No. 6188. Zaterdag 20 Februari 1915. 55e Jaargang. Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuw-sch-Vlaanderen. De Oorlog. Duitschland's antwoord opde Amerikaansche nota. X1 W EO'HUXHl BXj-AJD- Het antwoord van de Duitsche Regeering op de mededeeling van den Amarikaanschen bezant van 12 dezer, dat dezen Dinsdag- avond is ter hand gesteld, luidt naar Wolf uit Berljjn aan de N. R. Ort. aeint, als De Duitsche regeering heeft de mede- deeling van de regeering der Yereenigde Staten overwogen in denzelfden welwiilenden en vriendschappeljjken geest ala waardoor zg schjjnt te zijn ingegeven. De Duitsche regeering is het met de regeering der er- eenigde Staten eens, dat het voor beide partgen in hooge mate gewenscht, is mis- verstanden te voorkomen, die zouden kunnen ontstaan uit de door de Duitsche admirali teit aangekondigde maatregeien en gebeur- tenissen te verhoeden die een schaduw zouden kunnen werpen op de totdusver tusschen beide regeeringen bestaande vriend- schappeljjke betrekkingen. De Duitsche regeering meent er te eerder op te mogen rekenen dat deze verzekering bjj de regeering der Vereecigde Staten vollen weerklank zal vinden, daar het door de Duitsche admiraliteit aangekondigde optreden, geljjk in de nota van 4 Februari uitvoerig is uiteengezet, geenszins is gericht tegen gewettigden hande! en gewettigde seheepvaart der onzijdigen, doch enkel en alleen beteekent een door Duitschland's levensbelangen vereischte tegenweer tegen de met het volkenrecht strgdige oorlog- voering ter zee van de zijde van Engeland, welke toidusver door geen enkel vertoog van onzjjdige staten is teruggebracbt tot den rechtsgrondslag die voor het uitbrekeri van den oorlog algemeen werd erkend. Ten einde aangaande die kardiuale punten alien twijfel buiten te sluiten, veroorlooft de Duitsche regeering zic-h nogmaals de zaak waar het om gaat uit een te zetten. Duitschland is de totdusver geldende volken- rechteljjke regelen op het gebied van den zeeoorlog nauwgezet nagekomen. Zoo heeft het ook bij 't begin van den oorlog in Amerika's voorstel om alsnog de Lon- densche verklaring inzake het oorlogsrecht te bekrachtigen, zonder voorbehoud toe- gestemd en de beginselen er van zonder een dergeljjke formeele verbintenis ook in de rechtspraakzjjner prgsgerechtenaanvaard. De Duitsche regeering heeft zich aan deze voorschriften gehouden, ook wanneer zjj indruischten tegen haar militaire belangen. Zoo heeft zg bgvoorbeeld tot op den hui- digen dag den levecsmiddelenaanvoer van Denemarken naar Engeland toegelaten, hoewel zg dien toevoer met behulp van haar strijdkrachten ter zee gemakkelijk had kunnen beletten. Engeland daarentegen is zelfs voor de ergste schending van het volkenrecht niet teruggedeinsd, wanneer het daardoor den vreedzamen handel van Duitsch land met onzgdige landen kon verlammen. Op de bizonderheden behoeft de Duitsche regeering niet in te gaan, daar deze in de haar meegedeelde Amerikaansche nota aan de Engelsche regeering van 29 December, op grond van een ervaring van 5 maanden, overtuigend, zg het dan niet volledig, zijn aangegeven. Al die overtredingen zijn er op gericht Duitschland van alien toevoer af te snjjden en daardoor de vreedzame burgerlgke bevolking aan den hongerdood prjjs te geven, een handelwgze, met alle oorlogsrecht en menscheljjkheid in strjjd. De onzgdige staten hebben deze met het volkenrecht strgdige onderbreking van hun handel met Duitschland niet kunnen beletten. Wei heeft de Amerikaansche Regeering, naar Duitschland gaarne erkent, tegen Engeland's optreden geprotesteerd, doch ten spjjt van dit protest en van de protesten van de overige onzgdige staten, heeft Enge land zich van den ingeslagen weg niet laten aforengen. Zoo is nog kortelings het Amerikaansche stoomschip Wilhelmina door de Engelschen opgebracht, hoewel de lading daarvan uitsluitend voor de Duitsche burger lgke bevolking is bestemd en, volgens nadrukkeljjke verklaring van de Duitsche regeering, alleen voor dat doel zou worden aangewend. Hierdoor is de volgende toestand ge- schapen Duitschland is, onder stilzwjjgend of protesteerend toezien van de onzgdigen van overzeeBchen toevoer zoogoed als afge- sneden, niet alleen voorzoover betreft de artikelen die volstrekte contrabande zijn, doch ook wat aangaat artikelen die volgens het v6or den oorlog algemeen erkende recht, slechts voorwaardelijke contrabande ol in het geheel geeD contrabande zijn. Daaren tegen laten de onzgdige staten toe dat Engeland niet alleen van zoodanige artikelen wordt voorzien, die geen of slechts voor waardelijke contrabande zijn, maar door Engeland tegenover Daitschland als vol strekte contrabande worden behandeld, zooals levensmiddelen, grondstoffen voor de njjver- heid, enz., doch zelfs van artikelen die steeds ontwgfelbaar als volstrekte contra bande worden beschouwd. De Duitsche regeering meent er vooral en met den grootsten nadruk op te moeten wijzen dat er een handel in wapenen van Amerikaansche leveranciers met Duitsch- lands vijanden wordt gedreven, waarvan de omzet op vele honderden millioenen mark wordt geschat. De Duitsche regeering geeft er zich wel rekenschap van dat, waar de uitoefening van recht en het dnlden van onrecht voor zoover de onzijdigen be treft, formeel naar hun eigen believen geschiedt, deze handel in wapens geen for meele breuk van de onzijdigheid inhoudt. Daarvan heeft de Duitsche regeering Amerika dan ook niet beschuldigd, Maar zij kan, juist in't belang van een volkomen helderheid in de betrekkingen tusschen de beide landen, niet nalaten er op te wijzen dat zg mitsgaders de geheele openbare meaning van Duitschland zich er ernstig door benadeeld ache, dat de onzgdigen bjj het beschermen van hun rechten op een door het volkenrecht gewettigden handel met Duitschland totnogtoe geene of slechts onbeteekenende resultaten hebben bereikt, terwjjl zij van hun recht om den handel in contrabande met Engeland en onze ar,dere vijanden toe te laten, een onbeperkt gebruik maken. Wanneer het 't formeele recht der on zgdigen is, hun wettigen handel met Duitschland niet te beschermen, ja, zich zells door Engeland te laten bewegen tot een bewuste, gewilde beperking van dien handel, dan is het anderzijds niet minder hun goed, maar helaas niet toegepast, recht om den handel in contrabande, vooral den handel in wapenen, met Duitschland's vjjanden te beletten. Waar de zaken zoo zgn gesteld, ziet. de Duitsche regeering na 6 maanden geduld en afwachten zich gedwongen de moord- dadige wjjze van oorlogvoeren, door Enge land ter zee tcegepast, met scherpe tegen- maatregelen te beantwoorden. Wanneer Engeland in zijn strijd tegen Duitschland honger als bondgenoot oproept met het doel om een beschaafd voik van 70 millioen de keuze te stellen ellendig om te van deze aankondiging op langen termijn, die de tenuitvoerlegging van het oorlogsplan tegenover Engeland zeer ten nadeele komt, zich in de versperde wateren hegeven, dragen zelve de verantwoovdi^ voor voor komen om zich te onderweipen aan Enge land's politieken en commercieelen wil, dan is de Duitsche regeering thans besioten den handschoen op te nemen en een beroep te doen op denzelfden bondgenoot. Zjj vertrouwt er op dat de onzijdige staten, die zich totnogtoe stilzwijgend of protesteerend hebben onderworpen aan de voor hen nadeelige gevolgen van den Engelschen hongeroorlog, tegenover Duitsch land geen geringe mate van lijdzaamheid aan den dag zullen leggen, zelfs ook dan, wanneer de Duitsche maatregeien, op gMjjke wjjze als totdusver de Engelsche, nieuwe vormen van den zeeoorlog in't leven roepen. Bovendien heeft de Duitsche regeering besloteu om den toevoer van oorlogs- materiaal. aan Engeland en zgn bond genooten met alle haar ten dienste staande middelen tegen te gaan, als vanzelfsprekend aannemend dat de onzijdige regeeringen, die totdusver niets hebben gedaan tegen den handel in wapenen met Duitschland's vgandeu, niet voornemens zgn zich te ver- zetten tegen het gewelddadig beletten van dien handel door Duitschland. Op grond vau deze overwegingen heeft de Duitsche admiraliteit de door haar nader aangeduide zone tot oorlogsgebied verklaard. Zij zal dit oorlogsgebied over zoo groot mogelijke uitgestrektheid met mijnen ver- sperren, ook vijandelijke koopvaardijschepen op elke andere wijze traehten te vernietigen. Hoewel de Duitsche regeering, bg han- delingen die uit bovengenoemde klemmende overwegingen voortspruiten, er geenszins aan denkt opzettelijk menschenlevens cf eigendommen van onzijdigen te vernietigen, wil zij anderzijds toch niet verhelen dat door de tegen Engeland te ondernemen krijgsverriehtingen gevaren ontstaan die alle verkeer, zonder onderscheid, binnen het gebied van den zeeoorlog bedreigen. Dit geldt al vanzelf voor den mijnoorlog, die ook bg de strengste inachtneming van de volkenrechtelijke grenzen elk sc-hip dat het mijngebied nadert in gevnar breLgt. De Duitsche regeering meent met recht te mogen verwachten dat de onzgdigen zich hierbjj zullen neerleggen zoo goed als zij zich ook hebben neergelegd bij de ernstige schade die hun door de Engelsche maat regeien zgn toegebrachtte meer meent de Duitsche regeering tot die verwachting te zijn gerechtigd, daar zij geneigd is om ter be8eherming van de onzgdige seheepvaart zelfs in het zeeoorlogsgebied alles te doen wat maar vereenigbaar is met de volvoering van haar plan. Zij heeft reeds het eerste bewijs voor haar goeden wil geleverd doordat zjj de door haar voorgeuomen maatregeien met een termijn van niet minder dan 14 dagen aankondigde, teneiude de onzgdige seheep vaart de gelegenheid te geven zich in te richten op, het vermijden van het dreigende gevaar. Dit geschiedt het veiligst door zich ver te houden van het zeeoorlogs gebied. Onzijdige schepen, die ten spgt mogelijke ongelukkige toevallen De Duitsche regeering wijst barerzjjds elke verantwoordeljjkheid voor zulke aan- vallen en de gevolgen daarvan af. Verder wjjst de Duitsche regeering er uitdrukkeljjk op,'dat zg uitsluitend de vernietiging van binnen de militaire zone aangetroffen vjjan- deljjke koopvaardijschepen heeft aangekon- digd en niet van alle koopvaardijschepen, zooals de Amerikaansche regeering ten on- rechte sehijnt te hebben begrepen. Deze beperking die de Duitsche regeering zich heelt opgelegd, zal aan het oorlogs- doel ai breuk doen, vooral daar bij de opvatting van het begrip contvabande, die de Engelsche regeering tegenover Duitsch land toepast en die derhalve de Duitsche regeering tegenover Engeland eveneens in toepassing zal brengen, ook ten aanzien van onzgdige schepen het vermoeden gewet- tigd is, dat zg contrabande aan boord hebben. Van het recht, om de aanwezigbeid van contrabande in de lading vau onzgdige schepen vast te stellen, kan de Duitsche regeering natuurljjk geen afstand doen. De Duitsche regeering is ten slotte bereid met de Amerikaansche regeering elken maatregel ernstig te overwtgen, die de rechtmatige seheepvaart van onzijdigen in de militaire zone ten goede kan komen. Zij kan echter niet over het hoofd zien, dat alle pogingen in die richting door twee omstandigheden oanmerkeljjk worden verzwaardle. door het, intusschen ook voor de Amerikaansche regeering wel buiten twijfel gestelde misbruik van onzijdige vlag- gen door de Engelsche koopvaardijschepen 2e. door den reeds vermelden handel in contrabande, met name in oorlogsmateriaal, door onzijdige schepen. Ten aanzien van laatstgenoemd punt uit de Duitsche regeering de hoop, dat de Amerikaansche regeering bij gezette over- weging tot een optreden, dat met den geest van waarachtige onzijdigheid overeen komt, zal willen besluiten. Wat het eerste punt aangaat, is het geheime bevel vau de Engel sche admiraliteit, 't welk vaD Duitsche zijde reeds aan de Amerikaansche regeering is meegedeeld en dat Eugeiseben koopvaarders het bezigen van onzijdige vlaggen aanbe- veeit, intusschen door de mededeeling van het Engelsche ministerie van busteDlandsche zaken, dat dezen maatregel met een beroep op het Engelsche recht volkomen gerecht- vaardigd noemt, bevestigd. De Engelsche handelsvloot heeft den haar gegeveu raad ook dadeljjk opgevolgd geljjk de Amerikaansche regeering uit de gevailen van de stoomsehepen Lucitania en Laertes bekend kan zijn. Verder heeft de Engelsche regeering de Engelsche schepen met wapens voorzien en hgn aanbevolen, aan Duitsche duikbooten met geweld tegenstand te bieden. Onder deze omstandigheden is het voor de Duitsche duikbooten zeer moeilijk onzijdige koopvaardijschepen als zoodanig te herken- nen, want ook het onderzoek zal in de meeste gevailen niet kunnen geschieden, daar bg de te verwachten aanvallen van vermomde Engelsche schepen de met het onderzoek belaste commando en de duikboot zelf gevaar van vernietiging zouden loopen. De Engelsche regeering zou daardoor in staat zijn, de maatregeien van Duitschland illusoir te maken, als haar handelsvloot hot misbruik van onzgdige vlaggen hand- haaft, en onzijdige schepen niet op andere afdoende wijze worden kenbaar gemaakh Duitschland rnoet echter in den toestand van nood, waarin het in strijd met het recht is gebracht, zijn maatregeien onder alle omstandigheden doorzetten, om daardoor zgn tegenstander te dwingen tot het voeren van den zeeoorlog in overeenstemming met het volkenrecht en zoodoende do vrjjheid ter zee, waarvoor het steeds is opgekomen en ook thans strijdt, te herstellen. De Duitsche regeering heeft daarom met voldoening gezien, dat de Amerikaansche regeering tegen het onrechtmatig gebruik van haar vlag een vertoog heeft ingediend bij de Engelsche regeering en zij spreekt de verwachting uit, dat dit optreden Engeland voortaan tot inachtneming van de Amerikaansche vlag zal bewegen. Op dien grond hebben de bevelhebbers der Duitsche duikbooten, zooals reeds in de nota vaD 4 dezer is gezegd, opdracht gekregen, geen geweld tegeu Amerikaansche koopvnardjj- scbepen, voor zoover die als zoodanig te herkennen zijn, te gebruiken, Om op de zekerste wgze alle gevolgen van een verwarring, intusschen niet ook het gevaar van mijnen te vermijden, beveelt de Duitsche regeering de Ver. Staten aan, hun koopvaardijschepen, die geen contra bande vervoeren, door de militaire zone te doen convoyeeren en ze daardoor kenbaar te maken. De Duitsche regeering meent daarbij te kunnen aannemen, dat slechts zulke schepen geconvoyeerd zullen worden welke waar aan boord hebben, die volgens de door Engeland gebuldigde opvatting niet als contrabande te beschouwen zgn. Over de wgze waarop een dergelgke convoyeering ware te verwezenlgken is de Duitsche regeering bereid met de Ameri kaansche regeering onverwijld in overleg te treden. Zij zou er echter groote waarde aan hechten, indien de Amerikaansche regee ring hare koopvaardijschepen dringend wilde aanbevelen, in elk geval totdat de vlaggen- kwestie is geregeld, de militaire zone in de Engelsche wateren te vermijden. De Daitsche regeering hoopt en vertrouwt dat de Amerikaansche regeering den zwaren strgd, dien Duitschland om zijn bestaan voert, in zijn geheele beteekenis zal weten te waardeeren en uit de vorenstaande op- helderingen en toezeggingen ten voile zal heseffen welke beweegredenen en oogmerken aan de aangekondigde maatregeien ten grondslag liggen. De Duitsche regeering herhaalt, dat zg, die de belangen der on zgdigen tot dusverre nauwgezet heeft ont- zien, slechts onder den sterksten dwang van nationaal zelfbehoud tot de voorgenomen maatregeien heett besioten. Indien het de Amerikaansche regeering, uit kracht van het gewicht, dat zjj in de weegschaal van het lot der volkeren ge rechtigd en in staat is te leggen, tenslotte nog mocht gelukken, de oorzaken uit den weg te ruimen, die de Duitsche regeering tot die maatregeien gebiedend verplichten, indien de Amerikaansche regeering met name een weg zou weten te vinden, om de met Duitschland oorlogvoerende mo- gendheden tot het inachtnemen van de Londensche verklaring te bewegen en het Duitschland zoodoende mogelijk te maken, zich rechtmatig van levensmiddelen en grondstoffen voor zijn nijverheidte voorzien, dan zou de Duitsche regeering daarin niet alleen en niet genoeg te waardeeren ver- dienste voor een humaner wijze van oorlog- voering erkennen, maar ook uit den daar door ontstaneu nienwen staat van zaken gaaren gevolgtrekkingen maken. Een gesprek met Fcans van Cauweiaert. De redactie van //Het Vaderland" had vernomen, dat het bekende lid van het Belgische parlement, de Antwerpsche advo kaat Frans van Cauwelaert, na voor parti- culiere zaken in Italie te zgn geweest, door Frankrijk en onafhanketijk Belgie naar ons land was terugkeerd. Het lag voor de hand, dat de beer Cauwelaert veel indrukken zou meebrengen, en derhalve deed de redactie een pogiug om er eenige van te krjjgen, netgeen door de groote welwillendheid van den meergenoemde lukken mocht. Het gesprek kwam eerst op Le Havre en vooral op het voorstedeke St. Adresse, waar de Belgische regeering met de nog bij haar gebleven gezanten der niet-oorlog- voerende Staten gastvrijheid geniet. Dit plekske is heelemaal tijdelijk Belgisch. Er wappert de Belgische vlag. Belgische sol daten houden in schidwachthokjes in Bel gische kleuren de wacht, maar daar men om in Belgie te komen altijd over Fransch gebied moet, zgn de correspondentiekosten met het eigen land dubbel. De regeering woont gedeeltehjk in het prachtige landhuis, dat de heer Dufayel, de bekende warenhuis- eigenaar te Parijs, daar bouwde. 't Is een idyllisch plekje en vooral's avonds als men over de zee uitkjjkt, lijkt het alsoi ginds op de wateren een lichtstad is gebouwd. Zoo flikkeren de tallooze lichtjes van de op zee liggende transportvloten, die een levendig verkeer met Engeland onderhouden. Maar ook overdag is 't schouwspel buiten- gewoon levendig en aantrekkelijk onge- woon. Overal tegen de hellingen ontwaart men witte, frissche tentdorpen, de verbljjf- plaats der naar het vasteland gekomen Engelsche soldaten, die uitsluitend in tenten worden ondergebracht. Er tiert welig leven in de Belgische bjjen korf te St. Adresse en nijver als de bjjen arbeiden de Belgische hoogwaardigheidsbe- kleeders. 't Is er niet alleen een onafge- broken af-en-aan, maar ook binnenshuis hebben de hoofien en handen geen oogen- blik rust. Zooals onze van Hogendorp in de don- kerste dagen der verdrukking een grondwet ontwierp voor het bevrjjde land, hebben de Belgische ministers reeds theoretisch een nienw Belgie over de puinhoopen neergezet De minister van spoorwegen rangschikt zijn locomotieven en wagens voor het handels- veikeer, de minister van openbare werken (thans in Londen op de vergadering van de Tuinstadvereeniging) herboawt op papier de stedeu en dorpeude minister vau landbouw heeft zjjn maatregeien tot herstel van den geteisterden veestapel gereed en hjj peinst over zaaikoren en gereedschappen en ploegen, want blond Vlaanderlaod zal over zjjn zachte heuvelen weer gouden graan doen golven. En in die zorgen en werkzaamheden voor het Belgie van de Toekomst wordt veel leed uit het Belgie vau het Heden gemak- keljjker verkropt. Ja, de heer Cauwelaert heeft ook gerui- men tjjd bjj Kouing Albert vertoefd. Zuinig, haast gierig was hg op zjjn indrukken van die onvergeteljjke uren. Hg bewaart ze voor een karakterschets, welke hjj eigen- handig in een van onze bekendste periodie- ken zal schrjjven. En zoo moesten wjj het met de kruimkens doen. VVe wisten het wel, maar we voelden het, den heer Cauwelaert aanziende, nogmaals, dat de stille, lange, dappere kouing in den smeltkroes een volk heeft weten te schep- pen het Belgische volk. Dat Walen en Vlamingen een heilig vereenigingssymbool hebben gekregen, een wezen, voor wien zjj, in edelen wedstrjjd het beste vau hun leven willen geven hun dapperen koning en hun even dappere koningin. Koning Albert is niet denkbaar zonder zgn leger. Daarmee, daarin, daarvoor leeft hjj thans in de eerste plaats. Het leger is voor hem op het oogenblik de natie, want het staat nog op den vrjjen, nationalen grond. Hjj scheidde er niet van geen uur, geen minuut vertoefc de koning buiten zjjn leger, d. i. buiten zjjn land. Zooals Leonidas in de Thermopylae, staat koning Albert achter de grimmige Yser, bet zwaard in de eene vuist, de standaard in de andere, het heele Belgenvoik in zijn hart. En bjj staat daar nu, de heer Cauwelaert drukte er telkens op, met een beter en sterker Belgisch leger dan ooit, in het veld stond gedurende de ze3 oorlogsmaand.en. Dat is een wonder. Het is het wonder van de Yser, het onvergankelgk levenswerk van koning Albert, dat grooter en wonder- ljjker zal worden, naarmate meer over de bovenmenscheljjke worsteling aan de Yser bekend wordt. Van een verslagen,gedeelteljjk ontredderd, mismoedig leger maakte koning Albert een heldenschaar, die aan een overtalrjjke leger- macht de verovering van Belgie's laatste brok grond belette. De oude geschiedenis van de Gideons- bende heeft zich hier herhaald. Geen Belg zal het meer ontkennen, dat er veel kaf was in het Belgische leger. Verraad en lafheid hebben het vanzelf gezift, maar voor den koninklijkeu wan bleek niets bestand. Daar kende de zachte koning geen genade. De //Moniteur Beige" deed mis- schien het best in zgn lijsten van afzettingen en vervangingen de kracht van Belgie's koning kennen. Hjj reorganiseerde het Antwerpsche leger; hjj wist niemand, zei de heer C., be- grjjpt eigenijjk dit mirakel goedvoeding, kleeren, wapens, ammunitie uit den grond te tooveren hjj wist den meest-verslagene tot een held te maken hjj vulde alle te- korten aan hjj hield dagen Lang, heelemaal alleen met zijn Belgen, de Duitschers tegen. Later zullen de namen van de mannen die hun koning met even groote trouw als bekwaamheid ter zijde stonden, bekend worden. Onder die zal ook generaal Michel, de commandant van Namen, zjjn. Wjj noemen dien naam met opzet, omdat men in de wereldpers zoo heel anders over dezen bevelhebber gesproken heeft. Er was zoo ontzagljjk veel te doen. De 40 tot 50.000 recruten lichting 1914 moesten nog geoefend en gekleed worden, kaders gevormd en dit alles feiteljjk onder het oog van den vjjand. Voortreifeljjk werk deed de school voor onderluitenants te Gaillon, waar koning Albert zjjn kaders liet opleiden, uitsluitend door officieren, die in het vuur geweest waren. Een bjjzonderheid van zeer groot belang deelde de heer Cauwelaert ons mee be- trefFende de Belgische artillerie. Men weet, dat Belgie zijn artillerie betrok van Krupp. Weldra was de ammunitie op, Krupp leverde niet meer, deze lirma hield iuimers ook reeds in het begin van den oorlog de lang te voren bestelde acht 28 c.M. kanonnen achter. Frankrijk wilde nammunitie verstrekken, maar wat had men daaraan voor de Kruppkanonnen? Twee Belgische genie-officieren hebben dit vraagstuk allergelukkigst opgelost. Zjj maakten door een geniale vinding met weir.ig kosfcen en in kovten tgd de Kruppkanonnen geschikt voor de projectielen van het be- faamde 75 m.M. kanon Na deze ontdek- king kan men ook met besten uitslag de enkele op de Duitschers veroverde kanonnen gebruiken. De heer Cauwelaert is, in een woord, verrukt over den huidigen toestand van het Belgische leger. De lecrut.m 1914 zjjn alien afgericht, goed gekleed en gereed voor het front. Men ziet zelden in het Belgisch leger een soldaat boven de 30 jaar. 't Zgn allemaal jonge, gezonde, stevige kerels (voor bet groote meerendeel Vlamin gen), gebard tegen kou en ontij, dol op hun koning, bezield door een ideaal, bereid alles op te offeren voor Belgie's vrgheid. Hjj werd getroifen door hun vastberaden, ge- laten houding. vZe klagen nooit", zg een Engelsche verpleegster, die met een staf collega's en dokters een ondergrondsch hospitaal te Pervyse bestuurt en dezer dagen van Koning Albert het Leopoldskruis ontving. 't Botert overal best tusschen de Bond- genooten, maar Belgen en Engelschen, ver- klaarde de heer C., kunnen zich al bijzonder goed met elkaar verstaan. 't Kalme, stoere,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1915 | | pagina 5