AL6EMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOFi
ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Hoiers m JacM-akten
No. 6248.
Donderdag 15 Juli 1915.
55e Jaargang.
advertentiEn
w
ABONNEMENT
Telefoon 25.
Bit Blad vemhynt Maandag', Woensdag- en Vrijdagayond, nitgezonderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN BE SANBE te Ter Nsuzen.
BINNENLAND.
FEBILLETON,
Per 3 maanden binnen de stad 1Franco per post voor Nederland 110.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65,
overig Buitenland 2.—.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 UUT op den dag der uitgave.
Tijdelijk yezetnt bij den Pans.
Het Koninklijk Nationaal Steun
comite 1914
Langer in dienst houden van
ingelijfden bij de militie.
Langer :n dienst houden van
dienstplichtigen bij de
Landweer.
TER NEUZENSCHE COURANT.
kunnen bij opening der jacht geweren en
munitie tijdelijk en onder zekere voor-
waarden terugontvangen.
Zich persoonlijk aan te melden met
bunne akte aan de Kazernewacht bij voorkeur
des voormiddaf/s
Neuzen, 14 Juli 1915.
De Commandant der Kustbatterij,
A. D. PUTMAN CRAMER.
KONINKLIJK NATIONAAL STEUN
COMITE 1914-
Eere-Voorzitster H. M. DE KON1NGIN.
TWEEDE OPROEP.
Toen het Koninklijk Nationaal Steun
comite, den 22en Augustus 1914, kort na
zijne oprichting zich tot het Nederlandsche
Volk richtte, om de gelden te vragen nood-
zakelijk voor de vervulling zijner taak, is
het in de verwachting op de offervaardig-
beid zijner landgenooteD niet teleurgesteld.
Aanzienlijke bedragen konden elke week
doorden Penningmeester verantwoord worden.
Dank zij in bet bijzonder ook de hooge
giften, die ons Comite uit Insulinde be-
reikten, kon dit tot heden voldoen aan de
talrijke aanvragen om iinancieele hulp die
van alle zjjden inkwamen.
Thans na 10 maanden werkzaamheid,
zijn de geldmiddelen uitgeput. Wei is de
economische toestand des lands na het uit-
breken der crisis niet onbelangrijk ver-
beterd wel zijn uit den aard der zaak tal
van uitgaven, die het gezin van den werk-
looze des winters drukken, in den zomer
niet noodig, maar toch zijn de eischen, die
ook thans nog aan de kas van het Konink
lijk Nationaal Steuncomite gesteld worden,
velezelfs in deze zomermaanden
In het bijzonder doen de ondergeteekenden en 's Gravenhage en de Administrate der
een beroep op de offervaardigheid van zoo I Dagbladen die zich tot het in cnrvangst
menio- industrieel, die, dank zij de hulp nemen van bijdragen beschikbaar hebben
van het Koninklijk Nationaal Steuncomite gesteld en de door hunne Administrate
of van een zijner organen, zijn bedrijf heefc ontvangen bijdragen telkens zullen bekend
kunnen voortzetten op de landbouwers en I maken.
andere prodacenten van eerste levensbe-
hoeften, die door het duurder worden van
deze, veel grootere winsten maken dan ge-
woonljjk, waardoor in bet bijzonder de
levenskosten dergenen, voor wie de steun-
comite's moeten zorgen, zoo belangrijk
's GRAVENHAGE, 10 Juli 1915.
Nieuwe Uitleg 12.
Bij Kon. besluit van 10 dezer is Mr. L. H. W.
Regout, oud-Minister van Waterstaat, lid
stijgen op bezitters van fondsen (aandeelen I van Eerste Kamer der Staten-Generaal, I wanneer zij op den gewonen tijd naar de
in scheepvaartmaatschappijen, in industrieele benoemd tot bnitengewoon gezant en ge- landweer waren overgegaan, een onbillijk-
ondernemingen, enz.), welke in den laatsten volmachtigd Minister in tijdelijke en bijzon- beid kan de Minister van Oorlog daarin niet
tijd groote dividenden gaven in een woord ,jere zencliug bij den Pauselijken Stoel. z,pn omdat d
op alien, die niet door de crisis getroffen Mr. Regout werd den 27en October 1861
zijn, ja, die zelfs tengevolge van deze een te Maastricht geboren, bezocht het gymna-
niet onbelangrijke winst gemaakt hebben. siUm aldaar, en promoveerde op 22jarigtn
Met grooten aandrang noodigen onder- leeftijd als civiel-ingenieur aan de Leuven-
geteekenden hunne laudgenooten uit, hunne gche universiteit. Na zjjn promotie vestigde
gaven aan een der onderstaande adressen kg zich weder in de hoofdplaats van Limburg,
een uitgaaf van eenige millioenen verei-
schen, die niet worden vergoed door de be-
sparing, die vermoedelijk op de lakensche
kleeding zou worden verkregen. Echter is
reeds om deze kleeding zooveel mogelijk te
sparen en mede in verband met de weers-
gesleldheid zooveel mogelijk van de bestaan-
de katoenen werkkjeeding in gebruik gege-
en.
Aan officieren en onderofficieren (die zelf
bun kleeding bekostigen) is bij Koninklijk
besluit van 30 Juni 1915 bereids toegestaan
zich in linnen of katoenen uniform van
modelgrijze kleur te kleeden.
Vrijstelling van menage.
De bepaling, waarbij aaii militairen om
voor hen gewichtige redenen vrijstelling van
zien, omdat de grond voor de schorsing van I de menage kan worden verleend, onder toe-
he t kiesrecht on verminderd is blijven be- kenning van de vastgestelde vergoeding,
Wegzemling van outdsle liehlingen.
Er bestaat overwegend bezwaar tegen, de
oudste bij de bereden korpsen en de zee-
militie in dienst zijnde lichting weg te zen-
den, omdat de daartoe behoorende man-
schappen voor den dienst bij hunne afdee-
lingen niet kunnen worden gemist.
De uifoefening van het kiesrecht.
Het moge juist zijn, dat de verlengde mi-
lilietijd voor de onder de wapenen zich be-
vindende kiezers met zich brengt, dat zij
langer van de uitoefening van het kiesrecht
blijven verstoken dan het geval zou zijn,
zeer
moet dit wekelijks /"80.000,— uitgeven.
Zullen dank zij het Rgkssubsidie, waarover
het Koninklijk Nationaal Steuncomite krach-
tens een pas aangenomen wet, de beschikking
heeft, in den eersten tijd geen ernstige
financieele zorgen zijne bestuurderen drukken,
toch Aieenen deze thans opnieuw een beroep
op de offervaardigheid hunner landgenooten
te mogen doen.
Met alle waardeering voor den ontvangen
geldelijken steun, zou het voor hen toch
zulk een groote voldoeniug zijn, indien dit
subsidie slechts in geringe mate zou be-
hoeven te worden gebruikt
Niet alleen dat dit een verbeffend bewijs
zou zijn van den gemeenschapszin der
betergestelden, een krachtig teeken van de
eensgezindheid onzer natie, maar tevens zou
dan de schatkist, aan welke toch in deze
dagen zulke zware eischen gesteld worden,
niet worden belast.
9)
Bij dit gezegde klaarde zijn gelaat op,
en hij lachte haar toe, noemde liaar zijn
lieve engel, zijn juweel, prees haar edel hart,
waar hij niet tevergeefs aangeklopt had en
verzekerde: „Gij zult gelukkig worden, zeer
gelukkig. De zegen van de ouders bouwt
het huis van de kinderen,"
De ontroering van het meisje loste zich in
tranen op.
Zij legde het lioofd op de knieen en begon
hartverscheurend te snikken. De vader
streelde heur gelaat en sprak haar vriende-
lijk toe. Na een poosje zeide hij, dat zij
moest gaan en zich een beetje lief aanklee-
den. Hij wilde Goldammer dadelijk nog gaan
zeggen, dat zij zijn aanzoek dankbaar aan-
nam.
Dat kon Marie niet aanliooren. Zij liep
weg en zonk bij de tafel op een stoel, legde
de armen op de tafel, en liet het vermoeide
hoofd daarop rusten. Alles om haar heen
scheen verzonken, alles veranderd, en het
leven een walgingwekkende chaos.
Zij kon het zich nog niet voorstellen, dat
zij voortaan altijd aan de zijde van den
man moest blijven, die voor haar in haar
kinderjaren de gevreesde huisheer, later een
goede oom geworden was, die haar nu zoo
langzamerhand als een verliefde oude man,
bovenmate onaangenaam was geworden.
Liebreich echter haastte zich na een kort
gesprek met neef Hans naar Goldammer. Hij
was bang, dat zij nog eens tot andere ge-
dachten kon komen. Het reddingsanker
te zenden.
Mr. M. W. F. TREUB, Minister van
Financien, le Algemeene Voorzitter.
F. E. POSTHUMA, Minister van Land-
bouw, Nijverheid en Handel, 2e Alge
meene Voorzitter.
De Commissie van Uitvoering
Prof. Is. P. de VOOIJS, Voorzitter
van den Werkloosheidsraad, Voorzitter.
Mevr. H. v. BIEMA-HIJMANS, Presi-
dente van den Nationalen Vrouwen-
raad.
Jhr. Mr. W. Th. C. v. DOORN,
Voorzitter van den Nederl. Tuin-
bouwraad.
J. van HASSELT, Voorzitter van de
Maatschappij van Nijverheid.
J. R. SNOECK HENKEMANS, Lid
van de Algemeene Armencommissie.
Mr. J. T. LINTHORST HOMAN,
Voorzitter van het Nederl. Laud-
bouwcomite.
Prof. Dr. W. H. NOLENS, Lid van
den Werkloosheidsraad.
J. OUDEGEEST, Lid van den Werk
loosheidsraad.
A. S. TALMA, Lid van den Werk
loosheidsraad.
H. A. van USSELSTEYN, Directeur-
Generaal van den Arbeid, Algemeen
Secretaris.
Giften worden ingewacht bij de heeren
Jhr. Mr. W. Th. C. van DOORN,
le Penningmeester, Koninginnegracht
No. 35.
W. 's JACOB, 2e Penningmeester
Nassau Ouwerkerkstraat No. 8.
Ook kan de storting van bijdragen ge-
schieden bij de Directie der Nederlandsche
Bank, hare Bij bank te Rotterdam en hare
Agentschappen te 's Gravenhage, Dordrecht
en Leiden, de Nederlandsche Handel-Maat-
schappij of hare Agentschappen te Rotterdam
moest zoo stevig mogelijk vastzitten. Hij
zou echter ook Goldammer aangenaam stem-
men, als hij zoo gauw het blijde „Ja"
bracht.
Hij was nu de gever en trad dus met een
geheel andere houding het kantoortje bin
nen.
Op het qogenblik, dat Liebreich zijn blik
op den nog aan den lessenaar zittenden
zakenman gevestigd had, kwam juffrouw
Duvernier uit de naar den winkel leidende
deur, om iets aan haar patroon te vragen.
Zij deed de deur tot op een kier diclit, toen
zij de stem van den fotograaf hoorde; en
bleef staan luisteren, alles hoorend en zien-
de, wat er gebeurde.
„Uw aanzoek om de hand van mijn doch-
ter", begon Liebreich, „slemt het hart van
Marie tot vreu'gde. Het aanzoek van zulk
een achtenswaardig man, als gij zijt, edele
vriend, moet een jong onbeduidend meisje
wel vereeren!"
De dweeper en droomer geloofde zelf,
wat hij gaarne wilde gelooven en wat hij
zich al meer en meer inbeeldde.
„Nu ja", antwoordde Goldammer, die was
opgestaan, „ik was er ook werkelijk niet
bang voor. Al zijn de meisjes nog zoo
preutsch, zij happen toe als men haar den
trouwring voorlioudt!"
„Wilt ge zoo vriendelijk zijn met me naar
boven te gaan? Dan kan de verloving
meteen beklonken worden."
Goldammer keek op zijn horloge: „Daar
is geen haast bij. Nu ik zeker ben dat die
lieveling de mijne wordt, kan ik ook wel op
gewonen tijd eten. Maar na het slaapje,
vriend, zoo ongeveer om vier uur zal ik bij
u komen, dan kunnen we alles in ordebren-
gen. Dan kom ik mijn geliefde omhelzen."
waar de familie Regout haar bekende groote
industrieele oudernemingen gevestigd heeft.
Intusschen gevoelde de heer Regout zich
ook aangetrokken tot de rechtsgeleerde
studien, en, nadat hg een jaar te voren was
gekozen tot Statenlid van Limburg, promo
veerde hg in 1896 tot doctor in de rechten
aan de gemeenteljjke hoogesehool te Am
sterdam, op een proefschrift, getiteld »Ar-
beidersverzekering", het vraagstuk, waarvan
hg later als Kamerlid en als minister blijk
gaf bijzondere studie te hebben gemaakt.
Na nog eerst in 1898 te zijn gekozen
tot lid van Gedeputeerde Staten in Limburg,
werd hij later door dit gewest afgevaardigd
naar de Eerste Kamer.
Toen daarop in 1909, ten gevolge van
het overlijden van den heer Bevers,"de zetel
van den minister van Waterstaat in het
Kabinet-Heemskerk. waarvan mr. E. Regout
zijn broeder reeds deel uitmaakte als minister
van Justitie, ledig kwam, werd aan mr. L.
Regout ter voorziening in die ontstane
vacature een plaats achter de groene tafel
ingeruimd.
Kort na het aftreden in 1913 van het
ministerie-Heemskerk, werd mr. L. Regout.
andermaal thans door de Staten van
Noord-Brabant afgevaardigd naar de
Eerste Kamer.
Mr. Regout vertoeft op het oogenblik op
zijn buiten te Meerssen, maar wordt een
dezer dagen te 's Gravenhage verwacht tot
het houden van eenige voorbereidende be-
sprekingen.
Omtrent het tijdstip van zijn vertrek naar
zijn post staat nog niets vast. Men ver
wacht dat daarmee nog wel 'n drie- of vier
weken zal gemoeid zijn.
De memorie van antwoord van de Minis
ters van Oorlog en van Marine op het voor-
loopig verslag der Tweede Kamer inzake
bovenstaand wetsontwerp, is verschenen.
Het volgende is daaraan ontleend:
Liebreich was er verwonderd over, dat
de kapper volstrekt geen haast maakte om
bij zijn geliefde te komen en ging langzaam
de trap op naar zijn woning om Hans Assel
alles te vertellen, v\Tai er besloten was.
Goldammer was zeer tevreden. Hij meen-
de, dat hij het zichzelf verplicht was, een
zekere waardige terughouding in aclit te
nemen. Hij wilde reeds dadelijk zijn stand-
punt goed laten uitkomen; hij was de rijke
man, die aanzoek deed om een arm meisje
Ool^ nog een andere reden hield hem terug.
Met een bijzonder gevormden sleutel
opende hij het achterste vakje van het
sclirijfbureau, waar hij de sieraden van zijn
overleden vrouw bewaarde. Het was vol
strekt nutteloos mooie dingen voor veel
geld te koopen, terwijl hij deze dingen hier
toch had liggen; als ze weer gepoetst waren.
konden ze best nog eens dienst doen.
Na lang zoeken koos hij een ring, waarin
drie gekleurde steenen zaten, een zwarte,
een roode en een groene, die de zinneheel-
den van geloof, hoop en liefde voorstelden.
en een camee-broche ler grootte van een
appel; deze prachtige gesneden steen stelde
het hoofd van een godin voor, omkransd
door bladeren van den wijnstok.
Dit sieraad wilde hij zijn „iiieuwe" har-
tedief dezen namiddag ten geschenke geven.
Zoodra juffrouw Duvernier begrepen had.
wat de twee mannen met elkaar bespraken,
besloot zij nog te zelfder ure een poging te
wagen, om dit dreigende gevaar af te wen-
den. Zij liep, zoo hard zij kon, de trap op
naar de woning van den fotograaf.
Zij had het al lang gevreesd en zien aan-
lcomen. Zij wist echter ook zeer goed, hoe
haar jonge vriendin er over dacht, en daar-
om geloofde zij, dat het nog wel mogelijk
staan. De noodzakelijkheid van eene nood-
voorziening ten deze ziet hij dan ook niet
in en ook overigens is hij van oordeel, dat
deze voorziening niet op zijn weg ligt.
Aan de memorie van antwoord van den
Minister van Oorlog op het voorloopig ver
slag der Tweede Kamer nopens bovenstaand
wetsontwerp is het volgende ontleend:
De Minister van Oorlog deelt de volgende
redenen mede, waarom het wenschelijk
wordt geacht de manschappen der land-
weerlichling 1907 nog niet uit den dienst
bij de landweer te ontslaan.
lo. een gedeelte der lichting bevindt zich
nog onder de wapenen;
2o. voor overgang naar den landstorm
zouden de thans onder berusting der man
schappen zich bevindende wapenen en klee-
dingstukken moeten worden ingeleverd; ter
wijl die mannen bij eventueel later noodig
gebleken oproeping opnieuw gekleed en ge-
wapend zouden moeten worden;
3o. de overgang naar den landstorm van
de tegenwoordig reeds zoo omvangrijke ad-
ministratieve werkzaamheden nog meer doen
toenemen, zonder dat voor de betrokkenen
daaruit eenig noemenswaardig voordeel zou
ontstaan.
Het is te betreuren, dat de besliste nood
zakelijkheid van het onder de wapenen hou
den der dienstplichtigen niet algemeen wordt
ingezien en de geest der landweerm annen
in enkele korpsen dientengevolge te wen-
schen laat. De Regeering twijfelt niet, of
ook de leden der volksvertegenwoordiging
zullen hun invloed niet ongebruikt laten om
hen, die door de gevolgen der mobilisatie
inderdaad zwaar worden getroffen, tot be
rusting in dezen onvermijdelijken toestand
en tot blijmoedige vervulling van hun plicht
op te wekken. Niet voor alle korpsen is het
mogelijk ze in de nabijheid der woonplaat-
sen te stationneeren; een verbreking van het
georganiseerd verband zou flaarvan het ge-
volg zijn.
Door ongeveer 90 pCt. der landweerman-
nen der lichting 1907 is gebruik gemaakt
van de gelegenheid om met verlof te gaan;
hiervan hebben zich slechts zeer enkelen
later weder bij hun korps aangemeld.
Linnen kleeding.
Verstrekking van linnen of katoenen zo-
mer-uniformen aan de manschappen zou
zou zijn voor de verloving tot stand
kwam Marie van besluit te doen ver-
anderen, en dan ja, dan kon alles nog in
haar eigen voordeel afloopen. Moeht er
met geld iets verkregen kunnen worden, dan
was zij tot elk offer bereid.
Zich geheel overgeven aan droevige ge-
voelens dat lag niet in den aard van
Marie. Zij had er niet lang meer over na-
gedacht. Spoedig was zij weer aan haar
werk gegaan. Ofschoon zij ook geen trek in
eten meer had. Vader en oom wilden toch
hun middagmaal hebben; en of Goldammer
haar in haar werkjapon zou vinden, dat
was haar onverschillig. Zij schilde met be-
vende vingers de aardappelen, waschte ze
af en zette ze in een pot op het vuur; nam
een stukje vleesch, dat van den vorigen dag
was overgebleven en zette het op te war-
men.
Een zacht kloppen op de keukendeur, en
een vriendelijk geblaf van den hond, deed
haar een beetje schrikken. Toen zij zich om-
keerde, zag zij met een verlicht hart juf
frouw Duvernier binnenkomen.
Juffrouw Duvernier liep naar haar toe.
„Uw papa had de buitendeur opengelaten,
en nu ben ik hier. O, mijn lief kind, ik heb
zoo'n diep medelijden met je."
„\Veet je het al, Jeanne?"
„Ik weet alles, mijn engel! Maar het is
nog niet vastgesteld, nog niet beslist."
„Ik heb mijn vader beloofd
Waarom? Gij zijt veel te jong voor dien
man en ge bemint hem niet. Vertel mij
eens, wat heeft u daartoe bewogen?"
Het jonge meisje bood het hoofd, plotse-
ling kwam er eenige hoop in haar op, en
die hoop dwong haar tot openhartigheid.
heeft uit den aard der zaak geenszins de
strekking, dat die vergunning tot nagenoeg
alle militairen van de menage wordt uitge-
breid. De bedoeling is, haar bij uitzonde-
ring toe te passen, met name wanneer de
betrokkene daarvoor inderdaad gewichtige
redenen kan aanvoeren. De beoordeeling
van die redenen moet men aan de kom-
mandeerende officieren overlaten. Wordt elk
eenvoudig verzoek als een gewichtige reden
beschouwd, dan brengt dat groote stoornis
teweeg in den gang van den dienst en de
oefeningen.
Bovendien bestaat voor de minder gegoe-
den geenszins de zekerheid, dat zij de krach-
tige voeding zullen ontvangen die voor de
van hen geeischte lichaamsinspanning nood-
zakelijk is.
Om deze redenen acht de Minister van
Oorlog geen grond aanwezig om in te grij-
pen in de regeling welke door den kom-
mandeerenden off icier te Deventer in ver
band met zijn verantwoordelijkheid is ge
troffen.
Ver lofsr egelingen.
Bij de verschillende verlofsregelingen is
steeds getracht aan billijke verlangens zoo
veel mogelijk tegemoet te komen. Het is
echter onmogelijk een regeling te treffen,
die een ieder bevredigt. Overwogen is reeds
of het geen aanbeveling zou verdienen de
regeling der periodieke verloven in dien zin
te wijzigen, dat aan hen, die niet met het
oog op hun bedrijf of andere aanwijsbare
belangen verlof noodig hebben, in mindere
mate verlof wordt gegeven, ten einde ten
aanzien van hen, wier belangen door een
eenigszins ruimer verlof zeer zouden wor
den gebaat, grootere mildheid te betrachten.
Hiertegen gelden echter in het algemeem
twee bezwaren, vooreerst dat de onder de
wapenen zijnde manschappen aan de tegen-
woordige regeling gewend zijn geraakt, en
voorts, dat de grens tusschen beide groepen
moeilijk zou zijn te trekken. Toch is in een
enkel geval reeds noodig gebleken de pe
riodieke verloven tijdelijk op te schorten.
Postverkeer met lielgie.
De directeur-generaai der postergen en
telegrafie maakt, met verwgzmg naar het
desbetreffend bericht in de Staatscourant
van 12 Februari j.l. no. 36, bekend, dat
in het postverkeer met Belgie over Aken,
mededeelingen van persoor.liiken aard slechts
per briefkaarc mogen geschieden. Alleen
zakelijke mededeelingen mogen nog per
open brief plaats vinden, raits niet metr
beslaande dan twee biadzijden van gewoon
briefformaat.
De plaatsen in Belgie, welke tot het post
verkeer met NeJerland, over Aken, zgn
toegelaten, zijn
Brussel met voorsteden en omliggende
plaatsen Anderlecht, Andergbem, Boitsfort,
Cureghem, Etterbeek, E>'ere, Forest, Gans-
hoven, Haren, Jette, Ixelles, Koec-kelberg,
Laeken, Molenbeek, Saint Gilles, Sa.nt-Josse
ten Noode. Schaerbeek, Ter.vuereu, Uccle,
Vilvorde, Waterroael, Woluwe.
Juffrouw Duvernier werd bleek. Men
moest dus op zijn minst vier duizend mark
bij elkaar brengen, om het meisje de mo-
gelijkheid te geven, het aanzoek af te slaan.
Zooveel bezat zij niet. Waarom had zij ook
zulke dure toiletten gekocht! Het was haar
toch niet gelukt, hem aan te lokken. Nu be-
schikte zij slechts over iets meer dan twee
duizend mark. Daarvoor kon zij den man,
dien zij zoo gaarne wilde hebben, niet koo
pen. Hoe gaarne zou zij haar spaarpennin-
gen voor dit doel afgestaan hebben. Dat
hij tot haar zou komen, als het meisje hem
afsloeg, daar was zij van overtuigd. Vreemd
genoeg bedaarde haar ijverzuchtige opwel-
ling, daar Marie geen liefde voelde voor den
man, op wien zij haar toekomst gebouwd
had, en dien zij met hart en ziel aanhing.
Nu eerst, nu zij hem verloor, voelde zij hoe
zij hem beminde.
(Wordt vervolgd.)