a Vurnes". Twee YperliDgen, die van Amsterdam te Calais aankwamen, om zich naar hun woonplaats te begeven, moesten terugkeeren. Reizigers, die van een der steden bp 't front komen om Daar Engeiand over te steken, worden nogal dikwpls gedwongen te Calais of Folkestone eenige dagen te blijven ze zpn niet gevaugen, maar men houdt zoo lang hun papieren in dit ge- schiedt om spionnage tegen te gaan. Te Duinkerken is men op zijn hoede voor de Tauben en hun bommen. Door klokgelui en vlaggeseinen wordt de bevol- king voor de verschijning der vijandelijke vliegtuigeu gewaarschuwd en dan loopen vlug de straten leeg. Men heeft in den laatsten tijd te veei leergeld betaald, vooral toen op 31 December door de bomuaen 15 burgers gedood en 32 gewond werden. De treinen dienen echter uitsluitend voor de militairen. De burgerij, voor zooveel ze toegelaten worden te reizen, hebben slechts toegang tot een trein daagssoms ook wordt deze nog opgeschorst. De uitrusting der Engelsche troepen wekt voortdarend ieders bewonder-ng op. De Britten worden door de Vlaamsche be- Volking met geestdrift onthaald. Dit klinkt dus heel auders dan de Duitsche beweringen over verbittering der Belgen tegen de Engelschen. Ook de verstandbouding met de Franschen blijft uitmuntend. Het weer blijft uog de ongunstige factor die de krpgsbewegingen belemmert. De wegen zijn ellendig. Om veel boeven te bereiken, moet men tot aan de knieen in de modder. Van de autovoerders wordt nu veel geeischt bun taak is zwaar. Rijtuigen van bijzonderea mogen slechts 's nachts rijden en moeten zorgen steeds bijtijds voor 't milltair verkeer uit te wpken. Onze Belgische gendarmen patrouilleeren op de wegen om gespuis, dat rond wil sluipen, op te pakken. De indruk, dien men aan en bp 't frout krijgt, is, dat er strenge orde en tucht heerscht. Oa slag bij So?s»ons. Soissons is 100 kilometer langs een recbten weg van Parijs. Vandaar de be- langstelling in alle nieuws, dat van bet tooneel van de laatste ernstige gevechten komt, zegt de correspondent van de Daily Mail. Ni^uwe bpzonderheden geven een levendig denkbeeld van de slacbtingen en den aan weerszpden betoonden rnoed, die de Duitschers in staat stelde zoo menig aangevallen punt te overmeesteren, terwijl tocb de Franschen in bet bezit van het dal bleven, dat den toegang tot Soissons beheerscht. Die toegang bevindt zich tus- schen de dorpen Choulnes en het gehucht St. Paul aan de Aisne. Dat zijn de twee einden van een hoefijzer aan't hoofd waar- van Soissons ligt. Op die lijn putten drie dagen lang de Duitschers hun krachten uit en nog steeds slaan hun grijze golven tegen dezen dijk van menschelpke lichamen. 't Is thans gebleken, dat de aanval op Hoogte 132 ondersteund werd door een nevenaanval op de hoogvlakte vau Vregny, langs de vallei van Chivres. Het mislukken van die poging en het daarop gevolgd nemen van Missy en Bucy-le-Long stelde de Duit schers in staat zich op Crouy te werpen en de loopgravan daar te bezetten. Een gewond efficier verhaalde my, dat de vallei van Chivres gedurende den aanval der Fran schen een ware hel was door het vuur van de boogten daarboven. Het gevaar was verdoovend en de rook belette alle uitzicht. Daar de Duitsch rs de hoogten vier maanden bezet badden, kenden zij iederen schuiihoek en zij waren verkwistend met hun grof' geschut. Toen de strijd zich naar Brouy verplaatste, bemerkten de Franschen, die in de loopgraven waren, dat zij tegenover een nieuwen vijand stonden. Want de Duitschers hadden een dam, door het riviertje de Jossienne liggende, doorgestoken en deden het water in de loopgraven dringen. Toen de Franschen deze verlieten, ontmoetten zij het vuur van versche troepen, die van Bucy-le-Long kwamen en het was bun onmogelijk Crouy langer te behouden. Daarop trokken zij naar de glasfabriek tusscben Chaulnes en St. Paul terug en het gevecht bij die gasfabriek was episch. De fabriek is een sterk steenen gebouw, uitstekend geschikt tot verdediging. Schietgaten waren in de muren uitgehouwen en 6 machinegeweren waren zoo geplaatst, dat zij den weg naar Vauxrot en Cuffies aan de eene zijde en naar de velden van Crouy aan de andere zijde bestreken. Als wanhopig vochten de mannen, clie liever wilden sterven dan den terugtocht van hun kameraden te laten afsnijden-, Achter hen en rechts van ben waren de twee groote wegen uit het N., die bij de oude brug van Soissons samen komen. Hun volharding zou over het lot van duizenden gewonde en vermoeide man nen beslissen. Zij verschoten tot hun laatste patroon op de horde die tot voor den mond der kanonnen en tot voor den iromp van hun geweren naderden. Zoo dieht naderden, dat men boven het geweer- vuur uit, een stem vernam, die riep ffKameraden, geeft u over, dan zullen wij uw leven sparen!" Maar reserve-ammunitie voor hun ma- chine-geweren, aangebracht door korporaals, die met hun last bp de muren der fabriek dood neervielen, stelde hen in staat den tegenstand tot den avond vol te houden. °Dat was het derde bedrijf van den slag bij Soissons, die begon met den aanval der Franschen op de Hoogte 132 en die voort- gezet werd door het terugwerpen der Fran schen in het dal van Chivres, tegenover Vregny en besloteu werd met het behouden door de Franschen van den sleutel tot den weg naar Parijs. Het verlies aan terrein der Franschen bedraagt omstreeks 10 vier- kante kilometer. Aan beide zijden verloor men veel manschappen, doch de verliezen der Duitschers zijn uit den aard der zaak, daar zij aanvallers waren, aanzienlpker. ffZij werden gedood als vliegen." De Duitschecs in Belgie. PARIJS, 19 Jan. Volgens den Romein- scben correspondent vau de Echo de Paris heeft de paus een bijzonderen vertegen- woordiger naar Brussei gezonden, om een onderzoek in te stellen inzake het incident met kardinaal Mercier. SLUlS, 19 Jan. (Aan de „N. R. OrtY) Gisteravond van negen uur af hebben wij hier uit de richting Zeebrugge aan de kust voortdurend zoeklichten zien spelen. De viuchtelingen op de schepen in het kanaal naar Brugge bleven later dan gewoonlijk staan klappen aan dek onder den prachtigen sterrenhemel, tot eindelijk weer een onver- wachte sneeuwbui hen in de ruimen naar kooi joeg, maar de grensposten hebben het heel den nacht waargenomen. Toen heeft daar omstreeks half drie een gevaarlijke slag tal vau menschen uit hun bed opgeschrikt. 't Was heel dicht bij. En vanmorgen vroeg reeds ging hier met alle stelligheid de mare rond. dat een Engelsche vleiger, die het bewuste zoeklicht zou hebben lateauitstralen, den toren van Westeappelle had vernield door een bom. Men motiveerde deze over- rompeling door de overweging, dat de Duitschers immer zoo'n menigte kanonnen in de plaats dicht op de grens te zamen brengen. Het bericht werd met zoo'n zekerbeid overal verteld, dat ik reeds op weg was om het u te seinen, toen toch nog weer door de ervaring van al die redelooze geruchten geleerd twpfel bij mij opkwam. Ik ging op onderzoek uit. De bewuste toren is hier van den weg van St. Anna ter Muiden gewoonlijk te zien. Maar nu bleek hij in de donkere buien verhuld. Ik fietste dus naar de grens en vernam er, dat er geen sprake kon zijn van een bom in Westcapelle, want dat het de slag van een kanonschot geweest was, zeker zeer hevig en van diehtbij, maar uit de richting van Blankenberghe. Ook de Duitsche grens- wachters bevestigen dit. De kern van het zoeklicht was onbewegelijk gebleven aan het strand van Zf-ebrugge. Inmiddels dreunde ook vanmorgen door het rollend geluid van de zee heen het verre geschut, vermoedelijk scheepsgeschut, onder Ostende. De berichten, dat er de laatste dagen weer een hevig artillerie-gevecht wordt geleverd in deze gebieden, vindt in dien verren donder bevestiging. Gisteren sprak ik nog weer iemand uit Brugge, wien 't gelukt was door de posten heen te sluipen over onze grens. Hij wist mee te deelen, dat de bezetting bestond uit nog maar uitsluitend marinematrozen en aanmerkelijk was verminderd. Zij maken geregeld marschen in den omtrek en houden zich daar bezig met schietoefeningeu op allerhande schijven. In den omtrek van Brugge, zoo uit Assebroucke, zijn de troepen weggetrokken in de richting van Middel- burg, Oedelen, Moerkerke en Westcapelle, waar steeds ineer uhlanen geconcentreerd worden. Hun gewouden en dooden ver- voeren de Duitschere nu van Brugge naar Gent. In heel West-Vlaanderen worden de voorraden van allerhande fabrieken, maar vooral van katoen-, linnen- en jute- weverijen opgeeischt en naar Duitschlaod verzonden. Te Brugge behooren nu ook tapijten, vaak kostbare Smirna- en Perzische kleeden, tot de requisites, om alls dekens te worden gebruikt voor de koude nachten in de ondergeloopen loopgraven. Uhlanen vertelden mij hun lijden, toen zij zes weken lang in de voorste loopgraven aan den Yser gelegen hadden en geen schot hadden kunnen lossen. Want de verkenners van de vijandelijke legers op een paar hon derd meter afstand waren zoo scherp, dat zoodra zich een hoofd vertoonde boven den wal, de granaten vielen, met een verbluf- fer.de juistheid gerieht. 's Avonds en's mor- gens vroeg in het donker werden deze uhla nen dan sluipenderwijze afgelost door hun makkers van het eskadron. Aanvankelijk brachten zij hun rusttijden door in een nog gespaard huis aan het kanaal. Maar op een nacht werd deze schuilplaats ontdekt en toen is het door de granaten volkomen in puin geschoten. Haast al de kameraden waren daarbij omgekomen. En sedert moes ten de afgeloste troepen uit die eerste loop- graaf-gevechten behoedzaam kruipen in de doorweekte holen, die aan den Yser-wal gegraven zijn en waar een soort van groote molshoopen bovenhop zijn geworpen om de projectielen in te smoren. Hier moesten zij slapen in het natte stroo onder de drijf natte dekens. Nu en dan werden zij uit hun rust gewekt om als sluippatrouilles uit te trekken, tot op vaak veertig meters atstand, ter verkenning van den vijand, Als bp onderling overleg werd op die sluippatrouilles nooit geschoten, En al was de voorziening van levensmiddelen uit het naburige dorp ook zeer geregeld dit mollenleven in het slijk zonder ooit eeu schot te kunnen lossen was zoo demoralisee- rend, dat niemand het langer uit kan houden dan een week of zes. Want op het laatst denk je, dat je krankzinnig zult worden Aan deze ellendige stemming schreven zij het toe, dat er juist in die eerste loopgraven van beide kanten nogal eens overloopers komen, die zich krijgsgevangen laten maken Geregeld ieder ochtend om elf uur kwamen een paar soldaten om beurten uit de Duit sche loopgraven of uit die der verbondenen ongewapend te voorschijn met de armen op. Van den overkant gingen er enkelen hun tegemoet. Onder de Dnitschers werden daarvoor de mannen gekozeD, die Fransch spreken. Halverwege bleven zij zoo eenige minuten met elkander praten over ver- schillende dingen. Een van de uhlanen, die ik ontmoette, sprak voortreffelijk Fransch. Hp behoorde dan ook geregeld tot de uit- verkorenen. Nog een maal had hij hun een aanschrij- ving overgereikt om de overloopers te ver- zekeren, dat zij bij hen van harte welkom waren. Maar toch schijnt er onder die buurtpraatjes wel eens gespioneerd te zijn en tot aller spijt zpn zij toen verboden. Met dit al erkenden de Duitschers, dat zij nog te zwak zijn om over de Yser te komen. »Wij moeten nu eerst voorgoed afreken met de Russen, maar daar in het Oosten is het zoo koud, dat het wel voor- jaar zal worden, eer we daar de overwinning behalen. "Dan kunnen die troepen komen om ons in 't Westen te versterken eD te helpen doorbreken." Inmiddels doet zich hierop onze grenzen het merkwaardige verschijnsel voor, dat er meer en meer Belgische vlnchtelingen uit Brugge en andere plaatsen van West-Vlaan deren naar huis terugkeeren, omdat hun geld opraakt. Wanneer zij een pas hebben, schijnen de Duitsche posten hun den te- rugkeer te moeten vergemakkelen. Op een dag trokken er veertig Belgen bp Water- vliet over de grens. Terwijl de overgang in de andere rich- tingen uit Belgie naar Nederland steeds bezwaarlijker wordt. Toch verscheeu hier dezer dagen op een kouden sneeuwnacht bijvoorbeeld nog een man, die tot aan den hals door het water gewaad was om een kan petrleum te halen. Thuis in zpn grens- dorp zaten zij 's avonds nu al drie weken in aardedonker en dat kon hij niet langer uithouden. De arme kerel was verkleumd. Het sneeuwwater droop hem uit de kleeren. Fs*as*sche wen'dedagirigs- snass'ljr'egeieas. De correspondent van de ^Berlingske Tidende" geeft in een brief uit Frankrijk de volgende schildering van de ver-strek- kende Fransche verdedigingsmaatregelen, die hij op een autotocht door het land aantrof. ,/Op de velden aan beide zijden van den weg, vlecht stekeldraad, een eigenaardig uiterlijk door de stoppelvelden. Men ziet de landstadjes niet eerder, voor dat men in hun straten is. Waarachtig, al is het ook steeds mijn droom geweest op het land te wonen, in een huisje met een tuintje en een hoenderhok hier zou ik toch liever geen grondstuk koopen, in ieder geval niet in deze tijden. Het aan- planten van stekeldraad is hier in deze streken een specialiteit geworden, waaraan echter elke aantrekkingskracht ontbreekt. En of de kuilen, die de soldaten graven, wel moeten dienen voor het bewaren van tuin- en veldvruchtenonder het akkerge- reedschap dat mij op al mijn reizen door de wereld voor oogen gekomen is, heb ik nog nooit aangeputrce palen aangetroffen van het soort, zooals ik ze hier bij hon- derden zie gebruiken. Hoe onvolkomen ook mijn landbouwkundige kennis moge zijn, ik weet toch heel goed wat een eg is en waarvoor hij gewoonlijk gebruikt wordtmaar in de landstadjes hier, treft men alle eggen met elkaar op de wegen aan, waar ze rechtop staan, met hun spitse punten naar het noordoosten gerieht (de richting, waarin wij rijden). De automobielen moeten zich nu eens links, dan weer rechts tusschen hen door- wurmen. Ja, ja. In deze streek wordt een merkwaardig soort van landbouw ge- dreven. Ook de huizen zijn anders dan overal elders. Hun vensters, die op het noorden en oosten uitzien, zijn met metalen platen bekleed, of ze zpn diehtgemetseld of ook wel achter zandzakken verscholen. Maar daarvoor is er dan ook hier en daar in den muur een steen uitgebeiteld, altijd weer op dezelfde hoogte en op gelijken afstand van elkaar. Die zoo gevormde openingen doen het meeste denken aan de schietgleuven van een oude vesting zeer verklaarbaar, want dat zpn ze ook. Gelijk alle werk van menscbenhand, heeft ook het krijgswezen zpn kringloop. In den tijd van de snel- vurende en verdragende artillerie komen ook weer oude voorlaadmortieren uit den tijd van Louis Philippe in gebruik bij het be- schieten van vijandelijke loopgraven, waarbp de afstand soms niet meer dan 50 meter bedraagt. In de eeuw der cement- en pzerbeton- forten heeft ook de stadsvesting uit den roofriddertijd zooals men die nog alge- meen in Albanie aantreft wederom haar waarde teruggekregen, en waar het haar aan dekking voor de ter verdediging op- gestelije artillerie ontbreekt. daar moet deze maar geschapen worden. Onze auto's suisden ook voorbij een kerkhofmuurook deze is met schietgleuven en openingen voor machinegeweren ter verdediging ingericht het terrein daarvoor is met mijnen, wolfs- kuilen en andere verborgen of ook wel zichtbare hindernissen ter verdediging voor- bereid." Duitsche requisities in Belgie. Men sehrijft uit Maastricht aan het Hbl.: Het opeischen der Duitschers in het be- zette gebied in Belgie nam den laatsten tijd groote afmetingen aan. Een groot-industrieel te Verviers woonachtig, doch die zijn uit- gebreide leerlooierijen te Nimes heeft, moest voor frs. 1,250,000 leer leveren. Hij sloot daarna zijn werkplaatsen, doch de Duitschers eischten," dat hij weer aan 't werk ging, of zij zouden den heelen boel anexeeren. Hij is dus weer aan den arbeid getogen en moest nu Vs van al liet a*gewerkte Ieder aan de Duitschers afstaan. Een lakenfabrikant te Verviers, die dat hoorde en voor hetzelfde lot bevreesd, liet 2000 arme vrouwen komen, gaf haar elk voldoende laken voor een mantel en boven- dien het geld voor maakloon en knoopen. Op deze manier wist hp ten minste dat het laken niet in handen der Duitschers zou komen. Jan Oliesbgers, Jan Olieslagers, de hier te lande wel bekende Belgische vlieger, is bij Calais op een hoogte van zoo wat 30 M. met zijn tweedekker ter aarde gestort. Het toestel is vernield, maar de Antwerpsche duivel" kwam er met eenige onbeteekende verwon- dingen van af. De ir^ouwelijikte isur'gemeesteg* wan Soissons. Een vrouwelijke beldinfiguur in dezen oorlog is die van de 63jarige mevrouw Marcherez. Zij is de weduwe van een senator en heeft zich gedurende haar ge- heele leven door weldadigheid onderscheiden. Twee dagen geleden bracht zij de laatste afdeeling gewonden naar Vierzy en keerde toen onmiddellijk terug daar zij haar post niet wil verlaten. Op 1 September be- vrijdde zij de stad Soissons van brand- stichting en plundering door stoutweg het ambt van burgemeestei op zich te nemen. Gedurende 12 dagen bestuurde zij de stad, organiseerde een stelsel van requisities voor het Duitsche leger en noodzaakte de Duitschers tevreden te zijn met redelijke inwilliging en rekening te houden met de behoeften der inwoners. Den Duitschen eischen ten spijt verzekerde zij den zuige- lingen het verschaffen van melk en zij bleef het Roode Kruis-werk beheeren. Toen de Engelschen de Duitschers uit Soissons verdreven, bleef mevrouw Marcherez als burgemeester fungeeren en zette de ver- vulling van dat ambt voort, niettegenstaande het bombardement, dat sedert dien tijd niet ophield. Driemaal werd haar huis door Duitsche granaten getroffen. Eenmaal werd een kleine vleugel van het gebouw gedurende haar tweede ontbpt vernield. Mevrouw Marcherez stond van tafel op om te zien wat er gebeurd was Daar is niet veel schade aangericht, zeide zij kalm, toen zij ferugkwam, en zp zette zich weer aan tafel. Thans is haar prachtig landhuis te St. Paul het tooneel geweest van een verwoed gevecht van man tegen man. De weroopdeeligsg en teracht- stelisng wan commandant Foiiane. Daaromtrent ontleenen wij het volgende aan de Telegraaf: Het is bijna een maand geleden, dat een laconiek Reuter-telegram ons.de terdoodver- oordeeling en terechtstelling van den Zuid- Afrikaanschen; commandant Jopie Fourie meldde. Daar de telegrafische berichten over Zuid-Afrika uitsluitend via Engeiand komen, en zij zeer partijdig zijn tegenover de zooge- naamde rebellen, moesten wij de Zuid-Afri- kaansche mail afwachten, alvorens nadere bij zonder lied en over den dood van dezen op- rechten Afrikaner te kunnen mededeelen. Eerst thans kwamen de Afrikaansclie bla- den, die het proces-Fourie uitvoerig behan- delen, in ons bezit. Hoewel wij alles wat wij hieronder over deze zaak laten volgen, ont leenen ,aan bladen, die met de tegenwoordige- Zuid-Afrikaansche regeering op de beste voet staan, zullen onze lezers ook zonder een commentaar onzerzijds kunnen begrijpen, welk een indruk de terechtstelling van Fourie op het Hollandsche element in Zuid- Afrika lieeft moeten maken. De terdood- brenging van Fourie is de genadestoot voor het regime-Botha. De grootst mogelijke cle- mentie jegens De Wet en hun overige krijgs- makkers uit den Boerenoorlog zal de fout die de generaals Botha en (Smuts door die ter- doodbrenging van kapitein Fourie begaan hebben, niet meer kunnen goed maken. De heldhaftige Wijze, waarop deze Boeren-com- mandant op de binnenplaats der gevangenis te Pretoria den dood ondergaan heeft, zal zijn land en het Hollandsche element van meer nut zijn dan het hardnekkigste verzet tegen de politiek van Botha had kunnen op- leveren. Zijn proces en terechtstelling zullen in de geschiedenis van Hollandsch-Zuid>-Afrl- ka steeds een bladzijde vormen, die door iederen Nederlander met ontroering gelezen zal worden. Het proces. Vrijdagmorgen den 18en December om tien uur begon in het hoofdbureau van po litic in de Pretoriusstraat te Pretoria liet proces tegen commandant Joseph Johannes Fourie, kapitein en Johannes Petrus Fourie, luitenant van het 18e regiment Bereden. Schutters. Zij stonden terecht wegens lioog- verraad, daar zij in de maand,en Novembei en December 1914 en voornamelijk op en omtrent den 16en December in liet district Pretoria weerstand hadden geboden aan Z. M. troepen en gevangengcftiomen waren te zajnen met andere personen in gewapende rebellen. De krijgsraad bestond uit kolonel Truter, ooimlnandant der politic, majoor D. van el- den en kolonel Dawson. Als „provoost-ge- weldige" (openbaax ministerie) trad op ma joor Sim, terwijl de aangeklaagden verde- digd werden door pdvocaat Van Ilees, dr. Gey van Pittius en procureur F. Klein. Vrijdagmorgen en namiddag werden de zittingen geheel in beslag genomen door het getuigenverhoor, waaruit bleek onder welke omstandigheden de Fourie's gevangengeno- men waren. Zaterdagmorgen kwam comman dant Jopie Fourie zelf aam het woord. „De groote, donkere figuur" zegt het te Pretoria verschijnende Botha-blad de „Volks- stem" van commandant Fourie rijst van zijn stoel en met hoog opgerichte hoofde, volkomen zichzelf meester, met gloed en overtuiging in zijn stem, spreekt hij als volgt, onder ademlooze 1sti 1 te van de talrijke aanwezigen in. 't jhof: „Ik wil weergeven waarom ik op de 16e December 'n gewapende macht tegen de britse troepen in t veld had. Ik ben n ge- boren Transvaler, geboren onder de republi- keinse vlag. In de laatste oorlog heb ik tegen de engelse Begering gevochten lotdat ik zwaar gewond in 'thospitaal werd gebracht Terwijl ik gevangen was als 'n gewonde- heeft 'n engelse offisier mij 'n blauwewondo gestoten met 'n revolver. Dat heeft mij geen, lekker gevoel tegenover de engelse natie- doen vormen, maar mijn eigen gevoel heb ik bedwongen hopende dat de Engelsen met ons zonden samenwerken om 'n voorspoedig. Zuidafrika te kunnen vormen. Deze toes land, lieeft enige jaren geduurd en mijn ondcrvin- ding is dat waar de Engelsen 'n kans gekre- gen liebben om 'de gevoelens van de Afrika ners zeer te doen, daar is dat hun 'n plezier geiWeest. En Godweet dat zij mij dikwels in mijn hart gekrenkt liebben. En ik daag enige Engelsman uit, Wanneer 't hem over- kiomt, onder 'n andere natie te staan, en wanneer zijn gevoelens in enig opzicht worden gekrenkt om te zeggen dat ik 'nfout heb gemaakt. Toen (er 'n tijd geleden sprake Iwas van oor log in Duits ZuidWest, was ik een van did personen die er niet over geraasd hebben, doch er toch tegen waren, want ik kon niet inzien waarom onze Begering 'n oorlog zou verklaren tegen Duitsland dat ons nooit enig, kwaad had gedaan. Ik kon niet inzien waar om onze jonge Afrikaners zouden vecliten olm de eer van Engeiand op te houden; wanneer wij nagaan wat de Slaphtersnek- moord, van de moord aan de Bloedrivier in Natal en de moord op onze mensen le Pie- tretief gepleegd door de kaffers onder aan- voering van engelse offisieren, wanneer ilc denk aan de 30.000 vrouwen en kindcren die vermoord zijn, zie ik niet in waarom ik Engeland's eer zou ophouden en daag ik enige jnan uit met de vinger op mij te wijzeri en te zeggen: je hebt 'n fout gemaakfk Ik weet dat de Begering mij beschouwt als 'n rebel, en teleurgesteld is over mij. Ook ik ben teleurgesteld over de Begering, die ib daar heb gesteld en waarvoor ik mijn bloed ben teleurgesteld over de Begering, die ik lijke rechten. Ga maar naar de gevangenis en krijg 'n gewone kwitantie voor 'n pijp, en zie of er 'n enkel woord Hollandsch op is. Waar komen die gelijke rechten dan in?" Komdt. Fourie wil liier dit bewijsstiik aan zijn verdediger ter hand stellen, maar deze zegt, dat hij dit niet mag aanvaarden, maar- dat 't aan 't Hof moet worden gegeven. Bus- tig keert Fourie zich om, en overhandigt dil aan een der klerken. Dan vervolgt hij met z'n rustige, sympalhieke stem: „10 October laatstleden was ik naar 'n kon- cert in 't Opera-gebouw gegaan, gegeven ter nagedachtenis aan onze geachte President Kruger op zijn yerjaardag. Inplaats van mu- ziek te horen ien aanspraken over het leven van President Rrpgeq, heb ik daar vuile scbeldwoorden gehoord, en terwijl door ,n dominee 'n openingsgebed werd gedaan, is Rule Britannia" met stokken door onze kelen afgestoten, en werden de dames mJeft rotte eieren op het platform gegooid. Als dit britse gelijkheid is, dan wil ik daar niet onder leven, dan is! 't mij 'n groter eer hier te staan als prisonier dan als 'n offisier in het engelse leger". Kommandant Fourie richt zica tanshoger pp en zegt met nadruk: „Wat ik heb gedaan, deed ik met open ogen en met eigen vrije overtuiging. Ik ben zelfs vandaag nogover- tuigd dat God dit onrecht niet zal gedogen en ik ben Vandaag nog overtuigd ervan, dat er nog mensen genoeg in 't veLd zijn,1 otu Zuidafrika te redden". Dan wendt Fourie 'zich om, naar zijn broer, die naast hem in 'n stopl zit en op hem wijzend zegt hij: „Wat mijn broer betreft, mijn invloed heeft hefn bewogen te doen wat hij lieeft gedaan, onder mijn orders en instrukties, en ik zou 't Hof willen vragen in aanmerking te nemen dat liij jong is. Hij is mijn jongste broer en hij geloofde in mij. Als er vandaag van die Afrikaners in bet Hof zijn die hun hart moesten uitspreken als ik dit vandaag moet en zij zijn geen Godloochenaars, kunnen zij geen andere woorden gebruiken, dan ik van daag uitspreek. Ik kan niet vals wezen. Ik heb 't nooit kunnen wezen in mijn leveiV en God zal mij bewaren, dat ik 't ooit word. Mijn daden hebben altijd mijn. hart gewezen. Ik ben niet van plan het Hof om genade te vragen. Genade "van mijn God, die mij ge- leid heeft, was genoeg; maar ik vraag de1 manschappen die onder mij hebben gediend, genadig te behandelen. Mijn invloed was sterk over hen". Na dit te hebben gezegd ging Komman- dant Fourie weder rustig zitten. 't Was een oogenblik stit in 't Hof. Dp sterke i ndruk verdween niet zo spoedig. En- dan trad op verzoek van advokaat van Hees't Kolonel Moorhead naar voren, om getuige- nis voor de verdediging af te leggen. Op verzoek van den verdediger geeft Ko lonel Moorhead een uiteenzetting over het begrip „aktieve dienst", waarop advokaat Van Hees zelf het woord neemt. De verdediger Van Hees wijst op artt. 69 en 97 van de Verdedigingswet en art. 189 van de militaire kode. Zijn betoog is dat als 't Hof niet overtuigd is, dat bekl. op aktieve dienst was, 't Hof geen jurisdiktie heeft in deze zaak; doch dat bekl. moet terechtstaan voor 'n civiele hof krachtens art. 40. Art. 97 zegt, dat als ,n man niet op aktieve dienst was, hij voor 'n civiel hof moet terecht staan, niet de klemtoon op „moet". Waar 't 'n halsmisdaad betreft, daar moet't Hof overtuigd zijn, dat de 'bescli. werkelik op ak tieve dienst Was of dat t tot zijn kennis is geibracht, dat hij tot aktieve dienst was opge- roepen. Volgens art 189 van de kode moeC 'n beschuldigde op werkelik aktieve dienst zijn om voor n veldkrijgsraad te kunnen te» recht staan. Daarom acht spr. art. 104 van de wet betreffende de krijgsraad niet van. toepassing. Naar aanleiding van de beschuldiging ver- klaart verdediger, dat dit niet hoogver- raad is, maar verraad. Spr. zegt, dat niet alleen moet worden verwezen voor de verklaring van 't woord verraad, maar obk voor de straffen naar de gawone wet. Hij siteert uit van der Linden, nog altijd 'n gezaghebbend oordeel. De straf kan al leen zijn 't zwaaien van 't zwaard boven 't hoofd van de overtreder, met tronkstraf (gevangenisstraf) of verbanning. Hier is van verraad en geen hoogverraad sprake en ver raad kan zeer zelden met de dood worden gestraft. Hij is overtuigd dat dit Hof niet de zwaar- ste straf zal eisen voor de jongste broeder. Hij is onder die invloed van zijn oudere broe der. Komdt. Fourie heeft om geen genade ge- vraagd. Hij daagt de mensen uit le bewij- zen, dat hij niei geleid is door lioge gevoe-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1915 | | pagina 2