ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
QEMEEITTERAAD.
PUELICATIE.
No. 6233.
Donderdag 10 Juni 1915.
55e Jaargang.
De Oorlog.
ABONNEMENT:
ADVERTENTIfiN
la ETetreleaL.
een
*den.
Teleloon 25.
Dit Blad verschijnt Maandag-, Woensdag- en Yrijdagayond, uitgezonderd op Feestdagen, bji tie Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Nenzen.
De Europeesche oorlog en
de Schelde met Zeeuwsch-
Vlaanderen.
•den,
e
ppih
Per 3 maanden binnen de stad f\—Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie y 1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40.
Voor elken regel meer 0.10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts twee ma al berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 UUl* op den dag der uitgave.
Ingevolge een door I
de Nederlandsche
Pers ingevoerde re-
geling, zal door ons in den loop
dezer maand de vrijheid ge-
genomen worden over de abonne-
mentsgelden van het tweede kwartaal,
in Augustus over die van het derde
kwartaal, en in October over die
van het vierde kwartaal te beschikken.
Vertrouwende, dat onze lezers hier-
aan hunne welwillende medewerking
zullen verleenen, teneinde ons geen
onnoodige onkosten te doen maken.
DE UITGEEFSTER.
"VZEEE^IE^IEIElZillsr <3-
dat op Dinsdag, den 29 Juni aanstaande,
DE BRUIJNE Mr. JACs.
DE FEIJTER Jacz. J.
DE JAGER J. J.
MOGGRE A.
WIELAND G.
opgaven van candidaten,
F E V I L I B T O
30)
Italie en het deievoudig
verbond.
Italianen naar Frankrijk
Een groote nieuwe Zeppelin.
Een Zeppelin-tocht.
S1
5,9
55'
5)31
6,111
6,1!
6,1!
7-
7,11
7,17
7,26
7,32
7,39
8-
7,25
7,35
7.45
7,#
7,51
8,-
3.25 8,-
3,31 1,06
3,35 8,10
3,39 8,14
=.45 8,20
,50 8,23
.58 8,35
f
.03 8,88
if
.11 8,45
,15 8,50
.18 8,57
tii
,25 9.-
ve-rafJ
40 9,05
41 9,12
50 9,15
4 919
12 9,27
V
)7 9,32
5 9,46
r
JO 9,45
16 9,51
10 9,55
4 9, 5
10 10,05
?ermid
e.
4,55
V
5 5.25
5 5.42
a 6.12
5 6,15,
5 6,45
7,30
8,-
8,18
TER NEUZENSCHE COURANT.
YOOR DEN
De Burgeraeester der gemeente TER NEUZEN
brengt hiermede ter openbare kermis,
zal plaats hebben de verkiezing van vijf leden van
den Gemeenteraad, wegens periodieke aftreding van'
de heeren
dat op dien dag, van des voormiddags negen tot
des namiddags vier uren, ter Secretarie der ge
meente bij den Burgemeester kunnen worden inge-
leverd
als bedoeld in artikel 51 der Kieswet en artikel 10
der Gemeentewet.
Deze opgaven moeten inhouden den naam, de
voorletters en de woonplaats van den cand-daat en
onderteekend zijn dosr ten minste twee en dertig
kiezersbevoegd tot deelneming aan deze verkiezing
en behoorende tot het district, waarvoor de candi-
daatstelling geschiedt.
De inlevering dezer opgaven moet geschieden
persoonlijk door een of meer personen, die de opgave
hebben onderteekend. De candidaat kan daarbij
tegenwoordig zijn. Van de inlevering wordt een
bewijs van ontvangst afgegeven.
Formulieren, voor de opgaven boven vermeld, zijn
ter Secretarie dezer gemeente kosteloos verkrijgbaar
van heden tot en met den dag der verkiezing.
De Burgemeester brengt hierbij in herinnering
artikel 151 der Kieswet, luidende als volgt
Hij, die eene opgave, als bedoeld in artikel 51
inlevert wetende dat zij, is voorzien van handteeke-
ningen van personen, die niet bevoegd zijn tot deel
neming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering
geschiedt, terwijl zonder die handteekeningen geen
voldoend aantal voor eene wettige opgave zou over-
blijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste drie maanden of eene geldboete van ten
hoogste honderd twintig gulden.
Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende
dat hij niet bevoegd is, tot deelneming aan de ver
kiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering
bestemde opgave bedoeld bij artikel 51, heeft onder
teekend.
Ter Neuzen, 7 Juni 1915.
Da Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
Daarop keerde hij naar de zaal terug,
waar nog steeds dezelfde roerlooze slilte
heerschte; ieder gevoelde, dat de ontknoo-
ping nabij was.
Hij wierp een medelijdenden blik op
Liane, die doodsbleek in haar stoel lag zon
der de minste uitdrukking op haar gelaat;
Van Weert stond met zijn arm op den bree-
den schoorsteenmantel geleund in somber
zwijgen verzonken. Signora Baldini en Cora
hieiden elkaar nog steeds omarmd en het
bevallige gelaat zijner vrouw verried ernst,
gemengd met levendige nieuwsgierigheid.
De oude jonker met zijn ingevallen gelaat
scheen er nog akeliger uit fe zien; alleen zijn
anders zoo koude oogen schitterden boos-
aardig.
Dit alles zag de officier in een oogwenk
en juist, toen hij binnentrad, stortte het
vuur, dat in den groote.n, ouderwetschen
haard was aangelegd van eiken blokken om
de kilheid in het vertrek te temperen, onder
een regen van vonken ineen onder het ge-
wicht van de bovenzwaarte der blokken, die
van onderen waren uitgebrand. Hoe onbe-
duidend dit voorval ook was, hoe eenvouddg
te verklaren, in sommige oogenblikken heb
ben de nietigste dingen een beteekenis. On-
willekieurig scheen het Van Berken een sym-
bool toe van vernietigd geluk, van den val
van een menschenleven.
„Goed, dat je komt, Harry!" begon de
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN,
brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen
dezer gemeente, dat tusschen den 20 en den 27 Juni
1915 binnen deze gemeente de jaarlijksche collecte
zal plaats hebben, ten behoeve van het Fonds tot
aanmoediging en ondersteuning van den Gewapenden
dienst in de Nederlanden, welk Fonds uitsluitend
strekt tot ondersteuning van al de verminkten in
eenigerlei strijd. waaronder ook die in Nederlandt
Overzeesche Kolonien of bezittingen, en noodigen
mitsdien een ieder uit, om door een milde bijdrage,
dat fonds tot vervulling van het edele doe! van des-
zelfs bestemmkig, te helpen in staat te stellen.
Ter Neuzen, 7 Juni 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE. Secretaris.
Meer en meer worden besehouwingen ge-
publiceerd over de belangen van Nederland
bij den oorlog, meer bepaald bij het even-
tueel siuiten van den vrede.
De oud-minister Colijn betoogt in de
„Stemmen des Tijds", dat zich zeer gemak-
kelijk een toestand denken laat, waarbij
voor ons de vredesonderhandelingen nog ge-
vaarlijker periode zouden kunnen inleiden
dan de oorlogstoestand.
Zou Duitschland b.v. over de geheele
linie zegevieren en Belgie behouden, dan
vrees ik, dat onze posilie uitermate moei-
lijk zal worden. Antwerpen in Duitsche
handen, daaruit kunnen allereerst econo
mised belangrijke veranderingen voort-
vloeien. Maar bovendien, Antwerpen een
Duitsche stad, brengt stellig en zeker na
enkele jaren het Scheldevraagstuk naar
voren. Het is eenvoudig ondenkbaar, dal
Duitschland op den duur vrede zou heb
ben met een toestand als thans te dien
aanzien bestaat. De Schelde grensrivier
is wel het minste dat ons dan le wachten,
slaat; en niet onwaarschijnlijk komt er
zelfs begeerte naar beide Scheldeoevers en
staan dus ook Zuid-Beveland en Walcheren
op bet spel. Dit zal, zegt de beer Colijn,
in het onderwerpelijk gevai, niet dadelijk bij
de vredesonderhandelingen aan de orde ge-
sleld worden, maar komt zoo langzaam
aan op de dagorde.
Winnen daarentegen de geallieerden, zoo-
dat aan Duitschland de vrede kan worden
opgelegd, dan ducht ik dezelfdjb moeilijkhe-
den, maar nu reeds onmiddellijk bij de
vredesonderhandelingen. Het zou mij niets
verwonderen, wanneer zulks in dat gevai
een der eischen zou blijken te zijn. Onder
Belgen, zelfs onder onze Belgische „gas-
ten", hoort men daarover somis lonomwon-
den spreken: „Wij krijgen bij den vrede
natuurlijk Z ee u \ys c h - VI a a n d e r e n!
Dit „natuurlijk" verstaan wij, even na
tuurlijk, in bet geheel niet, en vertrouwd
mag worden, dat wie wat van ons hebben
wil, bet zal moeten halen; onverschillig
wie de begeerige is en op welk tijdstip hij
komt.
jonker"', „ik gevoel, dat mijn krachten snel
afnemjen, slechtis de opwinding, de overspan-
ning houdt mij staande. Gij alien hebt de
bekpntenis dier vrouw, van Elsa gehoord,
evpneens die van haar man en der andere
getuigen; bun verhaal bevat een aaneenge-
schakeld geheel, de bizonderheden kunnen
elkaar aansluiten. Eindelijk lieb ik den ring
herkend-; hij heeft aan mevrouw Renoy be-
boord; ik he'b haar dien bij de een of an
dere gelegenheid gegeven. Hoe die vrouw,
die Elsa, onzp gewezen baker, er aan komt,
weet ik niet, maar een feit is het, dat het
een ring van mijn vrouw was. Kortom, na
alles, wat ik gehoord het), is bij mij geen
twijfel nueer over, of die dame is mijn eigen
kind, uil wettigen eeht gesproten en zij, die
tot nog toe er voor gehouden werd, is dat
wat Nora Galz van de bedelares gekocht
heeft. Signora Baldini, of liever jonkvrouwe
Juliana Renoy van Vorden, wees welkom
in dit huis; driemaal welkom als dochter,
wier recht zoo schaamteloos is verkracht
tengevolge van de wraak eener vrouw en
de medeplichtigheid van een paar dienaars.
Kom aan mijn hart, mijn lang verlorien kind,
aan het hart uws vadprs!"
Doch signora Baldini bewoog zich niet;
ze reikte hem enkel de band.
„Mijnheer Van Weert!" ging hij voort,
„ik zou medelijden met u gevoelen, als er
geen machtiger drijfveer elk gevoel daarvan
verbande. Ik heb van uw vader veel moe
ten verduren, uit zijn mond mij hardhedien,
beleedigingen moeten laten welgevallen, mij
moeten laten krenken, omdat hij mij in
zijn macht had. Een man als ik eveniwel
vergeet nooit; de eerste 10 jaren van uw
Zijn de bovenaangedu le twee onderschei-
dingen juist, dan volgt daaruit, dat een Duit
sche overwinning, waarbij Belgie Duitsch
blijft, of een overwinning der geallieerden,
die hen in staat zou stellen de kaart van
Europa te wijzigen, niet in liel belang
van Nederland zou zijn.
Dan kan dus ook ons verlangen niet
uitgaan naar een van die twee gevallen,
maar dienen we te erkennen, dat het voor
ons het beste is, wanneer de oorlog z66
eindigt, dat Belgie wel is waar zijne onaf-
hankelijkheid herkrijgt, omdat de onai'han-
kelijkheid van Belgie een Nederlandseh be
lang is, doch zonder dat partijen in staat
zijn daarbij een derde te benadeelen.
Op het oogenblik is m. i. het vooruit-
zicht inderdaad dat het zoo gaan zal.
Maar het kan ook anders loopen en dan
zal tegen het einde voor Nederland nog de
vraag kunnen rijzen, of het, ter wille van
de to,ekomst van het Vaderland, niet nood-
z a k e 1 ij k is om nog voor den vrede mee
te spreken, wijl het na den vrede wel eens
te laat kon zijn.
Zoo blijft de toestand voor ons dus ern-
stig, en dient gegispt bet opkomende ge-
knabbei en geknaag om den militairen last
onzer dagen le verlichten.
Prof. Ileeior Treub gpmlerviewd door
een Builscher.
De „Vossische Ztg." publiceert onder den
titel: „Ein Hollandischer Feind" een inter
view, dat haar correspondent, de beerOskar
T. Sehweriner met prof. Hector Treub bad.
De heftige professor deelde den journalist
mee, dal hij overtuigd „Deutschfeindlich"
was, en wel omdat hij er zeker van was,
dat de zegepraal van Duitschland bet einde
van Holland wezen zou. De Duitschers heb
ben Belgie en zullen het behouden. Zij heb
ben behoefte aan de zeekust. Maar die kan
bun zonder Antwerpen van weinig nut zijn.
Antwerpen evenwe) beteekent niets zonder
de Schelde. Met internationaliseering van
de Scheidemonding zou Duitschland weinig
gediend zijn. Overwint bet, dan verlangt
het de Schelde. En daar wij die zoo maar
niet afstaan, zat Duitschland haar nemen.
Als wij gelukkig zijn, vinden wij ons zelf
dan na dien oorlog terug als Duitsche bonds-
slaat, en als wij „peeh" hebben als Duit
sche provincie. In ieder gevai zijn wij dan
verloren en daaroin hoop ik, met het groot-
ste deel der Hollandscbe intellectueelen, dat
Duitschland verliest.
Waarom verondersteit gij van Duitsch
land zulk een handelwijze? vroeg de jour
nalist.
Omdat ik, als ik een Duitsch staats-
man was, zelf niet anders handelen zou.
Maar bij alles wat u zegt gaat u uit
van de veronderstelling, dat Duitschland
Belgie behouden zal.
Het antwoord was:
Het spreekt vanzelf, dat Duitschland,
als het overwint, Belgie behoudt. Als het
dit niet deed, zou het naar mijn gevoelen
in zijn plicht te kort sehieten. Ik ten min
ste zou het niet terug geven
Dit alles werd met zulk een beslistheid
gezegd (zij die den grooten gynaecoloog
kennen, kunnen zich dat wel voorsltfllen),
dat de journalist den in^iruk kreeg, „dat
het op voile overtuiging en langdurige over-
weging berustte." (Vad.)
huweilijk zijn een voortdurende marteling
voor u geweest, tot Ik in ©en zwak ioogeni)lik
dien banvloek ophief door u in liel oog
uwer echtgenooie vrij te pleiten van elke
medeplichtigheid aan de intrigues uws va-
ders."
„Maak er een eind aan, mijnheer!" riep
Van Berken heflig uit, „snijd, als ge wilt,
maar kerf niet."
„Doch", ging de oude man op snijdendjjn
toon voort, „"het lot is rechtvaardig en heeft
mijn wraak overgenomen. Mijnheer Arthur
van Weert, algemeen geachte man, beroem-
de ingenieur, nu gebleken is, dat deze dame
freule Renoy is, zijt ge niet gehuwd met
een adellijke dame, maar eenvoudig verbon-
den, gekluisterd, geketend aan een meisje
van iage afkomst, een bedelaarskind."
Onbeschrijfelijk was de uitwerking van dit
woord in de vergadering van patriciers (aan-
zienlijke lieden). Het klonk als een honende
wapenkreet. Aline schoof onwillekeurig haar
sloel een weinig van dien van Liane af;
Van Berken's gelaat fronste zich en Van
Weert wankelde, of hij een slag ontvangen
had en zou gevallen zijn, als hij zich niet
aan den schoorsteenmantel had vastgegre-
pen.
En Liane! De trotsche, fiere Liane, die
zoo menigwerf in haar minachting der voor-
name dame op haar zusteren van geringer
stand had neergezien, als deze zich een mis-
slag te verwijten hadden, wat in haar om-
ging, is niet te ontleden, veel minder te be-
schrijven. Ze had dien avond alles als in
een droom aangehoord zonder zich juist re-
kenschap te geven van hetgeen in haar om-
ging, van dat angstig, beklemmend gevoel,
In zijn redevoering in het kapitool heefi
Salandra, volgens een Reuter-telegram, ver-
klaard, dat deze oorlog voor Italie een hei-
lige oorlog is. Welk recht, vroeg hij, heb
ben Duitschland en Oostenrijk om te spre
ken van een verbond of eerbied voor ver-
dragen, zij, die alle oorkonden van het open-
bare recht hebben vertreden en verbrand?
Oostenrijk heeft met alle geweld den oorlog
gewild. Het heeft de Engelsehe bemiddjsling
van de hand gewezen en meende dat Italie
zich zou bepalen tot onmachtig gesnoef en
zijn rechten niet met kracht van wapenen
zou welen te verdedigen. Oostenrijk en
Duitschland zijn jegens Italie te eenenmale
.onlrouw geweest. In den oorlog in Libye
dreigde Oostenrijk Italie aan te vallen indien
het Turkije in Europa bevocht. Het heeft
de bezetting" van Chios verhinderd. Dal is
de wijze waarop het verbond heeft gewerkt.
Indien Italie, vervolgde Salandra, Oosten-
rijk's belachelijke voorstellen had aange-
nomen, ware het een vazal van Duitschland
en Oostenrijk geworden. De droom van een
Duitsche wereldheerschappij is thans ver-
vlogen. Een nieuwe wereld is ontstaan, die
voor de toekomst beschaving en mensche-
lijkheid zal waarborgen. Wij zullen over-
winnen, besloot Salandra, wij zullen onze
verlangens bevredigd zien, niet door tege-
moetkomingen, maar door onze kracht en
door ons recht.
ROME, 3 Juni. (Reuter. Part.) Salandra
heeft in zijn rede in het kapitool nog het
volgende gezegd: We hebben met de stuk-
ken aangeloond hoe onze bondgenooten ons
hebben geholpen in de expeditie tegen Libye.
De krijgsverrich lingen, door den herlog der
Abruzzen op zoo schittea-ende wijze begon-
nen tegen de Turksche torpedobooten die hij
bij Preveza aanlrof, werden door Oostenrijk
plotseling en onverhoeds tot staan gebracht.
Aerenthal deelde op 1 October 1911 onzen
gezanl te Weenen mee, dal onze krijgsver
rich tingen niet beliborden te worden voort-
gezet. Den volgenden dag deeldfe de Duit
sche gezant te Weenen onzen gezant in ver-
trouwen mee, dat Aerenthal hem had ver-
zoclit telegrat'isch aan zijn regeering te ver-
zoeken Italie er van te verwittigen, dat, in
dien de krijgsverrichtingen in de Ad'riatische
en ionische Zee werden voortgezet, liel
rechtstreeks met Oostenrijk-Hongarije te
doen zou krijgen. Op 5 November deelde
Aerenlhal den liertog van Avarna mede, dat
onze krijgsverrichtingen op de kusten van
Europeesch Turkije zoo goed als bp de
Egeische eilanden, niet gedoogd kondien wor
den, door Oostenrijk-Hongarije zoomin als
door Duitschland, daar ze ind;ruischten tegen
het drievoudig verbond. In Maart 1912 ver-
klaarde Berchtold, die Aerenthal was opge-
volgd, aan den Duitschen gezant te Weenen,
dat hij Aerenthal's standpunt deeldje. Berch
told had ook bezwaar tegen onze krijgsver
richtingen aan de Dardanellen. Desgelijks
werd de door ons voorgenomen bezelting
van Chios verhinderd.
Het is zeker overbodig op le merken, hoe-
vele levens van Italiaansche soldaten, hoe-
vele millioenen zijn ten offer gebracht ten
gevolge van het voortdurend verbod van
onze krijgsverrichtingen tegen Turkije, dat
dat haar overmeesterde; doch nu dat ge-
hate, verfoeilijke woord in zijn kernachtige
kortheid zoo verpletterend duidfclijk haar
toestand aangaf, was ze als gebroken. Niet
open mond, starende oogen, wezenloozen
blik geleek ze het beekl der wanhoop, der
vertwijfeling; het gonsde haar in de ooren,
het duizelde haar voor haar benevelden blik,
het hamerde in haar lioofd; maar ze was
roerloos, of alles dood in haar was, een
sleenen beeld. Ze had een gevoel, alsof aller
oogen op haar gericht waren en elk dier
blikken een brandwonde veroorzaakte. Ze
zou het liefst gevlucht zijn, maar ze was
niet in staat zich te bewegen; een onweer-
staanbare macht scheen haar vast te nage-
len aan hare plaats.
En niemand sprak, niemand scheen die
foltering te bemerken. Ze was alleen, ver-
laten, eene verlatenheid, dubbel gevoeld, om
dat zij in den schoot van haar gezin, bij
verwanten was. Daar voelde ze iets warms,
iels weldadig warms; twee armen sloten
zich om haar heen en een zachte stem, lie-
felijk ruischend als de tonen eener aeolus-
harp fluisterde:
„Tante, lieve tante! kom tot u zeive; zie
toch niet zoo strak. Luister toch, i k ben
het, Cora! Weet u het niet meer? Tante!
„Eens, overal en altijd" en Cora knielde bij
liaar neder. Ze scheen een oogenblik te
luisteren als naar een verre, zoete melodie;
de starre blik werd zachter, eene krampach-
tige beweging gleed over het edele gelaat,
een milde Iranenvloed ontvlood de branden-
de oogen; hartstochtelijk, woest bijna, sloeg
ze de armen om de knielende gestalte, het
rijk geiokte lioofd zonk op den schouder van
zich beschermd wist door onze bondgenoo
ten tegen alle aanvallen op zijn kwetsbare
deelen.
Men heeft het ons bitter verweten dat wij
de aanbiedingen, die ons tegen 't eindfe van
Mei zijn gedaan, niet hebben aanvaard, doch
waren die aanbiedingen wel te goeder tro'uw
gedaan? Zekere bescheiden wijzen op het
tegendeel. Doch deze tegemoetkomingen be-
antwoordden zelfs in haar laatsten vorm
niet aan de oogmerken der Italiaansche po-
litiek, welke zijn: le. de verdediging van de
Italiaansche nationaliteit; 2e. een veilige mi-
lilaire grens ter vervanging van de grens die
ons is voorgeschreven in 1866, waardoor
alle toegangen tot Italie open zijn voor onze
tegenstanders; 3e. een minder gevaarlijke
strategisehe toestand in de Adriatische Zee
dan dien wij thans hebben.
Het vraagstuk der vervulling van de be-
loften was ook van groot belang. Ons werd
meegedeeld, dat wij aan haar vervulling niet
behoefden te twijfelen, omdat Duitschland
borg zou staan. Doch indien Duitschland
aan het eind van den oorlog niet bij machte
mocht zijn dit woord gestand te doen, hoe
ware het dan met ons gesteld geweest?
Het drievoudig verbond zou in ieder ge
vai zijn liernieuwd, doch het zou dan zijn
geworden: een souvereine staat en twee
onderworpen staten. Tot wien hadden wij
ons moeten wenden op den dag dat een der
clausules van het verdrag niet werd nage-
komen of dat op het gemeentelijke zelfbe-
stuur van Triest inbreuk werd gemaakt door
een keizerlijk besluit of alleen door de be-
velen van een luitenant?
I)it Zurich wordt aan het Berliner Tage-
blatt geseind De Parijsche eouranten zgn
V ri)dag niet aangekomen en evenmin de post.
Het gerucht loopt, dat het Fransche spoor-
wegverkeer gestremd is door het vervoer
vaD Italiaansche troepen naar het westeliike
front.
Langs de Oostzee maakte een reusachtige
Zeppelin Donderdag een proeftocht. Het
luchtschip was uit alle zeehavens van Dene-
marken en 't westen van Duitschland te
zien. Het is zwaar bewapend en moet
reservoirs voor vergiftige gassen hebben.
In de Leipziger Neueste Nachrichten
schrijft iemand over het laatste Zeppelin-
bezoek aan de Engelsehe hootdstad
,/Een kort telegram en spoedig beginnen
de schroeven te wenteleD, terwyl de com
mandant zijn verzegelde orders opent
Richting Londen doel van den aanval
de werven en dokken. Groote God einde
lijk Als een orgeltoon in de lucht klinkt
het gebrom der schroeven. Dit is geen
gewone oorlog, het is een kruistocht, een
heilige oorlog. Daar ligt de reuzenstad,
waar vijftig jaren lang niets dan booze
plannen tegen ons zijn uitgewerkt, waar
haat tegen ons is gezaaid en waar nog
maar enkele dagen geleden het gepeupel
als een bende bloedhonden onze weerlooze
landgenooten lastig viel. Londen ligt be-
neden ons, het hart van het Britsche wereld-
rijk. Een oogenblik, dat de kroon zet op
graaf Zeppelin's levenswerk. Londen door
Duitsche luchtschepen gebombardeerd. Als
de draad het nieuws naar het Duitsche
slagtront overbrengt. zal het overal de
grootste vreugde wekken. Want Engeland
is onz.e ergste vijand. En dat Engeland
heeft thans zijn meester gevonden, zijn
meester in de lucht
het vijftienjarige meisje, alsof de vrouw van
rijperen Ieeftijd bij het kind een veilig toe-
vluchLsoord zocht, en zacht, doch bijna ju-
belend klonk het: „Dus niet alleen, niet
alleen!"
,,Neen, niet alleen!" herhaalde een krach-
tige stem aan hare zijde, terwijl een forsche
arm haar ophief en aan de mannelijke
borst trok, „niet alleen, i k! ben bij u
Van Weert had zich hersteld en zich zijne
zwakheid verweten, maar ook onmiddellijk
gehandeld, zooals zijn gevoel van eer en
plicht hem ingaf. Met zijn vrouw in den
arm, richtte hij zijne oogen, die van nauw
bedwongen woede en verkropten 'haat fon-
kelden, op den man, die hem zijn hoon in
het aangezicht had geslingerd.
„Duivel!" brulde hij schor van woede,
„ge hebt uw doel gemist. Wat deerl het
mij, wie of wat Liane's geboorte is; ik
weet alleen, dat ze rein is als versch ge
vallen sneeuw, goed als de engelen, edel
als de besten onder ons. Ik ben er trotsch
op haar echtgenoot te zijn; die vrouw is
m ij n en wee hem, die haar zelfs met een
gebaar of blik durft beleedigen, ik zou hem
vermorzelen, vefbreken als dit stuk glas"
en in kokende drift wierp hij het glas van
den jonker in scherven tegen den wand.
(wordt vervolgd).