No. 6194.
Zaterdag 8 Maart 1915.
55e Jaargang.
,1
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
TWIKnaXXB JBX...A.X3.
BINNENLANO.
Begrafenia Hi Hem Hovy.
Wat een milltaire-autoriteit
ons vertelde.
fer i
sr-»
CO I t A S T.
Woensdagmiddag werd onder vele blijken
van belangstelling op de Nieuwe Oosterbe-
graafplaats het stoffelijk overschot aan den
schost der aarde toevertrouwd van wijlen
den heer Willera Hovy, in leven een der
vooraanstaanden in de Christelijk-sociale
beweging, zeer bekeud Aiusterdannner, als
menseh algemeen geacht en bemind en
gedurende tal van jaren anti-revolutionnair
lid van de Eerste kamer voor de provincie
Zeeland.
Onder degenen, die den overledene naar
zijn laatate rustplaats vergezelden, merkten
w'ij op de Eerste Kamerleden, de heeren
Dr. A. Kuyper, Mr. F. J. M. A. Reekers,
Mr. W. L. baron de Vos van Steenwijk,
alsmede den gv:ffier, Mr. H. Zillesen.
Het curatorium der Vrije IJniversiteit was
vertegenwoordigd door de heeveD 1 yo H.
van Eeghen, directeur, Da B. van bchelven,
voorzitter, en Mr. S. de Vries Czn van de
hoogleeraren waren aanwezig Dr. H. Bavinck,
Dr. G. H. J. W. J. Geesink, Dr. P. A.
E Sillevis Smidt en Dr. H. H. Kuyper.
De Vereeniging tot bestrijding der vallende
ziekte had Dr. G. A. M. van Wayenburg
afgevaardigd.
Aangezien de voorzitter van de Vereeniging
tot bevordering van het Gereformeerd or.der-
wijs door ziekte verhinderd was bp de be-
grafenispleehtigheid aanwezig te zpn, werd
deze vereeniging door Dr. I1. A. E. Sillevis
Smidt vertegenwoordigd.
De Centrale Bond voor christelijke philan-
thropische inrichtingen in Nederland en de
kerkeraad der Gereformeerde Gemeente te
Amsterdam zonden deputaties.
Van het verbondsbestunr van het Neder-
landsch Werkliedenverbond „Patrimonium"
me.kten wij den heer H. A. Grocdijs uif
[Jtrecht op; van de afdeeling Amsteidam
den voorzitter, den heer J. Douwes Jr., den
1 e-secretaris, den heer W. J. Bossenbroek,
en van de commissie van advies den heer
J. F. H. Spier.
De anti- revolutionnaire Kamerfractie had
de heeren P. van Vliet Jr. en J. van der
Mo'en Tzn., afgevaardigd de Nederlandsehe
Middernachtzendingvereeniging de heeren A.
J. da Costa en G. Velthnysen Jr. De Christe
lijke patroonsvereeniging //Boaz waarvan
de thans overledene voorzitter is geweest,
was vertegenwoordigd door den vice-voor-
zitter, den heer D. Schut, den secretaris,
den heer P. Wielinga, uit Assen. alsmede
door den heer L. de V ries Hzn., uit
Groningen.
De Zuid-Afrikaansche Voorschotbank had
de heeren Ds. G. Madsvelt en D. G. Eudt
afgevaardigd.
Voorts merkten wij o. a. nog op bet
oud lid der Tweede Kamer, den heer W.
de Vlugt, alsmede den heer B. J H.
Middelberg.
Op uitdrukkelijk verlangen der famihe
voerden aan de geopende groeve slechts
twee sprekers het woord, namelijk Dr. A.
Kuyper en Ds. B. van scbelven.
Dr. Kuyper bracht voor alles een woord
van dank 'aan de familie voor het vriende-
lijke voorrecht hem geschonken, hier aan
die graf een kort woord te mogen spreken
ter nagedachtenis van den zeer vereerden
vriend.
Spreker zag in Hovy een zijner oudste
bekenden uit zijn leven, een zijner oudste
medestrijders, heengaan. Reeds in 18b<
smaakte spreker de vreugde hem te ont-
moeten en gedurende bijna de halve eeuw,
die sinds deze eerste kennismaking verliep,
is die vriendschap rij per geworden en de
verhouding een innige. och zal sprekei
er zich van onthouden hier Hovy s lot te
bezingen, omdat zulks strijdt tegen diens
beginselen. Hovy wenschte n.l. de men-
sehen aan het grai Diet groot te runken.
Spreker beoogt hier alleen te schetsen
het beeld van den vrieDdelijken afgestorvene,
die zelt wars van alte overdrijving, wel is
waar met was van een gesternte van eerste
grootte, doch op wien van toepaSsing mocht
wezen hetgeen de Franscben no- men „tel
brille au second rang". W ant Hovy heeft
inderdaad geschitterd, niet alleen geleefd.
Men merkt dat ook wel aan de wijze,
waarop over dezen broeder gesproken wordt
in alle kringen der maatschappij, met alleen
bij zijn vrienden doch ook bij zjjn politieke
tegenstanders. Vraag ik, aldus spreker,
naar de verklaring, waarom iemand die in
het ordinaire leven optrad als wakkere
broeder, bij alien zoowel vriend als tegen-
stander, zooveel bewondering atdwong, dan
ligt de oplossing dezer mysterieuse v.aug
uitgedrukt. in het hui3 waarin Liij is ge-
storven. Hij had zich teruggetrokken in
de woning der broedergemeente Zeis'.
Daar, waar zijn jeugdherinneringen^ het
sterkst waren, temidden van de kraentige
levensuiting der Hernhutters.
Toen spreker Hovy nog een week ge-
leden mocht bezoeken, was zijn stem nog
zoo goed en zoo zoet en hij sprak op den-
zelfden toon als waarmede hij in zijn
jongelingsjaren placht to spreken. Het was
de uiting, die voortleefde in het diepst van
zijn ziel en van zoo groote beteekenis voor
zijn geheele leven. De Hernhutters-geest,
die in Hovy leefde, was het middel in Gods
hand, het middel, waardoor Hovy zoozeer
geschitterd heeft.
Toen gedurende de jaren 186070 de
christelijke zaak zoo wankel stond, bezat
Hovy het geheim de groote scharen te
mobiliseeren, waarmede later kon worden
opgetrokken. Spreker herinnerde aan het
jaar 1876, toen Groen van Prinsterer voor-
stelde om den strijd voor de vrije school
maar geheel op te geven.
Hovy was het gegeven in den strijd het
element te brengen, dat eigenlijk ontbrak
en ten gevolge waarvan samengaan zoo
goed als uitgesloten scheen. Juist in die
jaren werd de aanval van de tegenpartij,
die in Kappeyne zijn culmen bereikte, in
krachtiger baneu geleid. De school met
den Bijbel, een illusie, waarvan het terug-
dringen de volgelingen van Groen bjjna
tot wanhoop moest brengen, zou ten slotte
toch in het generaal verwezenlijkt worden.
Eerst was Esser de man, en na Esser
Hovy de van God gegeven man om de
zoo zeer verlangde veranderingen te brengen.
Het geheim lag daariu, dat Hovy altijd
den Bijbel in zijn zak droeg, maar niet
alleen in zijn zak, maar ook in het hoofd.
Hovy heeft op het schoolterrein een slag
gestagen als niemand onzer. Hij heeft er
voor geboet. Hij heeft de vrije school
gevoed en steeds nieuwe kracht door zijn
optreden gegeven. En dit alles met een
grenzelooze mildheid.
Met dankbaarheid herinnert spreker aan
Hovy's gift van 25.000 aan de Vrije
UnUersiteit.
Hij was een man van buitengewone
werkkracht, van groote qualiteiten, Ook
als industrieel. Het was het begin der
Christelijke sociale actie in ons land.
Hovy heeft niet uitsluitend geluk gekend
in diens leven.
Het leed werd met heiligen moed ge-
dragen. Het bracht hem nader tot zijn
God, zulk een man komt niet lerug.
Spr. richt eenige woorden van vertroosting
tot de wedu we en de kinderen.
Ds. van Schelven achtte een persoonlijk-
heid als van den heer Hovv een zegen
voor ons volk.
De oudste zoon van den overledene, Mr.
H. W. Hovy, dankte de aanwezigen voor
de laatste eer, zijn vader bewezen.
Geheel overeenkomstig den eenvoud, die
den heer Hovy tijdens zijn leven ii. alle
omstandigheden keiunerkte, was ook bij de
teraardebestelling van zijn stoffelijk over
schot uiterlijke praal vermeden.
TWEEDE KAMER.
01 de vergadering van Woensdag beanl-
woordde de Minister van Landbouw. de heer
Posthuma, bij de behandeling der econo-
mische maatregelen, zooals wij reeds meld-
den, verschillende isprekers. Hij noemde
biijkens het verslag der „H. Crt." ver
schillende cijfers omtrent de voorraden tar-
we en tarwebloem. Den heer Teens Ira voegt
spreker toe, dat om aan te voeren, er iets
aan te voeren moet zijn en tevens iets,,
waarmee men aan kan voeren. Per maand
wordt ongeveer 70.000 ton tarwe aange-
voerd. Hel is buitengewoon moeilijk, den
voorraad van een land, zelfs van een stad te
kennen. De wereldvoorraad omvat 78 mil-
lioen ton tarwe, 30 millioen ton rogge, 40
millioen ton haver en 79 millioen ton mais
De Regeering heeft ge'informeerd naar ge-
ruchten van uitvoerverbod in Amerika, waar
van niets bekend bleek.
Alleen import van tarwe en tarwemeel
door de Regeering kan voldoenden aanvoer
waarbprgen. Daarnaast is de handel wecr
direct in gang gezel, b. v. van gerst en mais.
De prijzen van tarwe en tarwemeel blijven
lager als de Regeering ze zelf invoert dan
wanneer handelaren het doen, oindat deze
concurrenten veel in aantal zijn en de be-
schikbare voorraad slechts klein is.
Spreker lieeft geen stelsel knnnen viuden
om voor minvermogenden voedingsmiddelen
tegen verminderden prijs beschikbaar te
stellen.
Wat de inlandsche rogge betreft, spreker
ontkent, dat de prijs liiervan stijgt.
Van haver is in ons land niet veel voor
raad. Had men er een maximum-prijs voor
vastgesteld, dan was deze in verhonding lot
den voorraad builengewoon laag geweest en
de haver zou snel uitverkocht zijn geweest.
De Regeering heeft deze taktiek gevolgd,
dal het bruinbrood goedkoop en bet wit-
brood betrekkclijk duur moet zijnEigen-
aardig is, dat men wel wijst op de stijging
van den wittebroodprijs, maar niet op de
daling van den bruinbroodprijs. Wie goed
koop brood wil eten, moet bruinbrood eten,
dat nu geen noodbrood of tarwebrood is.
Relreffende het mals-uitvoerverbod zegt
spreker dat mais alleen uitgevoerd wordt
in kleine partijtjes naar Relgie cn van par-
tijtjes, geconlracteerd voor het uitvoerver
bod.
Relreffende het varkensvraagstuk acht
spreker een oplossing: fokkea. Het is ge-
lukkig, dat de varkensprijfs op dit oogenblik
duur is, want dit is het een'ige. dat de fok-
kerij er weer bovenop kan helpen. Men
vergete niet, dat de varkensslapel bij hel be
gin der crisis, toen varkens geslacht werden
tegen elken prijs, veel geleden heeft.
Van een sluiling der grenzen kan niets
worden verwacht. Dat zijn de slagers 2eif
mot spreker eons. Een middel om de kleine
slagers te helpen, is nog niet gevonden. Het
njiddel om alleen linkerhelften van varkens
uit te voeren en rechterhelftcn wi het land
tc laten, gaat niet op, want afsiachten van
alle varkens zou er, gezien de groote he-
hoefte aan varkensvleesnh in het bui,ten-
land, bet gevolg van zijn.
Spreker stelt zicli voor, den uitvoer door
den keuringsmaatregel te regelen en, als de
daling der prijzen niet blijft aanhouden,
andere maatregelen ten aanzien van den var-
kensuitvoer te hefi'en.
Ten opzichte van hulp aan eters van spek,
enz., in overleg met het Steuncomite, wenscht
spreker er op le wijzen, dat men den mid-
denstand daardoor In het gedrang kan bren
gen.
Spreker meent hiermede van de varkens
tc kimnen afstappen.
Spreker gceft den landbouw den raad, de
rogge rustig te laten groeien; waar het noo-
dig is, zal de Regeering zeker steun vcrlco-
nen.
Er was de vorige week een voorraad kool
van 8 millioen KG. Bij een uitvoerverbod
zonden wij een overstropming der markten
krijgen met kool, waarvan het overgroote
deel zou verrotten en niet kunnen worden
opgegeten. Als in Amsterdam en Leeuwar-
den koolgebrek is, zijn dc groentenbouwers
te Broek en Langendijk bereid deze gemcen-
ten voor f 10 per 100 KG. van kool te voor-
zien.
Het Kon. Nat. Steunconiite heeft groote
voorraden erwten, booi'mn, zuurkool enz.
aangekocht, die aan do plaatselijke eomite's
worden verkoeht, zoodatf de mensehen deze
artikelen zoo goedkoop mogelijk kunnen
krijgen.
In de groole steden oefenen de uitgebrei-
de maatregelen ten opzichte van boter en
kaas ongetwijfeld invlocd op de prijzen. In
kleinere plaatsdn zal men er wellicht min
der van merken.
Als spreker voor dep groothandel een
maximum-prijs vaststelt, en er valt voordien
prijs niet le importeeren of te fabriceeren,
dan houdt de import en de fabricatie op
en is niemand gcholpen. Op grond van
onzc voorraden rijst en aardappclen en
onzen veestapel meent spreker, dat er voor-
loopig voldoende is, al valt niet precies te
zeggen, hoe de tarwe- en tarwemeel-aanvoe-
rcn zullen zijn in de toekomst.
Spreker wenscht van dc toekomst voor-
eerst: „Vrede!" en daarpa: „Een geregelden
gang van handel en industrie". Het eetvraag-
stuk is aan deze vorige ondergeschikt. Het
aan-den-gang houden v-an liandel en Indus
trie eischt ook een zooveel mogelijk voorl-
durenden export.
Als men critiek uitoefent op de bonding
der Regeering, moet men tea opzichte der
warenkwestie niet een deel van het vraag-
stuk bezien, niet op het enge standpunt van
den eler staan, maar de zaak in haar ge
heel beschouwen, gelijk ook de Regeering,
met aller belangen rekening houdende, moet
doen.
Spreker komt tot de SteuncomitA's.
Het uitgekeerde bedrag zal voor beter he-
taalde arbeiders helaas lager zijn dan voor
het gezinsleven in normale omstandigheden
noodig is. Hiermede voorkomt men. dat de
lager belaalde arbeiders op de uitkeering
gaan steunen en moreel totaal ten gronde
gaan. De wensch, dat de niet-georganiscerde
werklieden gecontroleerd zullen worden door
de vakvereenigingen, mist alien grond, ge
zien van af het standpunt van hel -Kon. Nat.
Steuncomite.
De Minister van Financien, c e heer Treub,
bespreekt wat hij destijds in een interview
over de boeren, niet speciaal over de Gro-
ningsche, heeft gezegd. Het is eenvoudig
niet te ontkennen, dat er terughouding van
rogge heeft plaats gehad. Spreker denkt er
niet aan, de namen le noemen der burge-
meesters, die aan den Minister mededeelin-
gen hebben gedaan omtrent misbruiken van
boeren. Dat zou maar twist in de gemeen-
ten zelf geven. De misbruiken der boeren,
die spreker uitvoerig omschrijft, zijn zoo
ergerlijk, dat niemand het spreker kwalijk
zal nemen, als hij zijn ergernis er over on-
dubbelzinnig uit.
Vergadering van 4 .Maart.
Aan de orde zijn de
Economische inaatregelpii.
De Minister van Financien, dc heer Treub,
zegt, volgens het verslag der „H. Crt.", tot
hen, die de daden der Regeering becrilisec-
ren: „Dcnkl aan den tijd, waarin en aan dc
omstandigheden, waaronder de maatregelen
genomen zijn. De geallieerden wilden tarwe
en rogge alleen doorlaten, als deze artike
len aan <le Nederlandsclie Regeering zelf
geconsigneerd waren. 't Was nu eenmaal
conditioneele contrabande. Dan gaat 'I toch
niet aan, zooals de hcver Teenstra wilde, de
handelaren tc laten invoeren. Er zou niets
van terecht zijn gekomen.
Kan de Regeering eenig verwijt treefen,
dat er niel zooveel wordt aangevoerd als
mogelijk is? Spreker wijst op de groote
moeilijkheden, die zich bij het transport
hebben voorgedaan, verlelt hoe een boot
werd aangehouden door den der oorlog-
voerenden en daarna door een andcr van
dezelfde groep.
Van den aanvang af is geen enkele maat-
regel genomen op het gebied van landbouw,
handel en industrie, zondcr dat de helang-
hebbenden en deskundigen zijn gehoord. De
heer Teenstra kan dal niet ontkennen, ai
had hij misschien gewild, dat het advies
eener andere groep der gchoorden was ge
volgd.
In onze buitengewone omstandigheden
komt het er op aan, dat het goede in de
genomen maatregelen het kwade ovrrtrefL
I lot past niet alleen op het (onvermijdelijk)
kwade in deze maatregelen tc wijzen. Dit
ook in verband met de inbeslagneming der
Groningsclie tarwe en rogge. De Gronin-
gers hadden zich den stelregel der oudc-
Romeinen moelen herinneren. dat, om vrij
te zijn, men zicli moet onderwerpen aan de
wet.
Betreffende de contrble der Rekenkamer
vindt spreker het ongewenscht, dat men in
deze abnormale omstandigheden den indruk
vestigt, alsof ze onnoodig zou zijn. De Re
kenkamer moet haar werk doen, formeel
en materiecl. Wat de formcele controle be
treft, is, in verband met 't door den heer
Tydeman gesprokene, de zaak dezer kredie-
tcn inderdaad niet geheel in orde.
Spreker zal in overleg treden met de Mi
nisters van Landbouw, Oorlog en Marine,
of "t niet 't beste is, een speciale afwijking
te maken van de Rekenwet, ongeveer in
dier voege als bij de Bedrijvenwet.
Verantwoording omtrent hel door spre
ker gesprokene bij de installatie van t Kon.
Nat. Steuncomite, is door spreker als Minis
ter niet verschuldigd. Spreker was daar als
particulier. Wat de Koningin zei deed zij
niet als hoofd der uitvoerende, niel als deel
der wetgevende macht, maar als hoogste
burgeres. Ook daarvoor kan een Minister
niet ter verantwoording worden gerocpen.
-t Waren hier zuiver persoonlijke gevoe-
lens, die H. M. uitte en 't zou haar vrijiieid
van handelen beletten wanneer daarvan
later door een Minister rekenschap moest
afgclegd.
Toch is met het Kon. Nat. Sttuncomil6
cen Regeeringsdaad verbonden, id. de toe-
kenning van een subsidie aan een vereeni
ging. Spreker heeft zich met de tot-sland-
koming van het steuncomite veel bezigge-
h oud en en binnenkort zal iets dergelijks op-
nieuw gebeuren, om in de behoeften eener
andere groep van personen te voorzien.
De Regeering moet al wat in haar macht
is doen om mee te werken dat de werkloos-
loosheid een zoo gering mogelijken omvang
aanneemt en, als er werkloosheid is, ze zoo
weinig mogelijk in haar gevolgen treft.
Spreker wijst o. a. op wat zijn ambtge-
noot van Binnenlandsche Zakeh voor wo-
ningbouw doet. De Regeering komt inder
daad haar plicht na.
Maar hel overige is het werk van het
particulier inilialief. Spreker ontkent, dat
de Staat verplicht is, in buitengewone om
standigheden de werkloozen te onderhou-
den.
Bij de oorlogswerkloozen moot men zor-
gen voor liet lichamelijk welzijn, maar ze
mogen niel zoo worden geholpen, dat men
er schade mee doet aan het volkskarakter.
Als de Staat het steunwerk geheel aan
zicli getrokken had en alles in Den Ifaag
was gecentraliseerd, zou men met de bijzon-
dere toestanden in elke plaats geen rekening
kunnen houden.
Te Amsterdam heefl men een pernicieuse
consequentie vastgeknoopt aan het feit, dat
34 van het loon, dat de ondersteunde bijver-
dient, van de uitkeering wordt afgetrokken.
Men heeft nl. gezegd: „Als een ondersteunde
6 van zijn werkloozenkas ontvangt, trek-
ken wij 4 van onze uitkeering af." Dat
is natuurlijk absoluht verkeerd.
Spreker komt er tegen op, dat men niet
in aanmerking zou moelen nemen de in-
komsten van het gezin, maar van den werk-
looze in het gezin. Als 't zoo ging, zou
spreker tegen zijn ambtsgenoolen zeggen:
Laten we het subsidie inhouden, want door
dezen maatregel wordt de zaak in discrediet
gebracht.
Spreker heeft, toen hij de medewerking
der vakvereenigingen niet voldoende noem-
de, niet willen zeggen, dat ze geweigerd heb
ben met de steuncoinite's samen te werken.
Hij had het oog op de controle, die hij niel
scherp genoeg vindt. De geest van de vak
vereenigingen komt hierop neer, dat men
vindt, dat met de uitkeeringen veel en veel
verder moet worden gegaan. Zij, die dat
vinden, zijn niet de scherpsle controleurs.
Betreffende bet stellen onder controle van
ongeorganiseerden door vakvereenigingen
meent spreker, dat men hen niet mag stel
len onder de controle van mensehen en li-
chamen, die in het dagelijksch leven met
hen verschillen, over een zoo belangrijk
vraagstuk als organisatie.
Op het gebied van den steun in het alge
meen is een zeer gelukkige samenwerking
tusschen Regeering en particulier initiatief.
Aan het laalste meentspreker, dat or alle
reden is een woord van liulde le brengen.
Er wordt gepauzeerd.
Na de pauze wordt er gerepliceerd door
de heeren De Jong, Tydeman. Schaper en
Teenstra.
De beer Bos vraagt, of dc Regeering, als
zij door het Correspondentiebureau mecdoe-
lingen puhliceert, bij die berichlen wil laten
uitkomen, dat ze van de Regeering afkom-
stig zijn. Immers 't Correspondentiebureau
verspreidt ook andere berichten, niet van
de Regeering afkomstig, maar waarvan men
het tegendeel zou denken.
In verband met Minister Treub's opmer-
king over de opriehting van een nieuwe
steunorganisatie, wijst spreker er op, dat
men moet waken tegen nieuwe instellingen,
als er oude zijn die op dit gebied reeds
werk verrichlen. Men zorge voor oprui-
ming van onnoodige organisaties. Spreker
<iringt aan op de verstrekking van kredict
aan de kleine 'middenstanders, waarbij de
instellingen, die in de kredietbehoeflcn voor
zien, zich met 6en centraal lichnam in ver-
binding zullen moeten stellen.
De heer Juten zegt, dat men zeer wordt
verontrust door het vooraf publiceeren van
artikelen, waarop binnen eenige dagen uit
voerverbod zal komen.
Na repliek van den heer Gerhard, zegt de
beer Spiekinan in zijn repliek, dat, als de
bourgeoisie te verduren had, wat de oor
logswerkloozen moeten ondergaan, ze in op-
stand zou komen. Wil men klagen over
den steim, clan wordt men van t kastje
naar den muur gestuurd. Want noch de
Minister, noch de Koningin hebben bij dc
inslallatie van het Sleuncomile als zoodanig
gesproken en op hun woorden kan men
zich niet beroepen. Komt men bij het Steun
comite, dan wordt er gezegd: „Bij ons moet
ge niet zijn. Wij zorgen voor de ongeor
ganiseerden." Laat de Regeering, nu zij zicn
met de steunbeweging meer zal bemoeien,
cijfers noemen, want met algemeenheden
kan men bij de eomite's niet komen.
De vakvereenigingen, die gerocpen zijn te
controleeren, kijken ten-minste even scherp
toe als de steuncomites Dat verklaart
spreker met de grootst mogelijke stellig-
heid.
De vervolging van dc mensehen, die de
huur niel kunnen betalen, is onduklbaar ge
worden. De Ministers hebben geen van bei-
den een woord over den huurbon gezegd.
Eertijds is herhaaldelijk verzekerd, dat in
deze inaterie maatregelen zouden worden
getroffen.
De lieer Kleerekoper I eg I nog eens den
nadruk op de huurkwestie. De vorige week
Vrijdag werden bij een comit6 in ^i?n ge-
ineente niel minder dan 120 uitspraken van
uitzettingen op 6en dag besproken.
De heer Van Nispen tot Sevenaer (Rhe-
den betoogt, dat als l moet komen tot een
uitvoerverbod van varkens, dit zoo kort
'mogelijk moet zijn.
De heer Beumer komt op legen de bewc-
ringen der heeren Spiekinan en Kleerekoper,
dat de controle van armbezoekers op min
der hoog peil zou staan dan van organisaties
enz.
Daarna is het woord aan den Minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel, de
beer Posthuma.
Omtrent het vraagstuk van verwerking van
graan in jeneverstokerijen enz. o. a. merkt
spreker op, dat liij naar aanleiding zijner
nota niel 6en keer op zijn departement kon
komen, of hij vond stapels telegrammen om
graanverwerking voor dit doel te verbieden.
Altijd waren deze telegrammen afkomstig
van geheelonthoudersvereenigingen. Hoe
meer telegrammen spreker ontving, hoe on-
sympathieker hem de zaak werd. De ge-
heelonthouding is een te hoog zedelijk be-
ginsel, dan dat ze van de huidige toevallige
omstandigheden voordeel zou mogen trek-
ken.
Spreker wijst er op, dat erlcend wordt,
dat van de (50.000 werkloozen 50.000 tot de
niet-georganiseerden behooren en zegt, dat
het Kon. Nat. Steuncomite bereid is, aan
gegronde klachlen tegemoet te komen.
De Minister van Financien, de heer Treub,
verklaart, dat men niet kan zeggen, dat er
(.a ons land honger wordt geleden, als men
denkt aan de groote voorraden geconscr-
veerde levensmiddelen, groenten, die de inen-
sclien niet eten willen en aan bet goedkoope
bruinbrood, dat zij niet lusten. Wanneer men
daarbij vergelijkt den toestand bij onze zui-
delijke naburen, die wel honger lijden en
geen voorraad hebben, dan kan men niet
anders zeggen als dat het er bij ons heel
anders uitziet. Dat hebben wij te danken
aan het particuliere initiatief, waaraan in
derdaad liulde dient te worden gebracht.
Het wetsontwerp wordt daarna zonder
stemming aangenomen.
Onder dit opschrifl sclirijft de „Haagsche
Crt." het volgende:
Wij hebben dezer dagen een kort onder-
houd geliad met een hooggeplaatst officier.
Hel gesprek liep n a t u u r 1 ij k over den
oorlog en wat er mede in verband staat en
eenige zijner opmerkingen schijnen de moei-
le van het weergeven alleszins waard.
Be posilie van ons land.
Omtrent de positic van ons land op dit
oogenblik in verband niel de strategische
belangen der oorlogvoerendcn merkte onze
zegsman het volgende op:
't Zou, dat spreekt vanzelf, buitenge
woon onverantwoordelijk zijn, zonder meer
Le denken: ,,'t zal wel losloopen; wij wor
den niet meer in den oorlog betrokken" en
onze waakzaamheid le laten verslappen.
Want juist die waakzaamheid 't kan niet
dikwijls genoeg worden herhaald is een
der lioofdoorzaken, dat ons land lot dus-
verre buiten den algemeenen krijg gebleven is.
Wat de toekomst zal brengen?
Vast staat, dat, lioe langer de oorlog duurl,
hoe grooter gevaar wij worden voor den-
gene, die ons tegen zich krijgt. Door de
uitgebreide maatregelen, die de Regeering
heeft genomen, hebben wij thans verkregen:
een grootere legersterkte, de oplossing van
het kadervraagstuk, een steviger verband
in en een meerdere geoefendheid van de
troepen. Daarbij is de tucht beter ingeleefd,
de marschvaardigheid belangrijk toegeno-
men, het saamhoorigheidsgevoel versterkt.
Het zou om een voorbeeld te noemen
- voor het nu opereerende Duitsche leger
niet alles zijn, wanneer het zulk een troepen-
maclit in den rug kreeg.
Zoo groot het gevaar van Duitscliland is,
wanneer het zich tegen 011s krijgt, zoo groot
is zijn belang bij onze blijvende neutraliteit.
Immers, indien de Duitschers genoodzaakt
moch ten worden Belgie te ontruimen, wordt
door de aanwezigheid onzer troepen zijn
flank beschermd. Want onze troepen staan
op de verbindingslijn van de basis der En-
gelsclie operatien naar Berlijn, het groote
staatkundige object voor de Bondgenooten.
Bezien wij de kwestie van den anderc-11
kant, dus wat Engeland betreft, dim