No. 6194. Zaterdag 8 Maart 1915. 55e Jaargang. ,1 Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. TWIKnaXXB JBX...A.X3. BINNENLANO. Begrafenia Hi Hem Hovy. Wat een milltaire-autoriteit ons vertelde. fer i sr-» CO I t A S T. Woensdagmiddag werd onder vele blijken van belangstelling op de Nieuwe Oosterbe- graafplaats het stoffelijk overschot aan den schost der aarde toevertrouwd van wijlen den heer Willera Hovy, in leven een der vooraanstaanden in de Christelijk-sociale beweging, zeer bekeud Aiusterdannner, als menseh algemeen geacht en bemind en gedurende tal van jaren anti-revolutionnair lid van de Eerste kamer voor de provincie Zeeland. Onder degenen, die den overledene naar zijn laatate rustplaats vergezelden, merkten w'ij op de Eerste Kamerleden, de heeren Dr. A. Kuyper, Mr. F. J. M. A. Reekers, Mr. W. L. baron de Vos van Steenwijk, alsmede den gv:ffier, Mr. H. Zillesen. Het curatorium der Vrije IJniversiteit was vertegenwoordigd door de heeveD 1 yo H. van Eeghen, directeur, Da B. van bchelven, voorzitter, en Mr. S. de Vries Czn van de hoogleeraren waren aanwezig Dr. H. Bavinck, Dr. G. H. J. W. J. Geesink, Dr. P. A. E Sillevis Smidt en Dr. H. H. Kuyper. De Vereeniging tot bestrijding der vallende ziekte had Dr. G. A. M. van Wayenburg afgevaardigd. Aangezien de voorzitter van de Vereeniging tot bevordering van het Gereformeerd or.der- wijs door ziekte verhinderd was bp de be- grafenispleehtigheid aanwezig te zpn, werd deze vereeniging door Dr. I1. A. E. Sillevis Smidt vertegenwoordigd. De Centrale Bond voor christelijke philan- thropische inrichtingen in Nederland en de kerkeraad der Gereformeerde Gemeente te Amsterdam zonden deputaties. Van het verbondsbestunr van het Neder- landsch Werkliedenverbond „Patrimonium" me.kten wij den heer H. A. Grocdijs uif [Jtrecht op; van de afdeeling Amsteidam den voorzitter, den heer J. Douwes Jr., den 1 e-secretaris, den heer W. J. Bossenbroek, en van de commissie van advies den heer J. F. H. Spier. De anti- revolutionnaire Kamerfractie had de heeren P. van Vliet Jr. en J. van der Mo'en Tzn., afgevaardigd de Nederlandsehe Middernachtzendingvereeniging de heeren A. J. da Costa en G. Velthnysen Jr. De Christe lijke patroonsvereeniging //Boaz waarvan de thans overledene voorzitter is geweest, was vertegenwoordigd door den vice-voor- zitter, den heer D. Schut, den secretaris, den heer P. Wielinga, uit Assen. alsmede door den heer L. de V ries Hzn., uit Groningen. De Zuid-Afrikaansche Voorschotbank had de heeren Ds. G. Madsvelt en D. G. Eudt afgevaardigd. Voorts merkten wij o. a. nog op bet oud lid der Tweede Kamer, den heer W. de Vlugt, alsmede den heer B. J H. Middelberg. Op uitdrukkelijk verlangen der famihe voerden aan de geopende groeve slechts twee sprekers het woord, namelijk Dr. A. Kuyper en Ds. B. van scbelven. Dr. Kuyper bracht voor alles een woord van dank 'aan de familie voor het vriende- lijke voorrecht hem geschonken, hier aan die graf een kort woord te mogen spreken ter nagedachtenis van den zeer vereerden vriend. Spreker zag in Hovy een zijner oudste bekenden uit zijn leven, een zijner oudste medestrijders, heengaan. Reeds in 18b< smaakte spreker de vreugde hem te ont- moeten en gedurende bijna de halve eeuw, die sinds deze eerste kennismaking verliep, is die vriendschap rij per geworden en de verhouding een innige. och zal sprekei er zich van onthouden hier Hovy s lot te bezingen, omdat zulks strijdt tegen diens beginselen. Hovy wenschte n.l. de men- sehen aan het grai Diet groot te runken. Spreker beoogt hier alleen te schetsen het beeld van den vrieDdelijken afgestorvene, die zelt wars van alte overdrijving, wel is waar met was van een gesternte van eerste grootte, doch op wien van toepaSsing mocht wezen hetgeen de Franscben no- men „tel brille au second rang". W ant Hovy heeft inderdaad geschitterd, niet alleen geleefd. Men merkt dat ook wel aan de wijze, waarop over dezen broeder gesproken wordt in alle kringen der maatschappij, met alleen bij zijn vrienden doch ook bij zjjn politieke tegenstanders. Vraag ik, aldus spreker, naar de verklaring, waarom iemand die in het ordinaire leven optrad als wakkere broeder, bij alien zoowel vriend als tegen- stander, zooveel bewondering atdwong, dan ligt de oplossing dezer mysterieuse v.aug uitgedrukt. in het hui3 waarin Liij is ge- storven. Hij had zich teruggetrokken in de woning der broedergemeente Zeis'. Daar, waar zijn jeugdherinneringen^ het sterkst waren, temidden van de kraentige levensuiting der Hernhutters. Toen spreker Hovy nog een week ge- leden mocht bezoeken, was zijn stem nog zoo goed en zoo zoet en hij sprak op den- zelfden toon als waarmede hij in zijn jongelingsjaren placht to spreken. Het was de uiting, die voortleefde in het diepst van zijn ziel en van zoo groote beteekenis voor zijn geheele leven. De Hernhutters-geest, die in Hovy leefde, was het middel in Gods hand, het middel, waardoor Hovy zoozeer geschitterd heeft. Toen gedurende de jaren 186070 de christelijke zaak zoo wankel stond, bezat Hovy het geheim de groote scharen te mobiliseeren, waarmede later kon worden opgetrokken. Spreker herinnerde aan het jaar 1876, toen Groen van Prinsterer voor- stelde om den strijd voor de vrije school maar geheel op te geven. Hovy was het gegeven in den strijd het element te brengen, dat eigenlijk ontbrak en ten gevolge waarvan samengaan zoo goed als uitgesloten scheen. Juist in die jaren werd de aanval van de tegenpartij, die in Kappeyne zijn culmen bereikte, in krachtiger baneu geleid. De school met den Bijbel, een illusie, waarvan het terug- dringen de volgelingen van Groen bjjna tot wanhoop moest brengen, zou ten slotte toch in het generaal verwezenlijkt worden. Eerst was Esser de man, en na Esser Hovy de van God gegeven man om de zoo zeer verlangde veranderingen te brengen. Het geheim lag daariu, dat Hovy altijd den Bijbel in zijn zak droeg, maar niet alleen in zijn zak, maar ook in het hoofd. Hovy heeft op het schoolterrein een slag gestagen als niemand onzer. Hij heeft er voor geboet. Hij heeft de vrije school gevoed en steeds nieuwe kracht door zijn optreden gegeven. En dit alles met een grenzelooze mildheid. Met dankbaarheid herinnert spreker aan Hovy's gift van 25.000 aan de Vrije UnUersiteit. Hij was een man van buitengewone werkkracht, van groote qualiteiten, Ook als industrieel. Het was het begin der Christelijke sociale actie in ons land. Hovy heeft niet uitsluitend geluk gekend in diens leven. Het leed werd met heiligen moed ge- dragen. Het bracht hem nader tot zijn God, zulk een man komt niet lerug. Spr. richt eenige woorden van vertroosting tot de wedu we en de kinderen. Ds. van Schelven achtte een persoonlijk- heid als van den heer Hovv een zegen voor ons volk. De oudste zoon van den overledene, Mr. H. W. Hovy, dankte de aanwezigen voor de laatste eer, zijn vader bewezen. Geheel overeenkomstig den eenvoud, die den heer Hovy tijdens zijn leven ii. alle omstandigheden keiunerkte, was ook bij de teraardebestelling van zijn stoffelijk over schot uiterlijke praal vermeden. TWEEDE KAMER. 01 de vergadering van Woensdag beanl- woordde de Minister van Landbouw. de heer Posthuma, bij de behandeling der econo- mische maatregelen, zooals wij reeds meld- den, verschillende isprekers. Hij noemde biijkens het verslag der „H. Crt." ver schillende cijfers omtrent de voorraden tar- we en tarwebloem. Den heer Teens Ira voegt spreker toe, dat om aan te voeren, er iets aan te voeren moet zijn en tevens iets,, waarmee men aan kan voeren. Per maand wordt ongeveer 70.000 ton tarwe aange- voerd. Hel is buitengewoon moeilijk, den voorraad van een land, zelfs van een stad te kennen. De wereldvoorraad omvat 78 mil- lioen ton tarwe, 30 millioen ton rogge, 40 millioen ton haver en 79 millioen ton mais De Regeering heeft ge'informeerd naar ge- ruchten van uitvoerverbod in Amerika, waar van niets bekend bleek. Alleen import van tarwe en tarwemeel door de Regeering kan voldoenden aanvoer waarbprgen. Daarnaast is de handel wecr direct in gang gezel, b. v. van gerst en mais. De prijzen van tarwe en tarwemeel blijven lager als de Regeering ze zelf invoert dan wanneer handelaren het doen, oindat deze concurrenten veel in aantal zijn en de be- schikbare voorraad slechts klein is. Spreker lieeft geen stelsel knnnen viuden om voor minvermogenden voedingsmiddelen tegen verminderden prijs beschikbaar te stellen. Wat de inlandsche rogge betreft, spreker ontkent, dat de prijs liiervan stijgt. Van haver is in ons land niet veel voor raad. Had men er een maximum-prijs voor vastgesteld, dan was deze in verhonding lot den voorraad builengewoon laag geweest en de haver zou snel uitverkocht zijn geweest. De Regeering heeft deze taktiek gevolgd, dal het bruinbrood goedkoop en bet wit- brood betrekkclijk duur moet zijnEigen- aardig is, dat men wel wijst op de stijging van den wittebroodprijs, maar niet op de daling van den bruinbroodprijs. Wie goed koop brood wil eten, moet bruinbrood eten, dat nu geen noodbrood of tarwebrood is. Relreffende het mals-uitvoerverbod zegt spreker dat mais alleen uitgevoerd wordt in kleine partijtjes naar Relgie cn van par- tijtjes, geconlracteerd voor het uitvoerver bod. Relreffende het varkensvraagstuk acht spreker een oplossing: fokkea. Het is ge- lukkig, dat de varkensprijfs op dit oogenblik duur is, want dit is het een'ige. dat de fok- kerij er weer bovenop kan helpen. Men vergete niet, dat de varkensslapel bij hel be gin der crisis, toen varkens geslacht werden tegen elken prijs, veel geleden heeft. Van een sluiling der grenzen kan niets worden verwacht. Dat zijn de slagers 2eif mot spreker eons. Een middel om de kleine slagers te helpen, is nog niet gevonden. Het njiddel om alleen linkerhelften van varkens uit te voeren en rechterhelftcn wi het land tc laten, gaat niet op, want afsiachten van alle varkens zou er, gezien de groote he- hoefte aan varkensvleesnh in het bui,ten- land, bet gevolg van zijn. Spreker stelt zicli voor, den uitvoer door den keuringsmaatregel te regelen en, als de daling der prijzen niet blijft aanhouden, andere maatregelen ten aanzien van den var- kensuitvoer te hefi'en. Ten opzichte van hulp aan eters van spek, enz., in overleg met het Steuncomite, wenscht spreker er op le wijzen, dat men den mid- denstand daardoor In het gedrang kan bren gen. Spreker meent hiermede van de varkens tc kimnen afstappen. Spreker gceft den landbouw den raad, de rogge rustig te laten groeien; waar het noo- dig is, zal de Regeering zeker steun vcrlco- nen. Er was de vorige week een voorraad kool van 8 millioen KG. Bij een uitvoerverbod zonden wij een overstropming der markten krijgen met kool, waarvan het overgroote deel zou verrotten en niet kunnen worden opgegeten. Als in Amsterdam en Leeuwar- den koolgebrek is, zijn dc groentenbouwers te Broek en Langendijk bereid deze gemcen- ten voor f 10 per 100 KG. van kool te voor- zien. Het Kon. Nat. Steunconiite heeft groote voorraden erwten, booi'mn, zuurkool enz. aangekocht, die aan do plaatselijke eomite's worden verkoeht, zoodatf de mensehen deze artikelen zoo goedkoop mogelijk kunnen krijgen. In de groole steden oefenen de uitgebrei- de maatregelen ten opzichte van boter en kaas ongetwijfeld invlocd op de prijzen. In kleinere plaatsdn zal men er wellicht min der van merken. Als spreker voor dep groothandel een maximum-prijs vaststelt, en er valt voordien prijs niet le importeeren of te fabriceeren, dan houdt de import en de fabricatie op en is niemand gcholpen. Op grond van onzc voorraden rijst en aardappclen en onzen veestapel meent spreker, dat er voor- loopig voldoende is, al valt niet precies te zeggen, hoe de tarwe- en tarwemeel-aanvoe- rcn zullen zijn in de toekomst. Spreker wenscht van dc toekomst voor- eerst: „Vrede!" en daarpa: „Een geregelden gang van handel en industrie". Het eetvraag- stuk is aan deze vorige ondergeschikt. Het aan-den-gang houden v-an liandel en Indus trie eischt ook een zooveel mogelijk voorl- durenden export. Als men critiek uitoefent op de bonding der Regeering, moet men tea opzichte der warenkwestie niet een deel van het vraag- stuk bezien, niet op het enge standpunt van den eler staan, maar de zaak in haar ge heel beschouwen, gelijk ook de Regeering, met aller belangen rekening houdende, moet doen. Spreker komt tot de SteuncomitA's. Het uitgekeerde bedrag zal voor beter he- taalde arbeiders helaas lager zijn dan voor het gezinsleven in normale omstandigheden noodig is. Hiermede voorkomt men. dat de lager belaalde arbeiders op de uitkeering gaan steunen en moreel totaal ten gronde gaan. De wensch, dat de niet-georganiscerde werklieden gecontroleerd zullen worden door de vakvereenigingen, mist alien grond, ge zien van af het standpunt van hel -Kon. Nat. Steuncomite. De Minister van Financien, c e heer Treub, bespreekt wat hij destijds in een interview over de boeren, niet speciaal over de Gro- ningsche, heeft gezegd. Het is eenvoudig niet te ontkennen, dat er terughouding van rogge heeft plaats gehad. Spreker denkt er niet aan, de namen le noemen der burge- meesters, die aan den Minister mededeelin- gen hebben gedaan omtrent misbruiken van boeren. Dat zou maar twist in de gemeen- ten zelf geven. De misbruiken der boeren, die spreker uitvoerig omschrijft, zijn zoo ergerlijk, dat niemand het spreker kwalijk zal nemen, als hij zijn ergernis er over on- dubbelzinnig uit. Vergadering van 4 .Maart. Aan de orde zijn de Economische inaatregelpii. De Minister van Financien, dc heer Treub, zegt, volgens het verslag der „H. Crt.", tot hen, die de daden der Regeering becrilisec- ren: „Dcnkl aan den tijd, waarin en aan dc omstandigheden, waaronder de maatregelen genomen zijn. De geallieerden wilden tarwe en rogge alleen doorlaten, als deze artike len aan <le Nederlandsclie Regeering zelf geconsigneerd waren. 't Was nu eenmaal conditioneele contrabande. Dan gaat 'I toch niet aan, zooals de hcver Teenstra wilde, de handelaren tc laten invoeren. Er zou niets van terecht zijn gekomen. Kan de Regeering eenig verwijt treefen, dat er niel zooveel wordt aangevoerd als mogelijk is? Spreker wijst op de groote moeilijkheden, die zich bij het transport hebben voorgedaan, verlelt hoe een boot werd aangehouden door den der oorlog- voerenden en daarna door een andcr van dezelfde groep. Van den aanvang af is geen enkele maat- regel genomen op het gebied van landbouw, handel en industrie, zondcr dat de helang- hebbenden en deskundigen zijn gehoord. De heer Teenstra kan dal niet ontkennen, ai had hij misschien gewild, dat het advies eener andere groep der gchoorden was ge volgd. In onze buitengewone omstandigheden komt het er op aan, dat het goede in de genomen maatregelen het kwade ovrrtrefL I lot past niet alleen op het (onvermijdelijk) kwade in deze maatregelen tc wijzen. Dit ook in verband met de inbeslagneming der Groningsclie tarwe en rogge. De Gronin- gers hadden zich den stelregel der oudc- Romeinen moelen herinneren. dat, om vrij te zijn, men zicli moet onderwerpen aan de wet. Betreffende de contrble der Rekenkamer vindt spreker het ongewenscht, dat men in deze abnormale omstandigheden den indruk vestigt, alsof ze onnoodig zou zijn. De Re kenkamer moet haar werk doen, formeel en materiecl. Wat de formcele controle be treft, is, in verband met 't door den heer Tydeman gesprokene, de zaak dezer kredie- tcn inderdaad niet geheel in orde. Spreker zal in overleg treden met de Mi nisters van Landbouw, Oorlog en Marine, of "t niet 't beste is, een speciale afwijking te maken van de Rekenwet, ongeveer in dier voege als bij de Bedrijvenwet. Verantwoording omtrent hel door spre ker gesprokene bij de installatie van t Kon. Nat. Steuncomite, is door spreker als Minis ter niet verschuldigd. Spreker was daar als particulier. Wat de Koningin zei deed zij niet als hoofd der uitvoerende, niel als deel der wetgevende macht, maar als hoogste burgeres. Ook daarvoor kan een Minister niet ter verantwoording worden gerocpen. -t Waren hier zuiver persoonlijke gevoe- lens, die H. M. uitte en 't zou haar vrijiieid van handelen beletten wanneer daarvan later door een Minister rekenschap moest afgclegd. Toch is met het Kon. Nat. Sttuncomil6 cen Regeeringsdaad verbonden, id. de toe- kenning van een subsidie aan een vereeni ging. Spreker heeft zich met de tot-sland- koming van het steuncomite veel bezigge- h oud en en binnenkort zal iets dergelijks op- nieuw gebeuren, om in de behoeften eener andere groep van personen te voorzien. De Regeering moet al wat in haar macht is doen om mee te werken dat de werkloos- loosheid een zoo gering mogelijken omvang aanneemt en, als er werkloosheid is, ze zoo weinig mogelijk in haar gevolgen treft. Spreker wijst o. a. op wat zijn ambtge- noot van Binnenlandsche Zakeh voor wo- ningbouw doet. De Regeering komt inder daad haar plicht na. Maar hel overige is het werk van het particulier inilialief. Spreker ontkent, dat de Staat verplicht is, in buitengewone om standigheden de werkloozen te onderhou- den. Bij de oorlogswerkloozen moot men zor- gen voor liet lichamelijk welzijn, maar ze mogen niel zoo worden geholpen, dat men er schade mee doet aan het volkskarakter. Als de Staat het steunwerk geheel aan zicli getrokken had en alles in Den Ifaag was gecentraliseerd, zou men met de bijzon- dere toestanden in elke plaats geen rekening kunnen houden. Te Amsterdam heefl men een pernicieuse consequentie vastgeknoopt aan het feit, dat 34 van het loon, dat de ondersteunde bijver- dient, van de uitkeering wordt afgetrokken. Men heeft nl. gezegd: „Als een ondersteunde 6 van zijn werkloozenkas ontvangt, trek- ken wij 4 van onze uitkeering af." Dat is natuurlijk absoluht verkeerd. Spreker komt er tegen op, dat men niet in aanmerking zou moelen nemen de in- komsten van het gezin, maar van den werk- looze in het gezin. Als 't zoo ging, zou spreker tegen zijn ambtsgenoolen zeggen: Laten we het subsidie inhouden, want door dezen maatregel wordt de zaak in discrediet gebracht. Spreker heeft, toen hij de medewerking der vakvereenigingen niet voldoende noem- de, niet willen zeggen, dat ze geweigerd heb ben met de steuncoinite's samen te werken. Hij had het oog op de controle, die hij niel scherp genoeg vindt. De geest van de vak vereenigingen komt hierop neer, dat men vindt, dat met de uitkeeringen veel en veel verder moet worden gegaan. Zij, die dat vinden, zijn niet de scherpsle controleurs. Betreffende bet stellen onder controle van ongeorganiseerden door vakvereenigingen meent spreker, dat men hen niet mag stel len onder de controle van mensehen en li- chamen, die in het dagelijksch leven met hen verschillen, over een zoo belangrijk vraagstuk als organisatie. Op het gebied van den steun in het alge meen is een zeer gelukkige samenwerking tusschen Regeering en particulier initiatief. Aan het laalste meentspreker, dat or alle reden is een woord van liulde le brengen. Er wordt gepauzeerd. Na de pauze wordt er gerepliceerd door de heeren De Jong, Tydeman. Schaper en Teenstra. De beer Bos vraagt, of dc Regeering, als zij door het Correspondentiebureau mecdoe- lingen puhliceert, bij die berichlen wil laten uitkomen, dat ze van de Regeering afkom- stig zijn. Immers 't Correspondentiebureau verspreidt ook andere berichten, niet van de Regeering afkomstig, maar waarvan men het tegendeel zou denken. In verband met Minister Treub's opmer- king over de opriehting van een nieuwe steunorganisatie, wijst spreker er op, dat men moet waken tegen nieuwe instellingen, als er oude zijn die op dit gebied reeds werk verrichlen. Men zorge voor oprui- ming van onnoodige organisaties. Spreker <iringt aan op de verstrekking van kredict aan de kleine 'middenstanders, waarbij de instellingen, die in de kredietbehoeflcn voor zien, zich met 6en centraal lichnam in ver- binding zullen moeten stellen. De heer Juten zegt, dat men zeer wordt verontrust door het vooraf publiceeren van artikelen, waarop binnen eenige dagen uit voerverbod zal komen. Na repliek van den heer Gerhard, zegt de beer Spiekinan in zijn repliek, dat, als de bourgeoisie te verduren had, wat de oor logswerkloozen moeten ondergaan, ze in op- stand zou komen. Wil men klagen over den steim, clan wordt men van t kastje naar den muur gestuurd. Want noch de Minister, noch de Koningin hebben bij dc inslallatie van het Sleuncomile als zoodanig gesproken en op hun woorden kan men zich niet beroepen. Komt men bij het Steun comite, dan wordt er gezegd: „Bij ons moet ge niet zijn. Wij zorgen voor de ongeor ganiseerden." Laat de Regeering, nu zij zicn met de steunbeweging meer zal bemoeien, cijfers noemen, want met algemeenheden kan men bij de eomite's niet komen. De vakvereenigingen, die gerocpen zijn te controleeren, kijken ten-minste even scherp toe als de steuncomites Dat verklaart spreker met de grootst mogelijke stellig- heid. De vervolging van dc mensehen, die de huur niel kunnen betalen, is onduklbaar ge worden. De Ministers hebben geen van bei- den een woord over den huurbon gezegd. Eertijds is herhaaldelijk verzekerd, dat in deze inaterie maatregelen zouden worden getroffen. De lieer Kleerekoper I eg I nog eens den nadruk op de huurkwestie. De vorige week Vrijdag werden bij een comit6 in ^i?n ge- ineente niel minder dan 120 uitspraken van uitzettingen op 6en dag besproken. De heer Van Nispen tot Sevenaer (Rhe- den betoogt, dat als l moet komen tot een uitvoerverbod van varkens, dit zoo kort 'mogelijk moet zijn. De heer Beumer komt op legen de bewc- ringen der heeren Spiekinan en Kleerekoper, dat de controle van armbezoekers op min der hoog peil zou staan dan van organisaties enz. Daarna is het woord aan den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, de beer Posthuma. Omtrent het vraagstuk van verwerking van graan in jeneverstokerijen enz. o. a. merkt spreker op, dat liij naar aanleiding zijner nota niel 6en keer op zijn departement kon komen, of hij vond stapels telegrammen om graanverwerking voor dit doel te verbieden. Altijd waren deze telegrammen afkomstig van geheelonthoudersvereenigingen. Hoe meer telegrammen spreker ontving, hoe on- sympathieker hem de zaak werd. De ge- heelonthouding is een te hoog zedelijk be- ginsel, dan dat ze van de huidige toevallige omstandigheden voordeel zou mogen trek- ken. Spreker wijst er op, dat erlcend wordt, dat van de (50.000 werkloozen 50.000 tot de niet-georganiseerden behooren en zegt, dat het Kon. Nat. Steuncomite bereid is, aan gegronde klachlen tegemoet te komen. De Minister van Financien, de heer Treub, verklaart, dat men niet kan zeggen, dat er (.a ons land honger wordt geleden, als men denkt aan de groote voorraden geconscr- veerde levensmiddelen, groenten, die de inen- sclien niet eten willen en aan bet goedkoope bruinbrood, dat zij niet lusten. Wanneer men daarbij vergelijkt den toestand bij onze zui- delijke naburen, die wel honger lijden en geen voorraad hebben, dan kan men niet anders zeggen als dat het er bij ons heel anders uitziet. Dat hebben wij te danken aan het particuliere initiatief, waaraan in derdaad liulde dient te worden gebracht. Het wetsontwerp wordt daarna zonder stemming aangenomen. Onder dit opschrifl sclirijft de „Haagsche Crt." het volgende: Wij hebben dezer dagen een kort onder- houd geliad met een hooggeplaatst officier. Hel gesprek liep n a t u u r 1 ij k over den oorlog en wat er mede in verband staat en eenige zijner opmerkingen schijnen de moei- le van het weergeven alleszins waard. Be posilie van ons land. Omtrent de positic van ons land op dit oogenblik in verband niel de strategische belangen der oorlogvoerendcn merkte onze zegsman het volgende op: 't Zou, dat spreekt vanzelf, buitenge woon onverantwoordelijk zijn, zonder meer Le denken: ,,'t zal wel losloopen; wij wor den niet meer in den oorlog betrokken" en onze waakzaamheid le laten verslappen. Want juist die waakzaamheid 't kan niet dikwijls genoeg worden herhaald is een der lioofdoorzaken, dat ons land lot dus- verre buiten den algemeenen krijg gebleven is. Wat de toekomst zal brengen? Vast staat, dat, lioe langer de oorlog duurl, hoe grooter gevaar wij worden voor den- gene, die ons tegen zich krijgt. Door de uitgebreide maatregelen, die de Regeering heeft genomen, hebben wij thans verkregen: een grootere legersterkte, de oplossing van het kadervraagstuk, een steviger verband in en een meerdere geoefendheid van de troepen. Daarbij is de tucht beter ingeleefd, de marschvaardigheid belangrijk toegeno- men, het saamhoorigheidsgevoel versterkt. Het zou om een voorbeeld te noemen - voor het nu opereerende Duitsche leger niet alles zijn, wanneer het zulk een troepen- maclit in den rug kreeg. Zoo groot het gevaar van Duitscliland is, wanneer het zich tegen 011s krijgt, zoo groot is zijn belang bij onze blijvende neutraliteit. Immers, indien de Duitschers genoodzaakt moch ten worden Belgie te ontruimen, wordt door de aanwezigheid onzer troepen zijn flank beschermd. Want onze troepen staan op de verbindingslijn van de basis der En- gelsclie operatien naar Berlijn, het groote staatkundige object voor de Bondgenooten. Bezien wij de kwestie van den anderc-11 kant, dus wat Engeland betreft, dim

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1915 | | pagina 5