ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. QEMEEITTERAAD. PUELICATIE. No. 6233. Donderdag 10 Juni 1915. 55e Jaargang. De Oorlog. ABONNEMENT: ADVERTENTIfiN la ETetreleaL. een *den. Teleloon 25. Dit Blad verschijnt Maandag-, Woensdag- en Yrijdagayond, uitgezonderd op Feestdagen, bji tie Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Nenzen. De Europeesche oorlog en de Schelde met Zeeuwsch- Vlaanderen. •den, e ppih Per 3 maanden binnen de stad f\—Franco per post voor Nederland 1.10. Bij vooruitbetalingvoor Belgie y 1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65, overig Buitenland 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts twee ma al berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van advertentien voor 1 UUl* op den dag der uitgave. Ingevolge een door I de Nederlandsche Pers ingevoerde re- geling, zal door ons in den loop dezer maand de vrijheid ge- genomen worden over de abonne- mentsgelden van het tweede kwartaal, in Augustus over die van het derde kwartaal, en in October over die van het vierde kwartaal te beschikken. Vertrouwende, dat onze lezers hier- aan hunne welwillende medewerking zullen verleenen, teneinde ons geen onnoodige onkosten te doen maken. DE UITGEEFSTER. "VZEEE^IE^IEIElZillsr <3- dat op Dinsdag, den 29 Juni aanstaande, DE BRUIJNE Mr. JACs. DE FEIJTER Jacz. J. DE JAGER J. J. MOGGRE A. WIELAND G. opgaven van candidaten, F E V I L I B T O 30) Italie en het deievoudig verbond. Italianen naar Frankrijk Een groote nieuwe Zeppelin. Een Zeppelin-tocht. S1 5,9 55' 5)31 6,111 6,1! 6,1! 7- 7,11 7,17 7,26 7,32 7,39 8- 7,25 7,35 7.45 7,# 7,51 8,- 3.25 8,- 3,31 1,06 3,35 8,10 3,39 8,14 =.45 8,20 ,50 8,23 .58 8,35 f .03 8,88 if .11 8,45 ,15 8,50 .18 8,57 tii ,25 9.- ve-rafJ 40 9,05 41 9,12 50 9,15 4 919 12 9,27 V )7 9,32 5 9,46 r JO 9,45 16 9,51 10 9,55 4 9, 5 10 10,05 ?ermid e. 4,55 V 5 5.25 5 5.42 a 6.12 5 6,15, 5 6,45 7,30 8,- 8,18 TER NEUZENSCHE COURANT. YOOR DEN De Burgeraeester der gemeente TER NEUZEN brengt hiermede ter openbare kermis, zal plaats hebben de verkiezing van vijf leden van den Gemeenteraad, wegens periodieke aftreding van' de heeren dat op dien dag, van des voormiddags negen tot des namiddags vier uren, ter Secretarie der ge meente bij den Burgemeester kunnen worden inge- leverd als bedoeld in artikel 51 der Kieswet en artikel 10 der Gemeentewet. Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voorletters en de woonplaats van den cand-daat en onderteekend zijn dosr ten minste twee en dertig kiezersbevoegd tot deelneming aan deze verkiezing en behoorende tot het district, waarvoor de candi- daatstelling geschiedt. De inlevering dezer opgaven moet geschieden persoonlijk door een of meer personen, die de opgave hebben onderteekend. De candidaat kan daarbij tegenwoordig zijn. Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. Formulieren, voor de opgaven boven vermeld, zijn ter Secretarie dezer gemeente kosteloos verkrijgbaar van heden tot en met den dag der verkiezing. De Burgemeester brengt hierbij in herinnering artikel 151 der Kieswet, luidende als volgt Hij, die eene opgave, als bedoeld in artikel 51 inlevert wetende dat zij, is voorzien van handteeke- ningen van personen, die niet bevoegd zijn tot deel neming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handteekeningen geen voldoend aantal voor eene wettige opgave zou over- blijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of eene geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden. Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat hij niet bevoegd is, tot deelneming aan de ver kiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering bestemde opgave bedoeld bij artikel 51, heeft onder teekend. Ter Neuzen, 7 Juni 1915. Da Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. Daarop keerde hij naar de zaal terug, waar nog steeds dezelfde roerlooze slilte heerschte; ieder gevoelde, dat de ontknoo- ping nabij was. Hij wierp een medelijdenden blik op Liane, die doodsbleek in haar stoel lag zon der de minste uitdrukking op haar gelaat; Van Weert stond met zijn arm op den bree- den schoorsteenmantel geleund in somber zwijgen verzonken. Signora Baldini en Cora hieiden elkaar nog steeds omarmd en het bevallige gelaat zijner vrouw verried ernst, gemengd met levendige nieuwsgierigheid. De oude jonker met zijn ingevallen gelaat scheen er nog akeliger uit fe zien; alleen zijn anders zoo koude oogen schitterden boos- aardig. Dit alles zag de officier in een oogwenk en juist, toen hij binnentrad, stortte het vuur, dat in den groote.n, ouderwetschen haard was aangelegd van eiken blokken om de kilheid in het vertrek te temperen, onder een regen van vonken ineen onder het ge- wicht van de bovenzwaarte der blokken, die van onderen waren uitgebrand. Hoe onbe- duidend dit voorval ook was, hoe eenvouddg te verklaren, in sommige oogenblikken heb ben de nietigste dingen een beteekenis. On- willekieurig scheen het Van Berken een sym- bool toe van vernietigd geluk, van den val van een menschenleven. „Goed, dat je komt, Harry!" begon de Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat tusschen den 20 en den 27 Juni 1915 binnen deze gemeente de jaarlijksche collecte zal plaats hebben, ten behoeve van het Fonds tot aanmoediging en ondersteuning van den Gewapenden dienst in de Nederlanden, welk Fonds uitsluitend strekt tot ondersteuning van al de verminkten in eenigerlei strijd. waaronder ook die in Nederlandt Overzeesche Kolonien of bezittingen, en noodigen mitsdien een ieder uit, om door een milde bijdrage, dat fonds tot vervulling van het edele doe! van des- zelfs bestemmkig, te helpen in staat te stellen. Ter Neuzen, 7 Juni 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE. Secretaris. Meer en meer worden besehouwingen ge- publiceerd over de belangen van Nederland bij den oorlog, meer bepaald bij het even- tueel siuiten van den vrede. De oud-minister Colijn betoogt in de „Stemmen des Tijds", dat zich zeer gemak- kelijk een toestand denken laat, waarbij voor ons de vredesonderhandelingen nog ge- vaarlijker periode zouden kunnen inleiden dan de oorlogstoestand. Zou Duitschland b.v. over de geheele linie zegevieren en Belgie behouden, dan vrees ik, dat onze posilie uitermate moei- lijk zal worden. Antwerpen in Duitsche handen, daaruit kunnen allereerst econo mised belangrijke veranderingen voort- vloeien. Maar bovendien, Antwerpen een Duitsche stad, brengt stellig en zeker na enkele jaren het Scheldevraagstuk naar voren. Het is eenvoudig ondenkbaar, dal Duitschland op den duur vrede zou heb ben met een toestand als thans te dien aanzien bestaat. De Schelde grensrivier is wel het minste dat ons dan le wachten, slaat; en niet onwaarschijnlijk komt er zelfs begeerte naar beide Scheldeoevers en staan dus ook Zuid-Beveland en Walcheren op bet spel. Dit zal, zegt de beer Colijn, in het onderwerpelijk gevai, niet dadelijk bij de vredesonderhandelingen aan de orde ge- sleld worden, maar komt zoo langzaam aan op de dagorde. Winnen daarentegen de geallieerden, zoo- dat aan Duitschland de vrede kan worden opgelegd, dan ducht ik dezelfdjb moeilijkhe- den, maar nu reeds onmiddellijk bij de vredesonderhandelingen. Het zou mij niets verwonderen, wanneer zulks in dat gevai een der eischen zou blijken te zijn. Onder Belgen, zelfs onder onze Belgische „gas- ten", hoort men daarover somis lonomwon- den spreken: „Wij krijgen bij den vrede natuurlijk Z ee u \ys c h - VI a a n d e r e n! Dit „natuurlijk" verstaan wij, even na tuurlijk, in bet geheel niet, en vertrouwd mag worden, dat wie wat van ons hebben wil, bet zal moeten halen; onverschillig wie de begeerige is en op welk tijdstip hij komt. jonker"', „ik gevoel, dat mijn krachten snel afnemjen, slechtis de opwinding, de overspan- ning houdt mij staande. Gij alien hebt de bekpntenis dier vrouw, van Elsa gehoord, evpneens die van haar man en der andere getuigen; bun verhaal bevat een aaneenge- schakeld geheel, de bizonderheden kunnen elkaar aansluiten. Eindelijk lieb ik den ring herkend-; hij heeft aan mevrouw Renoy be- boord; ik he'b haar dien bij de een of an dere gelegenheid gegeven. Hoe die vrouw, die Elsa, onzp gewezen baker, er aan komt, weet ik niet, maar een feit is het, dat het een ring van mijn vrouw was. Kortom, na alles, wat ik gehoord het), is bij mij geen twijfel nueer over, of die dame is mijn eigen kind, uil wettigen eeht gesproten en zij, die tot nog toe er voor gehouden werd, is dat wat Nora Galz van de bedelares gekocht heeft. Signora Baldini, of liever jonkvrouwe Juliana Renoy van Vorden, wees welkom in dit huis; driemaal welkom als dochter, wier recht zoo schaamteloos is verkracht tengevolge van de wraak eener vrouw en de medeplichtigheid van een paar dienaars. Kom aan mijn hart, mijn lang verlorien kind, aan het hart uws vadprs!" Doch signora Baldini bewoog zich niet; ze reikte hem enkel de band. „Mijnheer Van Weert!" ging hij voort, „ik zou medelijden met u gevoelen, als er geen machtiger drijfveer elk gevoel daarvan verbande. Ik heb van uw vader veel moe ten verduren, uit zijn mond mij hardhedien, beleedigingen moeten laten welgevallen, mij moeten laten krenken, omdat hij mij in zijn macht had. Een man als ik eveniwel vergeet nooit; de eerste 10 jaren van uw Zijn de bovenaangedu le twee onderschei- dingen juist, dan volgt daaruit, dat een Duit sche overwinning, waarbij Belgie Duitsch blijft, of een overwinning der geallieerden, die hen in staat zou stellen de kaart van Europa te wijzigen, niet in liel belang van Nederland zou zijn. Dan kan dus ook ons verlangen niet uitgaan naar een van die twee gevallen, maar dienen we te erkennen, dat het voor ons het beste is, wanneer de oorlog z66 eindigt, dat Belgie wel is waar zijne onaf- hankelijkheid herkrijgt, omdat de onai'han- kelijkheid van Belgie een Nederlandseh be lang is, doch zonder dat partijen in staat zijn daarbij een derde te benadeelen. Op het oogenblik is m. i. het vooruit- zicht inderdaad dat het zoo gaan zal. Maar het kan ook anders loopen en dan zal tegen het einde voor Nederland nog de vraag kunnen rijzen, of het, ter wille van de to,ekomst van het Vaderland, niet nood- z a k e 1 ij k is om nog voor den vrede mee te spreken, wijl het na den vrede wel eens te laat kon zijn. Zoo blijft de toestand voor ons dus ern- stig, en dient gegispt bet opkomende ge- knabbei en geknaag om den militairen last onzer dagen le verlichten. Prof. Ileeior Treub gpmlerviewd door een Builscher. De „Vossische Ztg." publiceert onder den titel: „Ein Hollandischer Feind" een inter view, dat haar correspondent, de beerOskar T. Sehweriner met prof. Hector Treub bad. De heftige professor deelde den journalist mee, dal hij overtuigd „Deutschfeindlich" was, en wel omdat hij er zeker van was, dat de zegepraal van Duitschland bet einde van Holland wezen zou. De Duitschers heb ben Belgie en zullen het behouden. Zij heb ben behoefte aan de zeekust. Maar die kan bun zonder Antwerpen van weinig nut zijn. Antwerpen evenwe) beteekent niets zonder de Schelde. Met internationaliseering van de Scheidemonding zou Duitschland weinig gediend zijn. Overwint bet, dan verlangt het de Schelde. En daar wij die zoo maar niet afstaan, zat Duitschland haar nemen. Als wij gelukkig zijn, vinden wij ons zelf dan na dien oorlog terug als Duitsche bonds- slaat, en als wij „peeh" hebben als Duit sche provincie. In ieder gevai zijn wij dan verloren en daaroin hoop ik, met het groot- ste deel der Hollandscbe intellectueelen, dat Duitschland verliest. Waarom verondersteit gij van Duitsch land zulk een handelwijze? vroeg de jour nalist. Omdat ik, als ik een Duitsch staats- man was, zelf niet anders handelen zou. Maar bij alles wat u zegt gaat u uit van de veronderstelling, dat Duitschland Belgie behouden zal. Het antwoord was: Het spreekt vanzelf, dat Duitschland, als het overwint, Belgie behoudt. Als het dit niet deed, zou het naar mijn gevoelen in zijn plicht te kort sehieten. Ik ten min ste zou het niet terug geven Dit alles werd met zulk een beslistheid gezegd (zij die den grooten gynaecoloog kennen, kunnen zich dat wel voorsltfllen), dat de journalist den in^iruk kreeg, „dat het op voile overtuiging en langdurige over- weging berustte." (Vad.) huweilijk zijn een voortdurende marteling voor u geweest, tot Ik in ©en zwak ioogeni)lik dien banvloek ophief door u in liel oog uwer echtgenooie vrij te pleiten van elke medeplichtigheid aan de intrigues uws va- ders." „Maak er een eind aan, mijnheer!" riep Van Berken heflig uit, „snijd, als ge wilt, maar kerf niet." „Doch", ging de oude man op snijdendjjn toon voort, „"het lot is rechtvaardig en heeft mijn wraak overgenomen. Mijnheer Arthur van Weert, algemeen geachte man, beroem- de ingenieur, nu gebleken is, dat deze dame freule Renoy is, zijt ge niet gehuwd met een adellijke dame, maar eenvoudig verbon- den, gekluisterd, geketend aan een meisje van iage afkomst, een bedelaarskind." Onbeschrijfelijk was de uitwerking van dit woord in de vergadering van patriciers (aan- zienlijke lieden). Het klonk als een honende wapenkreet. Aline schoof onwillekeurig haar sloel een weinig van dien van Liane af; Van Berken's gelaat fronste zich en Van Weert wankelde, of hij een slag ontvangen had en zou gevallen zijn, als hij zich niet aan den schoorsteenmantel had vastgegre- pen. En Liane! De trotsche, fiere Liane, die zoo menigwerf in haar minachting der voor- name dame op haar zusteren van geringer stand had neergezien, als deze zich een mis- slag te verwijten hadden, wat in haar om- ging, is niet te ontleden, veel minder te be- schrijven. Ze had dien avond alles als in een droom aangehoord zonder zich juist re- kenschap te geven van hetgeen in haar om- ging, van dat angstig, beklemmend gevoel, In zijn redevoering in het kapitool heefi Salandra, volgens een Reuter-telegram, ver- klaard, dat deze oorlog voor Italie een hei- lige oorlog is. Welk recht, vroeg hij, heb ben Duitschland en Oostenrijk om te spre ken van een verbond of eerbied voor ver- dragen, zij, die alle oorkonden van het open- bare recht hebben vertreden en verbrand? Oostenrijk heeft met alle geweld den oorlog gewild. Het heeft de Engelsehe bemiddjsling van de hand gewezen en meende dat Italie zich zou bepalen tot onmachtig gesnoef en zijn rechten niet met kracht van wapenen zou welen te verdedigen. Oostenrijk en Duitschland zijn jegens Italie te eenenmale .onlrouw geweest. In den oorlog in Libye dreigde Oostenrijk Italie aan te vallen indien het Turkije in Europa bevocht. Het heeft de bezetting" van Chios verhinderd. Dal is de wijze waarop het verbond heeft gewerkt. Indien Italie, vervolgde Salandra, Oosten- rijk's belachelijke voorstellen had aange- nomen, ware het een vazal van Duitschland en Oostenrijk geworden. De droom van een Duitsche wereldheerschappij is thans ver- vlogen. Een nieuwe wereld is ontstaan, die voor de toekomst beschaving en mensche- lijkheid zal waarborgen. Wij zullen over- winnen, besloot Salandra, wij zullen onze verlangens bevredigd zien, niet door tege- moetkomingen, maar door onze kracht en door ons recht. ROME, 3 Juni. (Reuter. Part.) Salandra heeft in zijn rede in het kapitool nog het volgende gezegd: We hebben met de stuk- ken aangeloond hoe onze bondgenooten ons hebben geholpen in de expeditie tegen Libye. De krijgsverrich lingen, door den herlog der Abruzzen op zoo schittea-ende wijze begon- nen tegen de Turksche torpedobooten die hij bij Preveza aanlrof, werden door Oostenrijk plotseling en onverhoeds tot staan gebracht. Aerenthal deelde op 1 October 1911 onzen gezanl te Weenen mee, dal onze krijgsver rich tingen niet beliborden te worden voort- gezet. Den volgenden dag deeldfe de Duit sche gezant te Weenen onzen gezant in ver- trouwen mee, dat Aerenthal hem had ver- zoclit telegrat'isch aan zijn regeering te ver- zoeken Italie er van te verwittigen, dat, in dien de krijgsverrichtingen in de Ad'riatische en ionische Zee werden voortgezet, liel rechtstreeks met Oostenrijk-Hongarije te doen zou krijgen. Op 5 November deelde Aerenlhal den liertog van Avarna mede, dat onze krijgsverrichtingen op de kusten van Europeesch Turkije zoo goed als bp de Egeische eilanden, niet gedoogd kondien wor den, door Oostenrijk-Hongarije zoomin als door Duitschland, daar ze ind;ruischten tegen het drievoudig verbond. In Maart 1912 ver- klaarde Berchtold, die Aerenthal was opge- volgd, aan den Duitschen gezant te Weenen, dat hij Aerenthal's standpunt deeldje. Berch told had ook bezwaar tegen onze krijgsver richtingen aan de Dardanellen. Desgelijks werd de door ons voorgenomen bezelting van Chios verhinderd. Het is zeker overbodig op le merken, hoe- vele levens van Italiaansche soldaten, hoe- vele millioenen zijn ten offer gebracht ten gevolge van het voortdurend verbod van onze krijgsverrichtingen tegen Turkije, dat dat haar overmeesterde; doch nu dat ge- hate, verfoeilijke woord in zijn kernachtige kortheid zoo verpletterend duidfclijk haar toestand aangaf, was ze als gebroken. Niet open mond, starende oogen, wezenloozen blik geleek ze het beekl der wanhoop, der vertwijfeling; het gonsde haar in de ooren, het duizelde haar voor haar benevelden blik, het hamerde in haar lioofd; maar ze was roerloos, of alles dood in haar was, een sleenen beeld. Ze had een gevoel, alsof aller oogen op haar gericht waren en elk dier blikken een brandwonde veroorzaakte. Ze zou het liefst gevlucht zijn, maar ze was niet in staat zich te bewegen; een onweer- staanbare macht scheen haar vast te nage- len aan hare plaats. En niemand sprak, niemand scheen die foltering te bemerken. Ze was alleen, ver- laten, eene verlatenheid, dubbel gevoeld, om dat zij in den schoot van haar gezin, bij verwanten was. Daar voelde ze iets warms, iels weldadig warms; twee armen sloten zich om haar heen en een zachte stem, lie- felijk ruischend als de tonen eener aeolus- harp fluisterde: „Tante, lieve tante! kom tot u zeive; zie toch niet zoo strak. Luister toch, i k ben het, Cora! Weet u het niet meer? Tante! „Eens, overal en altijd" en Cora knielde bij liaar neder. Ze scheen een oogenblik te luisteren als naar een verre, zoete melodie; de starre blik werd zachter, eene krampach- tige beweging gleed over het edele gelaat, een milde Iranenvloed ontvlood de branden- de oogen; hartstochtelijk, woest bijna, sloeg ze de armen om de knielende gestalte, het rijk geiokte lioofd zonk op den schouder van zich beschermd wist door onze bondgenoo ten tegen alle aanvallen op zijn kwetsbare deelen. Men heeft het ons bitter verweten dat wij de aanbiedingen, die ons tegen 't eindfe van Mei zijn gedaan, niet hebben aanvaard, doch waren die aanbiedingen wel te goeder tro'uw gedaan? Zekere bescheiden wijzen op het tegendeel. Doch deze tegemoetkomingen be- antwoordden zelfs in haar laatsten vorm niet aan de oogmerken der Italiaansche po- litiek, welke zijn: le. de verdediging van de Italiaansche nationaliteit; 2e. een veilige mi- lilaire grens ter vervanging van de grens die ons is voorgeschreven in 1866, waardoor alle toegangen tot Italie open zijn voor onze tegenstanders; 3e. een minder gevaarlijke strategisehe toestand in de Adriatische Zee dan dien wij thans hebben. Het vraagstuk der vervulling van de be- loften was ook van groot belang. Ons werd meegedeeld, dat wij aan haar vervulling niet behoefden te twijfelen, omdat Duitschland borg zou staan. Doch indien Duitschland aan het eind van den oorlog niet bij machte mocht zijn dit woord gestand te doen, hoe ware het dan met ons gesteld geweest? Het drievoudig verbond zou in ieder ge vai zijn liernieuwd, doch het zou dan zijn geworden: een souvereine staat en twee onderworpen staten. Tot wien hadden wij ons moeten wenden op den dag dat een der clausules van het verdrag niet werd nage- komen of dat op het gemeentelijke zelfbe- stuur van Triest inbreuk werd gemaakt door een keizerlijk besluit of alleen door de be- velen van een luitenant? I)it Zurich wordt aan het Berliner Tage- blatt geseind De Parijsche eouranten zgn V ri)dag niet aangekomen en evenmin de post. Het gerucht loopt, dat het Fransche spoor- wegverkeer gestremd is door het vervoer vaD Italiaansche troepen naar het westeliike front. Langs de Oostzee maakte een reusachtige Zeppelin Donderdag een proeftocht. Het luchtschip was uit alle zeehavens van Dene- marken en 't westen van Duitschland te zien. Het is zwaar bewapend en moet reservoirs voor vergiftige gassen hebben. In de Leipziger Neueste Nachrichten schrijft iemand over het laatste Zeppelin- bezoek aan de Engelsehe hootdstad ,/Een kort telegram en spoedig beginnen de schroeven te wenteleD, terwyl de com mandant zijn verzegelde orders opent Richting Londen doel van den aanval de werven en dokken. Groote God einde lijk Als een orgeltoon in de lucht klinkt het gebrom der schroeven. Dit is geen gewone oorlog, het is een kruistocht, een heilige oorlog. Daar ligt de reuzenstad, waar vijftig jaren lang niets dan booze plannen tegen ons zijn uitgewerkt, waar haat tegen ons is gezaaid en waar nog maar enkele dagen geleden het gepeupel als een bende bloedhonden onze weerlooze landgenooten lastig viel. Londen ligt be- neden ons, het hart van het Britsche wereld- rijk. Een oogenblik, dat de kroon zet op graaf Zeppelin's levenswerk. Londen door Duitsche luchtschepen gebombardeerd. Als de draad het nieuws naar het Duitsche slagtront overbrengt. zal het overal de grootste vreugde wekken. Want Engeland is onz.e ergste vijand. En dat Engeland heeft thans zijn meester gevonden, zijn meester in de lucht het vijftienjarige meisje, alsof de vrouw van rijperen Ieeftijd bij het kind een veilig toe- vluchLsoord zocht, en zacht, doch bijna ju- belend klonk het: „Dus niet alleen, niet alleen!" ,,Neen, niet alleen!" herhaalde een krach- tige stem aan hare zijde, terwijl een forsche arm haar ophief en aan de mannelijke borst trok, „niet alleen, i k! ben bij u Van Weert had zich hersteld en zich zijne zwakheid verweten, maar ook onmiddellijk gehandeld, zooals zijn gevoel van eer en plicht hem ingaf. Met zijn vrouw in den arm, richtte hij zijne oogen, die van nauw bedwongen woede en verkropten 'haat fon- kelden, op den man, die hem zijn hoon in het aangezicht had geslingerd. „Duivel!" brulde hij schor van woede, „ge hebt uw doel gemist. Wat deerl het mij, wie of wat Liane's geboorte is; ik weet alleen, dat ze rein is als versch ge vallen sneeuw, goed als de engelen, edel als de besten onder ons. Ik ben er trotsch op haar echtgenoot te zijn; die vrouw is m ij n en wee hem, die haar zelfs met een gebaar of blik durft beleedigen, ik zou hem vermorzelen, vefbreken als dit stuk glas" en in kokende drift wierp hij het glas van den jonker in scherven tegen den wand. (wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1915 | | pagina 1