ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 6154. Dinsdag 1 December 1914. 54e Jaargang. Aankondiging. Aankon diging. De Oorlog ABONNEMENT ADVERTENTIEN bij de Firma P. J. VAN DE 8ANDE te Ter Neuzen. Bit Blad versGhijnt fflaandag^, Woensdag- en VrijdagaYond, uitgozonderd op reestdagen, najaarsschouw over de voetpaden. Per 3 maanden binnen de stad 1—Franco per post voor Nederland 1.10. Bij vooruitbetalingvoor Belgie /1.40, voor Ned.-Indie en Ameiika J 1.65, overig Buitenland 2. Men abonneert zich bij de Uitgeefster, of buiten Ter Neuzen ook bij oilc Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievenbushouders. Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elken regel meer 0.10. Bij dir&cte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief. Inzending van advertentien voor 1 uur op den dag der uitgave. He Commissaris der Koningin iu ZEE- LAND- maakt bekend, dat de draaibrug over den Oostelijken kanaalarm van het kanaal van Ter Neuzen te Has van Gent weder voor het verkeer is opengesteld. Middjelburg, 27 November 1914. De Commissarisder Koningin voornoemd, DIJCKMEE3TER. Bnrgemeester en Wethouders van ZAAMSLAG, brengen ter algemeene kennis, dat te beginnen op Vrijdag 4 Decern- bep S.j vanwege de gemeente eene algemeene opnemiug zal worden gehouden van de Zaamslag, den 24 November 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. DE FEIJTER, Burgemeester. J. STOLK Lz., Secretaris. De algemeene toestand. Nog duurt de strijd om Lodz voort. Her groote overwinningsbericht van Hindenburgs troepen is, zoo schrijft het Alg. Hbl.", een halve, een eenigszins ver- sluierde waarheid geweest. Want de overwinning is niet behaald, hoezeer er ook overwinningen behaald zijn. Maar het Duitsche leger is gedwongen zich te bepalen tot de verdediging van een strook,die het met alle hulpmiddelen der versterkingskunst heett ingericht, tegen de Kussische troepen, die niet alleen uit het Oosten, maar ook uit het Zuiden in overmacht oprukken. Dit Duitsche optreden, ter verdediging tegen de Russische aanvallen, heeft den Russen veel dooden en gewonden, veel ge- vangenen, veel kanonneu gekost. Maar over het geheel hebben de Russen in het gebied tusschen Warta en Weichsel succes gehad. Het offensief van de Russen moge offers kosten, vele bloedige offers, de onuitputtelijke macht, die zij telkens tegen de Duitsche stellingec kuunen afzenden, maakt hun voortrukkende kracht onweer- staanbaar. Wanneer men nu de nieuwe berichten van den Russischen generalen staf nagaat, dan ziet men, dat de tegenstand der zich verdedigende Duitsche legermacht nog lang niet gebroken is, maar dat de Russen op verschillende plaatsen partieele voorieelen hebben behaald. Had de Duitsche generate staf een even uitvoerig overzicht gegeven van den toestand, dan zou een oordeel oyer de stellingen en de vooruitzichten der beide partijen gemakkelijker vallen. Van Russische zijde wordt gemeld, dat de Russische legermacht op den linker- oever van de Weichsel tot Gombin is opgerukt. In het centrum werd door de infanterie met de bajonet en door de cavalerie met de sabel herhaaldelyk op de Duitsche stellingen gechargeerd op enkele plaatsen hadden die charges succes, en werden de Duitsche troepen gedwongen zich terug te trekkendaarbij vielen gevangenen en kanonnen in hauden der Russen. Meer zuideljjk echter, in de streek van Lodz wisten de Duitschers die aanvallen af te slaan en handhaafden zij zich in hunne stellingen. In het gebied Tsjenstochof-Krakau echter, op den uitersten linkervleugel der Russen, waar de Oostenrijksche eh Hon- gaarsche troepen strijden, was het succes der Russen het grootst. Hier wisten zy de .verdedigende stellingen te nemen, de ver- dedigers tot den terugtocht te dwingen, en de vervolging door te zetten. Lit deze beschouwing van den toestand blijkt, dat het Duitsche centrum in de streek Lodz Lowicz zich het krachtigst verzetdaar werden de Duitsche over winningen behaald, waarvan de officieele berichten van Duitscne zijde melding maakten, en daar slaagden de Russen er ook niet in, de Duitsche troepen uit hunne stellingen te verdrijven. Maar wanneer de beide vleugels niet kunnen stand houden, zal het centrum ook moeten wij ken, wil het geen gevaar loopen. Dat dit gros van het Duitsche leger, zelfs in het gunstigste geval, verloren zou zijn, zooals de /Morning Post" meent, is allicht een te overdreven >voorstelling. Dat Hin- denburg zich niet kan handhaven tegen de oppermachtige Russische troepen, die steeds nieuwe versterkingen kunnen aanvoeren, is mogeljjkdat hij niet zou zorgen zijn terugtochtsweg vrjj te houden, en zich zou laten afsniiden, is van een zoo goed krijgs- kundige niet aan te nemen. Maar toch zegt de //Morning Post van dezen strijd in Polen, dat zoo de byzonder- heden er van bekend worden, blijken zal dat de Russen daar aan de beste Duitsche troepen een ernstige nederlaag hebben toe gebracht. Op het westelijk gevechtsterrein blijft voorloopig alles nog hetzelfde. De strijd wordt nog voornamelijk gevoerd om Dixmuyden. De meening, dat deze plaats door de geallieerden zou genomen zijn, wordt niet bevestigd. Een Duitsch bericht spreekt het tegen, maar ook de Fransche mededeeling erkent het; in het officieele Fransche communique wordt ge- sproken over Duitsche aanvallen op brugge- hoofden, die de geallieerden hadden aan- gelegd op den rechteroever van de Yser, bezuiden Dixmuiden, en die door de Fransch-Engelsche troepen werden afge slagen. Ook in het Argonnewoud werd vrij hevig gevochten, waarbij loopgraven werden ge nomen en hernomen, zonder dat daardoor eenig belangrijk voordeel werd behaald. Wellicht om den journalisten der ueu- trale landen, die de Fransche regeering had uitgenoodigd tot een bezoek aan Reims, een denkbeeld te geven van een bombar- dement in deze tyden, met het moderne geschut, hebben de Duitsche battery en juist op den dag van dit bezoek op krasse wijze de stad beschoten Of dit toeval was, of opzet De Duitsche vliegers zulleu allicht ge- weten hebben, dat er op dien dag iets bijzonders te doen was in Reims. De strijd in Vlaanderen. Een getuige van den strijd aan de Yser. Fusilleeren. Kattenfeest en Tuindag te Yperen. De Wandelende Jood in Vlaanderen. Men schrijft van Vlaamsche zijde d.d. 25 November aan de Telegraaf We zijn niet ver van de Yser, en toch hoe kalm, hoe rustig, hoe vreedzaam hier, zei my een soldaat, met wien ik langs 't stille Wielingen-kanaal, in Zeeuwsch Vlaanderen wandelde. Nog flauwtjes, bijna onwezenlijk, staken daar Vlaanderens duinen tegen den avond- nevel af. Een molen draaide langzaam. Het riet en het lisch ruischten in't lichte windje. Aan de brug van't Retranchement stonden een paar burgers met de militairen ti praten Ja, 't was rustig en vreedzaam. Een hemelsbreedte van slechts 40 K.M. van hier, had een vervaarlijke strijd gewoed, de hevigste uit dezen gruwelijken oorlog. En de soldaat, die naast me stapte, een burger nu, had aan die worsteling deel- genomen, was in die helle geweest, maar door verwonding afgekeurd, of zooals hij 't in zijn term noemde //gereformeerd geworden, en nu trof hem de kalmte van 't avondlandschap. Hij had naar huis willen gaan, naar zijn vader en moeder, die hij in drie maanden niet gezien had in drie oorlogsmaanden maar kon niet, want de Duitschers waren op zijn dorpje baas en zouden hem inge- rekend hebben. We hadden elkander vroeger ontmoet Wie had toen kunnen peinzen, dat er nog zoo'n tijd zou komen zei hij terugdenkend aan Halen, Aerschot, Sempst, aan de Yser vooral. Moeten dooden, ja, moeten jongens, die ge niet kent, die u nooit kwaad deden, is 't niet wreed, ijselijk wreed Maar nu hebben ze ons wel kwaad gedaan er zyn zooveel Belgische jongens gevallen Wat was nu wel 't wreedst aan de Yser? vroeg ik. Och, 't was al wreed, al ja al maar toch, die kanonnen en de bajonet- aanvallen Met de geweren werken, niemand bij de soldaten vreest daar nog voor. Doch door obussen bestookt worden en geen vijand zien Neen, ik overdrijf niet, maar als een obus in een loopgracht viel, gingen stukiten van menschen de lucht in En dan ook door die obussen't opwerpen van zand, een deel van de loopgracht vol, zoodat vijf, tien en meer soldaten nog be- dolven, levend begraven werden. Er zijn veel makkers alzoo versmacht. En die vreeselijke gewonden, borst, buik open Er liggen daar bij de Yser putten van twee M. diameter, twee meter diep, koeie putten lijk men in Vlaanderen zegt. En dan de bajonetaanvalleu. 't Is of ik nog de clairons hoor, die den //assaut" blazen. Wij de loopgraven uitden aanval gedaanKogels maaiden al mannen weg, voor, nevens, achter ons vielen er Toch vooruitDat was vooral vreeselijk, toen de Duitschers met een achthonderd man over de Yser geraakten en wij op den oever worstelden. Toen zijn er veel in 't water gestooten, maar van de onzen gingen er ook meeEn dan dat geroep en getier en er tusschen het gekerm en geklaagSommigen moeten op den knop drukken om't geweer te behouden en de bajonet maar in 't lijf van den tegenstander te laten want ze konden de bajonet, die tot achter de krul in 't vleesch zat er niet meer uit krijgen Bajonetten, die der Duitschers zyn lang, doorboorden, meermalen 't gansche lichaam van borst tot rugEn dan ook dat trappelen dat stormen over gevallenen, ge wonden die in doodsangst uw beenen, uw jas grijpen. Als ge me vraagt wat 't wreedst is, ja, de bajonetaanvalMaar als ge er in zijt, voelt ge 't niet. Ge zijt als gek, ge zijt woedend ook. Maar achter na o, dan voelt ge er al 't gruwelyke van Ik moest niets meer vragen, de soldaat vertelde voort vlug, zenuwachtig, als was hij nog aan de Yser en niet aan den oever van dit stil kanaaltje. De nabijheid van den dood voelt ge gedurig maar 't is of ge den dood tart. En toch 'tis al zoo akelig. Daar valt er een en roeptOe Meer niet. Een ander, en zoo zyn er velen schreeuwen om vader en moeder, als ze getrouwd zijn, om vrouw en kinderen Ge hebt er ook wel, die kalm zeggen Ik ben er aan, of: t Is nu mijn toerdie//Leve Belgie" //leve de koning" roepen Leve de koning, hoort ge veel van gewonden ook. De koning, dat is een man 1 Een myner makkers staat op post. Daar komt een soldaat en vraagt of hij mag voorbijgaan. Neen, antwoordt mi]n maat, hier mag niemand voorbij. Maar ik moet ginds heen Ik ben toch geen spion of verrader, maar een soldaat als gij. Hier mag niemand voorbij Keer rap terug. Dan moet ik zoo'n grooten omweg maken. Toe zaag (zeur) nu niet langer als ge waarachtig soldaat zijt, wat staat ge dan te zagen en .te parlementceren 1 Ge weet ook wel, wat een order is. Teur (ga) nu voort 1 langs den weg, alwaar ge gekomen zijt. En rap 1 De vreemde soldaat zyn jas opende schildwacht kijkt scherper. De keunink 1 roept hij onthutst. Maar de koning wenschte hem geluk om zyn trouw en gehoorzaamde. Hij ging terug. Hij is altijd onder de soldaten. En hij is niet benauwd om een overste, die zijn werk niet doet, de galons af te trekken. Dat 't al soldaten waren als hij 1 Maar hij mag over zijn leger niet klagen, 't is waar. De Belgen hebben toch al heel wat gedaan in dezen oorlog, he 'tis zeker, dat de Duitscher geen kat is, om zonder handschoenen aan te pakken, maar hij zal 't zelfde zeggen van den Belg. Ja, de Duitscher is een harde kerel. En rap 'k Peinze daar, hoe ze een brug over de Yser legden. 't Was nacht. We lagen in de loograven bij 't water Tegen den ochtend hooren de schildwachten een geplets Wij alien op postMaar men ziele, de brugge lag er al, planken op lichte bootjes. Aan die bootjes waren wielen met gummi bauden, niet opgeblazen, maar lijk bij de eerste velo's (fietsen). Daarmee naderden ze zoo zacht. Toen moesten we weer met de bajonet werken, want al gauw waren er Duitschers over. Hun officieren joegen ze met de sabel op de brug. t Duurde toch niet lang of de brug was weer kapot geschoten. De Duitschers, die al aan den overkant waren, konden niet meer terug Ze wildeu standhouden, ook met de bajonet Velen geraakten in 't water. En geschoten dat er op ons werd 1 De dag begon bloedig. Maar we hielden den vijand aan de User weg en namen over de honderd gevangenen mee. Wreede kerels zyn de Zwarten (Zoo noemde deze sollaat de Ghurka's). Ze hebben een geweer, maar vechten liefst met hun lange, kromme messen. Wy mochten geen vuur maken in de loopgraven. Zij wel, want ze komen van een warm land en vonden't hier koud. Ze trekken er meestal 's nachts op uit en kruipen dan over den grond, met 't mes in hun muile, rechte naar de loopgraven der Duitschers. En ge hoort ze bij 't vechten niet roepen of tieren. Ze steken of snijden de vijanden dood. Brr, 't is al wreed, o zoo wreed Ge moet in zoo'n oorlog gezeten hebben 1 'k Luister gaarne naar een verteller, die niet snoeft, die eigen heldendaden verzwijgt, die door zyn verhaal bewijst op niet meer aanspraak te willen maken dan op den naam van gewoon soldaat, Deze was er zoo een. Hij was gevallen, toen hij een scbot in den arm kreeg. 'k Had vreeselijke pijn, zei hij, maar nog meer dorst. Die dorst vooral matte me af. 'k Kroop weg, maar ik kon niet meer... Een soldaat komt voorbij. #5" roep ik, //hebt ge niet wat drinken t/'k Zal eens zien", zegt hij. #Ja, nog een beetje Hy liet my drinken en zy toen ,/'k Ga u mee doen." Hij trok me rechte ,/'k Zal wel alleen voortsukkelen", zei ik. „Neen, neen'tis tyd, dat we loopen. De kanons beginnen weer. Ge moet mee." En hij trok me voort tot brancardiers me overnamen en naar de ambulance brachten. Of mijn arm stijf zal blijven, 'k weet het niet'k hoop het niet, maar ik kreeg na de verpleging m'n paspoort en ben over Engeland naar hier gekomen. En hier is 't zoo stille J a, dat trof hem. Tot de militairen bij de brug van Retranchement had hij gezegd „Gij zijt gelukkigZoo dicht bij den Duitscher staan en er niet op moeten schieten 1" 't Was nu stilaan donker geworden. We kwamen voorbij 't kerkhof van Sluis. Er zyn aan de YTser veel kerkhoven, hernam de soldaat. Ik heb vijf en twintig in een graf zien liggen. Meestal zien we dat begraven niet. Burgers deden't gewoonlijk. Maar die vijf en twintig zag ik wel. 't Is zoo'n triestig gezicht. Ze lagen daar in hun uniform.Dan een papier op hun aangezicht.dat deed een kameraad hij wilde de dooden dekken zooveel hij kon. Ja, 't was een allerdroevigst gezicht. En zeggen, dat er zooveel van die kerkhoven zijn, heel Belgie door 1 Wat hy van Dixmuiden en Nieuwpoort verhaalde, bevestigde wat ik over deze steden reeds medegedeeld heb. En Veurne vroeg ik. Yeurne heeft weinig geleden. De Duitschers bebben er eenige obussen in kunnen schieten, maar dat was ook al. Peroyse ligt plat. Anders over de Yser is er weinig verwoest, tenzij by de rivier. Maar tusschen de Yser en Westeinde-Middel- kerke is het vreeselijk. Dat was iets 's avonds en 's nachts als we zoo op wacht lagen, die vuurgloed 1 Ook over deze vernieling hebben we meer malen in dit blad gesproken. Ja, onze soldaten zullen wat te verhalen hebben over 't jaar 1914. Een zeer droevig tooneel is wel't fusilleeren van eigen mannen, en dat gebeurt even- eens Er zyn altijd ongelukkigen, die hun allerzwaarsten plicht vergeten. Zes soldaten hadden hun post verlaten en aldus een peleton makkers laten gevan- gen nemen. Ze werden tot den kogel veroordeeld en op een der dorpjes tegen den kerkmuur geplaatst. Hun graf was al gegraven De ongelukkigen smeekten om genade. ,/0, laat ons toch leven zoo klonk het met vele geloften. Maar strengheid was noodig. De ver- oordeelden werden geblinddoekt. Gendarmen traden plots nader, schoten knalden en 't graf ontving zijn last. Ja, in elk leger komen ze voor, die ver- doolden. Gisteren sprak ik een krijgsman, die bij Ieperen in 't veld had gestaan. Dezelfde droevige verhalen. Of Ieperen waarlijk veel schade geleden had, wist hy niet, wel, dat de stad hevig beschoten was geworden. Veel schade geledendan dacht ik natuurlijk in de eerste plaats aan de halle, het stadhuis, ,,'t Nieuwwerk", de kathedraal, de St. Pieterskerk, 't hotel Mergelynck. De halle vooralZou ze dan waarlijk een puinhoop zijn? Ik denk nu aan een oud gebruik, dat tot 1815 te Ieperen in zwaug was, 't Kattenfeest. Eertijds waren de Ieperlingen vurige kattenaanbidders, en toen ze tot't Christen dom bekeerd waren, wilden ze ook toonen, afstand te hebben gedaan van alle heidensche gewoonten, door eenige katten te dooden. Jaarlijks op een der vastendagen, verscheen de schoutsknecht op den toren der halle, en wierp een zak met een paar katten op de keien der Markt, ten aanscbouwe eener talrijke menigte. In 1815 oordeelde men dit zonderling feest te barbaarsch en schafte het af. Christenen. Zjjn 't niet al Christenen, die nu in Vlaanderen oorlog voeren Zonderlinge begrippen toch. 't Kattenfeest was te barbaarsch, en terecht, naar't oordeel, laat ik maar gerust zeggen van 't mensch- dom, want wie zou zoo'n gebruik durven verdedigen Maar nu worden rondom Ieperen duizenden menschenlevens geofferd Ee andere Iepersche legende is liefelijker. Eens, toende Engelschen de stad belegerden de historie is grillig was een meisje van Ieperen, in hun rangen verdwaald. Ruwe soldaten wilden de maagd grijpen, maar deze, den dood boven verlies van eer verkiezend, sprong in de vesting- gracht. Ze verdronk niet, doch dreef veilig naar de overzijde en de burgers zagen hierin eerst een mirakel van Onze Lieve Vrouw, en dan een teeken, dat Maria hun stad bijzonder beschermde. Weliswaar, hadden ze daarom niet nagelaten, de veste met hechte verdedigingswerken, met //tuinen" te omringen. De stad bleef gespaard en elk jaar werd deze bevrijding gevierd, door een processie en feesten. Die feestdag noemde men „tuindag", en zoo heet by nog, want hij is ieder jaar in eere en lokt duizenden bezoekers naar de ^tad. Wat zouden onze //tuinen" vermocht hebben, ware Onze Lieve Yrouwe niet leperen's //tuin geweest," zeiden de oude burgers. Weer is Ieperen met *tuinen" omringd. De moderne sterke, zelfs gemetselde loop- graven, maar ik hoorde, verschansingen van boomstammen en de monsterkanonnen onzer eeuw. Nog bidt en smeek men om hulpe. Is er zooveel veranderd sedert de middel- eeuwen Ik denk, nu ik dit vraag, aan een derde historie, die van den Wandelenden Jood in Vlaanderen. Op 't einde der 17e eeuw zag men een zonderling man in West-Vlaanderen. Hy was oud, had een eerwaardigen grijzen baard, droeg een wonderbare kleedij en beweerde niets minder dan Ahasverus te zyn, de banneling, de boeteling, die geen ruste vond, omdat hy Jezus op den weg naar Calvarie had bespot. Het volk stroomde samen en luisterde met ontroering, toen de gewaande Ahasverus zoo aandoenlijk het lijden des Heeren beschreef. Men ver- gat, dat hij Christus bespot had, men be- schouwde hem als een heilige en het mag zonderling schijnen, maar de zwerver werd goed onthaald te Dixmuiden, Torhout, Rousselaere, in deze gansche streek, en zelfs door den bisschop van Yperen op 't noenmaal genoodigd. Ahasverus' lustig leventje bleef niet duren. Vooreerst wekte het al ergernis, dat hy de meid uit de taveerne, waar hij te Ieperen logeerde, had beleedigd. Danzijn geweldig drinkenveel te geweldig voor een boeteling Maar het kwaadst kreeg hij het nog, toen zekeren dag een vrouw verscheen, die by hoog en laag zwoer, dat de kerel in het geheel geen Wandelende Jood, maar haar eigen man en overigens een nietdeugd, een zatlap en gevluchte soldaat was. Ahasverus scheen zeer beleedigd over deze schending zijner waardigheid, zag uit de hoogce op de vrouw ueermaar 't kwam uit, dat de avondturier van zijn garnizoen te Gent was gevlucht en de goedgeloovige lieden van Vlaanderen tot den Ieperschen bisschop toe voor den gek had gehouden. Men maakte korte metten en de bedrieger werd opgehangen. Dit verhaal is geboekt en bij het volk nog bekend. Ik luisterde het nabij Dixmuiden af. En nog zyn er lieden, die COURANT.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1914 | | pagina 1