ALGEMEEN NIEUWS- EN ADYERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
No. 6186.
Dinsdag 16 Februari 1915.
55e Jaargang.
VAC CIN ATIE.
De Oorlog.
In Wevolen.
ABONNEMENT:
Telefoon 25,
ADVERTENTIEN
Bit Blad verschijnt laandag-, Woeasdag- en YrpagaYimd, uitgezondeH op Feestdagen, hij de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Nenzen.
FEUILLETON.~"
DUITSCHLAND.
Per 3 maanden binnen de stad 1.—Franco per post voor Nederland 1.10.
Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika /1.65,
overig Buitenland 2.
Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle
Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer f 0.10.
Bij cSirecte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de
prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentien voor 1 Ulir op den dag der uitgave.
Burgemeester en Wethouders van HOEK
maken bekend, dat gelegenheid tot koste-
looze vaccinatie en hervaccinatie zal
worden gegeven op
Woensdag 17 Februari 1915,
tusschen een en twee ure, des namiddags
voor hen, die wonen in de kom, Hasjesstraat,
Mauritsfort en omstreken
op Oonderdag 18 Februari
1915, op denzelfden tijd, voor hen,
die wonen in het Paradijs, Boeregat, Knol
en omstreken, beide dagen ten huize van
den geneesheer.
Hoek, 5 Februari 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. WOLFERT, Burgemeester.
J. M. DREGMANS, Secretaris.
Aan het front in Belgie.
Uit Nieuwpoort wordt d.d. 10 Febr. aan
het Alg. Hbl. gemeld
Te land, te water en uit de lucht worden
de Duitschers hier thans aangevallen. De
Engelsche vloot-aanvallen, die ze bij Zee-
brugge en elders hadden te verduren,
hinderen hun geducht. De Fransche artillerie
bestookt hen intusschen van de landzijde
in het duinengebied, terwijl de vliegers
hun bommetjes ook op de Duitschers gooien.
Zoo hebben nu de geallieerden langs het
kanaai van Nieuwpoort, dat verbinding
heeft met het kanaai OstendeBrugge,
reeds verschillende posities ingenomen. Dit
is van groot gewicht. Immers wanneer
het hun gelukt een deel van dien waterweg
bezet te houden, zal dat een middel zijn
om troepen en doode strijdkrachten dieper
het land in te voeren. Ook kunnen dau
kleine motorbootjes met licht geschut
gewapend zich dichter bij den vijand be-
geven, en met die kleine drijvende batterijen,
feitelijk in den rug aanvallen.
Van den aanval op de steenbakkerij bij
Violaines hebt gij natuurlijk reeds gehoord.
Die aanval verwonderde mij niet. Men zal
zich herinneren hoe ik reeds eerder in mijn
correspondence uit Ramscapelle met Nieuw-
jaar wees op de ook daar aanwezige steen-
bakkerijen, die hevig waren bevochten. De
groote steenmassa's toch zijn uitnemende
dekkingen. Hier gaven de Duitschers zich
na de verrassing spoedig over. Men ziet,
dat de nieuw aangekomen Engelschen reeds
den vuurdoop ontvangen. Er werden ook
nog elders op het front successen behaald.
Wat voor mij ook wijst op het succes der
bondgenooten aan het Fransche front, is
het vlugger gaan der post met Holland.
Brieven die anders 10 dagen noodig hadden
voor een traject, doen 't nu in 4 a 5 dagen.
Blijkbaar wil men dus bevorderen dat het
goede nieuws spoediger elders bekend wordt.
Bij Lombaertzijde hebben de bondge-
2) 'i
„Het kan, het kindje van mevrouw heeft,
zooals ik aan
„StiI, geen namen."
'„Gesclireven heh," ging ze voort, „even-
eens donkere oogen en donker haar, zie
maar".
Ze sloeg de gordijn op eener wieg, die in
hare nabijheid stond en wenkte hem nader-
bij te komen.
„Oppervlakkig zie ik er geen noemens-
waardig verschil in."
„Neen," beaamde haar bezoeker, „ik even-
min; het toeval werkt ons in de hand en de
kinderen schijnen ongeveer even oud te zijn."
„Ja, zij verschillen slechts een paarweken,
en dat maakt op dien leeftijd niets uit."
„Maar zeg eens, Elsa, zal mijnheer geen
argwaan koesteren, of iemand anders uit de
omgeving?"
De vrouw liaalde de schouders op.
„Mijnheer is dadelijk na de begrafenis van
mevrouw op reis gegaan en heeft het kind
ter nauwernood gezien; bovendien hebben
mannen geen scherpen blik in zake zulke
kleine kinderen. Freule Aline is even 2 jaar
oud en de bedienden zijn een paar bejaarde
menschen, die zich nergens om bekommeren
dan om het liuis. Het overige personeel is
afgeschaft."
„Goed, verwissel nu de kleinen maar gauw
van kleeding."
Voor de ervaren vrouw was dit het werk
van een oogenblik. Zwijgend nam de man
het kind over.
nooten weer meer krachten bijeengebracht;,
dan voor alleen een defensief optreden
noodig is. Ze zulien dus al voortgaande
bier evenals op andere punten van het
front, het aanvallend optreden voortzetten.
Bij de krijgsgevangenen, die hier gisteren
langs kwamen, waren weer marine-soldaten,
wien nog slechts eenige dagen te voren
was aangezegd, dat ze geruimen tijd in
garnizoen zouden blijven. Ik leid bieruit
af, dat de Duitschers dus ook meer mannen
op het front werpen. Ik sprak heden met
eenige Engelsche soldaten. Zij zeiden me
alien, liever te zulien vechten tot den dood,
dan zich krijgsgevangen te zulien laten
maken door de Duitschers. Ze hadden, zeiden
ze, genoeg vernomen van de slechte be-
handeling der Engelsche krijgsgevangenen
in Duitschland, dan dat ze zich daaraan
waagden.
Vele jonge mannen uit studiekringen
treft men nu ouder hen aan. Met de
Belgische soldaten leven ze in hartelyke
verstandhouding. De little Belgions zijn
hun redders, zeggen ze. Ze willen zeer
goed weten wat Belgie voor hen deed.
Allerlei lekkers deelen ze met hen.
De situatie aan den Yser is nu dermate
veranderd, dat de kaart van het oorlogs-
terrein een grondige verandering moet
ondergaan. Doordat de Belgen en Franschen
hier stellingen bezetteu, die om begrijpelijke
redenen liever niet geweten moeten worden
voorloopig, onthoud ik mij van nadere aan-
duidingen. Daarbij komt, dat de toestanden
nog zoo zijn, dat vele dier stellingen heel
dicht onder het bereik van het Duitsche
geschut zijn. De ammunitie der Duitschers
schijnt op 't moment met minder zorg ver-
vaardigd te zijn dan voorheen. Talrijke
hunner projectielen ontploffen niet of heel
slecht. Ze gebruiken daarentegen wel meer
brandbommen. Ik kreeg dezer dagen een
regulateur van een brandbom in handen
't ding was zoo mooi koper, dat ik 't toch
waarlijk jammer vond voor den tijd er aan
besteed met 't oog op het doel. Als ik nu
bedenk dat die dingen moeten dienen om
dikwijls het povere beetje van de boeren-
huisjes te doen verbranden.
Een luchfraid van Engelsche
aviafeurs.
Vier en dertig Engelsche gewone en
watervliegtuigen deden Vrijdag een aanval
op de omstreken van Brugge, Zeebrugge,
Blankenberghe en Ostende, met het doel,
de ontwikkeling te beletten van de basis
der Duitsche onderzeebooten. Ernstige be
schadiging werd in die streken en elders
toegebracht. De aviateurs keerden onverlet
terug, ondanks het hevige vuur der
Duitschers.
Nader wordt omtrent deze luchtraid uit
Londen gemeld
De marineafdeeling van het vliegerkorps
ondernam de laatste 24 uren gecombineerde
operaties van gewone en watervliegtuigen
in de streek van Brugge, Zeebrugge,
Blankenberghe en Ostende, teneinde de
„Wanneer komt ge bij ons terug, Elsa?"
„Zoodra mijnheer terug is."
„Be3t, nu wordt het mijn tijd; tot weer-
zicns, Elsa; je weet, hoe daar ginds naar je
verlangd wordt."
De \touw slaakte een diepen zuclit.
„Als Aleida niet het voedsterkind mijner
moeder was, en
„Ja, ja, daar zulien we later wel eens over
praten; ik moet weg. Ga jij nu, om elken
zweem van argwaan weg te nemen, mee naar
het rijtuig." f
Elsa aarzelde.
„Hoe ik de zaak ook beschouw, Heinrich!
het blijft een misdaad."
„Een misdaad!" viel liij haar op honen-
(den toon in de reden, terwijl hij met vlam-
menden blik vervolgde: „een misdaad! weet
je wat een misdaad is? Luister."
Hij trok haar met kracht naar zich toe en
fluisterde haar eenige woorden in het oor.
Zij verbleekte.
„Je hebt gelijk; hoe kon ik een oogenblik
weifelen
Zij sloeg een doek om en volgde hem naar
buiten.
„0, ja, voor ik het vergeet, Elsa, hier is
de kwitantie van den koetsier, die mij gere
den heeft."
„Wat moet ik daarmee doen?"
„Bewaren; als goud. Je kunt nooit weten
hoe zoo'n ding te pas kan komen. Zulke nie-
tigheden kunnen bij sommige gelegenheden
in klinkende munt worden omgezet. Doch
geen woord meer, daar is het rijtuig."
„Zie zoo, koetsier, daar zijn we terug. Nu
grootmoeder," sprak hij luid genoeg om door
den koetsier verstaan te worden, „kus nu je
kleinkind goeden dag en tot ziens. Mijn groe
ontwikkeling te beletten van de basis en
de werkplaatsen der Duitsche onderzee
booten. Vier en dertig vliegtuigen namen
er aan deel. Ernstige schade zou zijn toe
gebracht aan het station te Ostende, dat
waarschijnlijk geheel afgebrand is. Het
station te Blankenberghe zou beschadigd
en de spoorlijnen zouden op verschillende
plaatsen vernield zijn. Bommen vielen op
Datterijen te Middelkerke, benevens op de
electrische centrale, Duitsche schepen en
mijnenvisscbers te Zeebrugge, doch de uit-
werking is niet bekend. Gedurende den
aanval geraakten de hydroplanen in hevige
sneeuwbuien. Geen enkele onderzeeboot
werd opgemerkt. De aviateur Graham
White viel in zee in het gezicht van Nieuw
poort, maar werd gered door Fransche vaar-
tuigen. Alle vliegers zijn ongedeerd terug-
gekeerd ondanks hevig geweer-, mitrailleurs-
kanonvuur. Twee vliegtuigen zpn
beschadigd. De expeditie stond onder
eiding van Samson, met als ondercomman-
danten Longmore, Forte, Courtney en
Rathboen.
Zeslig procent herstetden.
Blijkens een nadere mededeeliDg van mi
nister Asquith, die een paar dagen geleden
in het Lagerhuis meedeelde, dat de Engel
sche verliezen tot 4 Februari 104000 man
bedroegen, zpn ongeveer 60 proc. van de
gewonden reeds weer hersteld en weer in
staat dienst te doen. De groot cijfers
wenschte de eerste minister niet te geven
met een oogpunt van algemeen belang.
Belgie' raiSliet.
De //Vossische Zeitung" schrijft Het
staatsbankroet van Belgie is thans een feit
geworden. Volgens telegrafisch bericht uit
Parijs zijn de Belgische rentecoupons aan
de betaalkantoren aldaar niet meer ingelost.
De inlossing wordt geweigerd ook dan
wanneer wordt aangetoond dat de coupons
behooren tot stukken welke zich in Bel-
gisch bezit bevinden.
Dit bericht is des te verwondelijker
daar juist dezer dagen gemeld werd dat
Engeland voor Belgie een nieuw crediet van
250 millioen francs heeft opengesteld. En
hoe staat het met het vermogen van de
Nat.ionale Bank van Belgie, waarop de
Regeering op zoo onverantwoordelijke wijze
beslag heelt gelegd Eerst de degradatie
der Belgische banknoten tot ongedekt papie-
ren geld en nu het niet-inlossen der rente-
coupons het Belgische volk wordt waarlijk
door zijne regeering op onbarmhartige wijze
geplunderd. Door den bluf van de inlossing
der Belgische bankbiljetten aan de Bank van
Engeland heeft men onlangs gepoogd de
aanstaande catastrophe te verbergen. Te-
gelijkertijd had men hiermede tot doel het
Duitsche bestuur moeilijkheden in den weg
te leggen bii de invoering der nieuwe bank
noten. Docb ook kierin heeft men gefaald.
De Times bevat een artikel van //een
der meest gezaghebbende mannen op het
gebied van de statistiek en het koperver-
bruik", waarin deze berekent dat Duitsch- J
land en Oostemijk te zamen elken dag
voor militaire doeleinden 309 Engelsche
tonnen aan kooper noodig hebben of 112,000
ton in het jaar. (De deskundige houdt
rekening met het koper, dat van afgeschoten
munitie overblijft en brengt dit in minde-
ring van de behoefte). Neemt men aan,
dat Duitschland en Oostenrijk elk jaar
40,000 ton produceeren, dan zulien zij in
een jaar 72,000 ton of 7200 spoorweg-
waggons (360 treinen van 20 waggons)'
moeten invoeren. Hoewel Duitschland
groote voorraden koper voor oorlogstijd
opgeslagen zal hebben, is het duidelijk dat
het gehrek aan koper zich reeds laat gelden.
Vandaar dat uit Belgie alles wat maar van
koper was, weg is gehaald en koper in
balen katoen en in kisten met sinaasappelen
over de grens wordt binnengesmokkeld.
De koperprijs in Duitschland is sedert het
begin van den oorlog reeds met 200 pCt.
gestegeu,
De slotsom van het artikel is deze
z/lndien, terwijl het koper in Duitschland
opgebruikt wordt, Engeland en Frankrijk
hun zee-politie blijven uitoefenen, zoodat
in het geheel geen koper in Duitschland
en Oostenrijk kan komen, lijkt het lot van
beide rijken bezegeld. Geen gevoel van
valsche menschelijkheid moet de politie-
schepen in de vervulling van hun voor-
naamsten plicht hinderen. Want hoe
stronger het politie-toezicht is, hoe korter
de oorlog zal duren."
Oe tfoozflzsttei* wan het Hisis
van Afgevaardigden
aan het woord.
De zitting van het Huis van afgevaardig-
den op jl. Dinsdag, was, naar Wolff aan
het Hbl. seint, druk bezocht, ook de tri
bunes waren overvol. De voorzitter wees
ler op, dat na de laatste oorlogszitting van
het Huis „onze keizerlijke troepen nieu-
wen onvergankelijken roem aan onze vaan-
dels hechtten." Zij doorstonden met on-
geevenaarde dapperheid den zwaarsten win-
terveldtocht, bewaarden het land voor een vij-
andelijken inval en maakten het verdere
ternederwerpen van de vijanden mogelijk.
De voorzitter wees er vervolgens op dat
de ontzaglijke offers echter nog zwaarder
zulien worden. „Wij zijn wellicht nog lang
niet aan ons doel. Maar hoe grooter de of
fers, dels te onbuigzamer is de wil om te
volharden tot de volledige zege. Want nu
eerst weet ons volk welke de drijfveeren
zijn van den stelselmatig tegen ons voorbe-
reiden vernieligingsoorlog. Wij strijden om
zijn of niet-zijn, om onze economische, cul-
tureele en nationale toekomst. Daar is geen
offer van ontzegging of beperking van den
levensstandaard te groot. Wij zulien bij de
bespreking van de begrooting' afzonderlijke
wenschen, partij-politieke bedoelingen on-
dergeschikt maken aan de gemeenschappe-
lijke vaderlandsche belangen. (Levendige,
langdurige toejuichingen).
Daarna werd de begrooting ingediend,
waarbij de minister van financien een rede-
voering hield.
ten aan mijnheer en de freule."
„Zal ik doorrijden of denzelfden weg ne
men, mijnheer?"
„Rijd maar door, als ik maar bijtijds aan
den trein kom."
„Ik zal er om denken; we hebben tijd ge
noeg."
De voerman had gelijk, want toen hij bij
het station stilhield, iwees de klok 22 minuten
voor negenen.
„U heeft nog 16 -minuten tijd,' mijnheer,
en hoeft u dus niet te haasten. Ik dank u
wel voor de gunst en recommandeer me bij
gelegenheid."
De vreemdeling verliet het rijtuig en spoed-
de zich weg, doch na eenige schreden in de
richting van het station te hebben gedaan,
scheen hij zich te bedenken en keerde terug.
„Wat ik zeggen wil, koetsier! Ik heb re
denen, die wel niet veel beteekenen en ook
je niet aangaan, dat ik liever niet heb, dat
er over gesproken wordt, dat ik hier geweest
ben. Nu ken je mijn naam wel niet, maar
je zou b. v. in algemeene bewoordingen kun
nen vertellen, dat je een heer naar Hohenlo
gereden hebt en zooals je weet „van praat
komt praat." Mij kan het persoonlijk wei-
nig schelen, maar ze mochten die baker eens
kwalijk nemen, dat ze bezoek had gekre-
gen gedurende de afwezigheid van mijnheer.
Groote lui zijn soms zulke rare snuiters; en
het zou haar misschien hinderen, als ze
zich aanbeval voor een anderen dienst, weet
je, dus spreek er maar liever niet over."
„Zeker niet, mijnheer, wij, koetsiers, moe
ten kunnen zwijgen, dat is een eisch van ons
vak. En wat is er ook voor bizonders aan;
de zaak kan gerust daglicht velen," eindig-
de hij lachend.
„Ongetwijfeld. Kijk die kleine eens lekker
slapen, zoo vast als een marmotje."
Hij liet met opzet het licht op liel kind
vallen. De koetsier herkende onmiddellijk
liet met bont omzoomde manteltje en den
kaper met dons omzet, en als hij nog arg
waan mocht gekoesterd hebben was deze ge
heel geweken. De brave kerel zou gezworen
hebben, dat dit kind hetzelfde was, hetwelk
hij een paar uur geleden had vervoerd.
Hij knikte, nam zijn natten hoed af en de
reiziger spoeade zich naar den trein, die snui-
vend en puffend gereed stond om zijn tocht
naar Duitschland te aanvaarden.
Dertig jaren zijn seder! het hiervoor ge-
schetste voorval verloopen, een atoom als
men de eeuwigheid als maatstaf aanneemt:
doch een hoogst belangrijke factor in den
leeftijd van een mensch, dien als punt van
uitgang beschouwend. In dien tijd gaan ge-
slachten ten onder om voor nieuwe te wijken,
welke op liunne beurt weer door anderen
zulien worden vervangen en die nhnmerrus-
tende bouwmeester, de tijd, sloopt, herstelt,
vernieuwt, werkt onverpoosd voort volgens
de besluiten eener Hoogere Maclit. Doch
zeker zijn er weinig steden in ,ons vaderland,
waar hij zulke ingrijpende veranderingen
heeft gewrocht als te Nijmegen. De grijze
veste, tlians geheel ontmanteld. niet langer
bekneld door den ijzeren gordel van den god
des oorlogs, heeft zich naar alle kanten uit-
gebreid en omgeven met de ceintuur van de
godin des vredes, die zich in bevallige, gol-
vende lijnen |bm hare leden sluit in haar veel-
vervig kleed van groen en bloemen. Alleen
de oude kruittoren is als een dreigend me
mento blijven staan, staart in zijn massieve
De minister van financien Leutze wees
er op, dat voor een jaar algemeen aan een
verdere vreedzame ontwikkeling werd ge-
loofd en in verband daarmee maatregelen
genomen. Enkele maanden later overvie-
len ons Rusland, Engeland en Frankrijk ge-
zamenlijk om ons te vernietigen. Nooit is
een vreedzaam volk schandelijker overval-
len, maar ook nooit hebben vijanden zich
gruwelijker verrekend. Onze ongeevenaar-
de troepen staan in Oost en West verre in
het vijandelijk land. Onze vloot heeft er
voor gezorgd, dat Engeland tot dusver geen
aanval op onze kust waagde. Ieder van ons
volk is rotsvast doordrongen van de over-
tuiging, dat we overwinnen willen en over-
winnen zulien, hoe groote offers de oorlog
ook vordert.
Het economisch jaar 1913 sloot met een
overschot van 24.6 millioen, terwijl 91.3 mil
lioen werden toegevoegd aan het spoorweg-
amortisatiefonds en 24.6 millioen voor bui-
tengewone schulddelging werd besteed. Aan
dergelijke gunstige uitkomsten is voor 1914
natuurlijk niet te denken. De minister wees
er vervolgens op, dat de dreigende econo
mische crisis spoedig overwonnen werd. Het
afzien van een moratorium, de met behulp
van de Rijksbank gestichte geniale crediet-
organisaties, de economische maatregelen
van den staat en de algemeene goede wil,
maar niet in de laatste plaats de scliitte-
rende wapenfeiten van leger en vloot heb
ben daartoe veel bijgedragen. De regeering
heeft door groote staatsorders op verschil
lende wijzen werk verschaft en den handel
doen herleven. De oorlog zelf was een bron
voor nieuwe arbeidsgelegenheid. Overal in
het land verminderde de werkloosheid dag
na dag. De landbouw zette den oogst tegen
goede prijzen af, zoodat onze economische
toestand zco is, dat we nog lang -kunnen
volharden. Al het geld blijft in het land.
De terugwerking van den oorlog op de
staatshuishouding is gelukkig overschat.
De prestaties van de spoorwegen, zoowel
bij het vertrek van ons leger als later bij
verplaatsingen en dislocaties, zijn zoo ver-
heven boven alien lof, dat zij steeds ons
spoorwegbestuur tot roem zulien strekken.
Van den minister af tot den laagsten
ambtenaar en arbeider was ieder berekend
voor zijn taak.
De vermindering ,der inkomsten schijnt
niet eens zoo groot te worden als na het
uitbreken van den oorlog werd verwacht.
Het goederenverkeer bedraagt reeds weder
55 proc. van dit van verleden jaar. Ook het
personenverkeer neemt weder toe.
De indirecte belastingen zijn niet onbe-
langrijk achteruitgegaan.
De taak van de oorlog'sgraanmaatschappij
om al het Duitsche brooagraan op te koo-
pen, op te slaan en te vermalen, is eene van
zoo grooten omvang, als tot dusverre nog
nooit is volvoerd. Zij is slechts te volbren-
gen, wanneer alle personen, die tot dusverre
werkzaam waren bij de broodvoorziening,
in de zaak worden betrokken en de goede
wil van alle kringen der bevolking mede-
werkt. Engeland mag Duitschland niet uit-
hongeren en daardoor dwingen tot een sma-
delijken vrede, dien het met de wapens niet
kan bevechten. Duitschland heeft genoeg
broodkoren en levensmiddelen en daar het
economisch leven vooruitgaat, en de Duit
sche troepen te land en ter zee bezield zijn
van den wil om te zegevieren, bestaat er ge-
kracht spottend op de coquette, sierlijke hui-
zen in luchtigen trant gebouwd en herbergt
thans in stede van oorlogsmateriaal en ver-
nieling aanbrengende projectielen slechts de
duiven des vredes, zij het dan ook in mok-
kend stilzwijgen. Overal ontwaart het ver-
rukte oog schoone wandeldreven, prachtig
aangelegde parken, fonteinen, vijvers. grotten
en smaakvol daargestelde bloemperken; het
wemelt in het schoone seizoen op de ruime,
lomrijke singels van equipages, ruiters, rij-
deressen, toeristen, fielsen en automobielcn,
in een woord: de tegenwoordige stad gelijkt
op de oude als een sierlijlc uitgedosle herto-
gin op eene in lompen gehulde bedel ares.
Alleen aan den kant, waar de rivier de Waal
in krachtigen golfstroom langs haar heen
snelt, vindt men nog de sporen der oude
stad en in de nabijheid levens gedenkleeke-
nen der grijze oudheid, de kapel van Karel
den Groote, de ruinen op het Valkhof en het
Belvedere, eens getuigen van de jachtpartij-
en der Frankische vorsten met hunne lieden
en de dwingelandij en drinkgelagen van God-
fried den Noorman en zijn woeste vasallten;
ook daar dwingen de prachtige vergezichten
tot bewondering, slaart de verrukte blik op
de meest grootsche panorama's. Maar dat al
les geniet men nllcen in den huitenslen cirkel
en de eigenlijke stad vormt daannede een
onaangenaam contrast in de nauwe stegen
en gassen, aan het oog ontlrokken door d«
prachtig uitgestalde winkels, magazijnen,
cafe's en hooge huizen.
(Wordt vervolgd.)
aaec
Brassage;
NEUZENSCHE COURANT