De krijgshedrijven.
BINNtNLANU.
Fan het Duitsch* Oostenrijksch
Russische gevechtsterrein.
ST. PETERSBURG, 30 Nov. (Pet.
Tel.-Ag) Mededeeling van den grooten
generalen staf
De Duitschers in Frankrijk en
Belgie.
een troepenmacht van twee millioen man
zouden uitmaken, dock die door de zware
verliezen wel wat zullen verrainderd zijn,
al heeft Duitsehland dan ook uit de depdts,
de nieuwe lichringen en de vrij willigers een
groot aantal manschappen kunnen uitzenden
om de open plaatsen aan te vullen.
Er blijft dan voor den strijd in Rusland,
naar de berekening van den vTirues"-mede-
werker, slechts een millioen overnu is de
taak van Rusland niet gemakkelijk, daar
het bovendien aan de grens ook nog de
Oostenrijkers tegenover zick heeft, en met
de Turksche aanvallen in den Kaukasus
moet rekening houdenmaar Frankrijk,
Engeland en Belgie hebben toch wel den
zwaarsten last op zicb genomen, door de
beste en meeste Duitscke troepen vast te
houden.
In het Westen toch staan de beste actieve
Dnitsche korpsen.-; in het Oosten slechts
landweer- en landstorm-afdeelingen. De
Duitscbers hebben steeds een gering denk
beeld gekoesterd van de Russische strijd-
macht, die meer uitmunt door groote getallen
dan door groote strategie.
Een generaal als Hindenburg heeft met
de Duitsche troepen in het Oosten wonderen
kunnen verrickten, al is hij niet in staat
de steeds grooter wordende Russische legers
tot den terugtocht te noodzaken.
Maar de wijze waarop hij gebruik weet
te maken van de fouten' der tegenpartij,
de ongehoorde inspanning, die hij over een
uitgebreid front van zijn troepen weet te
verkrijgen, de ongeevenaarde veerkraclit
waarmede hp zijn troepen, na ze aan
's vjjands vervolging te hebben onttrokken,
weet te herstellen en opnieuw tot het offen-
sief optreden weet te brengen, toonen zijn
eigenschappen als legeraanvoerder en be-
wijzen, dat de hulde, die de Duitsche
Keizer hem bracht, volkomen verdiend is
Maar dat neemt niet weg, dat de toe-
stand aan de Oostgrens nog lang niet gun-
stig is voor de Duitschers. Een groote
over winning is van geen der beide zijden
behaaldde hardnekkige gevechten hi]
Lowitsj duren voort, maar de bedoeling der
Duitschers, om de Russen te omvatten en
een Sedan uit te lokken, is mislukt, en de
steeds aanstroomende Russische verster-
kingen noodzaakten de Duitschers een
defensieve stelling in te nemen. Nu is de
aangekondigde, en vooral in de Engelsche
pers reeds geslaagd geachte Russische om
vatting der Duitsche strijdmacht eveneens
mislukt. Verleden week werd reeds gemeld,
dat de Duitsche legers omsingeld waren.
en dat een of meer divisies gsvangen wareD
genomen de Russische generale staf heeft
het noodig geoordeald, deze voorbarige
overwinningsberichten tegen te spreken.
De strijd is nog steeds onbeslistmaar
de strijd duurt nog steeds voort. En hoe-
wel de krijgskans nu eens naar deze, dan
weer naar gene zjjde overhelde, is het te
verwachten, dat de groote overmacht, die
Rusland in het vuur kan brengen, ten slotte
tot den terugtocht der Duitsche troepen
aanleiding zal moeten geven.
Voor het oogenblik gaat het nog op en
neer. En de beiichteu, waarin weinig over
den stand van zaken, veel over de aan beide
zijden behaaide successen sedert de laaiste
weken wordt medegedeeld, laten geen oor-
deel vellen omtrent den juisten stand van
zaken.
De //Times" wijst op de handigheid,
waarmede in Duitsehland nieuwe leger-
korpsen worden gevormd. In October ver-
schenen plotseling 6 nieuwe korpsen, no. 22
tot 2? in Belgie; het bestaan dier korpsen
was geheel onbekend, over hun aankomst
was niets gemeld, en plotseling stonden zij
voor de bondgenooten tusscheu Yperen en
de zee.
Dat moet tot voorzichtigheid manen, en
niet te snel de conclusie doen trekken, dat
Duitsehland aan bet eiude zijner hulp-
middelen is.
De //Times" zou daarora niet graag be-
weren, dat de Duitschers niet in staat zijn
nog meer legerkorpsen in het veld te
brengenmaar het blad vraagt alleen
Wij kennen nu ongeveer 60 legerkorpsen,
de Duitschers beweren er 100 op de been te
kunnen brengen maar waar zijn die andere
korpsen
Die zouden allicht den doorslag kunnen
geven in het Westen, waar de loestand nog
steeds onveranderd is. De Engelsche macht
is er nu reeds veel sterker, dan toen Sir
John French het eerste legerkorps in
Yperen wierp, om daar tegen een drievoudige
overmacht te strijden.
Aanvankeljjk moesten de Engelschen in
het Noorden strpden over een lang front,
met zwakke versterkingen en geen reserves,
thaus is overal een dubbele rij versterkingen
aangelegd en zijn er reserve-korpsen in
Frankrijk. Een deel der zware aitillerie is
eveneens in reserve, en de Engelsche troepen
hebben positie-mortieren en handgranaten.
De cavalerie is gereed voor elk haar aan
te wijzen doel, en bovendien zijn er nog
troepen op komst. Om deze redenen meent
de /Times", dat de toestand in het Westen
thans voor de bondgenooten nog veel beter
is dan vroeger, en dat de kans om door
hunne linies te breken voor de Duitschers
voortdurent minder wordt.
Vooral wanneer de Duitschers genood-
zaakt zullen worden vele troepen van het
Westen naar het Oosten te voeren, om daar
de steeds aangroeiende Russische legermacht
te beletten in Silezie te vallen.
De //Times" maakt eenige opmerkingen
over het optreden van Duitsche onderzee-
sche schepen in het Kanaal en zelfs tot
bp Havre. Klaarblijkelijk, zegt het blad.
waren deze gewoon hun voorraden, brand-
stoffen en ammunitie te gaan aanvullen in
Zeebrugge. Vandaar dan ook het bombar-
dernent van Zeebrugge, waarvan de bedoe
ling was de havenwerken onbruikbaar te
maken, en dus de Duitsche schepen te
noodzaken naar Emden te gaan. Dan
zouden de onderzeeers minder kans hebben,
zooals zij in den laatsten tijd deden, het
Kanaal onveilig te maken.
De bedoeling van die tochten in het
Kanaal en langs de Fransche noordkust
was, naar de ,/Times" meent, voornamelijk
gericht tegen schepen met voorraden, voor
de Fransche havens bestemd.
Dit optreden moet, zooals minister
Churchill uiteenzette, gevolgen hebben voor
de bewaging der Duitsche schepen Maar
zij mogen een belemmering zijn voor de
Engelsche operaties ter zee, die te beletten,
ligt niet in hun macht. Dat blijkt wel uit
het optreden der Engelsche vloot aan de
Belgische kust en in het Kanaal. Het blad
meent, dat verliezen nog wel zullen voor-
komen, maar dat deze door de genomen
voorzorgsmaatregelen wel zullen worden
beperkt.
De groote schepen zullen vergezeld worden
door torpedojagers en andere kleine vaaitui-
gen, en zullen gebruik maken van hunne
netten om torpedo's op te vangen, van mijnen
om zich te beschermen. Koopvaarders
zullen eveneens worden vergezeld, of hij
nacht varen als de onderzeeers weinig kun
nen uitrichten.
Maar ze buiten het Kanaal te houden,
zal wel niet mogelijk zijn.
En het is daarom noodig, dubbel waak-
zaam te wezen, zegt de //Times".
ft-
De hardnekkige gevechten in de richting
van Lowicz duren voort. Een poging van
de Duitschers om voort te dringen in de
richting van Szerzow werd met groote ver
liezen voor den vijand afgeslagen. Op het
overige gedeelte van het front op den
linkeroever van den Weichsel had slechts
een beschieting met geschut plaats.
Bij Plock hebben onze troepen vier vaar-
tuigen met oorlogstuig buitgemaakt.
In Oust- Pruisen worden de kleine ge
vechten voortgezet.
'e Russen hebben na een strijd van tien
dagen eergiste>en de Oostenrijksche stellin-
gen genomen, welke over een uitgestrekt-
heid vau 50 wersten van Koueczna, ten
noorden van Bartfeld (komitaat Saios), aan
de Jidowsk en de Jindranowa, tot Sczuko,
ten zuiden van Mezo Laborcz (komitaat
Zemplen), de doorgangswegen in de Kar-
pathen bestreken. Wij vermeesterden er
kanonnen en machinegeweren en maaktcn
vele gevangenen.
Gedurende de eerste helft van November
hebben wij in 't geheel 50,000 soldaten en
600 ofBcieren van de Oostenrijkers en
Hougaren gevangen genomen.
BERLIJN, 1 Dec (E., van Duitsche
zijde.) De Keizer kwam gisteren te lnster-
burg aan. Na een korte begroeting zette
hij de reis per auto voort naar het front
der in Oost-Pruissen staande troepen, die in
den afgeloopen nacht verscheidene Russische
aanvallen met glans hadden afgeslagen en
die de verrassing van de komst van hun
Keizer met grooten jubel begroetten.
PARIJS, 30 Nov. (Reuter.) Een officieel
verslag over de krijgsverrichfingen van 21
tot 27 dezer bebelst, dat de vijand zich in
het algemeen heeft uitgeput in vruchte-
looze, laksche aanvallen. Onze tegenaan-
vallen, zegt het verslag, hebben den
Duitschers daarentegen ernstige verliezen
toegebracht.
Tusschen de Leie en de zee heeft de
vijand zjjn krachten samengetrokken op de
verwoesting van Yperen. De kathedraal
en de toren van de lakenhal zijn vernield.
Wij vermeesterden op 25 dezer een
stelling op den rechteroever van de Yser
ten Zuiden van Dixmuiden en handhaaflen
ons daar.
Tusschen de Leie en de Oise bleven d<
Duitschers werkeloos
Kleine aanvallen ondernamen zij tusschen
de Oise en de Vogezen, doch die bleven
zouder resultaat, terwijl wij successen van
beteekenis behaalden en alle' loopgraven
veroverden, waarvan wij last ondervonden
en onze zware aitillerie de approviandeering
van den vijand bijna onmogelijk maakte.
PARIJS, 30 November. (Reuter.) Offi
cieel bericht van 11 uur 's avonds
Niets anders valt te vermelden dan eenige
aanvallen van den vijand ten noorden van
Atrecht, welke zonder resultaat bleven.
OOSTBURG, 1 December. (Part.) Uit de
richting van Nieuwpoort wordt heden van
den vroegen morgen af ouophoudelijk ka-
nongebulder gehoord. Hoogstwaarschijnlijk
worden de Duitsche troepen weder van uit
zee beschoten.
LONDEN, 1 Dec. (Part.) De rust, die
er op het gevechtsterrein in Belgie en
Noord-Fraukrijk heerscht, blijft ongestoord
voortduren. Slechts voorpostengevechten
worden geleverd en de beschieting met het
geschut werd voortgezet, doch gedurende
lie laatste dagen heeft zelfs dit opgehouden.
De druk op het Russische grensgebied zou
de Duitsche gelederen in Belgie gedund
hebben. Hoewel het vast moet staan, dat
een groot aantal troepen gedurende de
aatste dagen naar het oostelijke oorlogs-
lerreiu is overgebracht, hebben de Duitschers
op het westelijke front ook eenige ver-
sterking gekregen van nieuwe troepen.
GEMEENTERAAD VAN TERNEUZEN.
Vergadering van Donderdag
26 November 1914.
XV e r v o I g0
5. Regeling van het bedrag, waarvoor de
te benoeinen gemeente-ontvanger ten behoevc
der gemeente zekerlieid moet stellen.
Burgemeester en wethouders stellen voor.
overwegende dat de jaarlijksche inkomsten
der gemeente, berekend olp de wijze als is
aangegeven in arlikel 110, tweede lid, der
gemeentewet, volgens de vastgestelde ge-
meenterekeningen over de jaren 1908 tot
en met 1912 gemiddcld hebben bedragen
j 87.373,99, te besluiten:
1» het bedrag, waarvoor de te benoemen
ontvanger ten belioeve van de gemeente
zekerheid moet stellen, te bepalen op
veer tien duizend gulden (J 14.000,
2°. het nominaal bedrag der te verpanden
inschrijving op een van de Grootboeken'
der Nationale Scliuld te bepalen op liet
bedrag, dat men verkrijgt door 21/2 pCt. en
3 pCt. inschrijvingen aan te nemen tegen een
koers respectievelijk van 55 pCt. en 70 pCt.,
naar boven afgeroond tot veelvouden
van 100,—
3o. de overwaarde der te verbinden 011-
roerende goederen te bepalen op ten minste
25 pCt. van liet bedrag der zekerheid;
4°. te bepalen, dat de te verpanden in
schrijvingen en de te verbinden goederen
vrij en onbezwaard moeten zijn;
5°. de volgende regelen vast te stellen,
volgens welke bij daling van den koers der
inschrijvingen of van de waarde der 011-
roerende goederen aanvulling van het onder-
pand kan worden gevorderd:
a. bij daling van den koers der 2V» pEt.
en 3 pCt. inschrijvingen respectievelijk tot
55 pCt. en 70 pCt. of daar beneden, is do
ontvanger verplicht op eerste aanschrijving
van den raad binnen vier weken het onder-
pand zoodanig aan te vullen, dat bij de be
rekening van het onder 2". bedoelde bedrag
de 2V2 pCt. en 3 pCt. inschrijvingen worden
aan gen omen tegen een koers respectievelijk
5 pCt. lager dan de werkelijke koers;
b. bij zoodanige daling van de waarde
van eenig verbonden onroerend goed, dat zij
het bedrag der zekerheid niet langer met
25 pCt. te boven gaat, is de ontvanger ver
plicht op eerste aanschrijving binnen vier
weken diet onderpand zoodanig aan te vullen,
dat de waarde der verbonden onroerende
goederen het bedrag der zekerheid weder
met ten minste 25 pCt. te boven gaat.
De heer De Jager vraagt, hoe groot het
bedrag der zekerheidsstelling thans is.
De voorzitter antwoordt, dat het nu
10.000 bedraagt, dat burgemeester en wet
houders voornemens waren nu j 15.000 voor
te stellen, doch dat dit, in verband met de
cijfers der gemeenterekening niet lion.
Als het bedrag dier rekeningen stijgt, kan
de zekerheidsstelling ook verhoogd worden.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen
aa,ngenomen.
6. Vaststclling van een instructie voor den
gemeente-ontvanger.
Door burgemeester en wethouders wordt
voorgesteld, vast te stellen de volgende
INSTRUCTIE voor den ontvanger der
gemeente Ter Neuzen.
Artikel 1.
1. Het kantoor van den ontvanger, dal
gehouden zal worden ten gemeentehuize in
een door burgemeester en wethouders aan
te wijzen lokaliteit is dagelijks, des Zater-
dags en Zon- en algemeen erkeftde christe-
lijke feestdagen uitgezonderd, voor het pu-
blieli geopend van des voormiddjags 9 tot des
namiddags 1 uur. Bovendien lioudt de ont
vanger kantoor op den eerslen en derden
Woensdag van iedere maand, des namiddags
van 4 tot 5 uur te Sluiskil eveneens in een
door burgemeester en wethouders aan te
wijzen lokaal.
2. De ontvanger is verplicht gedurende
dien tijd te zijnen lcantore aanwezig te zijn,
tenzij ambtsbezigheden zijne tegenwoordig-
heid elders vereischen.
Artikel 2.
1. De ontvanger heeft aan den raad, aan
de commissien uit den raad, aan burge
meester en wethouders, aan den burge
meester en indien de raad van de hem in
artikel 116, tweede lid, der gemeentewet
gegeven bevoegdheid gebruik heeft gemaakt,
aan de krachtens het tweede en derde lid
van dat artikel aangewezen personen alle
inlichtingen, welke van hem in verband
met zijne administratie worden gevraagd.
2. De ontvanger woont desverlangd de
vergaderingen van den raad, van de com1-
missien uit den raad en van burgemeester
en wethouders bij.
Artikel 3.
1. De ontvanger zorgt, dat al zijne re
gisters in geregelde orde, zonder witte vak-
ken worden bijgehouden.
2. Aan hetgeen eenmaal in de registers
is geschreven, mag niets worden veranderd
dan bij behoorlijk gewaarmerkte doorhaling
of bijvoeging. Het radeeren in de registers
is verboden.
Artikel 4.
1. De ontvanger mag, zonder toestemming
van burgemeester en wethouders, tenzij aan
de bevoegde macliten, aan niemand inzage,
afschriften of uittreksels van of uit eenige
registers of stukken betrekkelijk zijn beheer
geven.
2. Hij volgt, in zake dc bewaring van de
onder hem berustende stukken, de voor-
scliriften op, welke hem door burgemeester
en wethouders zijn of zullen worden
verstrekt ien richt zijne administratie in
volgens de hem door dit college aangegeven
of aan te gevenl modellen.
3. Hem worden alle boeken, registers en ge
drukte stukken en hetgeen verder tot ver-
vulling van zijne betrekking noodig is, van
wege de gemeente kosteloos verstrekt.
Artikel 5.
1. Van alle ontvangsten geeft de ont
vanger eene quitantie af, dragende het num-
mer van het journaal of hulpjournaal,
waaronder zij geboelil zijn. Geene quitantie
mag door hem in bianco worden geteeliend.
Het gefbruik van een handteekeningstempel
is verboden.
2. Hij mag na het uur voor de sluiting
van zijn kantoor voorgeschreven, zijn kan
toor niet verlaten, voordat alle ontvangsten
en uitgaven, dien dag gedaan, zijn geboekt en
het kassaldo door hem is vastgesteld.
Artikel 6.
Van alle misslagen in bevelschriften of
overschrijding van begrootingsposten, geeft
de ontvanger bij ontdekking .onmiddellijk
kennis aan burgemeester en wethouders.
De betaling der bevelschriften stelt hij tot
nader order vail burgemeester en wet
houders uit.
Artikel 7.
De ontvanger zorgt voor de uitreiliing van
alle aanslagbiljetten binnen 10 dagen, nadat
hij de betrekkelijke koliieren ter invordering
heeft ontvangen.
Artikel 8.
1. Geene vervolging ter zake van plaat-
selijke belastingen stelt hij, zonder voor^
kennis van burgemeester en wethouders,
langer dan veer tien dagen uit.
2. Op 31 December van ieder jaar en
verder zoo dikwijls als burgemeester en
wethouders dit verlangen, zendt de ontvan
ger aan burgemeester en wethouders een
nominatietven staat van alle nalatigen in
de betaling van direcle belastingen, met
opgave van de genomen maatregelen
ter invordering.
Artikel 9.
Indien erfpachters, huurders of pachters
van gemeente-ieigendommen nalatig zijn in
de voldoening van erfpacht, huren of pach-
ten, geeft hij daarvan kennis aan burge
meester en wethouders, onder bijvoeging van
voorstellen ter bevordering der inning.
Artikel 10.
1. Wanneer de kas een bedrag van vijftien
duizend gulden te boven gaat, geeft de ont
vanger daarvan onmiddellijk kennis aan
burgemeester en wethouders. Hij zal met
dit bedrag liandelen, zooals door burge
meester en wethouders zal worden op-
gedragen.
2. Hij mag zijn bijzondere zaken of gelden
of die van anderen niet vermengen met die
der gemeente en geen andere gelden of
geldswaarden op zijn kantoor hebben of
bewaren, dan waartoe hem door burge
meester en wethouders opdraclit wordt ver
strekt.
Artikel 11.
1. De ontvanger dient zijne rekening in
tweevoud, van alle daarloe betrekkelijke
stukken vergezeld, voor den 15den Juli van'
elk jaar aan burgemeester en wethouders in.
2. Bij de inzending der gemeenterekening
worden, belialve de daarbij vereischte be-
scheiden, gevoegd de over het dienstjaar,
waarop de rekening betrekking heeft, door
den ontvanger gehouden journalen en hulp-
journalen, benevens het grootboek.
Artikel 12.
1. Verlof tot afwezigheid wordt verlcend:
voor een week of korter door den burge
meester, voor langer tijd door burgemeester
en Nvethouders.
2. Van de beslissing van den burge
meester staat beroep open bij burgemeester
en wethouders.
3. Van de beslissing van burgemeester en
wethouders staat beroep, open bij den raad.
4. Van afwezigheid wegens ongesteldheid
wordt door of vanwege den ontvanger
onmiiddellijk kennis gegeven aan den
burgemeester.
Artikel 13.
1. Bij ongesteldheid en afwezigheid van
den ontvanger wordt hij, onder zijne verant-
woordelijkheid, vervangen door een door
hem onder goedkeuring van burgemeester
en wethouders aan te wijzen persoon.
2. Bij ontstentenis van den ontvanger
wordt hij vervangen door een door burge
meester en wethouders aan te wijzen
persoon.
Artikel 14.
Deze instructie treedt in werking den 1
Januari 1915, met ingang van \velken datum
de bestaande instructie vervalt.
De heer De Jager merkt op, dat aan de
voorgestelde instructie ten grondslag ligt het
beginsel, dat het kantoor van den gemeente-
ontvanger moet worden gehouden op het)
stadliuis. Hij vraagt, of dit geen verdere
gevolgen ihebben zal: d. W. z. of geen voori,
stellen tot verbouwing van het stadliuis
te wachten zijn, om een plaatsje in te
ruirnen voor den gemeente-ontvanger.
Spreker weet, dat, als het gebouw voor
het kantongereclil gereed is, de gemeente de
beschikking krijgt over die lokalen; ligt het
misscliien in de bedoeling den ontvanger
daar te plaatsen?
De voorzitter meent, dat, afgedacht van de
vraag, of hier op het stadhuis een plaats
voor den gemeente-ontvanger zal Worden in-
gerujmd, het verbouwen van het stadhuis
een vraagsluk is, waarmede de raad zich
ook in de toekomsl zal hebben bezig to
houden. Het zou er alleen misscliien wat
door verliaast worden. De vraag zal dan
zijn, of we het meer of minder luxieus
zullen doen.
Spreker zegt dit, buiten beschouwing la-
tende het beschikbaar komen van de lok#len'
thans voor het kantongerecht in gebruik.
Het houden van het kantoor van den ont
vanger op het stadhuis, wordt van zooveel
belang voor den dienst geaclit, dat men izich
daarvoor desnoods gaarne wat wil behelpen.
Als het practisch niet mogelijk blijkt,
om het opkamertje ten stadhuize voor kan
toor van den gemeente-ontvanger aan te'
wijzen, kan het kamertje thans door den
secretaris gebruikt, daarvoor worden aange
wezen, terwijl de secretaris zich dan ook wel
zal willen behelpen met de raadzaal.
Thans wordt overgegaan tot de artikels-
gewijze behandeling der instructie.
Bij artikel 1 vraagt de heer Waalkes, wat
de oorzaali is dat niet wordt voorgesclireveh,
ook des Zaterdags kantoor te houden.
De secretaris deelt mede, dat dit verband
houdt met wettelijke voorscliriften, dat dien
dag de registers moeten Worden bijgewerlit.
De heer Eijke vraagt, of het niet noodig
is, de dagen te noemen, die als christelijke
feestgaden worden beschouwd.
De voorzitter acht dat niet noodig; er
is nog wjel niet in hoogste instantie uitge-
maakt, welke dagen vaststaand onder de
christelijke feestdagen beliooren te worden
gerekend, doch, in afwachting van wettelijluS
maatregelen daaromtrent, zullen burgemeester
en wethouders die dagen regelen, zooals hier
algemeen gebruikelijk is.
De heer Eijke neemt met deze verklaring
genoegen.
De lieer Waalkes vraagt of een zittijd van
6£n uur te Sluiskil voldoende mag worden
geaclit.
De voorzitter merkt op, dat de ontvanger
tweemaal per maand gedurende een uur te
Sluiskil zal komen en dat dit voor de zaken
die aldaar te beliandelen zijn, voldoende
mag worden geaclit. Het is de bedoeling om
voor het houden van een kantoor aldaar een
der lokalen .yan de openbare school aan te
wijzen, die na 4 .uur in den namiddag be
schikbaar is. In verband daarmede is de
aanvatig der zitting op' 4 nre bepaald.
De heer Waalkes neemt met deze ver
klaring genoegen.
Artikel 1 wordt met algemeene stemmen
goedgekeurd, evenals de artikelen 2 tot ed
met 9.
Bij artikel 10 vraagt de heer D. Scheele of
het daarin genoemde bedrag van vijftien
duizend gulden niet op veer tien duizendl
gulden belioort te worden bepaald, in ver-j
band met het op die som bepaalde bedrag
der zekerheidsstelling.
De voorzitter acht die opmerking juist.
Dat hier het bedrag van vijftien duizend
is voorgesteld, kom't daaruit voort, dat de
concept instructie is opgemaakt voor het
voorstel betreffende de zekerheidsstelling en
dat zooals hij feeds mededieelde de
verwacliting was, dat de zekerheidsstelling
op 15.000 zou kunnen worden bepaald
Met algqmeene stemmen wordt besloten
in artikel 10 te bepalen, dat de ontvanger
aan burgemeester en wethouders kennis zal
moeten geven indien de kas een bedrag van
14.000 te boven gaat.
Artikel 10 wordt daarna, aldus gewijzigd
vastgesteld, terwijl ook de artikelen 11 en
12 met algemeene stemmen worden aan-
genomen.
De heer Eijke vraagt of in artikel 13 niet
moet worden bepaald, dat de ontvanger „ten
zijnen koste" wordt vervangen.
De voorzitter antwoordt, dat dit tegen den
regel zou zijn. Bij afwezigheid van gd-
meente-ambtenaren wegens ziekte of verlof,
wordt niet ten hunnen koste in de plaatsj-
vervanging voorzien, doch geschiedt dit van
wege de gemeente. Bovendien zal de ver1-
vanging van den ontvanger bij zijne af
wezigheid door burgemeester en wethouders
steeds wel zoodanig kunnen Worden geregeld;
dal dit kan geschieden zonder bezwaring van
de gemeentekas.
De heer Lensen vraagt, of ook niet moet
worden bepaald, gedurende welken termijn
de ontvanger, in geval van aanhoudende!
ziekte vol salaris Irekt.
De voorzitter antwoordt dat daaromtrent
door gedeputeerde staten, die het salaris be
palen, algemeene regelen zullen worden vast
gesteld en dit dus niet in de instructie moet
geschieden.
Artikel 13 wordt hierna met algemeene
stemmen onveranderd vastgesteld.
De heer Waalkes wijst er op, dat artikel 14
de slotbepaling bevat en vraagt, of er nog
worden ingelaeclit, cvonato dal in vH. iimii ug-
tie van den secretaris is geschied, nl. dat liek
den ontvanger verboden is, zonder toestem
ming van den raad nevenbetrekkingen te
1 #fleeden. Reeds aanstonds na het ont-
staan der vacalure is hier zijdelings toege-
geven, dat dit er in behoorde te wordfen
opgenomen.
De voorzitter merkt op, dat de been
Waalkes hier een niet onbelangrijk punt aan-
roert en hij kan begrijpen, dat zulks get-
schiedt, in verband met hetgeen in het ver
leden ligt. Dit punt lieeft ook in de vert'
gaderingen van burgemeester en wethouders
tot uitvoerige gedachtenwisselingen aanleit-
ding gegeven. Dat evenwel niet is voorge
steld eene zoodanige bepaling op te nemen,
spruit voort, uit de overweging, dat de raad
niet bevoegd is, die bepaling te maken, daar
hierin reeds door de gemeentewet wordt
voorzien. j
Wanneer men de ontwikkeling van de ge
meentewet nagaat, blijkt, dat de wetgever
van 1853 reeds heeft voorzien, dat er door
gemeenteambtenaren nevenbetrekkingen zou
den worden bekleed. Dit blijkt daaruit, dat
hij voor den gemeente-secretaris en deq
-ontvanger in de wet verschillende funetie's
heeft genoemd, die met die ambten onver-
eenigbaar zijn. Vanzelf vloeil hieruit ook'
voort, dat men andere betrekkingen daar-i
mede wel vereenlgbaar acht.
Gaat men nu verdere beperkende bepa-
lingen maken, dan tast men het recht van
den ambtenaar als vrij man aan, en de raad
gaat daarmede zijne bevoegdheid te buiten.
Dringend moet spreker aanraden, dat niet
te doen; hij komt ten deze op, voor het
recht van den ambtenaar.
(Wordt vervolgd.)
Om het xoete winstje.
Korfc na het uitbieken van den oorlog
reeds kregen de groote cacaofabriekeu hier
te lande reusachtige besteilmgen uit Duitseh
land.
Het drinken van cacao werd door de
leger-autoriteiten onder de troepen zeer
aangemoedigd. De veldflesschen werden
met den bruinen drank gevuld en aan de
stations verkwikte men er de doortrekkende
soldaten mede. De meeste fabrieken hier
te lande zitten zelfs nu nog tot over de
ooren in de bestellingen.
Van nieuwe orders aannemen is geen
sprake meer; integendeel, er zjjn zelfs
iabrikant.en die gaarne het vroeger hier te
lande geleverde tegen aanmerkelijk ver-
hoogden prijs terug zouden willen koopen.
En intusschen duurt de vraag voort.
't Schijnt, dat Duitsehland ten opzicbte van
cacao onveizadigbaar is. Voortdurend vet
schijnen iu de dagbladen de rarest ver-
lokkende advertenties en 't gevolg is
een wilde jacht naar't veel begeerde product.
Speciaal in Amsterdam doet op't oogenblik
ieder in cacao. Ehrentfeste burgers die
tot voor enkele weken van cacao niet veel
meer wisten, dan dat het in een kop met