ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOF, ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6232.
Dins dag 8 Juni 1915.
55e Jaargang.
ABONNEMENT:
ADVERTENTIfiN:
BINNENLAND.
Telefoon 25.
Pit Blafl versehijnt Maandag^, Woensdag- en Vrpagavond, nitgezenderd op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Nenzen.
Uitbreiding landstorm.
FEtJILLETOH.
Per 3 maanden binnen de stad 1.—Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie 1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65,
overig Buitenland f 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer f 0.10.
Bij direete opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 uur op den dag der uitgave.
Ingevolge een door I
'de Nederlandsche
Pers ingevoerde re-
geling, zal door ons in den loop
dezer maand de vrijheid ge
genomen worden over de abonne-
mentsgelden van het tweede kwartaal,
in Augustus over die van het derde
kwartaal, en in October over die
van het vierde kwartaal te beschikken
Vertrouwende, dat onze lezers hier-
aan hunne welwillende medewerking
zullen verleenen, teneinde ons geen
onnoodige onkosten te doen maken.
DE UITGEEFSTER
a. hetzij wegens broederdienst, hetzij
wegens aanwezigheid van in betzelfde jaar
geboren broeders of halfbroeders, hetzij
wegens kostwinnerschap of wegens het
verkeeren in een bijzonder geval
b. wegens vrijloting.
Maar zooals nu wel duideiijk is ge
maakt slechts een deel van hen zal
eventueel worden opgeroepen, en in
elk geval niet omdat de nood aan den man
is, maar uitsluitend om de weerkracht van
't land te verhoogen en vooral ook om
de oudste landweerjongens, na 11 maanden
extra dienst, en langer, huistoe te kunnen
laten gaan
Het wetsontwerp tot nadere uitbreiding
van den landstorm, enz. ingediend bij de
Tweede Kamer, luidt als volgt
Alzoo Wij in overweging genomen hebben,
dat nadere uitbreiding van den landstorm
noodig is en dat van alle landstormplich-
tigen gewapende dienst moet kunnen worden
gevorderd
Zoo is het, enz.
Artikei 1'.
1. Door Ons kan worden bepaald, dat
tot den landstorm behoortieder voor
zoover hp niet reeds tot den landstorm
behoort die voor het in werking treden
van de Landstormwet is komen te ver
keeren in een der gevallen bedoeld in art.
2, eerste lid, onder lo. en 2o. dier wet,
dan wel van den dienst bij de militie is
vrijgesteld als eenige wettige zoo.u en niet
voor 1916 het 40ste levensjaar heeft vol-
bracht.
2. Het vorige lid is niet van toepassing
ten aanzien van personen als bedoeld in
art. 2, tweede lid, der Landstormwet.
Artikei 2.
De dienstplicht bp den landstorm vangt
voor de in art. 1, eerste lid, bedoelden aan
met den dag. waarop zij volgens Ons daartoe
strekkend besluit tot den landstorm komen
te behooren.
Artikei 3.
Het tweede lid van art. 4 der Landstorm
wet is tot een nader door Ons te bepalen
tpdstip niet van kracht.
Artikei 4.
Deze wet treedt in werking op den dag,
volgende op dien waarop zij is afgekondigd.
Tot den landstorm zullen dus wordt
het wetsontwerp goedgekeurd door de
Staten-Generaal behooren al wie er
reeds thans toe worden gerekend, en voor-
namelijk voorts alien beneden de 40 jaar,
die van militiedienst werden vrijgesteld.
Bij de eerste sclirede toch ontmoette men
een geduchlen hinderpaal: Franconi was
nergens meer te vinden, geen wonder, na
zooveel jaren. Die ongunstige uitslag werk-
te vernietigend op haar zenuwgestel; van
neerslachtig werd ze zwaarmoedig; rusteloos
kon ze uren ronddwalen, gejaagd, lichame-
lijk afgemat. En toch kon ze geen rust vin
den, de slaap ontvlood haar, ze stelde in
niets belang en ten laatste verviel ze in een
ziekte, die hare lijdenssponde spoedig in een
sterfbed deed verkeeren. Voor haar ver-
scheiden liet ze ons zweren, dat wij alles
zouden doen, wat in ons vermogen was, om
het verloren kind aan zijne familie terug te
geven; op die voorwaarde liet ze ons het
weinige na, wat ze bezat, en op onze be-
lofte vertrouwend, ging ze tot een betere
wereld over.
Wij vestigden ons hier om tenminste eenig
punt van uitgang te hebben, vroegen, deden
onderzoek, maar wat hebben geringe men-
schen als wij voor hulpmiddelen? En toch
zouden ook wij op onzen ouden dag, waarin
de medeplichtigheid ons in zulk geheel
ander licht verscheen, alles zoo gaarne zien
opgehelderd. Maar al ons vorschen en zoe-
ken liep op niets uit, tot een toeval ons den
Aan de Memorie van Toelichting is het
volgende ontleend
Sinds de tegenwoordige oorlog woedt, is
steeds duidelpker gebleken, dat een volk
zich niet mag veroorloven voor de lands-
verdediging geschikte krachten onbenut te
laten. Er zijn onmiskenbare teekenen, dat
dit besef ook tot het Nederlandsche volk
is doorgedrongen.
De regeering, overtuigd van de nood-
zakelpkheid om geleidelijk onze weermacht
te versterken, is van oordeei, dat thans de
mogelijkheid moet worden geopend om tot
den krijgsdienst te verplichten dat deel van
ons volk, hetwelk, ofschoon wel daartoe in
staat. nog niet tot gewapenden dienst kan
worden geroepen.
Zij meent dit op de meest doeltrefiende
wijze te kunnen bereiken, door de Land
stormwet te nemen als punt van uitgang
voor de Dader vast te stellen maatregelen.
Immers door uitbreiding van den landstorm
kan onder de tegenwoordige omstandigheden
op uit een oogpunt van wetgeving weinig
omslachtige wijze worden bereikt, dat ook
aan hen die als ingeschrevenen voor vroegere
lichtingen der militie van den dienst waren
vrijgesteld of vrijgeloot, de verplichting
kunne worden opgelegd, aan de lands-
verdediging met de wapenen mede te
werken.
Het ligt nu in het voornemen der regee
ring om, indieh het aange'ooden ontwerp
tot wet wordt verheven, achtereenvolgens,
naarmate de verschillende daarop van invloed
zijnde omstandigheden dat zullen mogelijk
maken, ingeschrevenen, die van den dienst
bij de militie werden vrijgesteld of zijn
vrijgeloot, voor zoover zij niet reeds in
militairen dienst zpn of tot den landstorm
behooren, tot den landstorm te doen toe-
treden, te beginnen met degenen, die zijn
ingeschreven voor dejongste der lichtingen,
waarvan de dienstplichtigen thans onder de
wapenen zpn.
In gelijke volgorde zullen zij, voor zoover
zp niet lichamelijk ongeschikt worden be-
vondeD, bij ploegen tot den werkelijken
dienst worden opgeroepen, ten einde te
worden geoefend. Daarna zullen zij plaats
nemen in de militie- of landweerbataljons
en compagnieen, waardoor het mogelijk
zal zpn om, naarmate de omstandigheden
dit zullen toelaten, achtereenvolgend, land-
weerplichtigen, beginnende met de oudste
der onder de wapenen zijnde, met verlof
te zenden.
Om dit denkbeeld te kunnen verwezen-
draad in handen gaf en tot een bezoek
leidde bij jonker Renoy, van welk bezoek
deze samenkomst het gevolg is."
„Het zou misschien goed zijn den beer
Iranconi te vragen, of deze ons inlichtingen
kan geven", zeide Van Berken.
De jonker knikte.
De directeur van de circus legde beknopt
en duideiijk de verklaring af, dat hij zelf
nog jong was, toen het bewuste meisje bij
hen werd gebracht; dat ze den naam Co-
ralie kreeg en door zijne ouders was opge-
voed, na hun dood bij hem gebleven was,
gehuwd was geweest met signor Baldini,
zooals hij zich noemde, en ruimschoots had
bijgedragen om den circus den goeden naam
te doen verwerven, dien hij tegenwoordig
had. Hij wist, dat signor Baldini een an-
deren naam had, doch hier zag hij Van
Weert even aan meende dien kieschheids-
halve niet te moeten noemen. Overigens zou
de signora zelf het best kunnen zeggen, of
haar leven bij hun troep
„De signora?" vroeg Van Weert, „is die
dan hier in de nabijheid?"
In de eenvoudig in het zwart gekieede
geheel in een sluier gehulde gestalte, had
hij de vrouw van zijn broeder niet herkend;
trouwens, zijne gedachten waren op dit
oogenbiik op heele andere dingen gevestigd.
Langzaam sloeg de dame haar sluier
terug en haar bleek, schoon gelaat opheffen-
de, sprak ze ernstig:
„Ja, ik ben signora Baldini."
lijken, zou de beschikking voor den land-
storm over vrijgestelde en vrpgelote militie-
plichtigen niet behoeven te reiken tot alle
lichtingen, waarvan de dienstplichtigen zich
thans in werkelijken dienst bevinden.
Zooals uit het wetsontwerp blijkt meent
de regeering niettemin verder te moeten
gaan.
Zp is n.l. van oordeei, dat, waar het
ontwerp, in zoover het uitbreiding van de
sterkte van den landstorm beoogt, neerkomt
op geleidelpke opheffing van de overgangs-
bepaling der Landstormwet, het wenschelijk
moet heeten, de bevoegdheid daartoe thans
ten voile te scheppen, opdat, mocbt de
noodzakelijkheid er toe dringen, de regeering
zonder verwijl zal kunnen doorgaan met
het voegen bij den landstorm en het in
werkelijken dienst oproepen van oudere
groepen vrijge'stelden en vrijgeloten en zij
mede zal kunnen beschikken over al degenen
die gediend hebben en die tengevolge van
bedoelde overgangsbepaling tbans nog buiten
den landstormplicht vallen.
Wat artikei 1 van het wetsontwerp aan-
gaat, wordt ter toelichting opgemerkt, dat
het zich, wat betreft de categorie van per
sonen, die in den landstormplicht kunnen
worden betrokken, geheel aansluit aan art.
2 der Landstormwet. In dat artikei wordt
echter niet gesproken van hem, die van
den militiedienst is vrijgesteld op grond
van te zijn eenige zoon, wat wel geen
andere reden zal hebben dan deze, dat bp
het in net leven roepen van de Landstorm
wet de bedoeling voorzat, den landstorm
plicht niet te lejgen op voor de invoering
dier wet vrijgestelde militieplichtigen.
Indien de toepassing van de thans ont-
worpen wet zich evenwel zou uitstrekken
tot personen, ingeschreven voor een vroegere
lichting dan die van 1903, dan zou er geen
reden zpn om de eenige zoons van die
toepassing uit te zonderen. Uit dien hoofde
zijn zp uitdrukkelijk in het eerste lid
vermeld.
Het ligt in het voornemen, om bijzondere
bepalingen ter uitvoering van art. 16 eerste
lid, 2o. der Landstormwet in het leven te
roepen, ten einde de nog niet geoefende
landstormmannen in de gelegenheid te
stellen voor hun opkomst in werkelijken
dienst een onderzoek omtrent hun ge-
schiktheid te ondergaan.
De sterkte van het leger zal door dezen
maatregel dezelfde blijven, het aantal weer-
bare mannen in het land wordt er grooter
door, en jegens de bevolking wordt meer
dan tot dusver de billykheid betracht, door-
dien de lasten minder ongelijk worden ver>
deeld.
Het wetsontwerp gaat echter nog verder.
Het geeft aan de Regeering de bevoegd
heid, jmocht de noodzakelijk-
heid er toe dringe n", door te gaan
met het voegen bij den landstorm en het in
werkelijken dienst oproepen van oudere
groepen vrpgestelden en vrijgeloten (tot het
40e levensjaar) en tevens te beschikken over
al degenen, die gediend hebben en tenge
volge van de vigeerende overgangsbepaling
der Landstormwet thans nog buiten die wet
vallen.
Onnoodig te zeggen, dat het economische
leven deerlijk zou worden ontredderd als
de Regeering op eenigszias uitgebreide
schaal van deze bevoegdheid gebruik maakte.
Zij zal dit dan ook, blijkens haar eigen
woorden, alleen in de uiterste noodzakelijk
heid doen. Wat dit wil zeggen is duideiijk.
Het kau op niets anders betrekking hebben
dan op een voor ons land zoo hachelijken
toestand, dat het belang van de landver-
dedigmg dat van't economische leven geheel
op den achtergrond dringt. Niet een recht-
geaard Nederlander, die niet, met de Re
geering, vurig hoopt, dat het zoo ver nooit
zal komen
Bovendien wordt, dunkt ons, boven-
bedoelde bevoegdheid van de Regeering
voor alsnog beperkt door de beschikbare
hoeveelheid oorlogsmateriaal, waartoe de
sterkte van het leger steeds in een gezonde
verhouding moet staan.
Dit, en de economische en financieele
belangen van ons land, wegen ongetwpfeld
wel zoo zwaar bp onze Regeering, dat
men voor onnoodige of ontijdige leger-
uitbreiding o. i. niet behoeft te vreezen.
Dat de Regeering zich op alles voorbereid
boudt, valt niet anders dan te loven.
De bedoeling is dus, schrijft de H. Crt.,
voor de verdediging van het land ook, althans
voor een deel, gebruik te maken van de ge
schikte krachten, welke tot dusver daarvoor
niet in aanmerking kwamen. Zooals men
weet, is op de Regeering van verschillende
kanten kracbtige aandrang in deze richting
uitgeoefend.
Een direct gevolg van de aanneming van
dit wetsontwerp zal zpn, dat achtereenvol
gens, te beginnen met de oudste, de land-
weerlichtingen naar huis zullen worden ge-
zonden. Ieder zal het toejuicben, dat deze
mannen, die nu reeds ruim 10 maanden
lang uit hun werkkring en gezin zijn gerukt,
zullen worden vervangen door jongeren nl
de vrijgestelden (wegens broederdienst, kost
winnerschap of als eenige zoon) en vrijge
loten van de jongste en daaropvolgende
militie-lichtingen.
„Signora Baldini", herhaalde de ingenieur
als in een droom, „gij hier; signora Baldini
mevrouw Van Weert, de vrouw van mijn
broeder
Op dit oogenbiik vloog Cora, die in het
aangrenzende vertrek vertoefde en den naam
Baldini had opgevangen, de kamer binnen
en met een blijden kreet op de dame toe-
snellende, sloeg ze hartstochtelijk haar ar-
men om haar heen en kuste haar in wilde
vervocring.
,Moeder, mijn moeder!"
.Cora, mijn kind!" en beiden, bij het ge-
iukzaiig wederzien, alles om zich heen ver-
gelend, hielden elkaar innig omstrengeld.
Met meer kieschheid dan men van een
man van zijn stempel verwacht zou hebben,
nam de heer Franconi zijn hoed, boog en
verliet het vertrek.
Van Berken zag hem gaan, waardeerde
zijn bedoeling en bekwam door die daad
eenigszins van zijn verbazing. Hij zag, dat
bij op dat oogenbiik de eenige was, die tot
handelen in staat was en begreep, dat er
onthullingen zouden plaats hebben, waar-
bij de tegenwoordigheid van vreemden niet
gewenscht was.
„Heeft u nog iets aan een van die vreem
den te vragen, papa?" vroeg hij op vasien
toon.
De grijsaard hief het hoofd op.
„Elsa!" sprak hij, „had het bewuste kind
eenig teeken, waardoor het van het andere
onderscheiden kon worden?"
Zp, die dit jaar 40 jaar worden, en oude-
ren, vallen buiten deze uitbreiding van
den Landstormevenzeer zij, die wegens
ziekte of gebreken ongeschikt zpn voor den
dienst, en eindelpk zp, wien 't recht, om
bij de gewapende macht te dienen, is
ontzegd.
Kon tot heden krachtens art. 4, tweede
lid der Landstormwet, van de Landstor-
mers geen gewapende dienst worden ge-
vergd, thans is voorgesteld dit artikei tot
een nader te bepalen tpdstip niet van
kracht te doen zijn.Ook de mannen van
den Landstorm wil de Minister dus, even
tueel, in de vuuriinie kunnen brengen.
De nieuwe landstorm-lichtingen krijgen
(wordt het wetsontwerp door de Staten-
Generaal aangenomen, wat natuurlpk nog
niet zeker is) zoogenaamden werkelijken
dienst. Niet een paar uren in den avond
excerceeren, doch ze krijgen 'nvolledigen
diensttpd door te maken.
De bedoeling is aangenomen weer
dat de Earners zicli met 't ontwerp
rereenigen de om verschillende redenen
.Als die dame hetzelfde kind is, dat door
mij hier aan de portierswoning is overge-
geven en door mijn man aan die kermisTui
gebracht is, dan had het om den hats een
zwart koprdje met gouden ring, bestaande
uit twee ineen gekronkelde slangen, waarvan
van de eene de kop gebroken is. De kleer-
tjes die zij droeg, waren gemerkt N. G."
Zonder een woord te spreken, legde
signora Baldini een zwart koord op tafel,
waaraan ©en eenvoudige gouden ring was
bevestigd van den vorm, door Elsa beschre-
ven.
Op dat gezicht werd het doodslil in de
zaal; men had een speld kunnen hooren
vallen.
„Om een bewijs te hebben, waaraan ik
het meisje herkennen kon", verbrak Elsa de
stilte, „heb ik haar dien ring om^ehangen en
een der koppen afgebroken. Dien kop heb
ik bewaard hier is hij, en ze legde een
toegevouwen- papiertje op tafel en als
die in de breuk past, dan is, dunkt mij,
het onweerlegbaar bewijs geleverd, dat
signora Baldini en
jStil, geen namen!" riep de luitenant met
stentorstem uit.
In ademiooze spanning wachtie men de
proefneming af; het kopje paste volko-
men in de breuk.
,U ziet.
.Een oogenbiik; bij wat er verder hier
verhandeld zal worden, zijn geen getuigen
noodig. Wij weten nu, wat wij willenwelen;
vrpgestelden van dejongste militie-lichtingen
1915 of 1916, op een nader te bepalen
tijdstip wanneer de Minister de gelegenheid
voorhanden acht deze jonge mannenjaf te
richten, onder de wapenen te roepen.
Daarna komen de vrpgestelden van de
lichtingen 1914, 1913, 1912 enz. aan de
beurt, waarbp men op een oogenbiik voor
't feit zal komen te staan, dat nieuw op
te roepen landstormers ouder zouden zpn
dan de landweerlieden, die, door de opkomst
der stormers, naar huis zouden kunnen
worden gezonden. En daar zal dan ook
de grens zpn. Een dergelijke inlijving
van manschappen den oudere voor den
jongere zou geen zin hebben, en het
schijnt dan ook niet in de bedoeling te
liggen 't daartoe te laten komen.
Wat geschiedt nu met de eventueel
(eveDtueel, want ook als de Staten-Generaal
zich met 't wetsvoorstel hebben vereenigd,
is nog een nader kon. besluit noodig, waarbp
de inlijving van nieuwe landstormers wordt
gelast) wat geschiedt nu met die in te
lijven nieuwe landstormmannen Zp gaan
naar de kazerne, het depot, worden af-
gericht, en tegen den tijd dat ze afgericht
z ij n, worden ze naar den troep gezonden.
Dan eerst zal men aan het met groot
verlof zenden van een of meer lichtingen
landweermannen kunnen denken, en dan
eerst zal dit ook kunnen volgen.
De vroeger wegens lichaamsgebreken af-
gekeurden zullen, naar al werd opgemerkt,.
buiten dezen nieuwen //landstorm" vallen..
Zij zullen zich ook niet aan een her-
kenring hebben te onderwerpen, en voor
bem, die wegens broederdienst werd vrij
gesteld, of als eenige zoon, en in het alge-
meen ieder, die wel onder den nieuwen
landstorm valt, zal een keuring worden
ingesteld.
De kaus, dat er nog eenigen van deze
jonge mannen, nader opgeroepen, buiten
den dienst b 1 ij v e n, blijft dus bestaan.
We hebben gister meegedeeld, wie tot
den nieuwen landstorm eventueel zullen
behooren.
Ieder, voor zoover hij niet reeds tot
den landstorm behoort, die voor het in
werking treden van de Landstormwet (Mei
1913) is komen te verkeeren in een der
gevallen, bedoeld in art. 2 eerste lid, onder
lo. en 2o., dier wet, dan wel van den
dienst bij de militie is vrijgesteld als eenig
wettige zoon", zegt de nieuwe wetsvoor-
dracht.
M ijnengevaar.
Het is gebleken, dat door den visscher,
die op de zandbank Hinder een aangespoelde
mijn had gevonden, gevaarlijke deelen daar-
van mede waren genomen naar zijn woning.
De marine-autoriteit heeft ze echter uit
zijn woning laten halen en onschadelijk
doen maken.
In verband met dat geval wordt ver-
nomen, dat vanwege de marine-autoriteiten
een rondschrijven zal worden gericht tot
de burgemeesters van eenige visschers-
plaatsen, met ernstig verzoek, de ingezetenen
te waarschuwen tegen de ernstige gevaren,
verbonden aan handelingen met aaugetroffen
mijnen, door onbevoegden.
het overige gaat ons alleen aan. Wees dus
zoo goed mij te volgen en jij ook, oude
koetsier
De jonker knikte goedkeurend met het
hoofd.
Hoe gaarne ze ook gebleven waren,
nieuwsgierig als ze waren naar de ontknoo-
ping, durfden ze toch den gebiedend.eii wenk
van den officier niet weerstreven en volg-
den liem naar een zijvertrek, waar Franconi
zich nog steeds bevond.
.Mijnheer Franconi! ik moet u mijne op-
rechle excuses maken over de weinig hup-
sche wijze van ontvangst; doch u zult de
zonderlinge omstandigheden wel in aanmer- J
king willen nemen, waarin we zoo hals
over kop, mag ik wel zeggen gedompeld
zijn; natuurlijk hoop ik onze kennismaking
te hernieuwen. U heeft getoond een gentle
man te zijn en dus Zal ik wel geen beroep
behoeven te doen op uwe welwillendheid,
wat geheimhouding betreft. Tot weerziens,
dus! Wat u betreft", ging hij tot de an-
deren voort, „ik beveel u de meeste stil-
zwijgendheid aan; zoo een woord uitlekt,
van hetgeen ge hier hebt bijgewoond. zal de
politie met de zaak in kennis gesteld worden
en al is het gebeurde lang geleden. gelooft
maar niet, dat ze geen onpleizierige gevol-
gen zoude hebben; bovendien zoudt ge de
belooning missen die u nu zeker zal wor
den uitbetaald. Ge kunt gaan, maar denk er
om: zwijgen is de boodschap."
(Wordt vervolgd).
TER NEUZENSCHE COURANT
I Hi.1 'fl—ITM ,1