m i
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR IEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6242.
Donderdag 1 Juli 1915.
55e Jaargang.
©PPSg.
De Oorlog.
i j
ABONNEMENT:
ADVERTENTIfiN
Pit Blad verschjjnt Maandag^, Woensdag- en Ynjdagavoiid, uitgezonderd op Feestdagen, bp de Firma P. J. VAN DE 8ARDE te Ter Nfiiizpn
STEMMING 1
voor den Gemeenteraad.
Ter visie-ligging opgaven
van Candidaten
BINNENLAND.
FEUILLETOR.
I I
ml
Per 3 maanden binnen de sfad 1.—Franco per post voor Nederland /1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65,
overig Buitenland f 2.
Men abonneert zich bi| de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Telefoon 25.
v an 1^ tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10.
Bij Ctlrecte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 uur op den dag der uitgave.
Vrijdag den 9 Juli a. a.,
DE BRUIJNE Mz. J.
DE FEIJTER Jacz. J.
TAN HASSELT L. T.
DE JAGER J. J.
TAN NES H. B.
NOLSON R. G. E.
WIERSMA L.
1T0LFERT C.
TAN WIJCK H.
Nieuw Oologscrediet.
Een wetsontwerp waarbij een nieuw
oorlogscrediet van 90 millioen wordt aange-
vraagd, is aan den Raad van State gezonden.
De heer Mr. Troelstra, lid der Tweede
Kamer, is na de meeting te Utrecht op
jl. Zondag plotseling ongesteld geworden.
Ondersteund door partijgenooten kon hij
slechts met moeite het podium verlaten en
scheen een aanval van bewusteloosheid nabij.
Hij is nog naar Den Haag kunnen terug-
keeren. De drukte der laatste weken schijnt
hem te hebben aangegrepen. Voorloopig
moet hij volstrekt rust houden.
De Landstormwet.
De behandeling van het ontwerp-I.and-
stormwet in de Tweede Kamer, wordt, zoo
schrijft het „Hbl.", pas in de tweede helft
van Juli verwacht.
Naar het blad verneemt, raakt de oppo-
sitie tegen het ontwerp niet het principe der
wet, doch komt zij voort uit de overweging
dat het ontwerp, zooals het lhans luidt.
ver over den oorlogstoesland heen reiki,
immers, de algemeene oefenplicht, zooals
het ontwerp dien in uitzicht slelt, zou eerst
na drie of vier jaar tot de mannen van 30
jaar kunnen worden uilgebreid.
Lichting der tnililie van 1916.
Het Stbl. no. 295 bevat een Kon. Besluit
van den 21sten dezer, belreffende de ter-
mijnen voor liet aanvragen van vrijstelling
en de inlijving van ingesctirevenen voor de
lichting der militie van 1916.
Hierbij wordt het volgende bepaald:
De regeling van at hetgeen ingevolge art. 6
der wet van 11 Juni 1915 (Stbl. no. 241)
moet worden verricht, geschiedt door den
Minister van Oorlog, in overleg, voor zoo-
veel noodig, met de Ministers van Marine
en van Binnenlandsche Zaken.
\oor zoover het echter onderwerpen be-
treft, die moeten worden geacht uitsluitend
te behooren tot het gebied van het Departe-
ment van Marine, geschiedt de regeling door
den Minister van Marine.
Verboden plaat.
De terri tori ale commandant van Zeeland
heeft te Middelburg een plaat in beslag ge-
nomen. Op den voorgrond ziet men een
ouden Zeeuwschen boer met kind, bid-
dend
„Bescherm, o God! bewaak den grond,
Waarop onze adem gaat."
Op den achtergrond ziet men wazig een
gruwelijk oorlogslafereel, soldaten met punt-
helmen, die een stad bestonnen en verdre-
ven, voortgejaagde burgers, die met pak en
zak den grooten weg afzakken.
Verboden van nitvoer.
Het Stbl. no. 291 bevat het Kon. Besluit
van 24 dezer, houdende verbod van uitvoer
van melasse.
De uitvoer van melasse is verboden van
den dag der afkondiging van dil besluit.
..^e..^roon Ddioudt zich voor, dit verbod
tijdelijk op te heffen of in bijzondere ge-
vallen daarvan ontheffing te doen verleenen
Het Stbl. no. 292 bevat het Kon. Besluit
van 24 dezer, houdende tijdelijke opheffing
van het verbod van uitvoer van afval van
1 a s, geschikt voor de werkgarenspinne-
rijen.
Het Stbl. no. 296 bevat het Kon. Besluit
van 25 dezer, houdende verbod van uit
voer van staaldraad en van de daaruit
vervaardigde artikelen.
De uitvoer van staaldraad en van de
daaruit vervaardigde artikelen is verboden
van den dag der afkondiging van dit be
sluit.
..De Kroon behoudt zich voor, dit verbod
tijdelijk op te heffen of in bijzondere «e-
vallen daarvan ontheffing te doen verleenen.
Het Stbl. no. 297 bevat het Kon. Besluit
van 25 dezer, houdende verbod van uitvoer
Nan alle zeep, niel in poeder, stangen of
stukken.
De uitvoer van alle zeep, niet in poeder
stangen of stukken, is verboden van den
dag der afkondiging van dit besluit.
De Kroon behoudt zich voor, dit verbod
tijdelijk op te heffen of in bijzondere <*e-
vallen daarvan ontheffing te doen verleenen.
Het^ Stbl. no. 298 bevat het Kon. Besluit
van 2i dezer, houdende verbod van uitvoer
van z i n k, als grondstof en bewerkt, ten-
Met een welzeggend glimlachje liaalde de
kleine man de schouders op. Wat zij arge-
loos liet passeeren, begreep hij volkomen.
Het zou jammer zijn voor Marie, dacht hij,
niaar haar toekomst zou verzekerd zijn, en
haar vader, zijn arnie ziekelijke vriend,'die
voorldurend afnam in geschiktheid voor zijn
arbeid, zou ook nog in een goede haven
aanlanden. Goldammer's vrouw was zeer
geschikt voor de winkelzaak, doch ze was
altijd sukkelende. In haar laatste levensda-
gen, nu zes jaar geleden, had hij een direc-
triee in dienst genomen om zijn vrouw te
lieipen. Zijn keuze viel op een Fransche
juffrouw, hoofdzakelijk omdat hij nu op
zijn winketruiten kon schilderen: „Hier
spreekt men Fransch". De keuze
was nogal gelukkig uitgevallen. Na den
den dood van zijn vrouw was juffrouw
Jeanne Duvernier langzamerhand alle plich-
ten der overleden huisvrouw gaan vervullen.
Vrienden gaven Goldammer dan ook den
raad, zulk een geschikte dame tot vrouw
te nemen, doch mijnlieer Anatole kon niet
tot dien stap besluiten. Juffrouw Jeanne
was reeds diep in de dertig, zij had een
grooten arendsneus en een geetachtige huid*
zij was klein, mager, en druk in haar be-'
nn e.gingen. Neen, terwijl Goldammer aan de
steeds toenemende winsten van zijn kappers-
zaak dacht, meende hij, wat meer sehoon-
zij gebruikt als ouderdeel van eenig ver-
vaardigd artikel, waarvan zink geen hoofd-
bestanddeel vormt.
De uitvoer van zink, als grondstof en be
werkt, tenzij gebruikt als onderdeel van
eenig vervaardigd artikel, waarvan zink
geen hoofdbestanddeel vormt, is verboden
van den dag der afkondiging van dit be
sluit.
Of van eenig vervaardigd artikel zink een
hoofdbestanddeel vormt, wordt, zoo noodig,
door den Minister van Financien beslist.
De Kroon behoudt zich voor, dit verbod
tijdelijk op te heffen of in bijzondere ge-
vallen daarvan ontheffing te doen verleenen.
(St.ct.)
Uitvoer van erwten.
De Ministers van Oorlog en van Land-
bouw, Nijverheid en Handel brengen ter
kennis, dat de geldigheid der vergunningen
lot uitvoer van erwten, waarop betrekking
heeft de publicatie in de St.ct. van 20 Mel,
no. 116, wordt verlengd tot 1 Augustus.
(St.ct.)
Jiond voor Staatspensionneering.
Door bovengenoemden Bond is aan den
Minister van hinancien een adres verzonden,
waarin wordt betoogd dat artt. 369 en 370
der Invaliditeitswet niet beantwoorden aan
liet doel, dat bij de Tweede Kamer der
Staten-Generaal moet hebben voorgezeten:
te voorzien in den nood van de oude ar-
beiders(sters) en van hen, die met de arbei-
ders(sters) gelijk zijn te stellen;
dat immers 70jarige en oudere Ioontrek-
kers, die na hun 60ste jaar geen werkgevers
hebben kunnen vinden, omdat zij door jon-
gere werkkrachten werden verdrongen, en
daardoor gedwongen werden op andere wijze
hun vak uit teoefehen, of ook \vei met
andere werkzaamheden in hunne behoeften
te voorzien, of wier werkgevers overleden
zijn, hunne aanvrage om rente zagen afge-
wezen, terwijl aan anderen voor geringen
loondienst, niet zelden voor een halven dag
of enkele uren in de week, de rente werd
toegewezen;
dat ook velen, die door onwetendheid of
verkeerde inliehting, niet de juiste verkla-
ring van loondienst bij de aanvrage hebben
overgelegd, zijn afgewezen, wier latere aan-
vrage, waarbij was gevoegd een bewijs van
loondienst, zooals door de Wet wordt ge-
eischt, door het Bestuur der B. V. B. zon-
der nadere behandeling werd afgewezen;
dat laatstelijk door de 11. V. B. van velen,
aan wie op 3 December 1913 en later, de
uderdomsren te van J 2 per week werd
toegekend, van dat bedrag 1 werd gekort,
omdat zij van andere publiekrechterlijke li-
chamen een pensioentje genielen;
dat zelfs een weduwe, ons bekend, aan
wie als voormalige werkvrouw 2 rente
werd loegestaan, van dezen maatregel de
dupe is, omdat zij een (klein) weduwepensi-
oen geniet, terwijl weer andere vrouwen,
wier mannen gepensionneerde werklieden
zijn, de voile rente bli-ven genieten.
Adressant brengt hulde aan den Minis
ter voor hetgeen hij in de zeer moeilijke
tijdsomstandigheden in 's lands belang heeft
verricht; maar hoopt dat 't ingediende wets
ontwerp spoedig wet worde en daarbij niet
worden uitgeschakeld de velen, die na hun
6Sste jaar werden bedeeld; en dat in afwach-
ting daarvan de artt. 369370 zoo ruim en
mild mogelijk worden toegepast, waardoor
ook mogelijk wordt, dat nieuwe aanvragen
om Ouderdomsrente door de R. V. B. in be
handeling worden genomen, en waardoor
niet de eenmaal toegekende rente worde
teruggebracht tot de helft, als het andere
persioenen betreft zelfs tot een minimum-
bedrag.
De algemeene toestand.
Een bericht, dat de Russische Minister
van Oorlog, generaal Soechomlinof, is af-
getreden, werd gieter officieel bevestigd.
De Tsaar heeft de ontslagaanvrage van
dien Minister iDgewilligd en het beheer van
het departement van oorlog opgedragen aan
den generaal der infanterie Polivanof.
Dat deze wjjzigingen in het Russische minis-
terie in verband staan met het ongelukkige
verloop van den strijdin Galicie is wel zeker
schrijft het ,/Alg. Hbl." Maar daaruit de
gevolgtrekkiDg te maken, dat in Rusland
gedaeht wordt aan de mogelijkheid van een
afzonderlijken vrede met Duitschland te
sluiten, schijnt wel voorbarig. Zeker schijnt
de mogelijkheid daartoe wel te zijn over-
wogen anders zou de ,/Roesskoje Slowo"
niet in een krachtig artikel het denkbeeld
hebben besproken en verworpen. Maar het
blad betoogt, dat pogingen daartoe geen
succes zullen hebben, want dat Rusland
vast besloten is aan de zijde van de ge-
allieerden den oorlog tot een zegevierend
einde te brengen.
Het dikke eind komt echter achteraan.
Om dat te kunnen doen, zegt de ,/Roes-
skoje Slowo" heeft Rusland geld noodig.
Het moest tot dusver den zwaarsten last
van dec oorlog dragen wat Belgie en
Frankrijk moesten dragen telt men in Rus
land klaarblijkelijk niet veel, en watEnge-
land aan offers brengt in 't geheel niet
en daarom acht de ,/Roesskoje Slowo" het
billijk, dat Rusland financieelen steuu ont-
vangt van Engeland en Frankrijk.
Dit is juist de groote moeilijkheid.
Engeland en Frankrijk hebben reeds veel
gedaan, maar Rusland verwacht dat zij nog
meer zullen doen, dat zij Rusland in staat
zullen stellen. financieel, om den strijd voort
te zetten.
De Times" zegt, dat de bezorgheid, die
in het westen omtrent den toestand in Rus
land heerscht, onnoodig is, en dat Rusland
zelfs den uitslag met kalmte tegemoet ziet.
Want Rusland kent de buitengewone
sterkte van zijn reserves, en heeft nog
millioenen mannen, die in het veld kunnen
worden gebracht zoodra zij geoefend zijn
en gewapend kunnen worden.
Maar daarvoor is geld noodig, en dat
verwacht Rusland van zijn bondgenooten.
De last, die daardoor op de Westelijke
mogendheden wordt gelegd, is wel zwaar.
Want zij hebben niet alleen de kosten van
hun eigen oorlogvoering te dragen, de per-
soonlijke financieele offers om te zorgen,
dat hunne legers voltallig en goed ge
wapend blijven, en dat er een voldoende
voorraad ammunitie is, maar zij moeten
ook de Russische legers van wapens, am
munitie en geld voorzien.
held te mogen verlangen dan de Fransche
direclrice bezat.
Heeds lang had Goldammer zijn twee jon-
gere dochters toevertrouwd aan een kost-
school in een deftige wijk van Berlijn, thuis
waren ze hem tot last. Zijn zoon, diebijna
volwassen moehl lieeten, kon *hij echter in
den winkel zeer goed gebruiken. Daar Flo-
nan gcruimen tijd onderwijs in de Engelsclie
tarn had genoten, liet de kapper nu
ook op zijn winkelruiten schilderen: ,Hier
s pr eekt men Engelsc h".
Doch hij wilde nu ook genieten van de
njke winsten uit zijn „zaak" en naar hij
meende, paste bij zijn goed gevulde geld-
beurs mets beter dan een mooie, jonoe
vrouw. J s
ZooaJs we weten, had Marie de vriende-
J uitnoodiging om mijnheer Goldammer
naar den schouwburg te vergezellen, afge-
slagen. Eenige dagen later zat onze kapper
met juffrouw Jeanne Duvernier en zijn Glo
ria n aan het middagmaal. De juffrouw ver-
vulde op beminnelijke wijze haar plichten
als huisvrouw. Haar donkere oogen flon-
kerden smachtend, en haar kunstig bewerkt
kapse] was een sprekende reclame voor de
„zaak".
Als Goldammer smakelijk gegeten had
was hij altijd m goeden luim; hij noodigde
juifrouw Jeanne uit om dezen avond met
hem naar den „Winterluin" te gaan. Er is
een mooi programma", zeide hij, „wel zes-
tien specialiteiten van den eersten rang."
Yerheugd nam de juffrouw zijn uitnoodi
ging aan.
j Dit is bij een oorlog, die den laatsten
man en den laatsten cent vraagt, een wel
heel zware eisch.
Een telegram, dat de Times-correspondent
uit Petersburg zendt, poogt den toestand in
Galicie wat minder ernstig voor te stellen,
als de berichten over het verloop van den
strijd deden vermoeden. De correspondent
ontkent, dat de Oostenrijkers en Duitschers
aan de fronten in het Oosten zulke groote
troepenmassa's hebben bijeengebracht als
in sommige kringen wel werd aangenomen.
en zegt dat de Russen, als zij slechts vol
doende artillerie tegen den vijand in het
vuur brengen overal kunnen standhouden.
In dat geval moet thans de indruk ont-
staan, dat de artillerie van het Russische
leger begint te verzwakken. Want sedert
het begin van de groote offensieve beweging
in Galicie is de terugtocht der Russen nog
nergens opgehouden. Zelfs aan de front-
linie achter den Dnjester, die zij, ook na
den val vaD Lemberg, krachtig verdedigden,
en waar zij somtijds met succes de aanval-
lende legers tegenhielden of terugsloegen,
begint hun tegenstand te wankelen.
De Duitsch-Oostenrijksche legers zijn op
verschillende plaatsen de rivier overge-
trokken. Von Linsinger, die bij Halicz
een hevigen strpd moest voeren, is er na
een vpfdaagsch gevecht in geslaagd den
noordelijken oever van de rivier te bereiken.
Verder noordelijk trokken de Russen terug
achter de Gnita-Lipa en ten noordoosten
van Lemberg rukken de Duitschers voort
in de richting van den Boeg.
Het gebied is hier zeer moeilijk, met
vele hoogten en rivierdalen, zoodat de te-
rugtrekkende Russen vele gelegenheden
vinden, om den hen achtervolgenden Duit-
schen en Oostenrijkschen legers tegenstand
te biedeu. Toch heeft; Von LiDsinger
Chodorof, aan den spoorweg Lemberg-Halicz
bezel, en rukt van daar tegen Rohatyn op.
Het centrum van Linsingers leger bezette
de hoogten bij Boekaczowtsje, aan dien
spoorweg en rukt van daar naar de Gneta-
Lipa op. En de rechtervleugel, die bij
Halicz de rivier overging, kon zich thans
bp dien marsch aausluiteu. Uct leger van
Pfianzer-Baltin, dat zuidelpk den flank van
Von Linsinger -beschermt, had ook krach-
tige aanvallen der Russen te doorstaan, maar
wist stand te houden, en rukt nu ook voort.
Ten Noorden van Von Linsinger staan
de troepen van Von Mackensen, die uit de
lijn Rawaroeska-Zolkief tegen den Boeg,
in de richting KamioDka-Stroemilowa ope-
reeren de lmkervleugel van dit leger rukte
in noordelijke richting op Czechanof, dat
genomen werd, waardoor het verband werd
bevestigd met bet leger van aartshertog
Josef berdinand, die de Russen uit den hoek
tusschen Weichsel en San verdreef en San-
domierz bezette, van waar hij in noord-
oostelijke richting oprukt.
De Russische legers, die in Noord-Galicie
en Zuid-Polen stonden pogen zich te ver-
eenigen achter den Weichselde legers die
bij Lemberg en Zolkief stonden trekken in
oostelijke richting terug en loopen gevaar
van de noordelijk daarvan staande afdee-
„Het hoofdnummer is: „Het meisje met
de gouden lokken", vervolgde liij. Dat heeft
nu eens betrekking op ons vak."
„Ja, en u houdt nogat van goudblonde lok
ken", antwoordde zij eenigszins snibbig.
„Och, waarom niet? Mijn vriend Liebreich
en zijn dochter gaan ook mee."
„He Ik dacht, dat de fotograaf liever
'savonds thuis bleef", sprak de juffrouw,
terwijl ze liaar sloel heftig 3011161-^1501100^
„Ja, maar liij heeft een voiwassen doch
ter; die mag hij toch niet altijd opgeslolen
houden."
„Och, pa, mag ik ook mee?"
„Dat past nog niet voor jou, jongen."
„Als Marie er bij is, pa? Ik ben maar
een jaai- jonger dan zij, en wij houden veel
van elkaar."
Door bijzondere redenen gedwongen,
meende Emil Liebreich zijn huisheer in
goeden luim te moeten houden, en met een
beklemd hart had hij toegestcmd in Gold
ammer s wenseh. Hij zou echter nog moei
te genoeg moeten aan wen den om Marie over
te halen. Daar zag hij tegen op; hij moest
er natuurlijk met haar over spreken, maar
hij stelde dat uit zoo lang mogelijk. Het
plan was, dat men kwart over acht zou
heengaan; als hij er in den namiddag over
sprak, was liet nog vroeg genoeg, dacht hij.
Na zijn middagslaapje zou hij het doen
maar toen was Marie uitgegaan. Hij herin-
nerde zich, dat ze gezegd had, dat ze een
schoolvnendin zou gaan felicileeren met
haar verjaardag. „Nu, ze zal wel vroegtijdig
weer thuis zijn," was de gedachte, waarmee
hij zich troostte.
Toen Marie, gehuld in een wintermantel
en met een bonte muts op het hoofd, de
trap afliep en op de eerste verdieping kwam,
ontmoette zij Florian, die een kislje in de
hand droeg.
„Wil je eens kijken, Marie? Allemaal
mooie, nieuwe artikelen."
„Wat zijn het voor artikelen?"
„Mooie doozen met zeep, kristallen doos-
jes met landpoeder en nog veel meer. We
hebben nog nooit zoo lets moois gehad.
Ivom maar mee in de werkkamer, dan kun
je alles zien."
De uitnoodiging van den vroegeren speel-
kameraad lokte haar aan, zij wilde helpen
uitpakken en volgde hem in de werkkamer.
Op stoelen, op de tafel, ja zelfs op den vloer
lagen losse bundels haar, sommige nog in
het pakpapier, waarin ze ontvangen waren
haar van allerlei klem-, rood en wit, van
Iichtblond tot gitzwart. Aan den muur stond
een kast met open vakjes, waarin de fijnere
soorten werden bewaard. Daarheen clroeg
Florian het kistje. Nu begonnen de jonge
lieden alles te bekijken en het eene stuk na
het andere uit het kistje te nemen. Juist
hield Marie met beide handen een groote
doos met kristallen flacons vast, toen Gold
ammer binnentrad. Zoodra hij Marie zag.
straalde zijn gelaat van blijdsehap. „Wel,
dat is aangenaam bezoek!" riep hij. ..Ein-
delijk zie ik onze lieve engel weer eens in
mijn huis."
Marie was volsb-ekt niet gevleid door
deze smakelooze begroeting, zij bloosde er
van. Liefst zou zij op staanden voet weg-
geloopen zijn, als zij die doos met flacoj3
niet vastgehouden had. In haar verwarring
kon zij geen geschikte woorden vinden om
hem tereclit te wijzen.
De kapper kwam naderbij; hij moest naar
haar op zien. Die bonten muts stond heel
lief bij haar frisch gelaat. Hij nam een der
mooiste kristallen flacons met. violengeur
en wilde haar die ten geschenke geven.
Maar zij wilde het geschenk niet aannemen.
„Ik heb een afschuw van al die reukwaters",
zei ze. „Het liefst ruik ik de frissche
wasch."
Hij haalde de schouders op, maar uit het
veld gestagen was hij volstrekt niet. Weer
begon hij: 3,Ik ben al blij om de pret van
hedenavond, lief kind! Ik zal u heel net
onthalen; je mag zelf zeggen, wat je wilt
•eten en drinken. Niets is mij te duu'r."
Hedenavond vroeg zij verwonderd, ter-
wijl zij de doos met kristallen flacons aan
Florian toereikte.
„Ja, hedenavond! Wij gaan naar den
„\\intertuin uw papa met u, juffrouw
Duvernier en ik en ook nog deze lummel.
Als het weer niet mooi is, laat ik een rijtuig
komen. Een mooi plannetje, niet waar?"
,,En heeft papa de uitnoodiging aangeno
men?"
„Wef, natuurlijk!"
,)Dat begrijp ik niet! Nu ga ik weer naar
boven zei zij, en hevig blozend liep zij weg.
Met een triomfanlelijken blik oogde Gold
ammer haar na. Marie stormde bij haar
vader de kamer binnen en stoorde hem in
zijn gepeins.
i (Wordt vervolgd).
n
I
COURANT
De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN,
brengt ter openbare kennis, dat op
van des morgens acht tot des narniddags vijf uren,
de stemming zal geschieden ter vervulling van vijf
plaatsen in den Gemeenteraadwegens periodieke
aftreding van de heeren J. de Brnijne Mz., J. de
Feijter Jacz., J. J. de Jager, A. Moggre en 6. Wieland.
De candidaten, in alphabetische volgorde zijn:
Tevens wordt de aandacht gevestigd op artikel
'128 van het Wetboek van Strafrecht, luidende:
„Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende
aan eene krachtens vvettelijk voorschrift uitgesehreven
verkiezing deelneemt wordt ge-traft met gevangenis-
straf van ten hoogste EEN JAAR".
Ter Neuzen, den 29 Juni 4915.
De Burgemeester van Ter Neuzen,
J. HUIZINGA.
De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN,
maakt bekend
dat de bij hem ingeleverde opgaven van Candidaten
voor de op heden gehouden verkiezing, ter vervulling
van vijf plaatsen in den Gemeenteraad evenals het
door hem opgemaakte proces-verbaal van sluiting der
candidatenlijst, ter Gemeente-Secretarie voor een
ieder ter inzage liggen
dat afschriften dier stukken aangeplakt en tegen
betaling der kosten verkrijgbaar zijn.
Ter Neuzen, den 29 Juni 1915.
De Burgemeester van Ter Neuzen,
J. HUIZINGA.
j