ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 6198. Dinsdag 16 Maart 1915. 55e Jaargang. Xsx XTeveleaa. De Oorlog. ABONNEMENT ADVERTENTIfiN BINNENLAND. Telefoon 25. Bit Blad verschijnt Maasdag-, Woensdaip en Yrijdagavond, nitgezonderfl op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE SANDE te Ter Renzen. 200 Pruissische FETflLLETQN, Per 3 maanden binnen de stad 1.—Franco per post voor Nederland 1.10. Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65, overig Buitenland 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer f 0.10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van advertentien voor 1 Uttr op den dag der uitgave. Burgemeester en Wethouders van HOEK zulien op Vrijdag 26 Riaart 19(5, des namiddags drie ureten raadhuize aanbesteden de levering van waarvan 140 M3. van 1 tot 3 en 60 M3. van 2 tot 6 c.M. De levering geschiedt franco op den wal op aan te wijzen plaats aan den nieuwen westelyken kanaalarm te Ter Neuzen, voor 1 Juni 1915. De betaling geschiedt na de levering. Gezegelde inscbry vingsbiljetten kunnen tot op het uur der besteding franco op het raadhnis worden bezorgd. Hoek, 12 Maart 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. WOLFERT, Burgemeester. J. M. DREGMANS, Secretaris. Daar Prof. Mallinckrodt te Groningen den leeftyd van 70 jaar heeft bereikt, zoo ontstaat er een vacature by de hoogleeraren van wege de Ned. Hervormde kerk. De commissie van voordracht voor de benoeming van kerkelyke hoogleeraren heeft in zyn vergadericg van Donderdag 11 Maart het volgende alfabetische drietal opgemaakt waaruit de synode den 7 April een keuze zal doen Dr. W. J. Aalders, predikant te Beesd, Ds. P. de Buck, predikant te Leeuwarden en Dr. Eekhof, buitengewoon hoogleeraar te Leiden. Terboden van uitvoer Het St.bld. No. 149 bevat het Kon. be- sluit van 13 dezer houdende verbod van uitvoer van Cacaopasta en Cacaomassa. De uitvoer van cacaopasta en cacaomassa is verboden van den dag der afkondiging van dit besluit. De Kroon behoudt zich voor, dit verbod tijdelijk op te heffen of in byzondere gevallen daarvan ontheffing te doen verleenen. Het St.bld. No. 150 bevat bet Kon. be sluit van 13 dezer tot wijziging van de Kon. besluiten van 3 Augustus 1914 (St.bld. No. 369a) en van 24 September 1914 (St.bld. No. 461). Het eenig artikel van het Kon. besluit van 3 Augustus 1914 (St.bld. No. 369a) wordt gelezen v De uitvoer van ryst en van alle producten van ryst, benevens van rijstafval is verboden van den dag der afkondiging van dit besluit" De Kroon behoudt zich voor, dit verbod tydelyk op te heffen, of in byzondere ge vallen daarvan ontheffing te doen verleenen. In de eerste alinea van het eenig artikel van het Kon. besluit van 24 September 1914 (St.bld. No. 461) vervallen de woorden f/meel van ryst en rijstafval". Opheffing verbod uitvoer. Het St.bld. No. 151 bevat het Kon. be sluit van 13 dezer houdende intrekking van de tydelyke opheffing van het verbod van uitvoer van boter. „Als je daar zoo van doordrongen zijt, Arthur, dan was het je plicht geweest hem van den blaam te zuiveren, die op hem rustte." „Alsof ik dat kon. Geloof je, Liane, kun je e&i oogenblik gelooven, dat ik zulks niet gedaan zou hebben, als het in mijn macht had gestaan?" „Neen", gaf ze op vasten toon ten ant- woord, „dat geloof ik niet. Maar ik moest wel gelooven, dat het waar was, wat de wereld zeide, dat hij op naam zijns vaders een wissel tot een vrij aanzienlijk bedrag had geind en toen zijn vader, hetgeen licht te begrijpen is, hem daarover gestreng on- derhanden nam, hij de hand tegen den grijsaard ophief en zijn arm hem trof. Die laatste daad alleen brandmerkt hem voor eeuwig." „De bewijzen waren tegen hem en toch..." „Heeft hij nooit het tegendeel kunnen aan- toonen." „Neen; kortom, er volgde tusschen beiden met bun woest, hartstochtelijk karakter een Verboden van uitvoer. Van officieele zijde wordt aan de N. R. Crt. bet volgende gemeld Herhaaldelyk komen in de pers berichten voor onder bet hoofdschending van onze neutraliteit, of soortgelyk opschrift, die mededeelingen bevatten omtrent inbeslag- neming van goederen, welke voor het buiten land bestemd zjjn. Nadrukkeljjk wordt er op gewezen, dat de pogingen ,#0t clandeetienen uitvoer van goederen op g&enerlei wijze met neutraliteits- schending in verband staan. De Nederlanders, bewoners van een on- zydig land, hebben^volgens de internationale verdragen het volsfee recht, handel te drjjven met bewoners van oorlogvoerende landen. Zjj hebben alleen te dragen de risico, die verbonden is aan de inbeslagneming van contrabande door een der oorlogvoerenden bij vervoer over zee. Echter is het met het oog op den ge- stremden aanvoer voor Nederland een on- afwijsbare plicht, te zorgen, dat binnen zjjn lendgrenzen voldoende voorraden beschikbaar zyn en b!yven van zulke goederen, waarvan de aanvoer bij het uitbreken van een oorlog niet verzekerd is. Daarom worden de uitvoerverboden uit- gevaardigd. De overtreding daarvan is dan een schending van nationale belangen, niet van internationale regelen. Maatregelen tegen het misbruiken van de Nederlandsche vlag. Op handelsschepen van vreemde nationati- teit, vertoevende binnen Nederlandsch rechts- gebied, welke door het liijschen van de Ne- derlandsche vlag of van internationaal naam-sein, toebehoorend aan een Neder landsch handelsschip, ook door het aan- brengen van beschilderingen, namen of an- dere onderseheidingsteekenen op romp, sclioorsteenen en tuigdeelen, den sehijn aan- nemen dat zij de Nederlandsche nationali- teit bezitten of lot een Nederlandsche ree- derij behooren, zulien wordt indeStaats- courant gemeld zoodanige maatregelen worden toegepast, dat bun het vertrek uit en de vaart door het Nederlandsche rechls- gebied wordt belet. Naar aan de „N. R. Crt." wordt gemeld is deze maatregel van het Ministerie van Marine het onmiddellijk gevolg van zich kort geleden voorgedaan hebbende feiten, dat eenige vreemde schepen van buitenland- schen oorsprong op hun scheepsromp met groote letters Rotterdam of Amsterdam had- den geschildcrd. Op een dezer schepen was zelfs valscheiijk de naam van een "Neder landsch koopvaardijschip daarbij gescliil- derd. Overigens moeten onze autoritciten reeds lang bedacht zijn geweest op voorkoming van het euvel, dat vreemde schepen de aan- duidingen van de Nederlandsche national! teit nabootsen, waardoor immers aan het vertrouwen in onze koopvaardijschepen groote afbreuk wordt gedaan en dientenge- volge onze eigen schepen uitteraard meer gevaar gaan loopen oin door duikbooten aangevallen te worden. Wat de vreemde schepen in voile zee mee nen te moeten ondernemen om zich onken baar te maken of de aanduiding van een vreemde nationaliteit na te boolsen, is uit teraard niet te beletten, maar wel meenden de Nederlandsche autoritciten er paal en perk aan te moeten stellen, dat zulks ge- beurde als t ware onder hare oogen in onze havens, of onder ons rechtsgebied. Vandaar dat thans, als zich zulke feiten voordoen, het vertrek uit en de vaart door I het Nederlandsch rechtsgebied zal worden belet. Oorlogs-zee-ongevallenwet. Algemeen was men, bij het onderzoek van bovenbedoelde wetsvoordracht in de Tweede Kamersecties van meening, dat de slrekking van het wetsontwerp toejuiching verdient. Intussehen waren zeer vele leden van meening, dat de Regeering het voorstel, dat zij indiende, niet met de noodige zorg heeft voorbereid en samengesteld. De toelicliting van het ontwerp werd hoogst onvolledig ge- acht, en geeft niet de noodige verklaring van de wijze, waarop de voorgestelde regeling zal werken. De redactie van het wetsont werp voldoet, gelijk uit de in dit verslag opgenomen bescho'uwingen kan blijken, al- lerminst aan de eischen, welke uit een oog- punt van legislatieve techniek te stellen zijn. Blijkens de memorie van toelichting is uitgegaan van de ©nderslelling, dat er vol doende gelegenheid zou bestaan tegen rede- lijke premies de noodige verzekeringen bij particuliere maatschappijen te sluiten. Al- vorens het voorstel in te dienen had onder- zocht behooren te worden, of bedoelde onderstelling al dan niet gegrond is. Bestaat er gelegenheid tot verzekering, dan zulien de premies ook wegens de in art. 2 genoemde voorwaarden denkelijk niet redelijk, maar zeer hoog zijn en zou de betaling daarvan aan de reederijen een zeer zwaren last opleggen. Vele leden achtten de kans op het slagen van een volledig stelsel van particuliere verzekering gering, en het gevaar voor het dan, allhans gedeihtelijk stilliggen van zee- vaart en zeevisscherij groot genoeg, om den Minister in overweging te goven zijn voor stel terug te nemen en zoo spoedig mogelijk een voorstel tot invoering eener Staaisver- zekering in te dienen. Eenige leden vroegen, waarom bet niet mogelijk zou zijn, de Ongevallenwet eenvou- dig van toepassing te verklaren op de zee- lieden en zeevisschers, zoo noodig met toe- voeging van enkele bijzondere bepalingen. Anderen wenscliten een noodregeling voor de oorlogsongevallen, die zich aan de on- gevallenverzekering aansluit. Sommigen voer- den aan, dat vanwege den Staat, gedurende den oorlogstoestand een matige premie van de werkgevers geheven zou kunnen worden. Naar aanleiding van deze opmerkingen werd van andere zijde aangevoerd, dat het niet wel mogelijk was het stelsel der Onge vallenwet, dat berust op het Kapital- deckungsverfahren, hier over te nemen. Dat de Minister een deel van de uitkee- ringen aan de zeevisschers ten laste van het Rijk wil nemen, hadden vele leden met in- stemming gezien. Sommige leden meenden dat de kosten der verzekering geheel of althans voor ten laste van het Rijk behooren te komen, om- dat de lasten daarvan voor de reeders in het visschersbedrijf zeer bezwarend zouden zijn. De ondernemingen tot exploitatie van vrachtbooten kunnen in de tegenwoordige omstandigheden hooge vrachtprijzen bedin- gen, maar de winsten in het visschersbedrijf zijn afhankelijk van de prijzen van de visch. stormachtig tooneel. Papa was zeker een accuraat, stipt eerlijk man met Vele goede eigenschappen, maar hij kon onbarmhartig en wreed zijn. Hij sarde, schold en tartte den van drift ziedenden Anton zoo lang, tot deze zich geen rekenschap meer gaf van hetgeen hij deed, in papa geen vader meer zag, die hem over zijn wangedrag onder- hield, doch alleen een man, die hem belee- digde, hoonde enzich vcrgat. Geluk- kig kwam ik op het geraas toeschieten en scheidde hen, wie weet, wat er anders ge- beurd ware. Vader verwenschte hem met een vreeselijke vcrvloeking, die mij, als ik er aan denk, nog het bloed in de aderen doet stollen en joeg hem weg, verbande hem voor altijd. Hij was dood voor ons." „Een rechtvaardig vonnis, me „Dat ben ik niet met u eens; er kun nen zich omstandigheden voordoen, dat het kind ter wille zijner eigenwaarde, zij het dan ook met een smarlelijk gevoel, moet bedenken dat hij tevens mensch is „Nimmer!" viel ze hem met vlammenden blik in de reden. *„Het kind is zoo oneindig veel aan zijne ouders verplicht, dat het om die schuld te delgen, alles voor hen moet veil hebben, als dat geeischt wordt: zijn ge- luk, zijn toekomst, ja zelfs het heiligste, wat we ons op aarde kunnen denken, zijn lief- De Ppinz Eitel Friecii*ich. Omtrent de te New-Port voor herstelling binnengeloopen Duitsche hulpkruiserEitel Friedrich", wordt aan de „N. R. Crt." nog het volgende geseind: De Duitsche hulpkruiser „Prinz Eitel Friedrich", die te New-Port-News is binnen- de", eindigde ze op weemoedigen toon. Al weder die duistere toespelingenHoe dikwerf had hij te vergeefs gedrongen, ge- smeekt, geeischt, dat zijne vrouw ophelde- ring zou geven; maar thans had hij het hoofd vol van eene andere zaak, die hem na aan het harte lag, en het was alleen om het gewicht dier zaak duidelijk te doen uit- komen, dat hij haar het verleden in her- innering braeht. „Wij zulien thans niet verder over dat onderwerp in discussie treden, Liane. In 't kort wil ik nog even aanstippen, dat vader alle pogingen in het werk stelde om bewij zen voor Anton's onschuld te vinden. Het eenige resultaat was, dat de waarschijnlijk- heden van het tegendeel zich zoo overstel- pend opstapelden zonder evenwel definitief zijne misdaad of misslag bepaald aan den dag te brengen; dat men op grond daarvan niet meer aan zijn schuld kon twijfelen. Zelfs mijn geloof aan de onschuld mijns broeders werd aan het wankelen gebracht; doch thans", eindigde hij met verlieffing van stem, „is dat geloof vaster dan ooit, staat vast als een rots in het water. Er moet een helsch net om hem geweven zijn en hij is er in gevangen." „Env,"^at heeft uwe meening zoo plotse- ling vt Meed V" gevallen, had reeds in andere havens de be- manningen aan wal gezet van andere in den grond geboorde schepen, nl. van het Brit- sehe s.s. „Charcas", de bark „Kidalton", en de Fransche bark „Jean", die in den Stiffen Oceaan waren in den grond geboord. De Prinz Eitel Friedrich" bracht de „Jean" op naar het Paasch-eiland, waar de lading (30.000 steenkool) werd overgeladen, en bracht haar toen door een bom tot zinken. De ontvanger van de douane-gelden te New-Port-News heeft aan den gezagvoer- der van de „Eitel Friedrich" verzocht, een door hem onderteekend verslag in te zen- den over de vernieling van (het Amerikaan- sche schip) de „Frye" en van mogelijke andere, door de „Eitel Friedrich" in den grond geboorde Amerikaansche bodems. Ook \Toeg de ontvanger de overlegging van de scheepspapieren van de „Frye". Thierichsen, de gezagvoerder van de„Eitel Friedrich", deelde den douane-ontvanger mee, dat hij niet van plan was zijn schip te laten interneeren, en dat hij zou pogen de reis voort te zetten, indien hem niet werd loegestaan de noodige herslellingen aan zijn schip te doen uitvoeren. Zeventig passagiers, die zich aan boord van het Fransche s.s. .Florida" hadden be- vonden en van dat schip op de „Eitel Fried rich" waren overgegaan, zijn door de Ame rikaansche autoriteiten tot ongewenschte im- migranten verklaard en moeten dus aan boord van de „Eitel Friedrich" blijven, lot- dat hun regeeringen maatregelen hebben ge- Iroffen om de zorg voor hen over te nemen. De Duitsche marine-attach^ Boy-Ed is te New-Port-News aangekomen en heeft zich aan boord van de „Eitel Friedrich" be- geven. LONG BEACH (Californie). Samuel Sewell, een der eigenaars van de „Frye", heeft een beroep gedaan op de Amerikaansche re geering om tegen de „Eitel Friedrich" op te treden als iegen een zeerooversschip cn tegen haar bemanning als tegen zeeschui- mcrs. Ook heeft Sewell er op aangedron- gen, dat terzake krachtige vertoogen worden gericht tot Duitschland. De New Ydrksche „Evening Sun" noeml de vernieling van de „Frye" een aanranding van de Amerikaansche neutraliteit, en ken- schetst het binnenloopen van de „Prinz Eitel Friedrich" in een Amerikaansche haven als een „prachlige onbeschaamdheid." LONDEN. De correspondenten in de Unie van de Engelsche bladen weiden uit ovct de verontwaardiging, die in de Vereenigde Staten heerscht naar aanleiding van het in den grond boren van de „William P. Frye". Zij achten die daad de brutaalste minach- ting voor het internationaal recht, ooit in de laatste 50 jaar betoond. De „William P. Frye" was een Amerikaansch schip onder Amerikaansche vlag en met een niet-contra- bande lading aan boord. De „Eitel Fried rich" is een offieieel oorlogsschip, met sche- pclingen en officieren, aangesteld door de Duitsche admiraliteit en rechlstreeks optre- dende onder de bevelen van de Duitsche regeering. De Duitsclie hulpkruiser had niet het minste recht, de „William P. Frye" te vernietigen of haar gezagvoerder en beman ning gevangen te nemen. Blijkens de uit- spraken van juristen, die zich met het in ternationaal recht bezig houden, valt het gebeurde te beschouwen als een vijandige daad en zal Duitschland de volledigste ge- noegdoening moeten geven aan de Vereenig de Staten en aan de eigenaars van het schip. Zoo niet, dan zal de regeering gedwongen zijn de politiek van president Wilson, ver- vat in de nota van 10 Februari 11., te gaan toepassen. Men acht het vanzelfsprekend, dat Duitsch land veronlschuldigingen zal aanbieden en schadeloosstelling zal geven. „Zijn dood", hervatte hij somber. ,,Dezen morgen kreeg ik dezen brief uit Louden, geteekend F. G. Franconi, circus Franconi. Hij ineldt mij daarin, dat een zijner artislen, signor Baldini, overleden is en dal gebleken is, dat die naam slechts een theaternaam, een „nomme de guerre" (aangenomen naam) was, de overledene eigenlijk Anton Frcderik van Weert beetle, en hij nu op verlangeu van signora Baldini inliggenden brief zond." ..Welnu! dat is dus het einde. Na een on- waardig leven een onwaardigen dood." „Stil", klonk het gebiedend, „hij is dood; laster hem niet. Hij ruste in vrede!" „Beladen met den vloek zijns vaders, kon uw broeder geen zegen verwachten in zijn leven, noch liopen op genade hiernamaals." „Ge hebt geen recht, Liane, zoo'n onmee- doogend vonnis te vellen. Hij -staat voor een hoogeren Rechter, die barmhartiger zal zijn dan de menschen. Doch laat mij uit- spreken. In den verzegelden brief, ingeslo- ten bij dien van den circus-directeur en door Anton eigenhandig geschreven, zweerl hij bij al wat hem heilig is, dat hij onschul- dig is aan de vervalsching, waarvan hij be- ticht werd. Hij sclireef dien brief op zijne stervenssponde, Liane, terwijl hij wist, dat de hand des doods op hem rustte en in zulk een oogenblik liegt men niet." De gezagvoerder van de „Frye", die uit Baltimore afkomstig is, kapitein Kiehne, zeide dat zijn zeilschip zijn weg vervolgde onder alle aanwijzingen voor een Snellen en aangenamen overtocht, toen de Eitel Fried rich" het den weg versperde en een schot loste. Kapitein Kiehne liet zijn schip stop- pen, er kwam een boot van den kruiser langszij, en nadat de scheepspapieren van de „Frye" waren nagekeken, werd den ge zagvoerder meegedeeld, dat zijn lading con trabande was en overboord gegooid moest worden. Dit viel voor op 27 Januari om 2 uur 'smiddags. Juist op dat oogenblik werd in de verte een tweede zeilschip ge zien. De Duitsche officier, die de visitatie aan boord van de „Frye" had geleid, en zijn manschappen werden door seinen terug geroepen, doch spoedig daarop' kwam we# een boot met Duitsche malrozen aan boord, die begonnen met de lading overboord te gooien. Daarbij had een Duitscli officier de leiding. Intussehen was de „Eitel Friedrich" met voile vaart weggestoomd om het gesigna- leerde schip te achtervolgen, dat spoedig achterhaald was en het Fransche schip Pierre Loti", van Nantes, bleek te wezen, dat van San Francisco onderweg was naar Engeland, met een lading graan. Een vuur- zuil aan den horizont kondigde het lot aan dat de „Loti" trof. En in het schijnsel van de vuurzuil stoomde de „Eitel Friedrich" terug naar de „Frye". (Hier ontbreekt een stuk van het ons toegezonden telegram. Red.) De .Daily Chronicle" verneemt uit New- York, dat de „Eitel Friedrich" aan de eene zijde wit, aan de andere zwart is geschil dcrd. Dit verklaart, hoe het schip er in had kunnen slagen, te ontkomen, toen het een paar wcken geleden door een kruiser werd nagezeten. De „Eitel Friedrich" was in een mistbank geloopen, en daar raakte de vervolgende kruiser het schip kwijt. Kort daarop ontmoette de vervolger een wit schip, dat werd aangezien voor een passagiers-vaartuig, dal in de vaart was op Zuid-Amerikaansche havens. De vervol gende kruiser had zelfs aan het witte schip gevraagd of dat geen zwart schip had zien voorbijstoomen. De gezagvoerder van het witte schip antwoordde, dat hij op 18 mijl westelijk een zwart schip was voorbijge- stoomd. En de kruiser volgde dadelijk met voile kracht het valsche spoor. De .Eitel Friedrich" heeft een Fransch stoomschip, twee Fransche zeilschepen. een Russisch zeilschip, twee Britsche stoomsche- pen, een Britsch zeilschip en het Ameri kaansche zeilschip vernietigd. De Times" verneemt uit Washington, dat men het er daar algemeen over eens is. dat de Amerikaansche regeering terzake van de (Frye" een krachtige bonding zal aannemen, lenzij met zekerheid zou kunnen worden aangetoo'nd, dat de lading van de "Frye'' •echtstreeks bestemd was voor het Britsche leger of de Britsche vloot. In dal laatste geval zou Duitschland misschien in staat zijn, het bestaan van bijzondere omstandig heden aan le voeren, een regel waaraan de Amerikaansche regeering bij de Londensche conferentie zijn goedkeuring had gehecht. Men gelooft te Washington echter niet, dat Duitschland in staat zal w-ezen, het daartoe vereischte bewijs te leveren. En zelfs in dien het daar al in slaagde, zouden nog andere punten opheldering vragen. De Londensche Verklaring, waarin ,.spe- ciale omstandigheden" worden erkend, kan hier niet gelden. Aan den anderen kant is waarschijnlijk het Verdrag van vriendschap en handel, in 1799 door Pruisen en de Vereenigde Staten gesloten, wel van kracht; en in dit verdrag gaven de contracleerende partijen een vrij Hij was opgestaan en liep met groote sclireden de kamer op en neer. Beiden zwegen eenige oogenblikken, tot Liane het stilzwijgen verbrak. zeide ze langzaam, „je hebt gelijk; in zoo'n heilige, plechtige stonde, als de sluier, die het toekomende van het tegen woordige scheidt, doorzichtiger wordt. het brekend oog misschien staart in het groote onbekende, dan liegt men niet. Dan durft men de waarheid geen geweld aandoen, niet in bochten wringen, vooral niet, als een zeer zondig, met schuld beladen mensch. gereed staat het tijdelijke met het eeuwige te ver- wisselen. Ook ik geloof thans oprecht in zijne onschuld aan het hem aangewreven feit en verwijt mijzelve mijn hard, liefde- loos oordeel; maar Arthur, waarom heeft hij niet gesproken, toen het lijd was?' „Ik dank u voor dat woord, Liane", gaf hij op warmen loon ten antwoord, „en waarom hij niet gesproken heeft", ging hij schouderophalend voort, ,,zal wel een onop- losbaar geheim blijven. Dit doet er ook thans weinig toe, met zijn verleden is afge- rekend, wij hebben nu slechts te doen met de toekomst." Zij zag hem vragend aan. (Wordt vervolgd). 1

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1915 | | pagina 1