ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. OngelrailcL Tarwetoood. Ongebuild Tarwebrood. No. 6230. Donderdag 3 Juni 1915. 55e Jaargang. Bekendmaking. De Oorlog ABONNEMENT: ADVERTENTIfiN: Telefoon S3. Bit BM verschpt Maandag^, Woensdag- en Yrpagavond, uitgezoaderd op Feestdagen, hij de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neuzen. ZEJEFE^STIEI SXj-AJD. BINNEN LAND. FETJILLETON. Per 3 maanden binnen de stad /I.Franco per post voor Nederland 1.10. Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65, overig Buitenland f 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10. Bij direct© opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts twee ma al berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van advertentien voor 1 litir op den dag der uitgave. Het tijdelijk gezantschap bij den Hans. De atgemeene toestand, Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, brengen ter kennis, dat het primitief kohier van den Hoofdelijken Omslag in deze gemeente voor 1915, in afschrift, gedurende vijf maanden op de secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Ter Neuzen, 31 Mei 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, noodigen de ingezetenen, die nog gebruik wensehen te maken van de gelegenheid om ongebuild Tarwebrood te koopen, uit, daarvan aangifte te doen in het lokaal nabij school C. (Java) lionder- dag .5 Juni 1915, van des voormiddags 9 tot 12 en des namiddags van 2 tot 5 uur. Ter Neuzen, den 2 Juni 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris, Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, noodigen de ingezetenen, die hunne broodkaarten. van den door hen opgegeven broodbakker, nog niet hebben ontvangen, uit, daarvan ten spoedigste kennis te geven ter secretarie. Ter Neuzen, den 2 Juni 1915. Burgemeester en Wethouders van Ter Neuzen. J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. JBatavier V en Zaanstroom. Wolff meldt d.d. gisteren uit Hamburg aan de N. R. Crt. By de behandeling van de zaak-Batavier V voor het prijsgerecht stelde de rijkscom- missaris voor, het schip vrij te laten en ook dat gedeelte van de lading, dat geen contrabande is. Schadevergoeding wegens het opbrengen kon niet worden toegestaan, Een waarde van 274,450 M. aan giederen kon teruggeven worden. Aan contrabande bevond zich aan boord een waarde van 195,900 M. Ten aanzien van de Zaanstroom werden dezelfde conclusies genomen, maar verlangde de Rijkscommissaris inbeslagneming van het schip, aangezien meer dan de helft van de lading uit contrabande bestond. Het Hof besloot bet vonnis aan de par tijen mee te deelen. Wolff seinde ons het vonnis niet. (Red.) BLijkens het voorloopig verslag der 2e Kamerafdeelingen over het wetsontwerp tot instelling van een tijdelijk gezantschap bij den Paus, had bij vele leden de aandrang der Regeering tot buitengewoon spoedige behandeling van dit wetsontwerp bevreem- ding gewekt. De Minister van Binnenlandsche Zaken verklaarde wel, dat de zaak, waarom het Hij sloeg de handen als door ontroering aangegrepen voor het gelaat en een diepe zuclit scheen lucht te geven. Wat ging er in hem om, in den cynischen, baatzuchtigen ellendeling; was die uitbarsting van smart een armzalige vertooning, geveinsd of echt? Die vragen zweefden zijne verwanten op de lippen, .doch zij hadden nooit liefde of ge- negenheid van hem ontvangen, van daar, dat de stem van het medelijden doof bleef. „Het is pijnlijk mijne gedachten hij dit onderwerp te bepalen", nam hij den draad van het gesprek weder op. „\Vat er na mijne thuiskomst gebeurde, weet ge; mijne vrouw stierf kort daarop en liet mij twee dochters na, een van bijna twee jaar en een van omstreeks eene maand. Ik her- vatte mijn zwervend leven en het einde was, dat ik op een gegeven oogenblik een bede- laar was; dit gebeurde evenwel eerst veel later. In mijn ongebonden leven, in den maalstroom van genot en vermaak van al- lerlei aard, slaagde ik er in het arme Duit- sehe meisje te vergeten of liever haar aan- denken uit mijne gedachten le verbannen. gaat, ernstig geschaad zou worden, indien zij werd uilgesleld, maar niolieven werden voor deze verklaring niet gegeven. Had de Regeering onverwijld handelen noodig ge- acht, dan liad zij bet met het wetsontwerp beoogde doel kunnen bereiken door, zon- der de S.taten-Generaal daarin vooraf le ken- nen, gebruik le maken van bet haar bij art. 15 van hoofdstuk III der Staatsbegroo ting verleende crediet, at zou zij dan wegens de onloereikendheid van dien post spoedig een voorstel tot aanvulling hebben moeten indienen. Alsnog werd een uiteenzetling verzocht van de gronden, waarop de Regeering op zoo ongewoon spoedige behandeling beeft aangedrongen. Gebrekkige toeliehting'. Vele leden waren van oordeel, dat de Me morie van Toeliehting geen voldoend licht geeft omtrent de redenen, welke de Regee- ring bij de behandeling dezer aangelegen lieid hebben geleid. Bestaat er verband lusschen de aan dr. Nolens gegeven opdracbl en het ingediende wetsontwerp wat nauwelijks te betwij felen valt dan is zijn zending kwalijk overeen te brengen met de kort te voren op 10 Februari j 1., door den Minister van Buitenlandsehe Zaken in de Eerste Kamer afgelegde verklaring, dat de omstandighe den er niet naar waren om op dat oogen blik de missie bij den Pauselijken Sloel te herstellen. Men onderstelde dus, dat tus schen den lOen Februari, en het oogenblik waarop besloten werd dr. Nolens te verzoe- ken naar Rome te gaan, in de omstandig beden verandering is gekomen, en wenscbte dan te vernemen waarin die verandering bestond. Gaarne zou men verder met den inhoud van de aan dr. Nolens verstrekle op- dracht in kennis gesteld worden, en ver nemen welke inlichtingen 11 ij aangaande de beteekenis der in de toeliehting bedoelde berichten aan de Regeering heeft verschaft. In liet bijzonder miste men in de Memo- rie van Toeliehting de noodige inlichtingen omtrent de redenen, welke de Regeering hebben bewogen de aanstelling van een tij- delijken gezant bij den Pauselijken Stoel in 's lands belang te acbten. Meeningsverschil. Bij het afdeelingsonderzoek bleek; dat de gevoelens der leden omtrent bet voorstel der Regeering zeer uiteenliepen. Nevens scherpen tegenstand bij enkelen, vond bet bij anderen instennning. Tusseben deze uitersten vertoonden zich de ineeningen van velen, die in meerdere of mindere mate be- denkingen tegen het wetsontwerp hadden, en die hun stem over het wetsontwerp van nadere inlichtingen van de Regeering afhan- kebjk stelden. Het scherpst stonden tegenover het Re- geeringsvoorstel leden, die dit, afgescheiden van andere bezwaren uit principieel oog- punt, onaannemelijk acbtten. Van dezezijde werd aangevoerd, dat zij waren tegen elk terugkomen op de Sclieiding van Kerk en Staat. Vjoorts waren er leden, die de indiening van het wetsontwerp betreurden, omdat zij vreesden dat het voorstel der Regeering gelijk trouwens reeds gebleken is bet geval te zijn bij een deel des volks gevoelig- heden zou opwekken. Verscheidene leden meenden, dat in de bestaande omslandigbeden bij kweslies van buitenlandsch beleid aan de Regeering zoo- veel mogelijk de vrije band moest worden gelaten. Vele andere leden stelden zich op bet standpunt, dat liet oordeel over bet voor- Ik was thans vrij, had haar mijn naam kunnen geven, doch ik wilde mij geen kete- nen aanleggen door haar deel te geven in mijn leven. Behulve het weinige, dat ik af- zonderde om mijne doebters eene behoor- lijke opvoeding te geven, die ik aan mijn en haar stand verplicbt was, verkwistte en verbraste ik mijn reeds zeer geslonken ver- niogen en mijn eenige bezitting, bet land- goed Hohenlo, was zoo zwaar verhypolhe- keerd, dat ik er geen steen meer mijn eigen- dom van kon noemen. Uw vader, Arthur, nam de hypotbeken over om u bekende re denen; mijne jongste doch ter offerde des- tijds hare liefde en hare hoop voor de toe- komst op voor mijn belang. Het fijne, in tense van de zaak bleef u, Arthur, ver- borgen; doch ik herhaal hierbij plechtig, dat ge niet bekend waart met datgene, wat lusschen uw vader en mij verhandeld werd en om nu die kwestie eenis en voor goed op te lossen, wil ik je nog „en parenthese" mededeelen, dat ingevolge een der bepalin- gen in onze overeenkomst uw vader mijne loopende schulden vereffende en voor eene buitensporig hooge som mijn leven verze- kerde. Een en ander is oorzaak, dat ik op een zeer goeden, bijna weelderigen voet kan leven, en tevens, dat hij tot uwer en veler verwondering geen noemenswaardig fortuin naliet; trouwens, uwe verwachtingen waren op dat punt te hoog gespannen. In mijn stel der Regeering beb'oort af te hangen van de beantwoording der wraag; of er voldoende reden is om aan te nr-meu, dat met de aan- neming 's lands belang gediend kan zijn. De eigenlijke inhoud van het voorstel. Bij de bespreking van den inhoud van bet voorstel werden door de leden, die bezwaar hadden tegen bet wetsontwerp, of althans nadere inlichtingen verlangden, twee vra gen op den voorgrond gebrachl. In de eer ste plaats de vraag, of er eenige kans is, dat het herstel van den vrede kan worden bevorderd. In de tweede plaats de vraag, in hoeverre de aanneming van het wetsont werp een punt zou vormen, waarop men zich ten aanzien van de verdere regeling der diplomatieke betrekkingen met het Va- ticaan zou kunnen beroepen. In verband met een en ander achtten vele leden het noodig, dat de Regeering zich omtrent haar bedoelingen nader duidelijk en positief zou uitlaten. Men vroeg of de Regeering bereid is te verklaren: lo. dat zij tot instelling van een perma nent gezantschap bij den Paus in geen ge val haar medewerking zal verleenen; 2o. dat zij aan de tijdelijke zending een einde zal maken, zoodra de vrede getee- kend is of reeds voor dien lijd, als moclit blijken, dat samenwerking met den Pause lijken Stoel niet aan pogingen lot herstel van den vrede bevorderlijk kan zijn; 3o. dat zij, indien men zich later ter be- stendiging van het gezantschap zou beroe pen op bet antecedent der tijdelijke missie, dat beroep ongegrond zou acbten. Verscheidene leden verklaarden bun stem niet aan bet on twerp te kunnen geven, in dien de regeering deze vragen niet onom- wonden in bevesligenden zin beantwoordde. De voorstamlers. Ten aanzien van de raag of de Paus met vrucbt zal kunnen optreden als bemiddelaar voor het herstel van den vrede, werd in de eerste plaats opgemerkt, dat er wegens de talrijkheid der oorlogvoerende partijen niet licht een meer geschikte bemiddelaar zou zijn te vinden; voorts dat de Paus biervoor bij uitstek geschikt is, omdat hij geen grond- gebied bezit en geen wereldlijke belangen heeft te beharligen. Van de zijde der leden, die gestemd waren voor een permanent gezantschap bij den Pauselijken Stoel, werd opgemerkt, dat van hen kan gezegd worden, dat zij door bet uitbrengen van hun stem voor dit wetsont werp een offer brachten. Het voorstel der Regeering brengt immers geen blijvend her stel van de diplomatieke betrekkingen met liet Vaticaan, en is buns inziens zelfs niet als een eerste stap in die ricbting te beschou- wen. Door verscheidene leden werd de wensch geuit, dat, voor zoover de Regeering be zwaar mocht hebben de gevraagde inlich tingen in bet openbaar te verstrekken, zij zulks zou doen in een comile-generaal. Sehrijven met de linkerhand! De „Vereenigde Weesvaders" hebben te Amsterdam vergaderd en besloten om, in navolging van hetgeen in een weeshuis te Rotterdam met succes wordt toegepast, ook in het weeshuis der vereeniging de „Carel Van Walreestichting" te Dieren te doen on- derwijzen, namelijk bet sehrijven met de linkerhand. Voorts werd besloten in een request aan den Minister van Binnenlandsche Zaken, de Regeering le verzoeken, het daarheen te willeu leiden, dat bij wijziging der Lager Onderwijs-wet bet sehrijven, ook met de linkerhand, op school in te voeren. dagboek, dat ik u na mijn dood zeer ter lezing kan aanbevelen, zult ge vele we- tenswaardige bizonderheden vinden en o.a. dit, dat uw vader bijna zijn gansche ver- mogen prijs gaf om voor u, zijn beminden zoon, bet geluk te grondveslen, bestaande in het verwerven van de band mijner doch- ter, en deze braclit aan haar vader hare liefde, hare hoop op te toekomsl ten offer op het altaar van kinderlijken plicht, zoo- als zij dien opvatte, en ten slotte was de edelman, die zijn vermogen verbrast en ver- kwist bad, de eenige, die van al die offeran- den voordeel bad." Van Weert en Van Berken zagen elkander veelbeteekenend aan; de gissing van den of- ficier was juist geweest. Beiden hadden van hun eerbiedwaardigen schoonvader steeds dezelfde meening gehad, en zoo mogelijk was die meening thans nog versterkt, doch ze zwegen, eensdeels uit beleefdheid jegens zijne dochters, en ten andere wegens zijn gezondheidstoestand. Beiden begrepen, dat het den ouden beer slechts door overspanning en stalen wils- kracht mogelijk was, zich staande te hou- den, en dat die opwinding stroovuur was, de laatste krachtige opflikkering der lamp, voor ze uitgaat. En zeker, zijn einde was nabij, dichter dan men vermoedde; anders zou de man met zijn ijzeren wil, zijn stoi- cynische levensbeschouwing, zich tot geene De Vereeniging van Weesvaders" is door bet volgende tot deze verheffing van de linkerhand gekomen: lo. door tubereulose zijn er verscheide ne kinderen, zelfs volwassenen, die het ge bruik van den rechterarm moeten misisen; 2o. in den tegenwoordigen oorlog is het aanlal geamputeerden aan i-ecblerhand en arm ontzettend groot, zoo zelfs, dat in Duilschland reeds scbolen zijn geopend om den leerling te leeren sehrijven en werken met de linkerhand; 3o. ongevallen, als breken van arm of pols; 4o. ter bevordering van alzijdige ontwik- keling. Een Duilsch oordeel. De „Frankf. Ztg." brengt 't tweede van de serie artikelen over Nederland en den wereldoorlog. De schrijver wijst op de stemming in de drie groote steden: in Den Haag, den zetel van de Regeering, zegt bij, tracbt men naar objectiviteit en onzijdigheid; in Amsterdam, waar men de oogenblikkelijke afhankelijk- heid van Engeland voelt, in zake den han- del met de Nederlandscbe kolonien, gaat men meer in Engelsche richting; daarente- gen voelt men in Rotterdam, welks bloei aan de landen aan den Rijn te danken is, meer voor Duitschland. Schrijver beschouwt onze oorlogsleening van 275 millioen in verliouding met ons be- volkings-aanlal en berekent, dat deze lea ning in Duitschland met zijn meer dan tien- maal grootere bevolking, ongeveer 5 milli ard zou bedragen. Deze zware last toont aan, dat de strikte onzijdigheid geen gemakkelijke leunstoel is, van waar uit men oorlogs-voordeelljes kan opstrijken. Ook economiscb beleeft Nederland moei- lijke tijden. Engeland moet bet le vriend houden, van wege den zeebandel, en Duitsch land van wege den invoer van stoffen en steenkool. De diamant-industrie heeft een knak ge- kregen. Daarentegen is er veel verdiend op de suiker, omdat in bet begin van den oorlog de Engelsche regeering tegen hoogen prijs suiker in Ned. O.-Indie moest koopen. Daarna bebandelt schrijver onze kolonien in Oost-Indie. Slechts een zeer klein deel daarvan is in exploitatie gebracht; alleen Java en Madoera jlierbergen 4/5 der koloniale bevolking en dit is een zwak punt in Ne- derlands positie. Japan aast op al die beziltingen en hoe- wel het voorloopig in China een afzetge- bied kan vinden, zal het in de loekomst loch zijn oogen begeerig richten op Ned. Oost-Indie. Nederland zal zich hebben le verstaan met een of meer groote mogendheden, in den zin van de in de laatste jaren bespro- ken entente die de Amerikaansche, Britscbe en Nederlandsche belangen in bet Oosten zou moeten waarborgen. Veel hangt af van de vraag, wat er van Antwerpen zal worden. Een Engelseh denk- beeld om de provincie Zeeland te koopen of te pachten en daardoor aan Belgie een groote zeeliaven te verscbaffen, is al door Colijn verontwaardigd van de hand gewe- zen. Moclit Belgie politiek worden hersteld, dan zal Rotterdam, nog meer dan te voren, de groote haven worden voor Duitsche waren. Schrijver bepleit in dat laatste geval, dat dan meer rekening zal worden gehouden met Duitsche economisehe belangen. (N. Crt.) bekentenis hebben Eaten verlokken. „Doch", ging de jonker voort, „wij dwalen af; keeren wij tot ons onderwerp terug. Ik dacht niet meer aan liet zwartoogige Duitsche meisje, behalve in die oogenblik- ken, waarvan ik gesproken lieb, lotdat na ruim dertig jaar, haar naam mij plotseling in de ooren klonk. „Nora Galz!" riep Heinrich met forsche stem uit. De grijsaard zonk dieper in zijn sloel, sloot de oogen en scheen aan lievige ont roering ten prooi. Die twee woorden „Nora Galz" waren als de vurige letters in het pa- leis van koning Belsasar en bet dreuiide ook hem in de ooren als het vonnis van bet laatste oordeel. Die twee woorden ver- tolkten hem een gansch drama van leugen en bedrog. Hij berstelde zich evenwel spoedig. „Nora Galz! ja, dat was de naam. En daar ik feitelijk reeds te veel aan mijne wegvliedende krachten gevergd heb, ver- zoek ik u verder te verhalen, wat er ge- beurd is na mijn vertrek." „Ja maar zeide Heinrich, „ik ben niet gewend veel met de grootheid te praten; mijn vrouw is baker geweest bij voorname lui en daar steek je allicht wat van op, ze heeft er dus beter slag" van." „Mij goed; als ze maar zoo kort mogelijk is. Menschen als jelui zijn meestal nog al De toesland op het westelijk oorlogstoo- neel is nog vrijwel onveranderd en de offi- cieele legerberichlen der wederzijdsclie par tijen kunnen ons geen andere mededeelin- gen doen dan belreffende locale gevechten, die den een of den ander eens een klein succes mogen geven, maar de beslissing geen stap nader brengen. Het is, aldus scbrijft het „Alg. Hbl." voor de stafoffi- cieren, die deze dagelijksche rapporten moe ten opstellen, ook een wanhopig werk, om elken dag weder aan mededeeling te moe ten doen van betrekkelijk onbelangrijke ac- ties, en het is als het ware een bespotting, als men in de officieele berichten omtrent een strijd langs een front van honderden kilometers, waar millioenenlegers tegenover elkaar liggen, melding ziet gemaakt van het maken van 50 krijgsgevangenen (officieel Fransch communique) of van eenige dozij- nen zwarte Fransche soldaten '(officieel Duitsch legerbericht. Aan fie Dardanellen zijn evenmin de vorderingen van belang. Teekenend daarvoor is zeker wel dat het laatst ontvangen officieele bericht der ge- allieerden zich terug houdt met de actie in bet laatst van April en de eerste dagen van Mei. Dan is er eindelijk de actie der Italianen in het grensgebied van Trentino, waar eenig voorloopig succes is behaald, dat echter natuurlijk, gelijk we reeds eer- der opmerkten, van geen belang is, omdat men mag verwachten, dat niet in dit berg- land de beslissende actie lusschen de nieuwe vijandelijke partijen zal worden ingezet. Liever dan ons vandaag dus bezi'g te houden met de militaire actie op de ver- schillende oortogstooneelen, vestigen wij de aandacht onzer lezers op eenige punten van polilielcen aard. Daar is in de eerste plaats dan de merkwaardige discussie in denDuit- schen Rijksdag, die tot beftige tooneelen in bet Duitsche parlement aanleiding gaf. Aanleiding tot deze discussie was de rede- voering van den sociaal-democraat F.bert, die daarin het standpunt uiteenzette van zijn partij, die van geen overweldiging van vreemde volken wil welen. Hoewel de naam van Belgie niet werd genoemd, is het toch duidelijk dat de heer Ebert bij zijn waar- schuwing om den tockomstigen vrede niet door voldoening aan veroveringslust in ge- vaar te brengen, in het bijzonder het oog had op Belgie, nu immers in Duitsche bla- den van een zekere richting, ondanks het officieele verbod om reeds nu de toekom- stige vredesvoorwaarden te bespreken. al propaganda wordt gemaakt voor een an- nexatie van het in het Westen bezette ge- bied. De conservatieve graaf Westarp maak- te zich tot woordvoerder van de partij, die wel gebiedsuitbreiding nastreeft, en al kon en mocht ook hij natuurlijk geen bepaalde aanwijzingen doen, zijn door de rechterzijde toegejuichte woorden, dat waarborgen moes- len worden verkregen voor de toekomstige veiligheids des Rijks en dat men hiervoor ook voor gebiedsuitbreiding niet moclit te- rugschrikken, toonden duidelijk welke geest een deel en een zeer belangrijk deel van het Duitsche volk op het oogenblik nog bezielt. En duidelijk bleek die ook uit de woorden van den nationaal-liberaal Schif- fer, dat de onlzaglijke offers aan goed en bloed, „ons de verplichting opleggen reeele en tastbare zekerlieid ons le verschaffen, dat deze offers niet levergeefs zijn gebracht en dat indien uitbreiding der grenzen daar voor noodig is „het zedelijke plicht is deze grensverandering tot stand le brengen." Toen de sociaal-democraat Liebknecht. die breedsprakig." Elsa, de vrouw van Heinrich, liet die halelijkheid voorbij gaan zonder te ant- woorden; zij was inderdaad voor liaar stand eene vrij beschaafde vrouw en begon zon der veel beweging te maken of verlegenheid te toonen ,,Toen mijnheer vertrokken was, riep frau- lein Nora mij onmiddellijk. Ik had haar lief, innig lief; zij was het voedsterkind mijner moeder. Mijn man en ik waren bij haar vader, een predikant, in dienst ge weest, hij als tuinman en ik als dienstbode. Na den dood van den leeraar en zijn vrouw bleven wij in gelijke betrekking bij Nora. Haar verdriet ging mij aan het hart, of ze mijn eigen kind was geweest. Ze was altijd zaclit, lief geweest, een beetje „raar", zei- den de boeren en arme lieden, waaruit de bevolking van ons dorp bestond. Doch na bet weggaan van dien heer veranderde ze als een blad in een boom. Heinrich, mijn man, moest hem onmiddellijk nareizen, al- les van hem en zijn familieomstandigheden uitvorschen en daarna terug komen. Hij bracht de meest volledige inlichtingen mede. Toen rijpte een plan in het arme meisje, een plan om zich op den man te wreken. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1915 | | pagina 1