ALGEMEEN NIEUW8- EN WQ0R ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 6172. Donderdag 14 Januari 1915. 55e Jaargans BekencLmaking. De Oorlog. ABONN EMENT ADVERTENTlfiN: mm m Telefoon 25. Bit Blad versehijnt Maandag-, Woensdag- ea YrpagaYoad, nitgezonflerd op Feestdagen, jij da Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neuzen. Per 3 maanden binnen de stad 1.—Franco per post voor Nederland 1.10. Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Amerika 1.65, overig Buitenland 2.—. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10. Bij ctif opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van advertentien voor 1 isor op den dag der uitgave. He algemeene Soestasftii. De groote moeilijkheden zullen pas in het voorjaar komen. De strijd dien Frankrijk oocenblik voeren moet is een Kleine gevechten en plaatselijke voor deeltjes die aan den algemeenen toestand weinig kunnen veranderen, aldus schrijft het Alg. Hbl. is alles wat de beide partijen van het westelijk oorlogstooneel weten te melden. En de troepenbewegingen worden door de aanhoudende regens dermate be- moeilijkt, dat de meeste berichten slechts spreken van de gewisselde kanonschoten. In de Vogezen is sedert ook veel sneeuw gevallen, waardoor den toestand ook a! niet beter wordt. En zoo blijft afwachten en waakzaamheid aan beide zpden bet parool. Een aanval, die een beslissing zou bren- gen, tbans uit te voeren, acht de vKoln. Ztg." een dwaasheid, omdat tegen de beide zijden aangelegde versterkingen, met artillerie-stellingen en versperringen, met loopgraven en soutiens, eeuvoudig niet op te tornen valt. Maar dat te eeniger tijd aan dezen toestand een einde moet komen, is duidelijk. Zoo blijven kan bet niet. Een professor aan de boogeschool te Zurich, dr. Bovet, die in Frankrijk was en den toestand gadesloeg schrijft in de //Neue Zurcher Ztg". „Generaal Joffre heeft zijn verblijfplaats gekozen niet ver van bet hoekpunt van den stompen hoek, dien de linies der Duitsche legers in Frankrijk maken. Van daar uit kan hij gelijkertijd zoowel het noorden als bet oosten overzien, en het aangrijpings- punt voor de doorbreking van de Duitsche linies kiezen. ,/Maar waar zal dit aangrijpingspunt zijn? ,/Het is oumogelijk deze vraag thans reeds met zekerheid te beantwoorden. Doch reeds laiig voor dat er sprake was sterke troepenconcentratie bij Besarxjou, sprak iemand, die goed op de hoogte is, zijn meening aldus uit: //Let u vooral op de Vogezen." En klaarblijkelijk was reeds vroeger, voor den inval der Duitschers in Belgie, Epinal als basis voor bet offensief tegen Dnitschland aangewezen en de be- noeming van een zoo uitstekende militaire persoonlijkheid als generaal Legrand aan het hoof'd van het 21e legerkorps, kan niet als een toeval gelden." Het is natuurlijk niet vooruit te zeggen, waar de doorbraak zal worden beproefd, maar de mogelijkheid en de waarschijnlijk- heid, dat die in de Argonnen en dus juist aan den stompen hoek van de Duitsche linies, tusscben Souain en Verdun zal geschieden, is uit een militair strategisch oogpunt de meest waarschijnlijke. Dat weet alleen de man, die op dit oogen blik in Frankrijk de leiding heeft. De /Temps" zelfs zegt„de oorlog heeft een karakter aangenomen, dat men niet ver- wacht had. Men moet rekening houden met de omstandigheden en een uitputtings- oorlog voerenieder gevaarlijk ongeduld moet worden vermeden. Ondanks de groote verliezen aan menschen kan Duitschiand nog vele reserves in het veld brengen. En de bondgenooten kunnen de zege slechts bebalen tegen den prijs van zware offers. Want Duitschiand is nog niet ten einde. voor het zware beproeving. Ongeduld alleen kan op een bespoediging van de operaties aan- dringen maar geduld is noodig voor alles.' Trouwens, of men ook al ongeduldig wordt, generaal Joffre kan zich daardoor niet van de wijs laten brengen. Gebleken is het, dat hij heel goed weet wat hij wil, niet alleen, maar zich door niemand laat z/heeten of gebieden". Zooals hij tegen de politici optrad in de quaestie der gunste- lingen in het officierscorps en onder de generaals, zoo doet hij ook in de quaestie van het al of niet voortrukken. Als zijn tijd gekomen is, zal hij de doorbreking be proevenmaar ook geen uur vroeger, hoe ongeduldig men te Parijs of te Bordeaux ook wordt. In de kringen van den Franschen Gene ralen stat meent men, dat zoo het de operaties der geallieerden begunstigt, de Rijn in Juli kan worden bereikt, en dat, voordat aan verder oprukken in Duitschiand kan worden gedacht, eerst de vestingen Straatsburg, Metz en Mainz moeten worden genomen. Maar de „Times" meentZelfs met de nieuw uitgezonden versterkingen zal geen nieuwe phase in den strijd kunnen worden begonnen, want iedere duimbreed gronds wordt door de Duitschers hardnekkig ver dedigd. En een overgang van het defensief tot het offensief brengt niet voor de Duit schers den moeilijkeu tijd, maar voor de bondgenooten, die hunne troepen tot den aanval moeten leiden. Van het oostelqke oorlogstooneel zijn de berichten al even onbeteekenend als van het westelijke. De Duitsche generate staf meldtdat er niets te melden is, en dat de ongunstige weersgesteldheid de bewegin- n zeer belemmert. De Russen krijgen dagelijks versterkingen maar toch vreezen zij klaarblijkelijk voor den val van Warschau. Doch het Hongaar- sche blad //Az Est" zegt, dat de val van Warschau wellieht uit een politiek oogpunt eenigen indruk zou maken, maar dat dit resultaat niet in overeenstemming zou zijn met de offers, die een doorgedreven bestor- ming van Warschau zou eischen. Het „Berliner Tageblatt" zegt in een artikel van Theodor Wolff ,/In financieele kringen (te Berlijn) en ook wel in andere kringen, wordt het ge- rucht verspreid, dat Rusland vrede wenscht, en worden zelfs de namen van onderhande- laars genoemd. Te recht wordt van officieele zijde gewaarschuwd tegen de verspreiding van die geruchtea. Zeker, er zullen ook in Rusland wel personen zijn, die den toe stand helder inzien, en die niet gelooven aan de alles genezende kracht van macht naar buiten, maar weten, dat allereerst de economische en intellectueele hervorming moet komen. Maar de meesten houden bun meening voor zich, zooals Witte die zoo hij niet naar Petersburg is terugge keerd, te Biarritz is, en Kokowzof.die zich alleen met het Roode Kruis bezighoudt. //Want nog meent men de troeven in de hand te hebben en grootvorst Nikolaas Ni- kolajewitsj heeft nog zijn rol niet uitge speeld." En het land besluit: „Wij hebben niet een paar verwachtingen maar honderd re- denen om tegen een ontijdigen vrede met Rusland te zijn." Dit is het antwoord van het //Tageblatt op het bericht, dat graat Witte in Duitsch iand over den vrede kwam spreken Fr'aiusche Hoogescholen contrss de Duitsche. Door de Hooge Scholen van Parijs, St. Aix-Marseille, "Algiers, Besamjon, Bor deaux, Caen, Clermont, Dyon, Grenoble, Lyon, Montpellier, Nancy, Poitiers, Rennes, Toulouse, (die van Rijssel is niet kunnen geraadpleegd worden) is aan de Hooge- scholen der onzijdige landen, het volgende schrijven gericht De Duitsche Hoogescholen verklaren zich tegen de aanklachten, waarvan hun land het voorwerp is bij gelegenheid van den oorlog. De Fransche Hoogescholen zullen zich beperken door u de volgende kwestien te onderwerpen Wie heett dezen oorlog gewild Wie heeft zich gedurende het te korte uitstel, gelaten voor de beraadslagingen van Europa, het hoofd gebroken met het vinden van voorschriften van verzoening Wie daarentegen h .eft dit alles geweigerd, dat successievelijk Engeland, Rusland, Frank rijk en ltalie hebben voorgesteld Wie heeft op het juiste oogenblik, toen de strijd scheen bevredigd te worden, den oorlog aangehitst, evenals of het gunstige oogenblik was afgewacht en bespied Wie heeft de onzijdigheid van Belgie geschonden, na haar te hebben verzekerd Wie heeft hieromtrent verklaard dat on zijdigheid een woord is, dat //de tractaten snippers papier zijn" en dat in tijd van oorlog „men doet wat men kan" Wie houdt voor evenals niet gedaan de internationale overeenkomsten, door welke de mogendheden onderteekenaren zich heb ben verplicht om in het gedrag van den oorlog geen geweldmiddel te gebruiken, uitmakende eene ,,wreedheid" of ,,va!sch- heid" en het eerbiedigen der historische mormmenten, de gebonwen van godsdienst, van wetenschappen, van kunst- en van weldadigheid, behalve in de gevallen, waarin de vijand, na ze eerst van bestemming ver- anderd te hebben, ze voor militaire doel- einden zou gebruiken Op welke voorwaarden is de Hoogeschool te Leuven vernietigd Op welke voorwaarden is de hooldkerk van Reims verbrand Op welke voorwaarden zijn ontplofbare bommen op de //Notre-Dame" van Parijs geworpen Op deze vragen moeten de feiten alleen antwoorden. Reeds kunt gij de documenten, door de kanselarijen opgemaakt, de resultaten van onderzoek, door onzijftigen opgemaakt, de getuigenissen in de Duitsche aanteekeu- boekjes gevonden, de getuigenissen van de overblijfselen van Belgie en van de over- blijfselen van Frankrijk raadplegen. Het zijn onze bewijzen. Tegen dezen is het met noodig, zooals de vertegenwoordigers van de Duitsche wetenschap en kunst hebben gedaan, loocheningen te uiten, alleen gesteund door een gebiedend //woord van eer.' Het is niet meer noodig, zooals de Duit sche Hoogescholen doen, te zeggen Gij kent ons onderwijshet heeft geen land van barbaren kunnen maken. Wij weten, welke de waarde van dit onderwijs is geweest. Doch wij weten ook, dat, brekende met de traditien van Duitsch iand van Leibnitz, Kant en Goethe, de Duitsche gedachte zich verklaart solidair, schatbaar en onderworpen aan het Pruissisch militairisme en dat zij, daardoor mede- gesleept, de algemeene heerschappij eischt. Van dezen aanspraak vloeien de bewijzen over. Gisteren nog schreef een professor van de Hoogeschool te Leipzig „Op onze schouders rust het toekomstige lot van den landbouw in Europa." De Fransche Hoogescholen gaan voort van meening te zijn, dat de beschaving het werk is niet van een eenig volk, maar van alle volken, dat de intellectueele en zedelijke rijkdom van de menschheid is geschapen door de natuurlijke verscheidenheid en de noodzakelijke onafhankelijkheid van alle nationale geniSn. Zooals de verbondene legers doen, ver- dedigen zij voor hun deel, ae vrijheid van de wereld. Van Duitsche zijde. Het Wolffbureau uit Berlijn seint aan de N. R. Crt. Zooals een telegram uit Parijs meldae, is het rapport van de Fransche commissie van onderzoek naar de schendingen van het volkenrecht door de Duitschers ten ge- tale van verscheidene honderdduizenden exemplaren gedrukt, vertaald en cot ver spreiding in de onzijdige landen beschik- baar gesteld. Dit rapport vormt, voor zoover tot nog toe uit Fransche bekend- makiDgen gebleken is, eenige lasteringen, waardoor slechts haat moet worden opge- wekt en het volk tegen de invallende Duit schers wordt opgezweept. Vooreerst moet, aangezien de Duitschers „.oen zonder nadere opgave van tijd, plaats, daders en bewijzen beticht worden van moord, plundering, brandstich ting en verkrachting, blijkbaar de indruk gewekt worden, alsof de Duitschers op hun zegetocht overal met voorbedachte rade derge- lijke gruwelen bedreven hebben. Daartegen- over kan worden vastgesteld, dat het Duit sche legerbestuur met alle middelen en met goede resultaten de discipline heeft weten te behouden en de regelen van het oorlogs- recht op alle gevechtsterreinen streng liet naleven. Daarom treft de Fransche regee- I ring en niet minder de door haar geleide en bewerkte pers, die zich niet ontzag Duitsche legeraanvoerders tot medeplichti- gen en aaDstichters van schandelijke daden te verklaren, het verwijt onwaarheid ge- sproken te hebben. Ten tweede heeft de Duitsche regeering, voor zoover men van Fransche zijde be- paalde gevallen noemde, onmiddellijk een streng onderzoek gelast, waarvan het resul taat in vol vertrouwen op het Duitsche karakter en met gerustheid kan worden tegemoet gezien, en waarvan de uitkomst mettertijd zal worden openbaar gemaakt. "V an de voorstelling van een dezer gevallen kan echter nu reeds de weerlegging gegeven wordenhet betreft de beschuldiging van de Duitsche aanvoering, dat zij zonder reden te Luneville zeventig huizen in vlammen heeft doen opgaan. Had de Fransche regeering het dienstig geoordeeld objectieve en uitvoerige inlich- tingen over de oorzaak van het te Lune ville gehouden strafgericht in te winnen, zoo had haar niet het verwijt getroffen van op lichtvaardige wijze onwaarheid te spre ken. Zij zou dan hebben vastgesteld, dat Duitsche hospitaalsoldaten op 25 Augustus 1914 na de bezetting van de stad, waar talrijke weerlooze gewonden lagen, plotse- ling om 5 uur 's middags door een vuur uit vensters en dakluiken van de in de nabij- heid gelegen huizen overvallen werden. Dit vuren duurde anderhalf uur onafgebio- ken voort en werd door burgers onderhou- den, daar zich op dat oogenblik geen Fran sche militairen te Luneville bevonden. Den volgenden dag werden ook Beiersche troe- peu op dezelfde wijze door burgers uit de huizen beschoten. Fransche troepen zijn het geweest, geen Duitsche, die in hun eigen land geplunderd en geroofd hebben. Hun eigen landslieden hebben getuigd, dat Fransche soldaten en burgers de kasteelen te Fontaines bij Belfort, te Rambervillerx, te Attigny, te Villers- devant-Merrierres, te Vivaisse bij Orepy, te Thugny en te Moy hebben uitgeplunderd. De Duitschers treft de beschuldiging van dergelijke misdrijven niet. Integendeel, hebben Fransche getuigen in talrijke ge vallen het goede gedrag en de strenge tucht der Duitsche soldaten geprezen. Ook zijn de Duitschers op ongegronde wijze beschuldigd van moord. Hier mag slechts worden vermeld, dat de Franschen op het slagveid menigmaal Duitsche ge wonden hebben verminkt en geslacht. Het bewezen, dat er gevallen zijn voorge- komen, dat gewonden door veelvuldige bajonetsteken op wreede wijze vermoord zijn, dat de gewonden werden opgesioten of aan boomen en palen gebonden, dat weerloozen van vlakbij werden doodge- sc'noten, dat hospitaalpersoneel uit een hinderlaag werd vermoord, dat talrijke gewonden werden beroofd. Men kan er uit afleideD, aan welke zijde de aanranders van beschaving en zeden staan. Alle bovenomschreven daden van F ran- sche troepen zijn bij eede bevestigd door geheel vertrouwbare personen en zullen mettertijd aan de openbare kritiek worden voorgelegd. Maar ook buiten het gewoel van den slag hebben organen van de F ransche regeering zich in de stille gevangenisvertrekken aan moord schuldig gemaakt. In de gevangenis van Montbeliard zijn in Augustus 1914 Duitsche krijgsgevan- genen verminkt en daarna doodgeslagen. In een ander geval hebben horden van roofzieke Fransche soldaten het postkantoor te Nieder-Sulzbach overvallen en de leden van het gezin van den posthouder gevangen genomen en medegevoerd. De gevangenen werden op onwaardige wijze behandeld. De gebrekkige, 68-jarige posthouder weid de trap af op straat geworpen en later in de gevangenis te Belfort door zijn bewakers mishandeld, getrapt en dermate gekweld en geranseld, dat hij den 17den Augustus 1914 een ellendigen dood gestorven is. Ook van deze gevallen is bij eede door geloofwaardige ooggetuigen een verklarir.g afgelegd. Bedenkt men daarbij welke in strijd met de volkenrechtelijke bepalingen zijnde be- handeling het personeel van den Duitschen gezondheidsdienst, dat het ongeluk had in Fransche handen te gevaken te Le Bourget, Fougeres, St. Menehould, Vitry le Francois, St. Yrieux, Peronne, Saleux, Vincennes, Amiens, Olermond Gerrand en andere plaat- sen ten deel is gevallen, bedenkt men ver der vernederende beh&ndeling van de krijgs- gevangenen te Perigueux, Grenville, t uy de Dome, Mont Garon, Fougeres, Castres, Mont Louis en in andere gevangenkampen, denkt men ook aan het gebruik van de gevaarlijke dumdumkogels op bijna alle deelen van het Fransche front, gewild en goedgekeurd door de Fransche aanvoering, dan moet aan de Fransche regeering elk recht ontzegd worden om algemeene be- schuldigingen en verdachtmakingen te uiten tegen de Duitsche wijze van oorlogvoeren. Een Franschman owes* ISeer- land's neutraiileit. In //Le Journal" schrijft Saint-Brice over de neutraliteit van Nederland o a. De toestand, waarin Nederland zich bevindt, is precies dezelfde als die van Zwitserland. De geografie en de ethnografie, de godsdienst ook, brengen het in Duitscblands onmiddel- lijke nabijheid en meer nog dan Zwitserland leeft het onder den druk van Duitschlands buitengewone activiteit op zakeugebied, die o.a. van Rotterdam, ongeveer een Duitsche haven wist te maken. Het is ondenkbaar, dat bij de thans heerschende crisis de terugslag van een dergelijken stand van zaken niet zou worden gevoeld. Maar wil dat zeggen, dat het Neder- landsche volk ook maar iets van zijn ken- schetsende eigenschappen verloren heeft Een volk breekt niet met het verleden, dat tot de meest glorieuze uit de wereld- geschiedenis behoort. De geest van een Willem den Zwijger, van een De Ruijter, een Tromp, van al die helden uit de 'Nederlandsche bevrijdings- geschiedenis leeft nog steeds op den bodem, die het hardnekkigst aan de natuur werd betwist en die geest is bezield met een waren hartstocht voor onafhankelijkheid en liberalisme, met een haat tegen elke ver- drukking, het is een geest van trouw aan den eeredienst van het recht. Hoe zouden menschen, met dien geest bezield, in het thans heerschende conflict kunnen aarzelen, wat hun houding betreft Het hart der Nederlandsche natie heeft gesidderd van smart en ongerustheid bij het aanschouwen van Belgie's martelaar- schap. Meer dan anderhalf millioen Belgen heb- ben een schuilplaats gevonden in den nabu- rigen kleinen staat, waar ze vol opoffering en mededoogen worden verzorgd. Dit voorbeeld alleen zou voldoende ge weest zijn om Neerlands sympathie te be palen maar de Nederlanders hebben nog andere waarschuwingen gehad: Men heeft hun zeer duidelijk te verstaan gegeven, dat een Duitsche overwinniDg hun economisch opgaan in het groote Duitschiand zou beteekenen. Verleden, heden, toekomst, alles wijst voor de sympathieen van het Nederlandsche volk eeuzelfde richting aan. Zonder hun natuurlijke reserve te laten varen, bewegen alle groote organen van de publieke meening in Nederland zich in die richting. En de officieele houding Die wordt voor zulke gebiedende over- wegingen voorgeschreven, dat de Neder landsche Regeering onmiddellijk op 31 Juli 't leger opriep en daardoor haar wil om neutraal te blijven, van den aanvang af, duidelijk onderstreepte. Men behoof de in Den Haag niet ge waarschuwd te worden men wist wat de beste waarborg is om een uit-gestrekt koloniaal bezit te kunnen behouden. Ten opzichte van de gevaren van Duitsche zijde, die aliesbehalve denkbeeldig zijn, houdt de Nederlandsche Regeering voortdurend de oogen open. Na de uitmergeling van Belgie, zouden de Duitschers niets liever wiilen dan hun krachten op een nieuw land te beproeveri, temeer, daar zij, wanneer zij de beschikking had den over de Schelde- en Rijamonden Diet Sanger blootgesteld zouden zijn aan de leelijke verrassiDgen, welke bij Zeebrugge hun dee! worden. Wij kunnen slechts weaschen, dat Neder land aan deze bedreiging ontsnapt door gebrnikmaking van bet eenige wapen, wuar- over het beschikking heeft, nameniijk de meest strikte neutraliteit. Oe in den Elizas. De //Strasburger Post" schrijft Reeds bij de eerste berichten over den nieuwen strijd in den Elzas hebben wij er op gewezen, dat de Franschen als beheer- schers van de hoogte in veel gunstiger positie zijn dan wij, daar wij van uit de vlakte moeten aanvallen, vooral daar zij ook in het Wessertinger dal over goede verbindin- gen beschikken en op den oorlog in het De Commandant der Kustbatterij te Neuzen Gezien het Koninklijk besluit van 8 September 1914 (Staatsblad No. 448) waarbii de gemeenten NEUZEN, HOEK en ZAAMSLAG in staat van beleg zijn verklaard, Gelet op artikel 22 van de wet van 23 Mei 1899 (Staatsblad No. 128) besluit te bepalen de politieverordening omtrent het vervoer van Petroleum en Benzine van 7 Januari 4915 in te trekken en ste'lt bij deze de navolgende nieuwe politie- verordeningen vast 4e. Het is verboden in het gebied van de ge meenten Neuzen, Hoek en Zaamslag petro leum en benzine te vervoeren bij partijen grooter dan 10 Liter tegelijk, zonder geleide- Piljet afgegeven door den Commandant der Kustbatterij. 2e. Het is verboden in het gebied van de ge meenten Neuzen, Hoek en Zaamslag tarwe- ineel en bloem te vervoeren bij partijen grooter dan 10 Kilogram tegelijk, zonder geleidebiljet, afgegeven door den Comman dant der Kustbatterij. 3e. Het vervoer van petroleum, benzine, tarwe- meel en bloem zoover zulks moet geschieden met geleidebiljetten is verboden op andere uren dan tusschen 8 uur voormiddag en 4 uur namiddag. Maakt voorts bekend dat geleidebiljetten aan de kazerne zijn te bekomen van 10—42 uur, v.m. op alle werkdagen. Neuzen, 11 Januari 1915. De Kapitein, Commandant der Kustbatterij, A. D. PUTMAN CRAMER. m,ilium i mii'zmw O

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1915 | | pagina 1