
voor Sluiskil bij het hoofd van school D. Bij ge-
noemde hoofden kunnen tevens nadere inlichtingen
voor het herhalings-onderwijs worden verkregen.
Na den aanvang der cursus worden geene leer-
lingen meer toegelaten.
Ter Neuzen, den 27 Juli 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaiis.