No. 6243.
Zaterdag 3 Juli 1915.
55e Jaargang.
I
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
BINNENLAND.
De Vlootaanbouw.
TWEIE1DE1 -BXjA-ID.
Uitbreiding van de vlool.
Verschenen is het Voorloopig Verslag be-
treffende het afdeelingsonderzoek inzake de
wetsontwerpen le. tot verhooging van het
Vie hoofdstuk der Staatsbegrooting voor
1915 2e. tot verhooging van het Ve hoofd
stuk der begrooting van uitgaven van Ned.-
lndie voor 1915, waaraan het volgende is
ontleendVerscheidene leden achtten het
tpdstip van indiening dezer wetsontwerpen
slecht gekozen. Mocht onverhoopt onze
vloot in den thans woedenden oorlog tot
optreden geroepen worden, dan zal wegens
den vrij langen duur van den bouw der
schepen van de versterking van onze marine,
welke de Regeering beoogt, naar alle waar-
schijnlgkheid geen partij kunnen worden
getrokken in dit opzicht komen de voor-
stellen te laat.
Zij komen te vroeg, voor zoover de Re
geering niet haar nut heeft kunnen doen
met de ervaring, in dezen oorlog te ver
krijgen. Zij blijffc onkundig van de grond-
slagen, waarop het plan der hervorming
berust en is het met name aan de Kamer
onbekend, of de regeering van de gedachte
uitgaat, dat de vloot in Ned.-lodie zieh daar
tegenover den eventueelen vijand tot een
zuiver defensieve taak zal hebben te beperken.
In deze omstandigheden is een spoedbehan-
deling als door de regeering wordt gewenscht,
zeer bezwaarlijk. Zonder voorlichting ook
van deskundigen buiten het departement
van Marine zal de Kamer zich moeilijk een
oordeel kunnen vormen over de vraag, of
b.v. de 18 millioen voor den bouw van
twee kruisers in dit stadium van afwaehting
niet op nuttiger wijze ten bate der vloot
zjjn te besteden.
Het motief, dat de parficuliere werven
thans voor den nieuwen aanbouw in beslag
moeten worden genomen, kan, volgens deze
leden, zeker niet gelden terwijl het toch
veeleer wenschelijk moet worden geaeht,
dat de werven beschikbaar blijven voor
aanbouw ten behoeve van de handelsvloot,
welke na den oorlog naar aller verwachting
groote uitbreiding zal behoeven. Deze
leden gaven dan ook hun ontstemming te
kennen over de samenkoppeling in een
wetsontwerp van de aanvraag voor aanbouw
van schepen en de nieuwe aanvraag van
een buitengewoon krediet.
Tegenover deze beschouwingen stelden
verscheidene andere leden in het licht, dat
op uitbreiding van de vloot zoowel in ais
buiten de Kamer ook in den laatsten tijd
met klem is aangedrongen. Dat de regee
ring eerst thans voorstellen van die strekking
indient, betreurden zij. Het is echter te
prjjzen, dat de regeering, zich tot de in
diening dezer voorstellen niet eer gereed
achtende, niet gewacht heeft tot de indie
ning van de begrooting voor 1916.
Tegenover de opvatting, dat het geen
aanbeveling verdient, thans op de Neder-
landsche werven beslag te leggen voor den
aanbouw van marine-materiaal, werd opge-
merkt, dat in de beschikbaarheid van deze
werven wel degelijk een motief voor spoe-
dige behandeling dezer aangelegenheid is
gelegen. Na den oorlog zouden ook de
werven in het buitenland met werk zijn
overladen. Bovendien verschaft de bouw
van de voorgestelde kruisers, welke een
snelheid zullen hebben te ontwikkelen als
nog niet werd bereikt, aan onze werven
een uitmuntende gelegenheid, om te toonen,
waartoe zij in staat zijn en wordt door
den bouw een ervaring verkregen, welke
dezen tak van nijverheid zeer ten goede
zal komen.
Onderzeebooten.
Waren er eenige leden, die het niet raad-
zaam achtten, in de tegenwoordige finan-
cieele omstandigheden groote bedragen aan
de versterking van het marine-materiaal te
besteden, vrjj algemeen werd het streven
der Regeering om onze vloot te versterken,
met instemming begroet. Enkele leden
achtten aanbouw van klein materiaal, zooals
nu beoogd, niet goed gemotiveerd. De
meening dezer leden werd echter over het
algemeen niet gedeeld. Zij, die versterking
van de vloot goedkeurden, konden zich met
den aanbouw van onderzeebooten alleszins
vereenigen. De ervaring heeft bewezen, dat
deze booten een geducht verdedigingswapen
kunnen zijn. Zij passen in elk vloot-stelsel.
Het is slechts de vraag of het voorgestelde
type aan de verwacbtingen zal beantwoorden.
Op dit punt was men niet gerust, terwjjl
dit onderdeel van het voorstel onvoldoende
toegelicht werd geacht. Dat te dier zake
in Ned.-Indie nog geen ervaring is opge-
daan, noemde men een niet geringe moei-
ljjkheid. De omstandigheden aldaar ver-
schillen zeer van die hier te lande. Gevraagd
werd of niet alsnog ten spoedigste tot de
uitzending van de 1" kan worden over-
gegaan, opdat van de te verkrijgen ervaring
bjj den bouw der thans voorgestelde booten,
partjj wordt getrokken.
Enkele leden waren van gevoelen, dat
naast ander klein materieel, als torpedo-
booten, -jagers, torpedokruisers, door de
staatscommissie van 1912 aanbevolen, onder
zeebooten van ongeveer 300 ton voor onze
behoeften het meest aangewezen wapen zijn.
Voorts drong men er op aan, het vraag-
stuk der bemanning tijdig onder de oogen
te zien. Opleiding van inlandsch personeel
zal wenschelijk zijn. Zorgvuldig uitgekozen
en goed betaald, zal het waarsehijnlijk beter
voor de lndische wateren geschikt zijn dan
Europeesch personeel. Gaarne vernam men
wat de regeering ter oplossing van dit
vraagstuk denkt te doen.
Naar aanleiding van de mededeeling in
de Memorie van Toelichting, dat de onder
zeebooten alle op Nederlandsche werven
kunnen gebouwd worden, vroeg men, of
de regeering er zicb van verzekerd heeft,
dat dit inderdaad zal geschieden.
Enkele leden drongen er op aan, te
onderzoeken, of de marinewerf te Amster
dam niet alsnog voor den bouw van deze
booten moet worden bestemd.
Twee kruisers.
Vond het voorstel tot den bouw van
onderzeebooten in het algemeen instemming,
met het plan om twee kruisers aan de
vloot toe te voegen, konden vele leden zich
niet vereenigen.
De bewering, dat kruisers van het voor
gestelde type hoofdzakelijk zijn voor het
inleiden en ondersteunen van de actie der
onderzeebooten vereischte nadere toelichting,
vooral omdat men van zoodanigen steun
bij hetgeen de laatste maanden met name
door Duitsche onderzeebooten was \jerricht,
niet had vernomen.
Wat bedoelt zoo vroeg men de
Regeering met het ,/bekruisen" van de
lndische wateren
Ook was het niet duidelijk hoe kruisers
een onderzeeboot-actie kunnen belemmeren
of verijdelen. Men vroeg preciseering van
hun taak. Wel hebben kruisers in dezen
oorlog aan vijandelijke koopvaardijschepen
aanzienlijke schade toegebracht echter
moest men, ook na lezing der toelichting.
aannemen, dat deze //verkenningskruisers"
niet met zoodanig doel door de Regeering
worden aangevraagd.
Gaarne zou men omtrent dit punt nader
worden ingelicht.
Men wenschte te weten, of er bij de
Regeering het voornemen bestaat meer
kruisers van dit type aan te vragen.
Vele leden waren van gevoelen, dat men
zich thans tot den bouw van onderzeeers
moest beperken. Het nut van kruisers is
minst genomen twijfelachtig en de besteding
van 18 millioen aan deze schepen verhindert
een krachtige uitbreiding van de onderzee
booten
In overweging werd gegeven, den post
voor kruisers uit het outwerp te lichten.
Aanbouw in Nederland.
Sommige leden prezen het in de Regee
ring, gebruik te willen maken van de ge-
egenheid, welke de Nederlandsche werven
thans voor den aanbouw bieden. Echter
Aanzienlijke vertraging gaan hieruit voort-
vloeien. Bij het sluiten der contracten zal
hiermede, evenals met de stijging der prijzen,
rekening zijn te houden. Men vroeg, of
het in deze omstandigheden niet de voor-
keur verdiende den bouw van de kruisers
niet aan te besteden maar voor rekening
van den staat op een of meer der genoemde
werven te doen geschieden.
Met het voornemen, de kruisers te doen
aanbouwen naar ontwerpen en onder toe-
zicbt van een buitenlandsche firma, konden
sommige leden zich minder goed vereenigen.
Het ligt in de bedoeling der regeering
de bouwkosten van het voorgestelde mate
riaal gelijkelijk te verdeelen over te staats
begrooting.
Aanschaffing van waiervliegluigen.
De verhooging van art. 107 van het
Vide hoofdstuk der begrooting voor 1915
strekt onder meer tot aanschaffing van een
6-tal watervliegtuigen. Vele leden waren
onaangenaam getroffen door de mededeeling,
dat deze door een buitenlandsche fabriek
zullen worden geleveid. Gevraagd werd
of deze niet hier te lande kunnen worden
vervaardigd.
De leden, die op het behoud van de rijks-
werf te Amsterdam hadden aangedrongen,
merkten op, dat deze ook zeer geschikt zou
zijn voor stationneeringder watervliegtuigen,
waarvoor geschikt oefenterrein in de onmid-
dellijke nabijheid is gelegen.
Mr. P. J. Troelstra.
Omtrent den toestand van Mr. P. J.
Toelstra wordt vernomen, dat zy'n zenuw-
gestel ernstig is geschokt. Men vreest, dat
de heer Troelstra zooal niet voorgoed, dan
toch voor geruimen tijd, zich aan het open-
bare leven zal moeten onttrekken, en zijn
functie als leider der 8. D. A. P. niet langer
zal kunnen blijven waarnemen. Bij heeft
reeds bedankt als voorzitter van de sociaal-
democratische Kamerfractie
Het Volk meldt
Naar wij vernemen, is in den toestanc
van Troelstra nog weinig verandering ge-
komen. Hij moet het bed houden en aan
opstaan kan nog niet worden gedacht. De
toestand van onzen partijgenoot is van dien
aard dat hij, zich genoopt heeft gezien aan
de sociaal-democratische Kamerfractie mede
te deelen, dat hij als haar voorzitter moet
bedanken. Ook zal het wel geruimen tijd
duren, voor hij weer in het openbaar kan
optreden. Geruchten, dat Troelstra thans
voornemens zou zijn voor het Kamerlidmaat-
schap te bedanken, zijn onjuist.
Serf/en op ZoomAmsterdam v.v.
De kranige landweermannen uit Bergen
op Zoom, die onder leiding van luitenant
De Jonge, zich Maandagochtend op weg
begaven voor den tocht Bergen op Zoom
Amsterdam en terug, Maandag te Charlois
overnachtten en Dinsdag te Leiden, zijn
Woensdag in volmaakte orde tegen vijven te
Amsterdam aangekomen. Op het Stations-
plein werd de wakkere troep door den
stelling-commandant, generaal Ophorst, ge-
complimenteerd, waarna de troep monter
Bezoek
van den Belgischen Minister
van Kunsten en Wetenscliap-
pen, den heer POULLET,
aan Ter Keuzen.
tonden zij niet de gedachte onderdrukken, en wel, met de muziek voorop, Oranje'
dat nog een ander motief de Regeering ten I Nassau-karernewaarts marcheerde. Donder
deze had gedreven. Zij vreesden namelijk I dag werd de terugtocht aanvaard
dat de wensch, om aan hoofdofficieren de
gelegenheid te geven als kommandant op
te treden, aan het voorstel niet vreemd is
geweest. Uitlatingen in de Memorie van
Toelichting hadden dien indruk bevestigd.
Had zoodanig motief inderdaad tot het
doen van het voorstel bijgedragen, dan kwam
men daartegen op.
De organisatie van het personeel moet
worden ingericht naar het doelmatigste
materieel, niet omgekeerd. Men wenschte
te weten of ontslag-aanvragen van zee-
officieren in den laatsten tijd voor het in-
treden van den mobilisatietoestand talrijker
zijn geworden.
Wat het type der voorgestelde kruisers
betreft, waren sommige leden van oordeel,
dat niet voldoende is toegelicht, waarom
van de adviezen van de staatscommissie
van 1912 ten deze moest worden afgeweken.
In de plannen dier commissie waren tor
pedokruisers van 1200 ton opgenomen.
De Regeering legt grooten nadruk op
z/de groote waarde van een superieure snel
heid Men wenschte er op te wijzen, dat
de torpedokruisers, door de staatscommissie
gewenseht, een snelheid van 36 mijlen zouden
ontwikkelen, tegenover een snelheid van 30
mijlen, waarmede de Regering ten aanzien
van haar kruisers genoegen moet nemen.
Voorts zijn de belangrijke mindere kosten
van de kruisers van 1200 ton eveneens een
factor van beteekenis.
Met voldoening hadden verscheidene leden
vernomen, dat vier maatschappijen bereid
zijn bevonden, den bouw van de kruisers
op zich te nemen. Omtrent den te ver-
wachten tijdduur werd men gaarne inge
licht. Zullen de maatschappijen het be-
noodigde materiaal, dat bijna geheel door
Nederland en de oorlog.
Naar wij vernemen, ontving de boot van
de Zeeland Dinsdag draadloos bericht, dat
de Uarwichboot ter hoogte van het vuur-
schip door een duikboot werd achtervolgd,
Zij vroeg assistentie. Later werd geseind,
dat zij aan de duikboot was ontkomen.
Postpakketten met certificaat van
oorsprong.
De directeur-generaal der posterijen en
telegrafie maakt bekend, dat de voor En-
geland en Frankrijk beslemde postpakket
ten, inhoudende bloembollen, kaas, holer,
geeondenseerde rnelk, eieren, visch of kaar-
sen, niet meer vergezeld behoeven te zijn
van een certificaat van Nederlandschen oor
sprong.
Aanvoer van hout.
In de haven van Delfzijl, waar liel vcr-
keer gedurende de eerste 9 maanden van
den oorlog bijna geheel stilgelegen heeft,
wordt het langzamerhand drukker, tenge-
volge van den aanvoer van gezaagd hout
waarvan in de eerstvolgende weken nog
minstens 6000 stander verwacht wordt. Het
wordt aangevoerd met Zweedsehe en Duit
sche booten.
Ook in de haven van Emden begint het
verkeer te herleven. Er komen aldaar weer
geregeld erLsbooten aan.
TER NEUZEN, 2 Juli 1915.
Men meldt uit Sas van Gent aan de
N. R. Ct.
De grens is gedeelteljjk heropend. De
Belgische arbeiders, die iu Sas van Gent op
de fabrieken werken, mogen wederpasseeren.
De laalste twee dagen bracht de Belgische
Minister van Kunsten en Wetenschappen,
(le heer Poullet, een bonpck aan het ooste-
lijk deel van Zeeuwsch-Vlaanderen.
Na in Hulst te hebben overnacht, bezochl
de Minister, naar we vernamen, Donderdag
de gemeenten aan de zuidelijke grens om
des namiddags half twee uur per auto uit
Sas van Gent alhier te arriveeren.
Z. Exc. slapte af aan de wotting van den
Belgischen consul, den heer Van Cantfort,
alwaar het dejeuner gebruikt werd.
1 e lire bracht Z. Exc., /lie vergezeld was
van den heer Goffart, consul-generaal van
Belgie te Vlis-singen, en den heer Raem-
donck, Belgisch volksvertegenwoordiger, een
bezoek op het sladhuis, waar in de raads-
zaa! aanwezig waren hel dagelijksch bestuur
der gemeente, benevens het comite tot steun
van vluchtelingen, het bestuur van hetBoo-
de. Kruis alhier, van de vereeniging tot Zie-
kenverzorging en verschillende andere dames
en heeren, die een werkzaam aandeel hadden
in den aan de uitgeweken Belgen verleen-
den steun.
Nndat de heer Poullet phials had geno
men, beetle de Burgemeester, de beer Hui-
zinga, hem harfelijk welkom in deze ge
meente, daarbij verklarende, dat lie! hem
meer aangenaam zou geweest zijn, indien hij
hem onder zeer feestelijke omstandigheden
dat welkom kon toeroepen. Toch verblijdde
het hem, dat de Minister ook aan deze
plaats een bezoek heeft willen brengen, waar
men de komst van zoovelen zijner landge-
nooten heeft aanschouwd, onder voor hen
zoo droeve omstandigheden.
Bij die gelegenheid heeft onze bevolking
niet gevraagd: wie zijl ge, maar men heeft
zich afgevraagd: wat is onze taak, en spon-
taan hebben alle ingezetenen medegewerkt
om de vluchtelingen te ontvangen en zoo
goed mogelijk legemoet te komen, om hun
leed le verzachten en het noodige le vcr-
schaffen, al kon men hen niet bieden een
huis en haard, dat zij hadden moeten ver-
lalen, en waarheen zij over de grenzen met
een traan in het oog, dikwijls een blik wier-
pen.
.luist hier heeft men meer dan elders,
zich gedrongen gevoeld aan de uitgewekenen
hulp le bieden, heeft men meer jgemeenschap
met hen gevoeld, ten gevolge van de in
vredestijd ontstane talrijke handelsbetrekkin-
gen juist met Belgie.
Spreker uit de hoop, dat de Minister en
het Belgische volk in vrede naar hun land
zullen mogen lerugkeeren, en die gemeen-
schapsbanden in toenemende mate zullen
mogen blijven bestaan.
Hierop verkreeg het woord de heer Van
Cantfort, consul van Belgie alhier, die als
volgt sprak:
Besmettelijk ziekten.
In de week van 23 tot en met 29 Juni
het buitenland moet worden geleverd, tgdig kwamen uit Zeeland ter kennis van den
kunnen verkrijgen Uit vertrouwbare in-
lichtingen was gebleken, dat men nu reeds
groote moeite heeft, zich van de noodige
materialen voor schepenbouw te voorzien.
centralen gezondheidsraad van roodvonk 1
geval te Ter Neuzen en te Retranchement
en van diphteritis 2 gevallen te Middelburg
geval te Hoofdplaat eh IJzendijke.
en 1
Excellentie!
Het bezoek, waarmede Uwe Excellentie,
de verschillende gemeenten van mijn res-
sort hebt willen vereeren, verschaft mij
de gelegenheid onder de aandaeht van
1 we Excellentie le brengen, de toewij-
ding en opoffering waarmede de militaire
en burgedijke autorileiten van Zeeuwsch-
Vlaanderen bezield waren; de verschil
lende iniliatieven, welke genomen wer-
den om onze ongelukkige landgenooten bij
te staan, die ten gevolge der verschrikkelijke
gebeurtenissen welke Belgie doorleeft, ge-
noodzaakt waren hun toeviucht te zoeken
in het zoo gastyrije Zeeuwsch-Vlaanderen.
Uwe Excellentie heeft zich in de ver
schillende door U bezochte gemeenten kun
nen overtuigen van de pogingen welke wer-
den aangewend om de stoffelijke en gees-
lelijke belangen der Belgische vluchtelin
gen te behartigen.
Het verheugt mij te kunnen verklaren, dat
reeds bij den aanvang van den smartelijken
uittocht, de verbannen Belgen door de mi
litaire en burgerlijke autorileiten, alsook
door de bevolking van Ter Neuzen, op wer-
kelijk sympathieke wijze werden ontvangen.
Met trots kan ik getuigen, dat Ter Neuzen
maar al te zeer den hulpkreet der vluch-
tende Belgen heeft verstaan en begrepen.
Bijeenkomsten werden gehouden tot het
oprichten van een Comite voor het Roode
Ivruis en ook een Steun-Comite, ten doel
hebbende de noodlijdende Belgen met raad
en daad bij te staan, werd geformeerd.
Van alle zij,den werd hulp aangeboden,
zoowel door de militaire en burgerlijke auto-
riteiten, Steun-Comite. Instellingen voor het
loode Ivruis, Ziekenhuis en Diaconiehuis,
als door de burgerij, om vluchtelingen, Zie
hen en gewonden zoo goed mogelijk le ver-
zorgen.
En bij deze pogingen om het physieke en
moreele leed der Belgen te verzachten, heb
ben zij zich zooveel opofferingen getroost,
met zullc een onvermoeiden ijvcr dag en
nachl gearbeid, dat, tot hunne groote vol
doening, vele smarten werden gelenigd.
Ik kan niet nalaten te verklaren, dat de
gemeentelijke autorileiten, onder presidium
van den EdelAchtbaren Heer Burgemeester,
zich me I loffelijken ijver van hun zware
taak hebben gekweten en de stoffelijke be-
langen der vluchtelingen welke in de ge
meente Ter Neuzen hebben vertoefd, op
waardeerende wijze hebben weten te behar
tigen.
Het is om hulde te brengen aan deze
edele gevoelens van toewijding en opoffering
en onuitsprekelijke goedheid tegenover onze
zwaar beproefde slachloffers van den vree-
selijken oorlog, dat ik het mij ten plicht
reken, de hier aanwezige Dames en Heeren,
welke zich bijzonder in dit werk der cha-
ritas hebben onderscheiden, aan Uwe Ex
cellentie voor te stellen.
Msnu nam de heer Poullet het woord,
en betuigde zeer gevoelig te zijn voor de
welwillende woorden tot hem gericht, en
dankte alien voor de groote eer hem' ge-
daan, door hier bij zijn bezoek tegenwoordig
te zijn.
Toen Koning Albert hem naar Nederland
zond, heeft Hij hem te zelfder tijd de eer-
volle en aangename taak opgeciragen, de
plaatselijke overheden en comite's van harte
le danken in Zijnen naam. We zijn, zegt
spreker, Belgische Regeering en Belgische
bevolking, zeer gevoelig, voor wat ge ge-
daan hebt tot hulp voor de slachtoffers van
den nood.
De gedragslijn van Holland is door Hare
Majesteit uwe Ivoningin zelf aangegeven, toen
Zij bij de opening der Staten-Generaal het
ordewoord van Nederland uitte: Nederland
zou zich neutraal houden in den oorlog
Iedereen weet, dat Belgie dat ook zou ge-
bleven zijn als in den oorlog van 1870—71,
indien men onze neutraliteit geeerbiedigd'
had. Op loyale wijze heeft de Nederland
sche regeering zich gekweten van haren
moeilijken plicht, in het bewaren der neu-
Iraliteit. Maar H. M. uwe Ivoningin heeft
er ook bijgevoegd, dat nevens het vervullen
van dien plicht ook zou worden betracht
de naastenliefde en het lielpen van de door
den oorlog zwaar getroffenen.
Van dien tijd af is het werk van onder-
steuning begonnen en steeds voortgezet, met
onverminderde kracht, ondanks den langen
duur van den ooidog.
Eerst later zal men zich een denkbeeld
kunnen maken van al hetgeen de Regeering
en hel Volk van Nederland ten behoeve van
de uitgeweken Belgische bevolking heeft ver-
richt.
Veel heeft spreker omtrent hetgeen hier
gedaan is, vernomen van den onvermoeiba-
ren Belgischen consul, en hij acht zich ge-
lukkig, de hier aanwezige dames en heeren,
die zich aan dat werk hebben gewijd, zijn
dank te mogen uitspreken. Vooral hier zal
het plaatselijk comite een zware taak heb
ben gehad, door de nabijheid der grenzen,
waar de vluchtelingen in massa toekwamen.
Hij begrijpt niet, hoe men er in geslaagd is,
in alle noodwendigheden dier ongelukkigen
le voorzien, er blijkt uit, dat alles met ta
lent werd ingericht en bestuurd.
Er zullen in de verdere geschiedenis van
Belgie twee namen onuitwischbaar gegrifl
blijven, nl. die van Amerika, dat de be
volking van het bezette Belgie bevrijdt van
het gevaar van den honger, en vender den
naam van Nederland, dat de duizenden Bel
gen gastvrij heeft ontvangen en nieltegen-
staande den langen duur van den oorlog,
maanden en maanden voedl.
Spreker hoopt, dat de betrekkingen die
tusschen Holland en Belgie bestonden. die,
zooals de burgemeester aanstipte, vooral
sterker bestaan in het Zuiden van Neder
land, in de toekomst zullen mogen blijven
bestaan niet alleen, maar dat zij steeds
hechter zullen worden.
Hierna liet de heer Poullet zich de aan
wezige dames en heeren voorstellen, zich
met hen onderhoudende over het door lien
verrichte werk.
Na afloop van dit bezoek, begaf de heer
Poullet zich, vergezeld van den Belgischen
consul, naar het „Hotel des PavS-Bas",
waar in de versierde bovenzaal het bestuur
der vereeniging van Belgen „Steunt Elkan-
der" en een groot aantal uitgewekenen, ver-
blijvende alhier en in de aangrenzende ge
meenten, den Minister wachtten.
Bij het be treden der zaal weerklonk de
..Brabanconne".
N.idal de Minister had plaats genomen
sprak de heer Van Cantfort als volgt:
Excellentie
Hel is mij, in mijne hoedanigheid van Bel
gisch Consul, zeer aangenaam, dat mij de
groote eer te beurt valt, hier in naam mijner
landgenooten, den vertegenwoordiger der
Belgische Regeering te verwelkomen, en ik
meen de tolk te zijn van alle Belgen uit
mijn ressort, wanneer ik Uwe Excellentie
bedank voor het aan hunne uitnoodigiim
gegeven gehoor.
Het is ons alien bekend, met welk een
onvermoeiden ijver Uwe Excellentie zich in
het bijzonder het lot der op den zoo gast-
vrijen Nederlandschen bodem gevluchte^Bel-
gen, heeft aangetrokken.
Ik twijfel er dan ook niet aan, of mijne
landgenooten welke lhans in Zeeuwsch-
Vlaanderen verblijven, zullen met mij in-
stemmen, wanneer ik Uwe Excellentie in
hun naam hun i.nnige dankbaarheid over-
breng.
Indien men de komst van Uwe Excellentie
zoo geestdriftig heeft voorbereid, dan is dat,
omdat in onze oogen, Uwe tegenwoordigheid
m ons midden, ons vrije en geliefde
Belgie weder voor den geest roept, weder
de hoop doel herleven op een heroverd Va-
derland, op onze weder opgebouwde haard-
steden, op alle vergeten leed.
Waarom zouden wij niet een onwrikbaar
vertrouwen koesteren in de toekomst van
ons gelield aderland, wanneer ons helden-
leger hel voorwerp is van algelieele bewon-
dering, wanneer onze dappere en verheven
Koning het bewijs levert van een moed en
een dapperheid zonder weerga?
Hel behaagt mij de onvergetelijke woor
den aan te halen welke onze verheven Vorst
heeft uitgesproken in Zijn rede, tijdens de
zitlmg der Kamers op 4 Augustus laatst-
leden, toen Hij zeide. „Ik heb vertrouwen
m onze toekomst; een land dat zich ver-
dedigl dwingt een ieder eerbied af; zulk een
land kan niet vergaan!"
Met deze gevoelens bezield, noodig ik
mijne landgenooten uit tot een driewerf:
Leve de Koning!
Leve Belgie! t