No. 6188.
Zaterdag 20 Februari 1915.
55e Jaargang.
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuw-sch-Vlaanderen.
De Oorlog.
Duitschland's antwoord opde
Amerikaansche nota.
X1 W EO'HUXHl BXj-AJD-
Het antwoord van de Duitsche Regeering
op de mededeeling van den Amarikaanschen
bezant van 12 dezer, dat dezen Dinsdag-
avond is ter hand gesteld, luidt naar Wolf
uit Berljjn aan de N. R. Ort. aeint, als
De Duitsche regeering heeft de mede-
deeling van de regeering der Yereenigde
Staten overwogen in denzelfden welwiilenden
en vriendschappeljjken geest ala waardoor
zg schjjnt te zijn ingegeven. De Duitsche
regeering is het met de regeering der er-
eenigde Staten eens, dat het voor beide
partgen in hooge mate gewenscht, is mis-
verstanden te voorkomen, die zouden kunnen
ontstaan uit de door de Duitsche admirali
teit aangekondigde maatregeien en gebeur-
tenissen te verhoeden die een schaduw
zouden kunnen werpen op de totdusver
tusschen beide regeeringen bestaande vriend-
schappeljjke betrekkingen.
De Duitsche regeering meent er te eerder
op te mogen rekenen dat deze verzekering
bjj de regeering der Vereecigde Staten
vollen weerklank zal vinden, daar het door
de Duitsche admiraliteit aangekondigde
optreden, geljjk in de nota van 4 Februari
uitvoerig is uiteengezet, geenszins is gericht
tegen gewettigden hande! en gewettigde
seheepvaart der onzijdigen, doch enkel en
alleen beteekent een door Duitschland's
levensbelangen vereischte tegenweer tegen
de met het volkenrecht strgdige oorlog-
voering ter zee van de zijde van Engeland,
welke toidusver door geen enkel vertoog
van onzjjdige staten is teruggebracbt tot
den rechtsgrondslag die voor het uitbrekeri
van den oorlog algemeen werd erkend.
Ten einde aangaande die kardiuale punten
alien twijfel buiten te sluiten, veroorlooft
de Duitsche regeering zic-h nogmaals de
zaak waar het om gaat uit een te zetten.
Duitschland is de totdusver geldende volken-
rechteljjke regelen op het gebied van den
zeeoorlog nauwgezet nagekomen. Zoo
heeft het ook bij 't begin van den oorlog
in Amerika's voorstel om alsnog de Lon-
densche verklaring inzake het oorlogsrecht
te bekrachtigen, zonder voorbehoud toe-
gestemd en de beginselen er van zonder
een dergeljjke formeele verbintenis ook in
de rechtspraakzjjner prgsgerechtenaanvaard.
De Duitsche regeering heeft zich aan
deze voorschriften gehouden, ook wanneer
zjj indruischten tegen haar militaire belangen.
Zoo heeft zg bgvoorbeeld tot op den hui-
digen dag den levecsmiddelenaanvoer van
Denemarken naar Engeland toegelaten,
hoewel zg dien toevoer met behulp van
haar strijdkrachten ter zee gemakkelijk had
kunnen beletten. Engeland daarentegen is
zelfs voor de ergste schending van het
volkenrecht niet teruggedeinsd, wanneer het
daardoor den vreedzamen handel van Duitsch
land met onzgdige landen kon verlammen.
Op de bizonderheden behoeft de Duitsche
regeering niet in te gaan, daar deze in de
haar meegedeelde Amerikaansche nota aan
de Engelsche regeering van 29 December,
op grond van een ervaring van 5 maanden,
overtuigend, zg het dan niet volledig, zijn
aangegeven. Al die overtredingen zijn er
op gericht Duitschland van alien toevoer
af te snjjden en daardoor de vreedzame
burgerlgke bevolking aan den hongerdood
prjjs te geven, een handelwgze, met alle
oorlogsrecht en menscheljjkheid in strjjd.
De onzgdige staten hebben deze met het
volkenrecht strgdige onderbreking van hun
handel met Duitschland niet kunnen beletten.
Wei heeft de Amerikaansche Regeering,
naar Duitschland gaarne erkent, tegen
Engeland's optreden geprotesteerd, doch ten
spjjt van dit protest en van de protesten
van de overige onzgdige staten, heeft Enge
land zich van den ingeslagen weg niet laten
aforengen. Zoo is nog kortelings het
Amerikaansche stoomschip Wilhelmina door
de Engelschen opgebracht, hoewel de lading
daarvan uitsluitend voor de Duitsche burger
lgke bevolking is bestemd en, volgens
nadrukkeljjke verklaring van de Duitsche
regeering, alleen voor dat doel zou worden
aangewend.
Hierdoor is de volgende toestand ge-
schapen Duitschland is, onder stilzwjjgend
of protesteerend toezien van de onzgdigen
van overzeeBchen toevoer zoogoed als afge-
sneden, niet alleen voorzoover betreft de
artikelen die volstrekte contrabande zijn,
doch ook wat aangaat artikelen die volgens
het v6or den oorlog algemeen erkende recht,
slechts voorwaardelijke contrabande ol in
het geheel geeD contrabande zijn. Daaren
tegen laten de onzgdige staten toe dat
Engeland niet alleen van zoodanige artikelen
wordt voorzien, die geen of slechts voor
waardelijke contrabande zijn, maar door
Engeland tegenover Daitschland als vol
strekte contrabande worden behandeld, zooals
levensmiddelen, grondstoffen voor de njjver-
heid, enz., doch zelfs van artikelen die
steeds ontwgfelbaar als volstrekte contra
bande worden beschouwd.
De Duitsche regeering meent er vooral
en met den grootsten nadruk op te moeten
wijzen dat er een handel in wapenen van
Amerikaansche leveranciers met Duitsch-
lands vijanden wordt gedreven, waarvan
de omzet op vele honderden millioenen
mark wordt geschat. De Duitsche regeering
geeft er zich wel rekenschap van dat, waar
de uitoefening van recht en het dnlden
van onrecht voor zoover de onzijdigen be
treft, formeel naar hun eigen believen
geschiedt, deze handel in wapens geen for
meele breuk van de onzijdigheid inhoudt.
Daarvan heeft de Duitsche regeering
Amerika dan ook niet beschuldigd, Maar
zij kan, juist in't belang van een volkomen
helderheid in de betrekkingen tusschen de
beide landen, niet nalaten er op te wijzen
dat zg mitsgaders de geheele openbare
meaning van Duitschland zich er ernstig
door benadeeld ache, dat de onzgdigen bjj
het beschermen van hun rechten op een
door het volkenrecht gewettigden handel
met Duitschland totnogtoe geene of slechts
onbeteekenende resultaten hebben bereikt,
terwjjl zij van hun recht om den handel
in contrabande met Engeland en onze ar,dere
vijanden toe te laten, een onbeperkt gebruik
maken.
Wanneer het 't formeele recht der on
zgdigen is, hun wettigen handel met
Duitschland niet te beschermen, ja, zich
zells door Engeland te laten bewegen tot
een bewuste, gewilde beperking van dien
handel, dan is het anderzijds niet minder
hun goed, maar helaas niet toegepast,
recht om den handel in contrabande, vooral
den handel in wapenen, met Duitschland's
vjjanden te beletten.
Waar de zaken zoo zgn gesteld, ziet. de
Duitsche regeering na 6 maanden geduld
en afwachten zich gedwongen de moord-
dadige wjjze van oorlogvoeren, door Enge
land ter zee tcegepast, met scherpe tegen-
maatregelen te beantwoorden. Wanneer
Engeland in zijn strijd tegen Duitschland
honger als bondgenoot oproept met het doel
om een beschaafd voik van 70 millioen
de keuze te stellen ellendig om te
van deze aankondiging op langen termijn,
die de tenuitvoerlegging van het oorlogsplan
tegenover Engeland zeer ten nadeele komt,
zich in de versperde wateren hegeven,
dragen zelve de verantwoovdi^ voor
voor
komen om zich te onderweipen aan Enge
land's politieken en commercieelen wil, dan
is de Duitsche regeering thans besioten den
handschoen op te nemen en een beroep te
doen op denzelfden bondgenoot.
Zjj vertrouwt er op dat de onzijdige
staten, die zich totnogtoe stilzwijgend of
protesteerend hebben onderworpen aan de
voor hen nadeelige gevolgen van den
Engelschen hongeroorlog, tegenover Duitsch
land geen geringe mate van lijdzaamheid
aan den dag zullen leggen, zelfs ook dan,
wanneer de Duitsche maatregeien, op gMjjke
wjjze als totdusver de Engelsche, nieuwe
vormen van den zeeoorlog in't leven roepen.
Bovendien heeft de Duitsche regeering
besloteu om den toevoer van oorlogs-
materiaal. aan Engeland en zgn bond
genooten met alle haar ten dienste staande
middelen tegen te gaan, als vanzelfsprekend
aannemend dat de onzijdige regeeringen,
die totdusver niets hebben gedaan tegen
den handel in wapenen met Duitschland's
vgandeu, niet voornemens zgn zich te ver-
zetten tegen het gewelddadig beletten van
dien handel door Duitschland.
Op grond vau deze overwegingen heeft
de Duitsche admiraliteit de door haar nader
aangeduide zone tot oorlogsgebied verklaard.
Zij zal dit oorlogsgebied over zoo groot
mogelijke uitgestrektheid met mijnen ver-
sperren, ook vijandelijke koopvaardijschepen
op elke andere wijze traehten te vernietigen.
Hoewel de Duitsche regeering, bg han-
delingen die uit bovengenoemde klemmende
overwegingen voortspruiten, er geenszins
aan denkt opzettelijk menschenlevens cf
eigendommen van onzijdigen te vernietigen,
wil zij anderzijds toch niet verhelen dat
door de tegen Engeland te ondernemen
krijgsverriehtingen gevaren ontstaan die
alle verkeer, zonder onderscheid, binnen
het gebied van den zeeoorlog bedreigen.
Dit geldt al vanzelf voor den mijnoorlog,
die ook bg de strengste inachtneming van
de volkenrechtelijke grenzen elk sc-hip dat
het mijngebied nadert in gevnar breLgt.
De Duitsche regeering meent met recht
te mogen verwachten dat de onzgdigen zich
hierbjj zullen neerleggen zoo goed als zij
zich ook hebben neergelegd bij de ernstige
schade die hun door de Engelsche maat
regeien zgn toegebrachtte meer meent de
Duitsche regeering tot die verwachting te
zijn gerechtigd, daar zij geneigd is om ter
be8eherming van de onzgdige seheepvaart
zelfs in het zeeoorlogsgebied alles te doen
wat maar vereenigbaar is met de volvoering
van haar plan.
Zij heeft reeds het eerste bewijs voor
haar goeden wil geleverd doordat zjj de
door haar voorgeuomen maatregeien met
een termijn van niet minder dan 14 dagen
aankondigde, teneiude de onzgdige seheep
vaart de gelegenheid te geven zich in te
richten op, het vermijden van het dreigende
gevaar. Dit geschiedt het veiligst door
zich ver te houden van het zeeoorlogs
gebied. Onzijdige schepen, die ten spgt
mogelijke ongelukkige toevallen
De Duitsche regeering wijst barerzjjds
elke verantwoordeljjkheid voor zulke aan-
vallen en de gevolgen daarvan af. Verder
wjjst de Duitsche regeering er uitdrukkeljjk
op,'dat zg uitsluitend de vernietiging van
binnen de militaire zone aangetroffen vjjan-
deljjke koopvaardijschepen heeft aangekon-
digd en niet van alle koopvaardijschepen,
zooals de Amerikaansche regeering ten on-
rechte sehijnt te hebben begrepen.
Deze beperking die de Duitsche regeering
zich heelt opgelegd, zal aan het oorlogs-
doel ai breuk doen, vooral daar bij de
opvatting van het begrip contvabande, die
de Engelsche regeering tegenover Duitsch
land toepast en die derhalve de Duitsche
regeering tegenover Engeland eveneens in
toepassing zal brengen, ook ten aanzien
van onzgdige schepen het vermoeden gewet-
tigd is, dat zg contrabande aan boord hebben.
Van het recht, om de aanwezigbeid van
contrabande in de lading vau onzgdige
schepen vast te stellen, kan de Duitsche
regeering natuurljjk geen afstand doen.
De Duitsche regeering is ten slotte bereid
met de Amerikaansche regeering elken
maatregel ernstig te overwtgen, die de
rechtmatige seheepvaart van onzijdigen in
de militaire zone ten goede kan komen.
Zij kan echter niet over het hoofd zien,
dat alle pogingen in die richting door
twee omstandigheden oanmerkeljjk worden
verzwaardle. door het, intusschen ook
voor de Amerikaansche regeering wel buiten
twijfel gestelde misbruik van onzijdige vlag-
gen door de Engelsche koopvaardijschepen
2e. door den reeds vermelden handel in
contrabande, met name in oorlogsmateriaal,
door onzijdige schepen.
Ten aanzien van laatstgenoemd punt uit
de Duitsche regeering de hoop, dat de
Amerikaansche regeering bij gezette over-
weging tot een optreden, dat met den geest
van waarachtige onzijdigheid overeen komt,
zal willen besluiten. Wat het eerste punt
aangaat, is het geheime bevel vau de Engel
sche admiraliteit, 't welk vaD Duitsche zijde
reeds aan de Amerikaansche regeering is
meegedeeld en dat Eugeiseben koopvaarders
het bezigen van onzijdige vlaggen aanbe-
veeit, intusschen door de mededeeling van
het Engelsche ministerie van busteDlandsche
zaken, dat dezen maatregel met een beroep
op het Engelsche recht volkomen gerecht-
vaardigd noemt, bevestigd.
De Engelsche handelsvloot heeft den haar
gegeveu raad ook dadeljjk opgevolgd geljjk
de Amerikaansche regeering uit de gevailen
van de stoomsehepen Lucitania en Laertes
bekend kan zijn. Verder heeft de Engelsche
regeering de Engelsche schepen met wapens
voorzien en hgn aanbevolen, aan Duitsche
duikbooten met geweld tegenstand te bieden.
Onder deze omstandigheden is het voor de
Duitsche duikbooten zeer moeilijk onzijdige
koopvaardijschepen als zoodanig te herken-
nen, want ook het onderzoek zal in de
meeste gevailen niet kunnen geschieden,
daar bg de te verwachten aanvallen van
vermomde Engelsche schepen de met het
onderzoek belaste commando en de duikboot
zelf gevaar van vernietiging zouden loopen.
De Engelsche regeering zou daardoor in
staat zijn, de maatregeien van Duitschland
illusoir te maken, als haar handelsvloot
hot misbruik van onzgdige vlaggen hand-
haaft, en onzijdige schepen niet op andere
afdoende wijze worden kenbaar gemaakh
Duitschland rnoet echter in den toestand
van nood, waarin het in strijd met het
recht is gebracht, zijn maatregeien onder
alle omstandigheden doorzetten, om daardoor
zgn tegenstander te dwingen tot het voeren
van den zeeoorlog in overeenstemming met
het volkenrecht en zoodoende do vrjjheid
ter zee, waarvoor het steeds is opgekomen
en ook thans strijdt, te herstellen.
De Duitsche regeering heeft daarom met
voldoening gezien, dat de Amerikaansche
regeering tegen het onrechtmatig gebruik
van haar vlag een vertoog heeft ingediend
bij de Engelsche regeering en zij spreekt
de verwachting uit, dat dit optreden
Engeland voortaan tot inachtneming van de
Amerikaansche vlag zal bewegen. Op dien
grond hebben de bevelhebbers der Duitsche
duikbooten, zooals reeds in de nota vaD 4
dezer is gezegd, opdracht gekregen, geen
geweld tegeu Amerikaansche koopvnardjj-
scbepen, voor zoover die als zoodanig te
herkennen zijn, te gebruiken,
Om op de zekerste wgze alle gevolgen
van een verwarring, intusschen niet ook
het gevaar van mijnen te vermijden, beveelt
de Duitsche regeering de Ver. Staten aan,
hun koopvaardijschepen, die geen contra
bande vervoeren, door de militaire zone te
doen convoyeeren en ze daardoor kenbaar
te maken. De Duitsche regeering meent
daarbij te kunnen aannemen, dat slechts
zulke schepen geconvoyeerd zullen worden
welke waar aan boord hebben, die volgens
de door Engeland gebuldigde opvatting
niet als contrabande te beschouwen zgn.
Over de wgze waarop een dergelgke
convoyeering ware te verwezenlgken is de
Duitsche regeering bereid met de Ameri
kaansche regeering onverwijld in overleg
te treden. Zij zou er echter groote waarde
aan hechten, indien de Amerikaansche regee
ring hare koopvaardijschepen dringend wilde
aanbevelen, in elk geval totdat de vlaggen-
kwestie is geregeld, de militaire zone in de
Engelsche wateren te vermijden.
De Daitsche regeering hoopt en vertrouwt
dat de Amerikaansche regeering den zwaren
strgd, dien Duitschland om zijn bestaan
voert, in zijn geheele beteekenis zal weten
te waardeeren en uit de vorenstaande op-
helderingen en toezeggingen ten voile zal
heseffen welke beweegredenen en oogmerken
aan de aangekondigde maatregeien ten
grondslag liggen. De Duitsche regeering
herhaalt, dat zg, die de belangen der on
zgdigen tot dusverre nauwgezet heeft ont-
zien, slechts onder den sterksten dwang
van nationaal zelfbehoud tot de voorgenomen
maatregeien heett besioten.
Indien het de Amerikaansche regeering,
uit kracht van het gewicht, dat zjj in de
weegschaal van het lot der volkeren ge
rechtigd en in staat is te leggen, tenslotte
nog mocht gelukken, de oorzaken uit den
weg te ruimen, die de Duitsche regeering
tot die maatregeien gebiedend verplichten,
indien de Amerikaansche regeering met
name een weg zou weten te vinden, om
de met Duitschland oorlogvoerende mo-
gendheden tot het inachtnemen van de
Londensche verklaring te bewegen en het
Duitschland zoodoende mogelijk te maken,
zich rechtmatig van levensmiddelen en
grondstoffen voor zijn nijverheidte voorzien,
dan zou de Duitsche regeering daarin niet
alleen en niet genoeg te waardeeren ver-
dienste voor een humaner wijze van oorlog-
voering erkennen, maar ook uit den daar
door ontstaneu nienwen staat van zaken
gaaren gevolgtrekkingen maken.
Een gesprek
met Fcans van Cauweiaert.
De redactie van //Het Vaderland" had
vernomen, dat het bekende lid van het
Belgische parlement, de Antwerpsche advo
kaat Frans van Cauwelaert, na voor parti-
culiere zaken in Italie te zgn geweest, door
Frankrijk en onafhanketijk Belgie naar
ons land was terugkeerd. Het lag voor de
hand, dat de beer Cauwelaert veel indrukken
zou meebrengen, en derhalve deed de redactie
een pogiug om er eenige van te krjjgen,
netgeen door de groote welwillendheid van
den meergenoemde lukken mocht.
Het gesprek kwam eerst op Le Havre
en vooral op het voorstedeke St. Adresse,
waar de Belgische regeering met de nog
bij haar gebleven gezanten der niet-oorlog-
voerende Staten gastvrijheid geniet. Dit
plekske is heelemaal tijdelijk Belgisch. Er
wappert de Belgische vlag. Belgische sol
daten houden in schidwachthokjes in Bel
gische kleuren de wacht, maar daar men
om in Belgie te komen altijd over Fransch
gebied moet, zgn de correspondentiekosten
met het eigen land dubbel. De regeering
woont gedeeltehjk in het prachtige landhuis,
dat de heer Dufayel, de bekende warenhuis-
eigenaar te Parijs, daar bouwde.
't Is een idyllisch plekje en vooral's avonds
als men over de zee uitkjjkt, lijkt het alsoi
ginds op de wateren een lichtstad is gebouwd.
Zoo flikkeren de tallooze lichtjes van de
op zee liggende transportvloten, die een
levendig verkeer met Engeland onderhouden.
Maar ook overdag is 't schouwspel buiten-
gewoon levendig en aantrekkelijk onge-
woon. Overal tegen de hellingen ontwaart
men witte, frissche tentdorpen, de verbljjf-
plaats der naar het vasteland gekomen
Engelsche soldaten, die uitsluitend in tenten
worden ondergebracht.
Er tiert welig leven in de Belgische bjjen
korf te St. Adresse en nijver als de bjjen
arbeiden de Belgische hoogwaardigheidsbe-
kleeders. 't Is er niet alleen een onafge-
broken af-en-aan, maar ook binnenshuis
hebben de hoofien en handen geen oogen-
blik rust.
Zooals onze van Hogendorp in de don-
kerste dagen der verdrukking een grondwet
ontwierp voor het bevrjjde land, hebben de
Belgische ministers reeds theoretisch een
nienw Belgie over de puinhoopen neergezet
De minister van spoorwegen rangschikt zijn
locomotieven en wagens voor het handels-
veikeer, de minister van openbare werken
(thans in Londen op de vergadering van de
Tuinstadvereeniging) herboawt op papier
de stedeu en dorpeude minister vau
landbouw heeft zjjn maatregeien tot herstel
van den geteisterden veestapel gereed en
hjj peinst over zaaikoren en gereedschappen
en ploegen, want blond Vlaanderlaod zal
over zjjn zachte heuvelen weer gouden
graan doen golven.
En in die zorgen en werkzaamheden voor
het Belgie van de Toekomst wordt veel
leed uit het Belgie vau het Heden gemak-
keljjker verkropt.
Ja, de heer Cauwelaert heeft ook gerui-
men tjjd bjj Kouing Albert vertoefd. Zuinig,
haast gierig was hg op zjjn indrukken van
die onvergeteljjke uren. Hg bewaart ze
voor een karakterschets, welke hjj eigen-
handig in een van onze bekendste periodie-
ken zal schrjjven. En zoo moesten wjj het
met de kruimkens doen.
VVe wisten het wel, maar we voelden het,
den heer Cauwelaert aanziende, nogmaals,
dat de stille, lange, dappere kouing in den
smeltkroes een volk heeft weten te schep-
pen het Belgische volk. Dat Walen en
Vlamingen een heilig vereenigingssymbool
hebben gekregen, een wezen, voor wien zjj,
in edelen wedstrjjd het beste vau hun leven
willen geven hun dapperen koning en hun
even dappere koningin.
Koning Albert is niet denkbaar zonder
zgn leger. Daarmee, daarin, daarvoor leeft
hjj thans in de eerste plaats. Het leger is
voor hem op het oogenblik de natie, want
het staat nog op den vrjjen, nationalen
grond. Hjj scheidde er niet van geen uur,
geen minuut vertoefc de koning buiten zjjn
leger, d. i. buiten zjjn land. Zooals Leonidas
in de Thermopylae, staat koning Albert
achter de grimmige Yser, bet zwaard in de
eene vuist, de standaard in de andere, het
heele Belgenvoik in zijn hart.
En bjj staat daar nu, de heer Cauwelaert
drukte er telkens op, met een beter en
sterker Belgisch leger dan ooit, in het veld
stond gedurende de ze3 oorlogsmaand.en.
Dat is een wonder. Het is het wonder
van de Yser, het onvergankelgk levenswerk
van koning Albert, dat grooter en wonder-
ljjker zal worden, naarmate meer over de
bovenmenscheljjke worsteling aan de Yser
bekend wordt.
Van een verslagen,gedeelteljjk ontredderd,
mismoedig leger maakte koning Albert een
heldenschaar, die aan een overtalrjjke leger-
macht de verovering van Belgie's laatste
brok grond belette.
De oude geschiedenis van de Gideons-
bende heeft zich hier herhaald.
Geen Belg zal het meer ontkennen, dat
er veel kaf was in het Belgische leger.
Verraad en lafheid hebben het vanzelf gezift,
maar voor den koninklijkeu wan bleek niets
bestand. Daar kende de zachte koning geen
genade. De //Moniteur Beige" deed mis-
schien het best in zgn lijsten van afzettingen
en vervangingen de kracht van Belgie's
koning kennen.
Hjj reorganiseerde het Antwerpsche leger;
hjj wist niemand, zei de heer C., be-
grjjpt eigenijjk dit mirakel goedvoeding,
kleeren, wapens, ammunitie uit den grond
te tooveren hjj wist den meest-verslagene
tot een held te maken hjj vulde alle te-
korten aan hjj hield dagen Lang, heelemaal
alleen met zijn Belgen, de Duitschers tegen.
Later zullen de namen van de mannen
die hun koning met even groote trouw als
bekwaamheid ter zijde stonden, bekend
worden. Onder die zal ook generaal Michel,
de commandant van Namen, zjjn. Wjj
noemen dien naam met opzet, omdat men
in de wereldpers zoo heel anders over dezen
bevelhebber gesproken heeft.
Er was zoo ontzagljjk veel te doen. De
40 tot 50.000 recruten lichting 1914 moesten
nog geoefend en gekleed worden, kaders
gevormd en dit alles feiteljjk onder het oog
van den vjjand. Voortreifeljjk werk deed
de school voor onderluitenants te Gaillon,
waar koning Albert zjjn kaders liet opleiden,
uitsluitend door officieren, die in het vuur
geweest waren.
Een bjjzonderheid van zeer groot belang
deelde de heer Cauwelaert ons mee be-
trefFende de Belgische artillerie.
Men weet, dat Belgie zijn artillerie betrok
van Krupp. Weldra was de ammunitie
op, Krupp leverde niet meer, deze lirma
hield iuimers ook reeds in het begin van
den oorlog de lang te voren bestelde acht
28 c.M. kanonnen achter. Frankrijk wilde
nammunitie verstrekken, maar wat
had men daaraan voor de Kruppkanonnen?
Twee Belgische genie-officieren hebben
dit vraagstuk allergelukkigst opgelost. Zjj
maakten door een geniale vinding met weir.ig
kosfcen en in kovten tgd de Kruppkanonnen
geschikt voor de projectielen van het be-
faamde 75 m.M. kanon Na deze ontdek-
king kan men ook met besten uitslag de
enkele op de Duitschers veroverde kanonnen
gebruiken.
De heer Cauwelaert is, in een woord,
verrukt over den huidigen toestand van het
Belgische leger. De lecrut.m 1914 zjjn
alien afgericht, goed gekleed en gereed
voor het front. Men ziet zelden in het
Belgisch leger een soldaat boven de 30 jaar.
't Zgn allemaal jonge, gezonde, stevige
kerels (voor bet groote meerendeel Vlamin
gen), gebard tegen kou en ontij, dol op hun
koning, bezield door een ideaal, bereid alles
op te offeren voor Belgie's vrgheid. Hjj
werd getroifen door hun vastberaden, ge-
laten houding. vZe klagen nooit", zg een
Engelsche verpleegster, die met een staf
collega's en dokters een ondergrondsch
hospitaal te Pervyse bestuurt en dezer
dagen van Koning Albert het Leopoldskruis
ontving.
't Botert overal best tusschen de Bond-
genooten, maar Belgen en Engelschen, ver-
klaarde de heer C., kunnen zich al bijzonder
goed met elkaar verstaan. 't Kalme, stoere,