ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6198.
Dinsdag 16 Maart 1915.
55e Jaargang.
Xsx XTeveleaa.
De Oorlog.
ABONNEMENT
ADVERTENTIfiN
BINNENLAND.
Telefoon 25.
Bit Blad verschijnt Maasdag-, Woensdaip en Yrijdagavond, nitgezonderfl op Feestdagen, bij de Firma P. J. VAN DE SANDE te Ter Renzen.
200 Pruissische
FETflLLETQN,
Per 3 maanden binnen de stad 1.—Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer f 0.10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 Uttr op den dag der uitgave.
Burgemeester en Wethouders van HOEK
zulien op Vrijdag 26 Riaart 19(5,
des namiddags drie ureten raadhuize
aanbesteden de levering van
waarvan 140 M3. van 1 tot 3 en
60 M3. van 2 tot 6 c.M.
De levering geschiedt franco op den wal
op aan te wijzen plaats aan den nieuwen
westelyken kanaalarm te Ter Neuzen, voor
1 Juni 1915.
De betaling geschiedt na de levering.
Gezegelde inscbry vingsbiljetten kunnen
tot op het uur der besteding franco op het
raadhnis worden bezorgd.
Hoek, 12 Maart 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. WOLFERT, Burgemeester.
J. M. DREGMANS, Secretaris.
Daar Prof. Mallinckrodt te Groningen
den leeftyd van 70 jaar heeft bereikt, zoo
ontstaat er een vacature by de hoogleeraren
van wege de Ned. Hervormde kerk. De
commissie van voordracht voor de benoeming
van kerkelyke hoogleeraren heeft in zyn
vergadericg van Donderdag 11 Maart het
volgende alfabetische drietal opgemaakt
waaruit de synode den 7 April een keuze
zal doen
Dr. W. J. Aalders, predikant te Beesd,
Ds. P. de Buck, predikant te Leeuwarden en
Dr. Eekhof, buitengewoon hoogleeraar te
Leiden.
Terboden van uitvoer
Het St.bld. No. 149 bevat het Kon. be-
sluit van 13 dezer houdende verbod van
uitvoer van Cacaopasta en Cacaomassa.
De uitvoer van cacaopasta en cacaomassa
is verboden van den dag der afkondiging
van dit besluit.
De Kroon behoudt zich voor, dit verbod
tijdelijk op te heffen of in byzondere gevallen
daarvan ontheffing te doen verleenen.
Het St.bld. No. 150 bevat bet Kon. be
sluit van 13 dezer tot wijziging van de
Kon. besluiten van 3 Augustus 1914 (St.bld.
No. 369a) en van 24 September 1914 (St.bld.
No. 461).
Het eenig artikel van het Kon. besluit
van 3 Augustus 1914 (St.bld. No. 369a) wordt
gelezen
v De uitvoer van ryst en van alle producten
van ryst, benevens van rijstafval is verboden
van den dag der afkondiging van dit besluit"
De Kroon behoudt zich voor, dit verbod
tydelyk op te heffen, of in byzondere ge
vallen daarvan ontheffing te doen verleenen.
In de eerste alinea van het eenig artikel
van het Kon. besluit van 24 September
1914 (St.bld. No. 461) vervallen de woorden
f/meel van ryst en rijstafval".
Opheffing verbod uitvoer.
Het St.bld. No. 151 bevat het Kon. be
sluit van 13 dezer houdende intrekking van
de tydelyke opheffing van het verbod van
uitvoer van boter.
„Als je daar zoo van doordrongen zijt,
Arthur, dan was het je plicht geweest hem
van den blaam te zuiveren, die op hem
rustte."
„Alsof ik dat kon. Geloof je, Liane, kun
je e&i oogenblik gelooven, dat ik zulks niet
gedaan zou hebben, als het in mijn macht
had gestaan?"
„Neen", gaf ze op vasten toon ten ant-
woord, „dat geloof ik niet. Maar ik moest
wel gelooven, dat het waar was, wat de
wereld zeide, dat hij op naam zijns vaders
een wissel tot een vrij aanzienlijk bedrag
had geind en toen zijn vader, hetgeen licht
te begrijpen is, hem daarover gestreng on-
derhanden nam, hij de hand tegen den
grijsaard ophief en zijn arm hem trof. Die
laatste daad alleen brandmerkt hem voor
eeuwig."
„De bewijzen waren tegen hem en toch..."
„Heeft hij nooit het tegendeel kunnen aan-
toonen."
„Neen; kortom, er volgde tusschen beiden
met bun woest, hartstochtelijk karakter een
Verboden van uitvoer.
Van officieele zijde wordt aan de N. R.
Crt. bet volgende gemeld
Herhaaldelyk komen in de pers berichten
voor onder bet hoofdschending van onze
neutraliteit, of soortgelyk opschrift, die
mededeelingen bevatten omtrent inbeslag-
neming van goederen, welke voor het buiten
land bestemd zjjn.
Nadrukkeljjk wordt er op gewezen, dat
de pogingen ,#0t clandeetienen uitvoer van
goederen op g&enerlei wijze met neutraliteits-
schending in verband staan.
De Nederlanders, bewoners van een on-
zydig land, hebben^volgens de internationale
verdragen het volsfee recht, handel te drjjven
met bewoners van oorlogvoerende landen.
Zjj hebben alleen te dragen de risico, die
verbonden is aan de inbeslagneming van
contrabande door een der oorlogvoerenden
bij vervoer over zee.
Echter is het met het oog op den ge-
stremden aanvoer voor Nederland een on-
afwijsbare plicht, te zorgen, dat binnen zjjn
lendgrenzen voldoende voorraden beschikbaar
zyn en b!yven van zulke goederen, waarvan
de aanvoer bij het uitbreken van een oorlog
niet verzekerd is.
Daarom worden de uitvoerverboden uit-
gevaardigd. De overtreding daarvan is dan
een schending van nationale belangen, niet
van internationale regelen.
Maatregelen tegen het misbruiken
van de Nederlandsche vlag.
Op handelsschepen van vreemde nationati-
teit, vertoevende binnen Nederlandsch rechts-
gebied, welke door het liijschen van de Ne-
derlandsche vlag of van internationaal
naam-sein, toebehoorend aan een Neder
landsch handelsschip, ook door het aan-
brengen van beschilderingen, namen of an-
dere onderseheidingsteekenen op romp,
sclioorsteenen en tuigdeelen, den sehijn aan-
nemen dat zij de Nederlandsche nationali-
teit bezitten of lot een Nederlandsche ree-
derij behooren, zulien wordt indeStaats-
courant gemeld zoodanige maatregelen
worden toegepast, dat bun het vertrek uit
en de vaart door het Nederlandsche rechls-
gebied wordt belet.
Naar aan de „N. R. Crt." wordt gemeld
is deze maatregel van het Ministerie van
Marine het onmiddellijk gevolg van zich
kort geleden voorgedaan hebbende feiten,
dat eenige vreemde schepen van buitenland-
schen oorsprong op hun scheepsromp met
groote letters Rotterdam of Amsterdam had-
den geschildcrd. Op een dezer schepen was
zelfs valscheiijk de naam van een "Neder
landsch koopvaardijschip daarbij gescliil-
derd.
Overigens moeten onze autoritciten reeds
lang bedacht zijn geweest op voorkoming
van het euvel, dat vreemde schepen de aan-
duidingen van de Nederlandsche national!
teit nabootsen, waardoor immers aan het
vertrouwen in onze koopvaardijschepen
groote afbreuk wordt gedaan en dientenge-
volge onze eigen schepen uitteraard meer
gevaar gaan loopen oin door duikbooten
aangevallen te worden.
Wat de vreemde schepen in voile zee mee
nen te moeten ondernemen om zich onken
baar te maken of de aanduiding van een
vreemde nationaliteit na te boolsen, is uit
teraard niet te beletten, maar wel meenden
de Nederlandsche autoritciten er paal en
perk aan te moeten stellen, dat zulks ge-
beurde als t ware onder hare oogen in
onze havens, of onder ons rechtsgebied.
Vandaar dat thans, als zich zulke feiten
voordoen, het vertrek uit en de vaart door I
het Nederlandsch rechtsgebied zal worden
belet.
Oorlogs-zee-ongevallenwet.
Algemeen was men, bij het onderzoek
van bovenbedoelde wetsvoordracht in de
Tweede Kamersecties van meening, dat de
slrekking van het wetsontwerp toejuiching
verdient.
Intussehen waren zeer vele leden van
meening, dat de Regeering het voorstel, dat
zij indiende, niet met de noodige zorg heeft
voorbereid en samengesteld. De toelicliting
van het ontwerp werd hoogst onvolledig ge-
acht, en geeft niet de noodige verklaring van
de wijze, waarop de voorgestelde regeling
zal werken. De redactie van het wetsont
werp voldoet, gelijk uit de in dit verslag
opgenomen bescho'uwingen kan blijken, al-
lerminst aan de eischen, welke uit een oog-
punt van legislatieve techniek te stellen zijn.
Blijkens de memorie van toelichting is
uitgegaan van de ©nderslelling, dat er vol
doende gelegenheid zou bestaan tegen rede-
lijke premies de noodige verzekeringen bij
particuliere maatschappijen te sluiten. Al-
vorens het voorstel in te dienen had onder-
zocht behooren te worden, of bedoelde
onderstelling al dan niet gegrond is.
Bestaat er gelegenheid tot verzekering, dan
zulien de premies ook wegens de in
art. 2 genoemde voorwaarden denkelijk
niet redelijk, maar zeer hoog zijn en zou de
betaling daarvan aan de reederijen een zeer
zwaren last opleggen.
Vele leden achtten de kans op het slagen
van een volledig stelsel van particuliere
verzekering gering, en het gevaar voor het
dan, allhans gedeihtelijk stilliggen van zee-
vaart en zeevisscherij groot genoeg, om den
Minister in overweging te goven zijn voor
stel terug te nemen en zoo spoedig mogelijk
een voorstel tot invoering eener Staaisver-
zekering in te dienen.
Eenige leden vroegen, waarom bet niet
mogelijk zou zijn, de Ongevallenwet eenvou-
dig van toepassing te verklaren op de zee-
lieden en zeevisschers, zoo noodig met toe-
voeging van enkele bijzondere bepalingen.
Anderen wenscliten een noodregeling voor
de oorlogsongevallen, die zich aan de on-
gevallenverzekering aansluit. Sommigen voer-
den aan, dat vanwege den Staat, gedurende
den oorlogstoestand een matige premie van
de werkgevers geheven zou kunnen worden.
Naar aanleiding van deze opmerkingen
werd van andere zijde aangevoerd, dat het
niet wel mogelijk was het stelsel der Onge
vallenwet, dat berust op het Kapital-
deckungsverfahren, hier over te nemen.
Dat de Minister een deel van de uitkee-
ringen aan de zeevisschers ten laste van het
Rijk wil nemen, hadden vele leden met in-
stemming gezien.
Sommige leden meenden dat de kosten der
verzekering geheel of althans voor ten
laste van het Rijk behooren te komen, om-
dat de lasten daarvan voor de reeders in
het visschersbedrijf zeer bezwarend zouden
zijn. De ondernemingen tot exploitatie van
vrachtbooten kunnen in de tegenwoordige
omstandigheden hooge vrachtprijzen bedin-
gen, maar de winsten in het visschersbedrijf
zijn afhankelijk van de prijzen van de visch.
stormachtig tooneel. Papa was zeker een
accuraat, stipt eerlijk man met Vele goede
eigenschappen, maar hij kon onbarmhartig
en wreed zijn. Hij sarde, schold en tartte
den van drift ziedenden Anton zoo lang,
tot deze zich geen rekenschap meer gaf van
hetgeen hij deed, in papa geen vader meer
zag, die hem over zijn wangedrag onder-
hield, doch alleen een man, die hem belee-
digde, hoonde enzich vcrgat. Geluk-
kig kwam ik op het geraas toeschieten en
scheidde hen, wie weet, wat er anders ge-
beurd ware. Vader verwenschte hem met
een vreeselijke vcrvloeking, die mij, als ik er
aan denk, nog het bloed in de aderen doet
stollen en joeg hem weg, verbande hem
voor altijd. Hij was dood voor ons."
„Een rechtvaardig vonnis, me
„Dat ben ik niet met u eens; er kun
nen zich omstandigheden voordoen, dat het
kind ter wille zijner eigenwaarde, zij het
dan ook met een smarlelijk gevoel, moet
bedenken dat hij tevens mensch is
„Nimmer!" viel ze hem met vlammenden
blik in de reden. *„Het kind is zoo oneindig
veel aan zijne ouders verplicht, dat het om
die schuld te delgen, alles voor hen moet
veil hebben, als dat geeischt wordt: zijn ge-
luk, zijn toekomst, ja zelfs het heiligste, wat
we ons op aarde kunnen denken, zijn lief-
De Ppinz Eitel Friecii*ich.
Omtrent de te New-Port voor herstelling
binnengeloopen Duitsche hulpkruiserEitel
Friedrich", wordt aan de „N. R. Crt." nog
het volgende geseind:
De Duitsche hulpkruiser „Prinz Eitel
Friedrich", die te New-Port-News is binnen-
de", eindigde ze op weemoedigen toon.
Al weder die duistere toespelingenHoe
dikwerf had hij te vergeefs gedrongen, ge-
smeekt, geeischt, dat zijne vrouw ophelde-
ring zou geven; maar thans had hij het
hoofd vol van eene andere zaak, die hem
na aan het harte lag, en het was alleen om
het gewicht dier zaak duidelijk te doen uit-
komen, dat hij haar het verleden in her-
innering braeht.
„Wij zulien thans niet verder over dat
onderwerp in discussie treden, Liane. In
't kort wil ik nog even aanstippen, dat vader
alle pogingen in het werk stelde om bewij
zen voor Anton's onschuld te vinden. Het
eenige resultaat was, dat de waarschijnlijk-
heden van het tegendeel zich zoo overstel-
pend opstapelden zonder evenwel definitief
zijne misdaad of misslag bepaald aan den
dag te brengen; dat men op grond daarvan
niet meer aan zijn schuld kon twijfelen.
Zelfs mijn geloof aan de onschuld mijns
broeders werd aan het wankelen gebracht;
doch thans", eindigde hij met verlieffing
van stem, „is dat geloof vaster dan ooit,
staat vast als een rots in het water. Er
moet een helsch net om hem geweven zijn
en hij is er in gevangen."
„Env,"^at heeft uwe meening zoo plotse-
ling vt Meed V"
gevallen, had reeds in andere havens de be-
manningen aan wal gezet van andere in den
grond geboorde schepen, nl. van het Brit-
sehe s.s. „Charcas", de bark „Kidalton", en de
Fransche bark „Jean", die in den Stiffen
Oceaan waren in den grond geboord. De
Prinz Eitel Friedrich" bracht de „Jean"
op naar het Paasch-eiland, waar de lading
(30.000 steenkool) werd overgeladen, en
bracht haar toen door een bom tot zinken.
De ontvanger van de douane-gelden te
New-Port-News heeft aan den gezagvoer-
der van de „Eitel Friedrich" verzocht, een
door hem onderteekend verslag in te zen-
den over de vernieling van (het Amerikaan-
sche schip) de „Frye" en van mogelijke
andere, door de „Eitel Friedrich" in den
grond geboorde Amerikaansche bodems.
Ook \Toeg de ontvanger de overlegging van
de scheepspapieren van de „Frye".
Thierichsen, de gezagvoerder van de„Eitel
Friedrich", deelde den douane-ontvanger
mee, dat hij niet van plan was zijn schip
te laten interneeren, en dat hij zou pogen
de reis voort te zetten, indien hem niet
werd loegestaan de noodige herslellingen aan
zijn schip te doen uitvoeren.
Zeventig passagiers, die zich aan boord
van het Fransche s.s. .Florida" hadden be-
vonden en van dat schip op de „Eitel Fried
rich" waren overgegaan, zijn door de Ame
rikaansche autoriteiten tot ongewenschte im-
migranten verklaard en moeten dus aan
boord van de „Eitel Friedrich" blijven, lot-
dat hun regeeringen maatregelen hebben ge-
Iroffen om de zorg voor hen over te nemen.
De Duitsche marine-attach^ Boy-Ed is te
New-Port-News aangekomen en heeft zich
aan boord van de „Eitel Friedrich" be-
geven.
LONG BEACH (Californie). Samuel Sewell,
een der eigenaars van de „Frye", heeft een
beroep gedaan op de Amerikaansche re
geering om tegen de „Eitel Friedrich" op
te treden als iegen een zeerooversschip cn
tegen haar bemanning als tegen zeeschui-
mcrs. Ook heeft Sewell er op aangedron-
gen, dat terzake krachtige vertoogen worden
gericht tot Duitschland.
De New Ydrksche „Evening Sun" noeml
de vernieling van de „Frye" een aanranding
van de Amerikaansche neutraliteit, en ken-
schetst het binnenloopen van de „Prinz Eitel
Friedrich" in een Amerikaansche haven als
een „prachlige onbeschaamdheid."
LONDEN. De correspondenten in de Unie
van de Engelsche bladen weiden uit ovct
de verontwaardiging, die in de Vereenigde
Staten heerscht naar aanleiding van het in
den grond boren van de „William P. Frye".
Zij achten die daad de brutaalste minach-
ting voor het internationaal recht, ooit in
de laatste 50 jaar betoond. De „William
P. Frye" was een Amerikaansch schip onder
Amerikaansche vlag en met een niet-contra-
bande lading aan boord. De „Eitel Fried
rich" is een offieieel oorlogsschip, met sche-
pclingen en officieren, aangesteld door de
Duitsche admiraliteit en rechlstreeks optre-
dende onder de bevelen van de Duitsche
regeering. De Duitsclie hulpkruiser had niet
het minste recht, de „William P. Frye" te
vernietigen of haar gezagvoerder en beman
ning gevangen te nemen. Blijkens de uit-
spraken van juristen, die zich met het in
ternationaal recht bezig houden, valt het
gebeurde te beschouwen als een vijandige
daad en zal Duitschland de volledigste ge-
noegdoening moeten geven aan de Vereenig
de Staten en aan de eigenaars van het schip.
Zoo niet, dan zal de regeering gedwongen
zijn de politiek van president Wilson, ver-
vat in de nota van 10 Februari 11., te gaan
toepassen.
Men acht het vanzelfsprekend, dat Duitsch
land veronlschuldigingen zal aanbieden en
schadeloosstelling zal geven.
„Zijn dood", hervatte hij somber. ,,Dezen
morgen kreeg ik dezen brief uit Louden,
geteekend F. G. Franconi, circus Franconi.
Hij ineldt mij daarin, dat een zijner artislen,
signor Baldini, overleden is en dal gebleken
is, dat die naam slechts een theaternaam,
een „nomme de guerre" (aangenomen naam)
was, de overledene eigenlijk Anton Frcderik
van Weert beetle, en hij nu op verlangeu
van signora Baldini inliggenden brief zond."
..Welnu! dat is dus het einde. Na een on-
waardig leven een onwaardigen dood."
„Stil", klonk het gebiedend, „hij is dood;
laster hem niet. Hij ruste in vrede!"
„Beladen met den vloek zijns vaders, kon
uw broeder geen zegen verwachten in zijn
leven, noch liopen op genade hiernamaals."
„Ge hebt geen recht, Liane, zoo'n onmee-
doogend vonnis te vellen. Hij -staat voor
een hoogeren Rechter, die barmhartiger zal
zijn dan de menschen. Doch laat mij uit-
spreken. In den verzegelden brief, ingeslo-
ten bij dien van den circus-directeur en
door Anton eigenhandig geschreven, zweerl
hij bij al wat hem heilig is, dat hij onschul-
dig is aan de vervalsching, waarvan hij be-
ticht werd. Hij sclireef dien brief op zijne
stervenssponde, Liane, terwijl hij wist, dat
de hand des doods op hem rustte en in
zulk een oogenblik liegt men niet."
De gezagvoerder van de „Frye", die uit
Baltimore afkomstig is, kapitein Kiehne,
zeide dat zijn zeilschip zijn weg vervolgde
onder alle aanwijzingen voor een Snellen en
aangenamen overtocht, toen de Eitel Fried
rich" het den weg versperde en een schot
loste. Kapitein Kiehne liet zijn schip stop-
pen, er kwam een boot van den kruiser
langszij, en nadat de scheepspapieren van
de „Frye" waren nagekeken, werd den ge
zagvoerder meegedeeld, dat zijn lading con
trabande was en overboord gegooid moest
worden. Dit viel voor op 27 Januari om
2 uur 'smiddags. Juist op dat oogenblik
werd in de verte een tweede zeilschip ge
zien. De Duitsche officier, die de visitatie
aan boord van de „Frye" had geleid, en
zijn manschappen werden door seinen terug
geroepen, doch spoedig daarop' kwam we#
een boot met Duitsche malrozen aan boord,
die begonnen met de lading overboord te
gooien. Daarbij had een Duitscli officier de
leiding.
Intussehen was de „Eitel Friedrich" met
voile vaart weggestoomd om het gesigna-
leerde schip te achtervolgen, dat spoedig
achterhaald was en het Fransche schip
Pierre Loti", van Nantes, bleek te wezen,
dat van San Francisco onderweg was naar
Engeland, met een lading graan. Een vuur-
zuil aan den horizont kondigde het lot aan
dat de „Loti" trof. En in het schijnsel van
de vuurzuil stoomde de „Eitel Friedrich"
terug naar de „Frye". (Hier ontbreekt een
stuk van het ons toegezonden telegram.
Red.)
De .Daily Chronicle" verneemt uit New-
York, dat de „Eitel Friedrich" aan de eene
zijde wit, aan de andere zwart is geschil
dcrd. Dit verklaart, hoe het schip er in
had kunnen slagen, te ontkomen, toen het
een paar wcken geleden door een kruiser
werd nagezeten. De „Eitel Friedrich" was
in een mistbank geloopen, en daar raakte
de vervolgende kruiser het schip kwijt.
Kort daarop ontmoette de vervolger een
wit schip, dat werd aangezien voor een
passagiers-vaartuig, dal in de vaart was
op Zuid-Amerikaansche havens. De vervol
gende kruiser had zelfs aan het witte schip
gevraagd of dat geen zwart schip had zien
voorbijstoomen. De gezagvoerder van het
witte schip antwoordde, dat hij op 18 mijl
westelijk een zwart schip was voorbijge-
stoomd. En de kruiser volgde dadelijk met
voile kracht het valsche spoor.
De .Eitel Friedrich" heeft een Fransch
stoomschip, twee Fransche zeilschepen. een
Russisch zeilschip, twee Britsche stoomsche-
pen, een Britsch zeilschip en het Ameri
kaansche zeilschip vernietigd.
De Times" verneemt uit Washington, dat
men het er daar algemeen over eens is. dat
de Amerikaansche regeering terzake van de
(Frye" een krachtige bonding zal aannemen,
lenzij met zekerheid zou kunnen worden
aangetoo'nd, dat de lading van de "Frye''
•echtstreeks bestemd was voor het Britsche
leger of de Britsche vloot. In dal laatste
geval zou Duitschland misschien in staat
zijn, het bestaan van bijzondere omstandig
heden aan le voeren, een regel waaraan de
Amerikaansche regeering bij de Londensche
conferentie zijn goedkeuring had gehecht.
Men gelooft te Washington echter niet, dat
Duitschland in staat zal w-ezen, het daartoe
vereischte bewijs te leveren. En zelfs in
dien het daar al in slaagde, zouden nog
andere punten opheldering vragen.
De Londensche Verklaring, waarin ,.spe-
ciale omstandigheden" worden erkend, kan
hier niet gelden.
Aan den anderen kant is waarschijnlijk
het Verdrag van vriendschap en handel, in
1799 door Pruisen en de Vereenigde Staten
gesloten, wel van kracht; en in dit verdrag
gaven de contracleerende partijen een vrij
Hij was opgestaan en liep met groote
sclireden de kamer op en neer. Beiden
zwegen eenige oogenblikken, tot Liane het
stilzwijgen verbrak.
zeide ze langzaam, „je hebt gelijk;
in zoo'n heilige, plechtige stonde, als de
sluier, die het toekomende van het tegen
woordige scheidt, doorzichtiger wordt. het
brekend oog misschien staart in het groote
onbekende, dan liegt men niet. Dan durft
men de waarheid geen geweld aandoen, niet
in bochten wringen, vooral niet, als een zeer
zondig, met schuld beladen mensch. gereed
staat het tijdelijke met het eeuwige te ver-
wisselen. Ook ik geloof thans oprecht in
zijne onschuld aan het hem aangewreven
feit en verwijt mijzelve mijn hard, liefde-
loos oordeel; maar Arthur, waarom heeft
hij niet gesproken, toen het lijd was?'
„Ik dank u voor dat woord, Liane", gaf
hij op warmen loon ten antwoord, „en
waarom hij niet gesproken heeft", ging hij
schouderophalend voort, ,,zal wel een onop-
losbaar geheim blijven. Dit doet er ook
thans weinig toe, met zijn verleden is afge-
rekend, wij hebben nu slechts te doen met
de toekomst."
Zij zag hem vragend aan.
(Wordt vervolgd).
1