No. 6240.
Zaterdag 26 Juni 1915.
55e Jaargang.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
De Oorlog
TWBBDB BXjA-D.
FEUILLET0N.
LANDBOUWBELANGEN EN OORLOG.
Een nieuwe nijverheid in Zeeuwseh-Vlaan
deren. 't Hooien van 'I vlas. Kunsl-
matig rooten. Aan de Leie. De
Buitsche verordening op 'I
hooien. 80.000 i'r. voor
diners. De cichorei.
Angstige vragen.
A. Hans ischrijft aan de „Tel.":
Heden zag ik in Zeeuwsch-Vlaanderen
roofputlen. Vroeger ging al 'I vlas naar
Vlaanderen, nu kan het niet. Het wordt in
Zeeuwsch-Vlaanderen in putten gedompeld.
Zal door den oorlog hier een nieuwe indu-
strie ontstaan? Op menige plants ook ont-
moette ik uitgeweken Belgen, die niet lon
ger meer met de handen op de knieen kun
nen zitten, wier vingers jeuken naar "t werk.
Zag ik hen aan den arbeid in liun 'k zou
bijna zeggen nationale plant, liet vlas.
Maar kan men hier vlas rooten? Veel
putten, vooral kreeken, met hun brak wa
ter, zijn er ongeschikt voor. Andere putten
kunnen gebruikl worden, al evenaren ze
't Leie-water niet.
Maar in Vlaanderen zelf werd in de laat-
ste jaren veel buiten de Leie geroot. De ri-
vier werd te klein voor den ontzaglijken
aanvoer en men zoc.ht naar een ander mid-
del. Veel West-Vlamingen rootten op kunst-
matige wijze, in rootbakken van belon, waar
'1 water scheikundig geregeld wordt. In 24
uur was 't roolproces afgeloopen.
Zulke putten bevonden zicli reeds veel in
West-Vlaanderen.
De eerste was die van baron D., te Beer-
nem, bij Brugge. We kenden die van L. te
Weelsbeke, van de gebroeders C. te Cuerne,
die van v. A. te Wemelgem, de grootste in
Belgie, andere te Gollegem en naar Meenen
op. En 't was te voorzien, dat binnen en-
kele jaren bijna ieder dorp zijn roolput zou
hebben.
Het kunstmatig geroole vlas is niet te
onderscheiden van 't zoogenaamde Leie-vlas.
Zullen er nu ook in Zeeuwsch-Vlaande
ren rootputten komen? Bij een Iweede win-
tercampagne zou 't mij niet verwonderen.
Groote partijen vlas worden reeds in Zee-
land verhandeld.
Toch root men ook nu in de Leie
Bij Armentieres en Wurneton (Waasten),
loeit de strijd op leven en dood en vloeit
de rivier langs geleisterde steden en dorpen.
De liuizen en magazijnen der Engelsche
vlashandelaars te Ivortrijk, van hen, die het
jaarlijks ervaarden, dat de Leie „a golden
river" is, zijn veelal door militairen ingeno-
men, want Ivortrijk blijft nog steeds, even-
als Meenen, de so Id a lens tad.
Maar onder 't kanongebulder en terwijl
de grond dikwijls davert, terwijl men tegen
de blauwe lucht de witte wolkjes der shrap-
nells ziet, afgeschoten naar de verkennende
aeroplanen, terwijl over de spoorlijnen langs
en boven de Leie, treinen vol gewonden rij-
den, arbeiden vlijtig de rooters langs de
rivier van Wevelgem tot AsLene (bij Devnze).
Altijd weer 't zelfde beeld uit Zola's De
bacle" van den boer, die onverdroten ploeg-
de nabij liet slagveld van Sedan.
En juist heb ik deze regels geschreven,
of de ramen trillen van 't geschutIn
den Vlaamschen polder is weer een vlieger
verschenen, dien men van Zeebrugge of
Hevst bestookt, maar de kinderen op straat
spelen ongestoord voort.
Er wordt dus aan de Leie geroot.
Hoe krioelt het wederom
langs al de Leieboorden
van lieden, lialf gekleed,
die half in 't water staan,
en halen, behende uit,
lijlc lijken van versmoorden,
't gebonden zappig vlas,
en 't spreidende openslaan!
De rooters, ze reppen zich, ze klappen
en fluiten
Niet ver van hen ligt Yperen op zijn
puinhoop
De beste vlasstreek van Vlaanderen toont
clit jaar de groene Stengels met de blauwe
bloempjes niet, het land van Moorslede,
Passchendale tot Veurne toe, want 't ligt in
loopgraven, in verschansingen, in kerkhoven,
t ligt vol rumen, en de niet vernielde hoe-
ven zijn ambulancen
Daar bij de rooters is Ivortrijk, 4 groote
hospitaal
Zooveel vlasrooters van verleden jaar lig-
gen begraven, zijn invaliden of trotseeren
aan Yser of Yperlee den dood!
Die nu nog aan de Leie arbeiden, heb
ben zij te verstaan, de groote les door Ge-
zelle hier aan de Leie-oevers zelve, bij het
wuivend riet gedicht:
0', 't ruischen van't ranke riet!
Hoe menig mensch aanschouwt u niet,
en lxoort uw zingend harmony,
doch tluistert niet en gaat voorbij!
voorbij alwaar hem 't herte jaagt,
voorbij waar klinkend goud hem plaagt
maar uw geJluid verstaat hij niet,
O, mijn beminde ruischend riet!
i)
EERSTE HOOFDSTUK.
In de Leipzigerstraat te Berlijn woont de
kapper Anatole Goldammer. Bij den doop
heeft hij eigenlijk den naam Anton gekregen,
maar hij laat zich liever Anatole noemen.
Zijn „zaak" bloeit; hij heeft een paar
groote spiegelruilen waarachter geurige zeep,
reukwateren, doozen, flacons, haarrollen en
reclameplaten sierlijk uitgeslald zijn om koo-
pers te lokken.
Het geheele liuis belioort in vrij en en on-
bezwaarden eigendom aan den ijverigen Ana
tole. Naast de eene groote spiegelruit is de
huisdeur, en terzijde 'daarvan hangt 'een
kleine uitstalkast van een fotograaf. Op het
dak is een gedeelte met glas afgedekt ten
behoeve van het fotografisch atelier en lioog
boven het uithangbord van den liaarkun-
stenaar prijkt in reuzenletters het opschrift:
„Emil Liebreich, fotograaf".
In de uitstalkast naast de huisdeur zijn
verschillende portretten te zienin het mid
den hangt een cabinetportret, dat de aan-
dacht trekt van menigen voorbijganger. Het
stelt een zeer schoone jonge dame voor, met
een lichtkleurige, hooggesloten japon, een
ronden stroohoed op het hoofd en een rui-
ker in de hand.
Nu en dan treedt wel eens een heer den
kapperswinkel binnen, koopt een kleinigheid
Ja, hebben ze de les van den dichter ver
staan, die zichzelve, maar ook ons alien
noemt: „ik arme, krankende, klagend riet!"
Het vlas werd uit Vlaanderen naar
Duitschland gestuurd.
Groote vooirraad ligt bij Cuerne in ma
gazijnen.
Het „zegenvolle gras" staat lioog en dik
in de weiden.
In de Schelde- en Leiedorpen, in Waas-
land, had men volgens gewoonte, reeds de
plakbrieven voor openbaren hooiverkoop uit
gehangen. Maar ze werden aangeslagen. Be
vel der Duitsche overheid: „Geen hooi mag
verkochl worden Wie kent niet de vroo-
lijke tooneelen van 't hooien, bijv. in de
Scheldemeersclien
We zien ze aan den arbeid, de gespierde
kerels in 't losse, bonte hemd, de breede
borst bloot. Met jferegelden langen zwaai
snijden ze 't gras neer en meisjes en vrou-
wen, den doek over de lokken en schou-
ders, rijven het ijvei-ig bij elkaai-, spreiden
het weer uit, opdat het in de zonne zou
drogen tot deugdelijk hooi, het veevoeder
gedurende den langen winter.
Maar nu
Het veevoeder gedurende den langen win
ter.
Nein!... Het hooi mag niet verkoc.lit
worden. Er zullen requisities volgen.
Men hooit voor de Duitschers, voor de
paarden van 't groote leger, dat op Belgi
leeft
En de winterPas is de eigenlijke
zomer begonnen en reeds staart men ang-
stig den winter tegemoet.
Maar een hotel te Ivortrijk diende op
't stadhuis voor extra-diners en wijnen der
officieren, bons, loopende over drie maan-
den, ten bedrage van 80.0<X) frank, in!
Nog een andere liandel in een voornaam
landbouwartikel staat istildie in cichorei.
En ik zou zeggen: gelukkig! Want 't was
een echte speculatie-zwendel met Rousselae-
re als centrum.
Bijvooi-beeld in 1913 verkoopt men de
cichorei-boonen, die in 1914 nog gezaaid
rnoeten worden. Men verkoopt voor 11 of
15 fr., maar in 1914 is de oogst sledR.
,,'t Boontje" staat aan 40 fr. De verkooper
voor 14 of 15 fr. moet zelf koopen vodr
40 fr. en is geruineerd.
Zoo brengt de cichoreiboon menigeen tot
diepe armoede of tot rijkdom.
Boonen werden opgehouden, zoodat ze
lioog stegen. Eensklaps werden ze alle op
de markt geworpen Plotselinge daling.
Vermeulen, de secretaris van Hooglede,
heeft dat meesterlijk beschreven in een
Vlaamschen roman.
en vraagt dan, wie de schoone jonge dame
is, wier portret in de uitstalkast hangt.
Wordt de heer bij zijn inkoopen geholpen
door een slanken jonkman, den zeventien-
jarigen zoon van den kapper, dan is het be-
paald aardig om te zien, welke uitwerking
die vraag naar de schoone jonge dame op
den kapperszoon heeft. Florian bloost dan
van blijdschap en strijkt zijn blonde lok
ken naar achteren, slaat de lichtblauwe
oogen naar boven en fluisterl: „Dat is de
eenige dochter van den fotograaf; zij beet
Marie Liebreich! Maar het portret is een
jaar geleden gemaakt, tegenwoordig is ze
nog veel mooier!"
Zoodoende krijgt menigeen lust om bij
den heer Liebreich zijn portret te laten ma-
ken, maar als hij naar boven gaat, krijgt
hij weinig van de mooie Marie te zien, want
gewoonlijk is zij in haar keuken bezig. Op
de derde verdieping, juist onder het atelier,
woont de fotograaf.
Sedert twee jaar is Emil Liebreich we-
duwnaar. Hij leeft rustig met zijn aclit-
tienjarige dochter, die liet huishouden be-
sluurt, en met een bejaarden neef, Hans
Assel, die hem bij den arbeid helpt en de
portretten reloucheert. De bezoykers kun
nen met een lift in liet' fotografisch atelier
komen," maar Liebreich kan er ook langs
een trap komen van uit zijn woning op de
derde verdieping.
Het was een donkere dag tegen het einde
van Februari; sneeuwvlokken dwarrelden
door de lucht, en in het werkkamertje van
Hans. Assel was het nog vrij duister, al
wees de klok elf uur in den morgen.
De retoucheur, een zeer kleine man,
met bleek lijdend gelaat en goedige oogen,
In West-Vlaanderen, ten Noorden van
Rousselaere, zijn veel akkers met cichorei
bezaaid. Cichoreifabrieken werken stil voort.
Maar de handel in 't boontje staat stil
Mocht het voortaan een andere gezondere
handel worden!
Veel vragen rijzen in betrekking met de
landbouwbelangen opHoe zal 't
met de aardappelen gaan? En liet graan?
Wat moet er van den veestapel worden?
Vleesch stijgt al snel in prijs
O, ja, we kennen de foto's, ^vaar Duit
sche soldo ten in Vlaanderen aan "t ploegen
zijn We hebben ze zelf zien arbeiden,
ze zien dorschen
We kennen de verhalen van organisatie,
waardoor zelfs in voUen oorlogstijd de land-
bouw in „Feihdeslau(i beliarligd wordt
Zaad werd officieel verstrekt, zooals op
't stadhuis te Rousselaere.
Maar de groote, onzekere vraag blijft al
tijd: „Voor wie dat alles?"
't Groote Jeger is nog steeds in Vlaan
deren.
Een ottderhoud met dan Paus.
Een redacteur van de R.-K. „Liberte",
Louis Latapie, had een onderhoud met den
Faus. Reuter seinde daarover:
Op een afkeurende opmerking van den
journalist over het istilzwijgen van den Paus
over de gruwelen in dezen oorlog gepleegd,
antwoordde de Paus, dat hij niet iedere
misdaad afzonderlijk veroordeelen kon, daar
op elke Fransche beschuldiging een ant-
woord van Duitschland volgde. De Faus
kon daarover geen voortdurende discussie
beginnen en voor een grondig omlerzoek
bestaat geen gelegenheid.
Toen de journalist opnierkte, dat er toch
geen onderzoek noodig was of de neutrali-
teit van Belgie gesehonden was, antwoord
de de Paus dat dit onder zijn voorganger
was gebeurd.
Het als gijzelaars wegvoeren van Belgisclie
en Fransche prieslers, door den heer Lata
pie op het tapijt gebracht, gaf den Paus
aanleiding op te merken, dat de Oostenrij-
lcers de Russen van dezelfde feilen beschul-
digen en dat zelfs de Russen 1500 Joden
voor zich uitgedreven hebben om zich acli-
ter hen tegen de vijandelijke kogels te be-
veiligen. De bisschop van Cremona had
hem meegedeeld, dat de Ilalianen reeds 18
Oostenrijksche geestelijken als gijzelaars heb
ben weggevoerd.
Toen Latapie wees op andere euveldaden
der Duitschers, stelde de Paus daar het ge-
tuigenis van zeven Belgisclie congregaties
tegenover, die verklaarden, dat bij hen geen
enkel geval is voorgekomen. Wij kennen de
waarheid daaromtrent nog niet, zei hij. Den
brand van Leuven en de beschieting van
kathedralen verklaarde de Paus op de be-
kende Duitsche gronden, dat namelijk op de
troepen gescholen is en de kathedralen als
waarnemingsposten waren gebruikt. Wat
kardiuaat Mercier "belreft, die was nooit in
hech'tenis genomen, hij was vrij in zijn bis-
dom. De gouvcrneur van Belgie, Von Bis-
sing, had hem geschreven, dat hij alle op-
treden tegen priesters en kerken krachtig
zal tegengaan.
Toen de journalist over de ,.Lusitania"
sprak, noemde de Paus dat torpedeeren een
ontzeltende euveidaad, maar hij vond dat
een blokkade, die millioenen menschen aan
den hongerdood blootstelt, ook niet door
zuiver menschelijke gevoelens werd be-
lieerscht.
Nadat de heer Latapie nog had meege
deeld, dal in Frankrijk een onaangename
indruk was gemaakt door het streven van
den Paus 0111 Ilalie onzijdig te houden,
voerde de Paus aan, dat hij inderdaad alles
gedaan had 0111 Italie van ingrijpen te weer-
houden. llij verheelde niet dat hij daarbij
geliandeM had in 't belang van den Ileili-
gen Sloel, die door den oorlogstoestand zou
lijden. De toestand van het Vaticaan was
thans onzeker. Wel had Italie zijn goeden
wil geloond en de verhouding tol liet Qui-
zat in zijn sloel en sleunde zijn rug tegen
de hooge rugleuning. Voor hem stond een
groote, stevige werktafel, bedekt met ge-
reedschappen, stukken metaal en onderdee-
ien van machines. Verdrietig schoof hij de
portretten weg, die hij met lie! penseel
moest bijwerken, en trok een dik versleten
boek over machinebouw naar zich Loe.
Hans Assel was de zoon van een goud-
smid, bij zijn ouderen broeder had hij de
goudsnieedkunst geleerd. De broeder had
vaders' „zaak" overgenomen, doch Hans
Assel had weinig lust in zijn vak. Reeds
langen tijd was hij zijn neef Emil Liebreich
bij de fojografie behulpzaam. Hier werd
hij niet gedwongen tot gestadigen arbeid,
en zoo kon liij bezig zijn naar eigen ver-
kiezing. Vriend Emil had namelijk even
weinig lust tot werken als zijn neef Assel.
Sedert de ijverig werkzame vrouw, Dorette
Liebreich, dood was, luierden de beideman-
nen ongestoord en besteedden zorgeloos
hun tijd aan hun liefhebberijen.
Een andere oorzaak, waardoor Assel hier
sedert bijna twaalf jaar werd vastgehouden,
was zijn vaderlijke toegenegenheid tot het
eenige kind van zijn neef. Onder zijn oogen
was Marie opgegroeid en zij was de vreug-
de van zijn armzalig leven gewordeu. Haar
frisch voorkomen, haar vroolijkheid, haar
drukke beweeglijkheid werklen aangenaarri
op zijn stillen aard. Zijn eigen leven werd
schooner door mede te leven in het leven
van dit bloeiende jonge nieisje.
Daar wex*d aangeklopt, doch' Assel lioorde
het nauwelijks. Hij keek pas om, toen de
deur achter liem geopend werd en riep
verwonderd: „He, mijnlieer Goldammer!"
De binnentredende was een korte, dikke
rinaal was verbeterd, maar nog was alles
niet naar 's Pausen inzicht geregeld. De Paus
betreurt, dat een dee! zijner garde werd op-
geroepen, die hij lot bescherming van zijn
persoon en zijn kunstschatten noodig had.
Vooral werd liet Vaticaan zeer gedruktdoor
het euvel, dat de Paus niet onmiddellijk met
alle geloovigen kon correspondeere'a.
Wel had de Italiaansche regeering hem
een geheim cijferschrift aangeboden, maar
dat had het Vaticaan niet aangenomen, om-
dat het te gevaarlijk was, daar men hem
van indiscretie in mililaire aangelegenheden
zou kunnen beschuldigen. De censuurvrij-
heid, die hem van Italiaansche zijde was
toegezegd, was niet toegepast, zijn briefwis-
seling werd geopend en die verbindingen
met de vijanden en Italie waren ook voor
den Paus afgesneden.
Ver vol gens uitte de Paus zijn bezorgdheid
wegens de nawerking van den oorlog in
Italie. Hij wist niet, hoe het volk zich bij
overwinning of nederlaag zou gedragen en
hij gevoelde zich niet voldoende beschermd.
Op bezorgden toon besloot de Paus liet on
derhoud met te zeggen, dat hij de toekomst
zeer donlcer inzag en met vreugde de eer
ste Jiand zou grijpen, die hem werd toege-
stoken met de bedoeling zijn bemiddeling
lot het sluiten van den vrede in te roepen.
Een Havas-telegram meldt nog, dat de
Paus gezegd heeft: Wij zullen de biblio-
theek van Leuven berstellen en mede-
werken om de kathedralen weer op te bou-
wen. Elk scliot, dat tegen de hoofdkerk
van Reims wordt gelost, treft mij diep in
't hart. Maar de tijd is nog niet gekomen
om de waarheid uit al deze elkaar tegen-
sprekende verzekeringen op te diepen. Het
Vaticaan is geen gerechtshof, wij vellen geen
vonnis. De Rechter troont daarboven. Ik
zeg niet, dat ik na den oorlog geen syllabus
zal uitgeven, die herinnert aan Wat de kerk
leert over de rechten en plichten der oor-
logvoerenden. Men zal daarin zonder twij-
fel de veroordeeling vinden van de niisdaden
die gedurende dezen oorlog begaan zijn.
De 42 c.i. projeclieien.
Een arts van den Russischen generalen
staf die de Galicische slagvelden bezocht,
verklaarde dat zevenachtste van alle wonden
vaD de artillerie afkomstig is. Geweerkogels
spelen in het gevecht geen rol meer. De
infanterie wil niet meer oprukken voordat
de artillerie haar werk deed. Vooral de
uitwerking der 42 c.M. mortieren is schrik-
wekkend. Het nieuwe projectiel weegt
1250 kilo en beschrijft een boog tot zeven
kilometer hoogte, het graaft zich zes meters
diep in de aarde, alvorens te ontploffen.
De uitwerking is dan ontzettend.
Een plan der Ouitschers.
In de Times vertelt de //Neutrale Waar-
nemer", die er al herhaaldelyk aan het
woord is geweest, volgens de N. R. Crt.,
dat een officier van den Duitscben generalen
staf aldus tegen hem heeft gesproken
//Wij rnoeten de Russen verslaan, niet
alleen ze terugdrijven, zoo dat zij zich kunnen
herstellen en terugkomen, maar ze ter dege
verslaan. We rnoeten ze in het Zuideq
terugdrijven tot in het hart van Klein-
Rusland, Bessarabie bevrijden en het Roeme-
nie aanbieden voor oogenblikkelijke bezet-
ting, teneinde vrede te houden met de
Baikanstaten, en verder doordringen, des-
noods te Odessa. In het Noorden zullen
de Oostzee-provincies gemakkelijk van den
vijand worden gezuiverd. De Duitscbge-
zindheid in Zweden zal ons in dien hoek
voor gevaar vrijwaren. Vervolgens zullen
wij vrij zijn om onze aandacht aan bet
Westen te wijden en den inval in Engeland
te ondernemen.
De Neutrale Waarnerner zegt dan verder,
dat de Duitschers inderdaad nog plan hebben
op verovering van Calais uit te gaan. De
man, tusschen de veertig en vijftig jaar oud.
In zijn optreden lag trotschheid en toch
zekere onderdanigheid. Hij speelde gaarne
de rol van een man uit de groote werekl,
en hij wist, wat hij waard was. Een blonde
pruik, een wonder van friseerkuust, gaf aan
zijn opgezet gelaat een glimp van jeugd.
„Assel, waar is je pronkjuweel toch? In
de keuken en in de kamer heb ik Marie
gezocht en geroepen, maar ze is nergens te
vinden!"
,,Ze zal uitgegaan zijn." Hans Assel stond
op en beide manhen gingen in de lrelder
verliehte gang.
Op dat zelfde oogenblik lioorde men het
knakkende geluid van de lift, het deurtje
g:ng open en een mooi, slunk meisje sprong
er uit. Haar geheele voorkomen getuigde
van eenvoud en landelijke frischheid. Op
haar golvend haar lagen nog een paar
sneeuwvlokken, die spoedig verdwenen, toen
zij met de hand lieur haar glad streek. Zon
der hoed of mantel was zij in de buurt
eenige inkoopen gaan doen voor de keuken.
„Wees maar niet zoo haastig, Marielje!"
idep Goldammer, terwijl hij Marie in het
voorbijgaan trachtte te grijpen. Het meisje
nam ylug wat zout nil een papieren zak en
wierp hem dat in 't gelaat. Lachend ver-
dween zij in de keuken, terwijl hij stond
te hoesten en een leelijk gezield zette.
Toen Goldammer zich weer hersteld had
van dezen onverwachten aanval, opende hij
de deur, die zij achter zich dichtgeslagen
had, en riep naar binnen: „Maar nu weet
jc toch volstrekt niet wat ik eigenlijk kom
doen."
Zij had haar keukenschort reeds voorge-
daan en was bezig bet fornuis aan te ma-
Duitsche imperialisten verlangen inlijving
niet alleen van Belgie, maar van Fransch
Vlaanderen tot aan Berck, een oud Vlaamsch
visschersdorp en badplaats, een 25 K.M.
ten Zuid westen van Boulogne.
Als de Duitschers van Calais uit met
hun nieuwe geschut Dover hebben verwoest,
gaan zij onder dekking van dat geschut op
den inval van Engeland uit. De aluminium-
booten worden er al voor klaar gehouden.
Zoo het nog noodig is, zullen duikbooten
ze beschermen. Voorafgegaan door een
geweldige luchtvloot, die schrik en ontstel-
tenis verspreidt, zal het laDdingsIeger dan
op Londen aanrukken. De Neutrale Waar
nerner vindt dat plan volstrekt niet onrno-
gelijk.
Onipuiming van Warschau
door' d*s burger>bevolking.
De ,/Voss. Ztg." ontvangt indirect uit
Petersburg bericht, dat de ontruiming van
Warschau door de burgerbevolking is be
gonnen, Alleen ambtenaren en leger-leve-
ranciers mogen blijven. Meer dan 100.000
burgers hebben binnen 24 uren Warschau
verlaten.
De ,/Wiener Rundschau" meldt dat, vol
gens Petersburgsche berichten, de Duitsche
operaties aan de Dzoera, Warschau in het
bereik van de eerstvolgende krijgsoperaties
zullen krijgen. De gouverneur van War
schau vaardigde strenge bevelen uit tegen
de spionnen. Alle onderdanen van vijande-
lijke staten van 18 tot 45 jaren, ongeveer
5000 in getal, zijn gearresteerd, en bun
winkels gesloten.
OEitmaetitig me! een duikboof.
flet Noorsche stoomschip //Venus", dat
Dinsdag te Newcastle is binnengekomen,
meldt, dat het door een Duitsche duikdoot ge-
praaid is, die het dwong het grootste ge
deelte van zijn lading, uit levensmiddelen
bestaande, over boord te werpen. Daarna
mocht het schip de reis vervolgen.
In Belgie.
Aan een artikel van de //United Press",
opgenomen in de //Times ontleeneu wij
het volgende
r/Onze auto bleef na een rit van een uur
aan den voet van een heuvel stilstaan.
Naarmate wij voortgereden hadden had het
vuren steeds dichter en dichter bij ee-
klocken. 8
z/VVij zullen dien heuvel eens oploopen
en kijken, hoe dat er uitziet", zei de dokter
van het hospitaal, //van hier uit kunnen
wti geheele Britsche linie overzien."
l ien minuten later waren wij op den top.
z/Daar ligt Ostende", zeide de dokter, //en
het kanaal. Je kunt de witte lijn van de
branding zien. Hier is Yperen en daar
Armentieres."
Daar voor ons strekten zich 100 mijlen
govechtslinie uit. Op een gedeelte, slechts
24 kilometer lang werd de hevigste en
grootste veldslag die in de geschiedenis
der oorlogvoering bekend is, tusschen de
Engelschen en de Duitschers uitgevochten.
Het was de eerste zomersche dag. Een
geluid als van houderden stormen dreunde
door de lucht. Wij beproefden het schouw-
spel in ons op te nemen en het in zijn
groots.che beteekenis te overzien, maar dat
was onmogelijkhier en daar en overal
rookwolken en het gedonder der kanonneu.
ij zagen en hoordeu het wel, maar
het was elders zoo grootsch, dat mijn geest
onbewogen bleef.
Rerst toen wij verschillende punten be
gonnen te onderscheiden en die in het oog
te houden, werd ik mij ervan bewust hoe
ken. Zij keerde haar gelaat zoo half naar
hem toe en zeide: „Och, dat kan me niet
sclielen!"
„Nu, luisler eens, kleine, en wees niet zoo
onvriendelijk. Ik kom vragen, of je lust
hebt om van avond met mij naar de opera
te gaan. Y\ e gaan op den tweeden rang zit
ten; ze spelen Romeo en Julia", een prach-
t i ge 1 ief d esges c h i e den is
Vraag dan maar een ander om mee te
gaan."
„AlIen wensch ik goeden morgen", klonk
daar een zachte mannenstem.
De kapper keek om en zag zijn vriend en
ouden huisgenoot, den fotograaf Emil Lie-
bi eich, naast zich staan. De lange magere
man met zijn gebogen houding en zijn °zie-
kelijk dweepersgezicht droeg op zijn arm
cen zwart-bruin dashondje, alsof liet een
kind was.
terwijl hij het dierlje streelde, zeide hij:
„Ik heb „Romeo en Julia" dikwijls gelezen,
het is een heerlijk schoon dichtwerk. Maar
mijn dochter heeft lielaas weinig gevoel voor
de dichtkunst."
„Wel, mijnlieer Goldammer, neem mijn
papa mee."
^Neen, mijn waarde! Ik zal het maar
rondborstig zeggen. Ik heb liever een dame
lot gezelsehap."
„Maar dan is mamzel Jeanne u veel 11a-
der."
,.Zoo 11 kribbige kat", mompelde onze kap-
pei, terwijl hij Marie den rug loekeerde.
„Waarde vriend, neem het mijn dochter
met kwalijk. Ze is nog jong en niet altijd
verstandig. Milt ge niet eens binnengaan?"
(Wordt vervolgd).
TER SEMEME
e
mmtm.